1. De crisis slaat toe
Hoewel de meeste economen de “eerste tekenen van verbetering van de economische situatie” zien, voegen ze er allen aan toe dat de werkloosheid nog enorm zal toenemen.
Elke dag wordt wel een aankondiging gepubliceerd van honderden ontslagen in het kader van herstructureringen, overnames of sluitingen van bedrijven. Ondertussen verliezen ook honderden mensen hun werk en inkomen in de vele faillissementen van kleinere bedrijven die de pers niet halen. In september gingen niet minder dan 1.015 bedrijven failliet, een absoluut maandrecord. Dat brengt de teller voor dit jaar al op 6.981 bedrijven die over de kop zijn gegaan (De Morgen 01/10/’09).
Tussen januari en september 2009 verloren ruim 57.000 mensen hun werk. Net geen 1,4 miljoen mensen (op een beroepsbevolking van bijna 5 miljoen) ontvangen vandaag een uitkering van de RVA (Knack 02/09/’09). En de toekomst ziet er niet rooskleurig uit, zo goed als iedere instelling verwacht een verdere toename van de werkloosheid tot minstens eind 2010.
En werkloosheid is niet de enige manier waarop de regeringen en het patronaat de rekening voor de crisis aan de arbeiders, de uitkeringsgerechtigden en hun gezinnen (zullen) presenteren.
Steeds meer is werk hebben geen garantie dat je ook enigszins comfortabel kunt leven. De armoedegraad is vooral hoog onder mensen die van een sociale uitkering leven, maar ook bijna 5% van de werkenden is officieel arm (inkomen als alleenstaande lager dan 878 euro per maand) en bijna 8% van de deeltijds werkenden (Gazet van Antwerpen, 02/04/’09). Zoals de krant vermeldt, verdienen heel wat deeltijdsen nauwelijks 600 euro/maand.
Deze cijfers weerspiegelen hoe op de arbeidsmarkt steeds meer vaste en voltijdse betrekkingen verdwijnen en hoe steeds meer laagbetaalde, onzekere, tijdelijke en/of deeltijdse jobs gecreëerd worden. In 2006 werkte reeds 7,8% van de mannelijke werknemers deeltijds en maar liefst 44,2% van de vrouwelijke loontrekkenden (cijfers: loonkloofrapport 2009 van de federale overheid). De druk op werklozen om dit soort jobs aan te nemen stijgt verder met ieder “activeringsplan”. En het is een vicieuze cirkel want iedere dergelijke job zet een bijkomende druk op het algemene loonpeil. De beter verdienende arbeiders, zij met een vast contract en collectief onderhandelde lonen, worden er dagelijks mee gechanteerd.
Vandaag liggen bijvoorbeeld de overheidspensioenen in het vizier, hoewel men met dergelijke structurele ingrepen waarschijnlijk zal wachten tot na de verkiezingen die ten laatste in juni 2011 moeten plaatsvinden. De oplossing van de burgerlijke partijen – zij die de belangen van het patronaat verdedigen – voor de ongelijkheid in de pensioenen van werknemers uit de privé en zij uit de openbare diensten zal in geen geval een gelijkschakeling van de slechtste pensioenen met de beste zijn, m.a.w. pensioenen met welvaartsaanpassing via het perequatiesysteem. Veeleer zal het gebruikt worden om de verdere afbouw van de overheidspensioenen in te luiden. Nu reeds betekenden de besparingen van de laatste 25 jaar dat een steeds groter deel van het personeel niet vastbenoemd is en dus niet in aanmerking komt voor een ambtenarenpensioen.
Naast een dalend inkomen door gestegen werkloosheid en slechtere loon- en arbeidsomstandigheden, betalen we ook voor de crisis via de afbouw van de openbare diensten en de sociale zekerheid.
In de afbouw van de sociale zekerheid zijn in de laatste 25 jaar al heel wat reuzenstappen gezet. Door de constante afbouw van de inkomsten van de sociale zekerheid (door aangehouden loonmatiging en verminderingen van de patronale bijdragen, maar ook door de structurele hoge werkloosheid) zijn we nu in een situatie terechtgekomen waarin de sociale zekerheidskassen tekorten vertonen. Tekorten die gebruikt worden om de uitkeringen onder de leefbaarheiddrempel te houden.
Ondertussen werden tal van openbare diensten geprivatiseerd en zij die dat lot ontliepen, ontsnapten niet aan de gevolgen van de liberalisering en de niet aflatende druk van opeenvolgende saneringen. Personeelstekort en een te hoge werkdruk kenmerken zowel de geprivatiseerde bedrijven als zij die in overheidshanden gebleven zijn, zoals de Post en de NMBS. Hetzelfde beeld gaat op voor de zorginstellingen. Nochtans namen de kosten voor gebruikers en patiënten enkel toe.
En ook alle andere besparingspistes die vandaag door de diverse regeringspartijen worden naar voor gebracht, zullen hoofdzakelijk door de grote meerderheid van werkenden en uitkeringsgerechtigden worden opgehoest.
Meer betalen voor diesel door de verhoging van de accijnzen erop zal zich immers laten voelen in de portemonnee van zij met een laag tot gemiddeld inkomen, terwijl het voor de echt rijken nog geen speldenprik betekent. En, zoals ex-gouverneur van de Nationale Bank Verplaetse in een interview in de Knack (22/09) liet neerschrijven, “Over één zaak mogen we ons geen illusies maken: de saneringsinspanningen zullen worden gedragen door de gezinnen. Ik weet wel dat de overheid ook een bijdrage zal vragen aan de banken en aan de elektriciteitsproducenten, maar je moet er niet aan twijfelen dat die de gevraagde inspanning zullen doorberekenen aan de gezinnen. Gevolg is dat hoe dan ook vooral de gezinnen zullen opdraaien voor de crisis.”