Recensie. “Stalin’s Terror of 1937-1938. Political Genocide in the USSR” door Vadim Z Rogovin

Na grote misdaden “tegen de mensheid” is er normaal gezien een vorm van boetedoening, er worden schuldigen aangeduid die worden vervolgd en veroordeeld waarna hopelijk lessen worden getrokken. Dit patroon wordt niet altijd gevolgd. De Turkse genocide tegen de Armenen kende nog geen volledige historische erkenning. De misdaden van de nazi’s tegen de Joden kwamen telkens opnieuw naar boven, maar hoe de nazi’s aan de macht kwamen met de hulp van de kapitalisten in zowel Duitsland als de rest van Europa niet. Ook werd nooit benadrukt dat Hitler zich vooral keerde tegen de arbeidersorganisaties.

Een recensie door PETER TAAFFE.

Bij de “overgang” van het Franco-regime naar een kapitalistische democratie in de jaren 1970 werd een “pacto de olvido” (pact om te vergeten) afgekondigd waardoor de martelaars en beulen van het fascistische regime ongestraft bleven. Het is pas nu dat de slachtoffers van de moorden onder Franco worden opgegraven in de hoop dat diegenen die hebben geleden, hun families, de nodige historische erkenning zullen krijgen waarbij er hopelijk ook een veroordeling komt van het regime van Franco, zijn dictatuur en diegenen die hem steunden. Een dergelijke historische erkenning werd deels bekomen in Argentinië na jarenlange acties van de heroïsche “dwaze moeders” die bleven aandringen op het erkennen van de moorden door rechtse militairen op hun zonen en dochters, de “verdwenen” mensen, waardoor ook hun kleinkinderen werden ontnomen. In Chili moet er nog een dergelijke operatie worden doorgevoerd, diegenen die het bloedige regime van generaal Pinochet steunden moeten nog voor hun historische verantwoordelijkheid worden geplaatst. Andere voorbeelden zijn onder meer Zuid-Afrika en de “waarheidscommissie”.

Vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging en het marxisme blijft de belangrijkste “witte bladzijde” deze van het stalinisme en in het bijzonder de cruciale rol van de zuiveringsprocessen van 1938 die hun stempel hebben gedrukt op de voormalige Sovjetunie. Solsjenitsin, de vermeende kroniekschrijver van de misdaden van Stalin, was niet objectief in de wijze waarop hij deze gebeurtenissen beschreef in zijn veel geprezen werk “De Goelag Archipel”. Hij vermeldde nooit dat de belangrijkste beklaagden in de Moskouse processen Leon Trotski en diens zoon Leon Sedov waren. Hij onderschatte en minimaliseerde de cruciale en heroïsche rol van duizenden trotskisten die in verzet gingen tegen Stalin en het stalinisme. Zij werden bij Solsjenitsin een voetnoot in de geschiedenis. Hun verhaal is grotendeels onbekend buiten de marxistische kringen, maar toch vormen ze een inspiratie voor de strijd tegen het stalinisme en de erfenis van het stalinisme in het barbaarse kapitalisme dat Rusland vandaag kent.

Solsjenitsin begon als radicale criticus van het stalinisme en eindigde als Groot-Russische chauvinist die bevangen was door nationalistische mystiek. Hij probeerde aan te tonen dat het stalinisme een logische verderzetting van het bolsjewisme was en een oprechte uitdrukking van de Russische revolutie. Velen hebben geprobeerd om hem te imiteren, zo was er Orlando Figes met zijn boek “De Fluisteraars” en recent verscheen een boek van Robert Service over Trotski.

Gelukkig zijn er ook andere boeken. Er is nu het fantastische nieuwe boek van wijlen Vadim Rogovin waarin de stellingen van Solsjenitsin en co worden gevloerd. Dit boek doet nog meer. Het maakt aan een nieuwe generatie duidelijk hoe Stalin en het stalinisme de zuiveringsprocessen gebruikten om het regime te consolideren en hoe dit een blijvende stempel naliet op Rusland. Tussen het stalinisme, een regime onder controle van een inhalige en geprivilegieerde bureaucratische elite, en het bolsjewisme bestond er letterlijk een “rivier van bloed”. Op zowat iedere pagina van het boek toont Rogovin dit aan. Doorheen het gedetailleerde historische werk wordt tegelijk komaf gemaakt met de argumenten van Solsjenitsin en co. Hij beschrijft hoe het stalinisme als politiek systeem een basis vond, groeide en een machine werd waarbij de heroïsche generatie van de oktoberrevolutie gedemoraliseerd raakte.

Het stalinisme als sociaal en politiek systeem is grotendeels verdwenen met de ineenstorting van de Sovjetunie en Oost-Europa 20 jaar geleden. Er blijven slechts enkele restanten bestaan in China en uithoeken als Noord-Korea. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de arbeidersklasse ooit nog een dergelijke bureaucratische elite zal tolereren. Maar dat wil niet zeggen dat elementen van een gelijkaardige bureaucratische aanpak tegenover de staat en de samenleving zich niet zouden kunnen voordien in een socialistische samenleving. Zo kent Cuba vandaag, ondanks belangrijke sociale verwezenlijkingen en een geplande economie, geen arbeidersdemocratie. De regering-Chavez in Venezuela heeft een aantal progressieve maatregelen genomen die de arbeiders en armen ten goede komen. Wij steunen die maatregelen maar moeten er jammer genoeg ook op wijzen dat er gelijk een toenemende top-down elitaire aanpak is waarbij er op een semi-militaristische manier wordt opgetreden. Dat kan en heeft al veel arbeiders vervreemd van het regime. Eén van de factoren die leiden tot het gebruik van deze methoden, is het feit dat er geen verantwoording wordt afgelegd aan de massa’s. Dat is vanuit socialistisch en marxistisch standpunt een belangrijke oorzaak van het stalinisme. De ideeën en analyses van Leon Trotski in de jaren 1930 vonden maar een beperkt gehoor. Vandaag komt het er voor trotskisten op aan om een groter gehoor te vinden. Het boek van Rogovin is daar een belangrijke stap toe.

Rogovin gaat doortastend te werk. Zijn gedetailleerde beschrijvingen van de misdaden van het bureaucratische systeem en van dat systeem zelf, kunnen misschien wat langdradig lijken voor wie niet echt bekend is met deze periode. Maar dit boek is nu voor het eerst naar het Engels vertaald en is een must voor al wie wil begrijpen wat er in Rusland is gebeurd en wat de gevolgen ervan vandaag zijn. Wie al bekend is met de feiten van deze periode, doorheen de werken van Trotski en andere degelijke historici van deze periode, zullen een enorme bron van bijkomende informatie vinden die de “algemene lezer” misschien niet direct zal aanspreken, maar die wel belangrijke aanvullingen biedt op onze kennis van deze periode. Zelfs wie amper iets weet over Stalin en het stalinisme zal een beter begrip krijgen van wat er gebeurd is en dat zal de lezer hopelijk tot een duidelijk marxistisch en dus trotskistisch standpunt brengen. In tegenstelling tot anderen verwijst Rogovin op ieder ogenblik naar de analyses van Trotski en vult hij dit aan met zijn eigen onderzoek en andere bronnen. Dat is een groot contrast met anderen, zelfs diegenen die Trotski “volgden”, die nogal makkelijk en soms onbewust de gedachten en conclusies van Trotski over de analyse van het stalinisme door elkaar haalden. Zelfs diegenen die op voorhand Trotski hebben gelezen, zullen na het lezen van dit boek een beter begrip hebben van zijn analyses tegen de achtergrond van de processen, de reactie op de processen, de wijze waarop de zuivering werd doorgevoerd, de nasleep ervan en de gevolgen ervan in de Russische samenleving vandaag.

 

De waarheid over de zuiveringen

De “Grote Zuiveringen” en processen vonden ruw gesteld plaats tussen juli 1936 en het einde van 1938. Tot vandaag is de volledige waarheid hiervan nog altijd niet bekend. Rogovin stelt dat de volledige waarheid “het politieke post-Stalin regime dreigt te ondermijnen”. Na het beruchte Twintigste Congres van de Communistische Partij van de Sovjetunie in 1956 werden enkel “aanvaardbare” dosissen van bepaalde waarheden bekend gemaakt. Zelfs toen ging dit gepaard met “onveranderde stalinistische mythes en vervalsingen.” Stalin werd van zijn voetstuk gehaald door de revelaties van Chroetsjov op het congres van 1956. Zowel Chroetsjov als de Russische stalinistische leiders die hem volgden waren bang om te ver te gaan en waren niet in staat om de volledige waarheid bekend te laten worden. Later stemden ze zelfs in met een gedeeltelijk eerherstel voor Stalin.

Op het einde van de jaren 1980 was er een toevloed van nieuw materiaal over de grote zuiveringen. Rogovin stelt dat het toen mogelijk zou geweest zijn om een duidelijker beeld te vormen van de processen en de zuiveringen. Maar de val van het stalinisme eind jaren 1980 en begin jaren 1990 met de herinvoering van het kapitalisme maakte een einde aan iedere poging om deze gebeurtenissen ernstig te onderzoeken. Diegenen die dit toch probeerden werden overspoeld door een golf van anti-communistische propaganda in zogenaamde “democratische” tijdschriften waar een vervormd beeld werd gebracht van de gebeurtenissen. Rogovin heeft gelijk als hij schrijft: “Deze ideologische operaties hadden het zelfde doel als de historische vervalsingen die door de stalinistische school werden opgezet: het historische geheugen en sociale bewustzijn van de Sovjetbevolking wegbranden, vervormen en bedriegen.”

Het stalinistische totalitarisme kwam volgens sommigen voort uit de criminele aard van het bolsjewisme. Rogovin beantwoordt die vervorming van wat er gebeurde stap per stap. De pogingen om de zuiveringsprocessen en de monsterlijkheden van het stalinisme te verbinden met de heroïsche periode van de Russische revolutie en het democratische regime van Lenin en Trotski worden van repliek bediend. Het stalinisme kwam niet voort uit het bolsjewisme maar vormde de negatie ervan. Dat wordt benadrukt in het hoofdstuk “Massa-operaties” waarin wordt uitgelegd hoe de Grote Zuivering werd opgezet op een bijeenkomst van het Politburo van de communistische partij op 2 juli 1937.

 

Omvang van de repressie

De omvang van de repressie, de willekeurige aanduiding van de slachtoffers en de wijze waarop ze werden bestraft, is schokkend. Een eerste richtlijn in 1937 stelde voor om meer dan een kwart miljoen mensen op te pakken, 72.000 mensen moesten worden veroordeeld en “10.000 mensen neergeschoten in de kampen”. Een bureaucraat omschreef hoe dit werd uitgevoerd: “Op een avond zouden we tot 500 zaken behandelen, we berechtten mensen aan een ritme van verschillende zaken per minuut met beslissingen om sommigen neer te schieten, anderen gevangenisstraf op te leggen,… We waren niet in staat om de beschuldigingen te lezen, laat staan het materiaal in de dossiers.”

Begin 1938 moesten drie mensen, een troika, in Moskou de “dossiers van 173 invalide personen in de gevangenissen herbekijken: 170 van hen werden ter dood veroordeeld.” Eén van hen getuigde later: “We lieten die mensen afschieten omdat ze invalide waren en die werden niet toegelaten in de kampen.” De sociale basis van het fascisme en het stalinisme zijn verschillend – het ene systeem baseert zich op het kapitalisme, het andere op een geplande economie – maar zoals Trotski stelde waren er toch een aantal gelijkenissen op het vlak van willekeurige, bloeddorstige methoden. De moordenaars en beulen van de SS gaven openlijk toe dat ze heel wat hadden opgestoken van de Russische geheime diensten, de NKVD.

De tweede “massa-operatie” werd opgezet tegen vertegenwoordigers van een aantal nationaliteiten, in het bijzonder nationaliteiten die een eigen grondgebied hadden dat deel uitmaakte van het Russische rijk maar waar na de oktoberrevolutie onafhankelijke staten ontstonden (Polen, Finnen, Letten, Esten en Litouwers). De stalinistische wraakacties waren bijzonder hardvochtig tegenover communisten van deze landen. Die werden willekeurig veroordeeld als agenten van de regeringen van deze landen. De meesten hadden noodgedwongen asiel gezocht in de Sovjetunie omwille van de repressie en het terrorisme waar ze in eigen land mee werden geconfronteerd. Leopold Trepper, de bekende en heroïsche leider van de Russische ondergrondse geheime dienst onder de nazi’s, het “Rode Orkest”, die brak met het stalinisme en het trotskisten prees, schatte dat 80% van de revolutionaire emigranten in Rusland werd vervolgd. Velen, wellicht de meesten, werden neergeschoten tijdens de “grote zuivering”.

Velen werden gemarteld en de repressie ging zo ver dat de Bulgaarse emigranten het Bulgaarse hoofd van Stalin’s Comintern, Georgi Dimitrov, waarschuwden: “Als je niet al het nodige doet om de repressie te stoppen, dan zullen we Yezhov [het hoofd van de NKVD die later zelf werd vervolgd en neergeschoten] vermoorden.” Er werden 800 Joegoslavische communisten opgepakt. Tito, die later aan het hoofd kwam te staan van de Joegoslavische stalinistische staat die ontstond na de Tweede Wereldoorlog, speelde een rol in het organiseren van de vernietiging van zijn eigen partij in Moskou. Toen Tito navraag deed naar wie aan het hoofd stond van de Joegoslavische Communistische Partij, was Dimitrov verbaas: “Jij bent de enige die overblijft… En het is goed dat jij er nog bent, anders moesten we de partij ontbinden.” De afslachting van de Joegoslaven gebeurden met instemming van Tito en Milovan Djilas die later een dissident zou worden en uit de magische cirkel van het “Titoisme” zou worden gezet. Diegenen die uit de Joegoslavische KP werden gezet, werden beschuldigd van “Trotskisme”. Dat weerhield een aantal “trotskisten”, de voorlopers van het huidige Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale, niet om Tito te omschrijven als een “onbewuste trotskist”. Ze organiseerden in de jaren 1950 zelfs werkbrigades van jongeren om de Joegoslavische staat bij te staan toen Tito in aanvaring kwam met Stalin.

Er was een gelijkaardige repressie tegen de KP van Polen. Die had in 1923-24 de onvergefelijke zonde begaan om de Linkse Oppositie te steunen. De zeventig jaar oude Adolf Warski, één van de oprichters van de sociaal-democratische en communistische partijen van Polen, werd neergeschoten. Hetzelfde lot ondergingen de leiders van de Duitse KP die naar Rusland trokken om de horror van het nazisme te ontvluchten, maar met als resultaat dat ze geconfronteerd werden met het veiligheidsapparaat van Stalin. Op het congres van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de heersende partij in de voormalige DDR, van januari 1989 werd bekend gemaakt dat minstens 242 prominente Duitse communisten waren verdwenen in de Sovjetunie. Tegen begin 1937 waren de meeste Oostenrijkse Schutzbundisten opgepakt, dat waren leden van de socialistische militaire organisatie die na de nederlaag van de anti-fascistische opstand van 1934 naar de Sovjetunie waren gevlucht en daar onthaald werden als helden.

Dit was ook het lot van de Hongaren, wellicht de grootste buitenlandse groep die toen in de Sovjetunie leefde. 10 van de 16 leden van het eerste Centrale Comité van de Hongaarse KP werden vermoord, net als 11 van de 20 volkscommissarissen van de Hongaarse Sovjetrepubliek van 1919. Eén van de slachtoffers hierbij was Bela Kun, de leder van de Sovjetrepubliek. Eind jaren 1980 werd een voorheen geheim document bekend waaruit bleek dat Imre Nagy een actieve rol had gespeeld in de vervolging van de leiders van zijn eigen partij in de jaren 1930. Nagy werd in 1956 premier van Hongarije en was voordien blijkbaar lange tijd informant van de NKVD. Ironisch genoeg werd hij na de opstand van 1956 premier maar werd hij neergeschoten door de opvolgers van de NKVD, de KGB.

Rogovin schrijft: “Alles samen werden meer Oost-Europese communisten vermoord in de Sovjetunie dan in de eigen landen tijdens de bezetting door Hitler.” Een leidinggevende Litouwse communist beschreef de gevolgen van de vervolging van de leden van het centraal comité van de Litouwse KP door Stalin en co: “Ik was de enige die nog in leven was. En ik bleef in leven omdat ik ondergronds werk verrichtte n het fascistische Litouwen.” Eenzelfde repressie vond ook plaats binnen de Mongoolse, Japanse en heel wat andere communistische partijen. Stalin legde een grote paranoia aan de dag tegenover alles dat niet-Russisch was (terwijl hij ironisch genoeg zelf ‘niet-Russisch’ was aangezien hij een Georgiër was). Deze paranoia blijkt uit de geheime archieven van de NKVD waarin er getuigenissen zaten tegen Palmiro Togliatti, de leider van de Italiaanse KP, Harry Pollitt, de algemeen-secretaris van de Britse KP, Jacques Duclos van de Franse KP, Mao Zedong en vele anderen. De Letten, waaronder veel actieve deelnemers aan de ondergrondse strijd tegen het tsarisme en aan de revoluties van 1905 en 1917, werden meedogenloos vervolgd door Stalin.

Het derde proces (maart 1938) wordt gedetailleerd beschreven door Rogovin. De 21 beklaagden waren voormalige topleiders van de Sovjetunie, waaronder Boecharin, Rykov en voormalige trotskisten. Dit waren enkel de meest gekende figuren die werden vervolgd door Stalin, duizenden anderen mochten niet voor de “rechtbank” verschijnen. Velen werden zonder enig proces neergeschoten en Stalins handtekening stond dikwijls onder de doodstraffen. De wraakzuchtige persoonlijkheid van Stalin bleek onder meer uit de zaak van Avel Yenukidze die jarenlang een medewerker van Stalin was en instond voor de vervolging van veel anderen, waaronder de Linkse Oppositie. Hij werd zelf het slachtoffer van de vervolgingen omdat hij ooit een meningsverschil had met Stalin over het lot van Kamenev en Zinoviev, twee voormalige medewerkers van Lenin. Hij verklaarde: “Mijn misdaad bestond hierin: toen hij me [eind 1934] vertelde dat hij een rechtszaak wou opzetten om Kamenev en Zinoviev te laten executeren, probeerde ik hem op andere gedachten te brengen. ‘Soso’ [Stalin’s bijnaam], zei ik, ‘er zijn geen argumenten, ze hebben je veel schade berokkend, maar ze hebben daar al lang genoeg voor betaald. Je hebt ze uit de partij gezet, je hebt ze gevangen gezet, hun kinderen hebben niets om te eten… Het zijn oude bolsjewieken, net zoals jij en ik’… Hij keek naar me alsof ik zijn vader had vermoord en zei: “Weet goed, Avel, dat wie niet met mij is, tegen mij is.’”

 

Eenzijdige burgeroorlog

Trotski merkte op dat Yenukidze een bureaucraat was, maar niet iedereen die verbonden was met de Russische revolutie wou uitschakelen. Stalin had andere doelstellingen. De zuiveringsprocessen van de jaren 1930 waren een eenzijdige burgeroorlog met als doel om de bureaucratische contrarevolutie die werd verpersoonlijkt door Stalin en zijn kliek veilig te stellen tegenover de laatste overblijfselen van de Bolsjewistische partij en de band die deze nog hadden met de Russische revolutie zelf. Velen die vervolgd werden, hadden al lang gecapituleerd voor Stalin. Rogovin beschrijft het meelijwekkende kruipen van grote figuren uit het verleden als Boecharin, Zinoviev, Kamenev en zelfs een naaste medewerker van Trotski, Christian Rakovski. Dat toont de fysieke en morele degradatie waartoe ze werden beperkt in de handen van Stalin en zijn medewerkers. Boecharin beloofde dat hij een campagne zou opzetten rond de processen en een harde strijd zou voeren tegen Trotski indien zijn leven werd gespaard. In een poging om zijn leven te redden, verklaarde hij: “De afgelopen jaren heb ik geleerd om je te waarderen op intellectueel vlak en om van je te houden.” Het mocht niet baten: Boecharin werd neergeschoten, net als Rakovski.

Stalin wordt in dit boek nogmaals voorgesteld als een meesterlijke intrigant. Hij kneedt bewijsmateriaal voor de meest bizarre misdaden op basis van incidenten in het verleden met figuren die hij uit de weg wil ruimen. Boecharin was een leidinggevend lid en een naaste medewerker van Lenin. Hij werd door Stalin verweten dat hij in de jaren 1930 een burgeroorlog had willen uitlokken en dat op basis van incidenten rond het verdrag van Brest-Litovsk in 1918, toen Boecharin zich ten onrechte verzette tegen dat verdrag. Hoe kwam het dat dergelijke belangrijke figuren van een aanzienlijk intellectueel kaliber zichzelf vernederden voor Stalin en co? Waarom moest Stalin bovendien diegenen die zo voor hem waren gecapituleerd alsnog liquideren? De auteur verwijst naar wat Victor Serge stelde over de verschillen tussen de trotskisten en de aanhangers van Zinoviev en Boecharin: “Onze oppositie is tegen de partij van Stalin, terwijl de oppositie die [voorheen] werd geleid door Zinoviev en Boecharin deel uitmaakt van Stalins partij.”

De bureaucratie baseerde zich op een geplande economie, maar het was steeds een regime dat crisissen kende. Het onvermijdelijke ongenoegen van de massa’s tegenover de constante bochten van het Stalinistische beleid leidde tot vragen en ondermijnde de positie van de bureaucraten. In het tijdperk van gedwongen collectivisaties – eind jaren 1920 en begin jaren 1930 – kon Stalin nog verwijzen naar de dreiging van de kapitalisten in de vorm van de “koelakken” (rijke boeren) om de moeilijkheden van de Sovjetunie uit te leggen, ook al waren die in werkelijkheid het resultaat van bureaucratische misstappen. Maar na de vernietiging van de koelakken, wat op een oorlog neerkwam met meer doden dan in de burgeroorlog van 1920-21, was er geen dergelijke vijandsbeeld meer. Trotski en zijn zoon werden hierop door Stalin naar voor geschoven als de belangrijkste beklaagden.

 

Invloed van Trotski en de Internationale Linkse Oppositie

Stalin was bang van de invloed van Trotski, zijn zoon Leon Sedov en de Internationale Linkse Oppositie. Trotski en de zijnen beschikten over weinig middelen, maar met een briljante en accurate beschrijving en analyse van de corruptie en de verspillingen onder het bureaucratische regime werd een gevoelige snaar geraakt in de Sovjetunie. Zelfs delen van de bureaucratie werden beïnvloed door de trotskistische diagnose van de problemen in de Sovjetunie en de oproep tot een politieke revolutie om het stalinisme omver te werpen.

Verschillende figuren werden op een absurde wijze aan Trotski gelieerd door de stalinisten. De vermeende samenwerking ging terug naar het tijdperk voor 1917 toen ze blijkbaar allemaal agenten van buitenlandse krachten waren om nadien te gaan samenwerken met Hitler. Trotski merkte op dat tijdens de processen leek alsof alle beschuldigden en ook de ambassadeurs en militaire topfiguren zich allemaal hadden onderworpen aan één persoon (hijzelf) en op zijn bevel de productieve krachten en cultuur van het land hadden vernietigd. Hij voegde er aan toe: “Hier wordt het toch wat moeilijk. Een totalitair regime is de dictatuur van het apparaat. Als alle sleutelposities van dat apparaat werden ingenomen door trotskisten die onder mijn bevel stonden, waarom zit Stalin dan in het Kremlin en bevind ik mij in ballingschap?”

De poging om Trotski af te schilderen als iemand die macht wou omwille van de macht en de materiële rijkdom, wordt vrij makkelijk beantwoord door te verwijzen naar de bescheiden – soms erg bescheiden – levensomstandigheden van Trotski. De auteur maakt duidelijk dat de processen werden opgezet omdat er een zondebok nodig was voor de economische problemen, tekorten,… In het proces van januari 1937 tegen Radek en Piatakov werd geprobeerd om de verantwoordelijkheid van de top (Stalin en zijn kliek) te ontkennen voor de fouten en het falen in de zware industrie. Het proces tegen het “rechtse trotskistische blok” had het vooral over de desorganisatie in die delen van de economie die de bevolking het meest raakten: de lokale economie, handel, productie van consumptiegoederen,… Vandaar de beschuldigingen van sabotage en aanklachten over volledige treinladingen eieren die verdwenen en zorgden voor een tekort aan basisgoederen. Alexander Orlov, een agent van de NKVD die ontslag nam en een tijdlang dicht bij het trotskisme stond, verklaarde later dat het tekort aan boter ertoe leidde dat “een hele generatie kinderen die werd geboren na 1927… niet wist hoe boter smaakte. Van 1928 tot 1935 konden Russische burgers enkel boter zien in de vitrines van de zogenaamde buitenlandse handelswinkels, waar alles werd verkocht voor goud of buitenlandse munten.”

De internationale dimensie van de processen – Trotski werd op verschillende ogenblikken verbonden met onder meer Hitler, Churchill of de Japanse Mikado naargelang de omstandigheden – was er enkel op gericht om het idee te vestigen dat een buitenlandse vijand de Sovjetunie bedreigde. In hoofdstuk 18, “Trotski op de Moskouse processen”, biedt de auteur een weergave van Trotski’s onwaarschijnlijk accurate analyse van de processen, de motieven van Stalin, de rol van de beklaagden,… Hij wees er op dat de verantwoordelijken voor de Russische industrie, transport, landbouw en financiewezen blijkbaar allemaal saboteurs waren volgens Stalin. Het ging nochtans om mensen die 30, 40 of zelfs 50 jaar (in het geval van Rakovski) van hun leven hadden gegeven aan de revolutionaire beweging. Zij zouden hierop “subversief” werk hebben verricht om het kapitalisme te herstellen? Alles in acht genomen vormden de beschuldigingen een vernedering voor het Bolsjewisme en werd zelfs verder gegaan dan de ergste roddels onder contrarevolutionaire emigranten die eerder hadden gesteld dat Lenin, Trotski en andere bolsjewistische leiders de oktoberrevolutie hadden geleid op vraag van de Duitse generale staf.

 

Bureaucratie verdedigt eigen inkomen, privileges en macht

Er waren verschillende redenen en methoden voor de Moskouse processen. De opkomst van de bureaucratie had geleid tot enige oppositie en verontwaardiging onder de massa’s, zeker tegenover de toename van de ongelijkheid. Tegelijk was er de nederlaag van de Spaanse revolutie die een impact had op diegenen in de bureaucratie die zich voordien hadden neergelegd bij het regime. De bureaucratie ging niet meteen over tot deze monsterlijke processen, maar ging stap per stap de strijd aan om haar dominantie te behouden. Trotski stelde reeds dat de opkomende bureaucratie “in woorden opkomt voor het communisme, maar in werkelijkheid vecht voor het eigen inkomen, de privileges en de eigen macht.”

Stalin was bang van een massale opstand en vreesde zelfs een mogelijke rol daarbij van diegenen die onder zijn knoet lagen, maar nog banden hadden met de ervaring van de oktoberrevolutie. In het geval van een opstand zouden zelfs gediscrediteerde figuren als Kamenev of Zinoviev een aantrekkingskracht kunnen vormen voor de massa’s. Nagy, een voormalige agent van de NKVD, speelde een dergelijke rol in de Hongaarse opstand van 1956. Zodra bleek dat er elementen van oppositie bestonden binnen de stalinistische toplaag, besloot Stalin om de volledige heersende groep uit te zuiveren. De plaats moest worden ingenomen door een nieuwe generatie zonder revolutionair verleden en zonder banden met de tradities van het Bolsjewisme. Zowat alle vroegere vertegenwoordigers van de heersende toplaag werden uitgeroeid. De nieuwe laag van de bureaucratie zonder geschiedenis werd een politiek homogeen blok dat volledig onderworpen was aan de wil van de leider.

Chroetsjov bijvoorbeeld was geen oude bolsjewiek en had niet deelgenomen aan de ondergrondse werking tegen het tsarisme, de revolutie of de burgeroorlog. Net als vele anderen van zijn slag werd hij in de leiding gepromoveerd. Dat zou een beslissend effect hebben op de nasleep van de omverwerping en de dood van Stalin alsook op de “dooi” die plaatsvond onder het bewind van Chroetsjov. De zuiveringen, de monsterlijke processen en de massale executies hadden de bureaucratie onder Stalin vernieuwd. Dat veranderde ook het karakter van de bureaucratie. Op sommige plaatsen was er zelfs een “fascistische” vleugel. Dat bleek onder meer bij Fedor Butenko, een gezant in Roemenië die in 1938 bekend maakte dat hij brak met het communisme en enkele dagen later opdook in Rome waar hij verklaarde dat hij nooit een overtuigde communist was geweest maar eerder aansloot bij het Oekraïense fascisme. Trotski stelde hierover: “Moest [Butenko] veel veranderen? Moest hij veel standpunten aanpassen? We denken van niet. Een belangrijk en groeiend deel van het Stalinistische apparaat bestaat uit fascisten die dit nog niet voor zichzelf erkend hebben. Het sovjetregime daarom op gelijke voet plaatsen met het fascisme is een vulgaire politieke fout die ultra-linkse dilettanten maken als ze het verschil tussen de sociale fundamenten negeren. Maar de gelijkenissen in de politieke bovenbouw, de gelijkenissen in de totalitaire methoden en psychologische types zijn opvallend. Butenko is een symptoom van groot belang: hij toont de natuurlijke vorm van de carrièristen van de stalinistische school.”

Een aantal elementen uit de vroegere bureaucratie, waaronder Ignace Reiss, keken eerder naar links, naar de Vierde Internationale. Reiss werd nadien vermoord door stalinistische agenten. Trotski stelde echter dat de “rangen van het Sovjetapparaat vol zaten met bureaucraten met een burgerlijk denkkader.” Rogovin wijst er terecht op dat deze laag verder aan belang won in de jaren 1980 naarmate het verstikkende effect van de bureaucratie voor een schokgolf zorgde in de Russische geplande economie.

 

Onsterfelijk en heldhaftig verzet van de trotskisten

Er zijn heel wat informatieve en scherpe hoofdstukken in dit boek, er is teveel om hier allemaal op in te gaan. Een element dat zeker het vermelden waard is, wordt gevormd door de heldhaftige rol van de marxisten en trotskisten in de kampen. Er zijn incidenten waarnaar wordt verwezen door Rogovin die al eerder bekend waren op basis van gedeeltelijk bronnenmateriaal. Zo was al geweten dat er een hongerstaking en opstand was in Vorkuta in 1937. Rogovin geeft extra details van deze gebeurtenissen. Er was een heldhaftig verzet van zowat 10.000 trotskisten die in de bevroren toendra hun ongenoegen uitten tegen Stalin en hun steun uitriepen voor Trotski en de Vierde Internationale. Hun hongerstaking in maart 1937 leidde tot een overwinning, ze werden voortaan gezien als politieke gevangenen. Deze tijdelijke overwinning was een voorbode voor brutale wraak die in het grootste geheim werd voorbereid. 1.200 trotskisten werden verzameld voor een steenfabriek op 20 kilometer van de mijn van Vorkuta. De executies werden uitgevoerd door Kashketin, een NKVD-officier die leed aan “schizofrene psychoneurose”. De executiebevelen werden persoonlijk ondertekend door Stalin.

Een aantal gevangenen, zoals Poznansky – een voormalige secretaris van Trotski, werden gemarteld tijdens hun ondervragingen. Dat werd gevolgd door groepsexecuties waarbij quasi dagelijks tientallen gevangenen de toendra werden ingestuurd. Rogovin schrijft: “Ze executeerden niet alleen de trotskisten zelf, maar ook alle familieleden van trotskisten. Als de man werd neergeschoten, werd zijn gevangen genomen vrouw automatisch ook vermoord. Bij belangrijke oppositieleden werden ook alle kinderen ouder dan 12 vermoord.” Een dergelijke operatie kon tot tien uur duren. Er was een massale slachtpartij van de moedigste militanten. Dit speelde samen met de zuiveringsprocessen een cruciale rol in het afbreken van de historische wortels en in het teruggooien van het “geheugen” van de arbeidersklasse. Er was geen enkele belangrijke groep in de Sovjetsamenleving over om in te gaan tegen Stalin of om een duidelijk programma van arbeidersdemocratie naar voor te brengen.

Het collectieve geheugen van de massa’s en hun mogelijkheid om samen te komen om nadien op een bewuste manier in te gaan tegen het stalinistische regime werd weg genomen. Er werd in het bijzonder ingegaan tegen de mogelijkheid om op bewuste wijze een socialistisch alternatief met het idee van arbeidersdemocratie naar voor te brengen. Dat is waarom Trotski na de processen stelde dat het zwaartepunt van de wereldwijde revolutionaire beweging tijdelijk niet langer in Rusland zou liggen omdat daar een donker stalinistisch regime aan de macht was. Dat kon uiteraard niet verhinderen dat er spontane bewegingen in de richting van een politieke revolutie ontstonden, zoals in Hongarije in 1956. Er waren opstanden en er was verzet tegen de verstikkende invloed van het stalinisme.

De auteur stelt de vraag wie er voordeel had bij de grote zuiveringen. Het antwoord dat hij op deze vraag naar voor brengt, werd bevestigd door de geschiedenis: een nieuwe laag van bureaucraten zonder banden met het verleden, veilig opgebracht in een burgerlijk milieu en wiens banden met het “socialisme” niet verder gingen dan het bestaan van de eigen privileges. Als zij en Stalin toen niet omver werden geworpen, zeker na het catastrofale begin van de Tweede Wereldoorlog, was dit voornamelijk omwille van de voordelen van de geplande economie die het regime toelieten om een tijdlang een relatief progressieve rol te spelen. Dat was zelfs het geval na de Tweede Wereldoorlog toen de Sovjetunie een snel en fenomenaal herstel kende na de oorlogsvernietigingen.

 

Consolidatie van de geprivilegieerde kaste

De bureaucratie consolideerde haar macht en vormde een geprivilegieerde kaste. De aanvaarde “norm” was een beleid dat van bovenaf werd opgelegd. Chroetsjov herinnerde hoe ingenieurs onder leiding van de beruchte stakanovist Diukanov klaagden over de “methode van leiding geven” door laatstgenoemde. “Als iets niet correct werd uitgevoerd of niet werd uitgevoerd, had hij maar één argument. “Let op of ik schop je verrot”. En twee keer per dag ging iedere ingenieur naar hem om geslagen te worden.”

Rogovin geeft voorbeelden van pro-burgerlijke antecedenten van heel wat bureaucraten die na de grote zuiveringen hun carrière snel zagen vooruitgaan op voorspraak van Stalin. Deze heersende elite kwam voort uit de zuiveringen en domineerde de samenleving gedurende een halve eeuw. Zelfs na het twintigste congres van de Russische KP werd ieder onderzoek naar de zuiveringen, de misdaden van het stalinistische regime, tegen gehouden omdat het ook de fundamenten van het eigen regime zou ondermijnen. Chroetsjov liet even toe dat elementen van de stalinistische misdaden bekend werden tijdens de zogenaamde periode van “dooi”. Dit leidde meteen tot de politieke revolutie in Hongarije in 1956. De bureaucratie was geschrokken en dat leidde uiteindelijk tot de verwijdering va Chroetsjov zelf. Rogovin stelt: “Ze veranderden steevast hun slogans, maar deze “erfgenamen van erfgenamen” van Stalin leidden het land geblinddoekt naar ineenstorting, economische chaos en politieke catastrofe. De grote zuiveringen bepaalden het lot van ons land een halve eeuw later.”

De vloedgolf van kapitalistische propaganda na 1989 klonk lange tijd luider dan de stemmen van figuren als Rogovin die opkwam voor een echt onderzoek naar de Moskouse processen. De burgerlijke erfgenamen van de stalinistische bureaucratie hadden de samenleving tot impasse van eind jaren 1980 gebracht en kunnen dit onderzoek niet uitvoeren. In het land van de oktoberrevolutie en de reuzen van de arbeidersbeweging die deze revolutie heeft voortgebracht, blijven de echte lessen van deze gebeurtenissen en de daaropvolgende degeneratie onder het stalinisme grotendeels onbekend. Trotski wordt vandaag nog steeds heel wat verwijten gemaakt, in het bijzonder door pro-kapitalistische carrièristen die voortkomen uit de bureaucratie. In hun enthousiaste omhelzing van het kapitalisme willen ze alle echte lessen van het stalinisme en de zuiveringsprocessen in de doofpot houden. Het boek van Rogovin biedt politieke argumenten om daar tegen in te gaan.

 

Bewuste vervalsingen door aanhangers van het kapitalisme

Ook vanuit pro-kapitalistische hoek is er een bewuste vervalsing van het aantal slachtoffers bij de zuiveringen waarbij er algemene vergelijkingen worden gemaakt met het aantal slachtoffers onder Hitler. Rogovin toont met de nodige details aan dat het aantal slachtoffers door de kapitalisten fors wordt overschat. Maar zelfs indien er maar één persoon zou berecht en veroordeeld zijn op basis van gefabrikeerde beschuldigingen zou dit een misdrijf zijn. Het doel van de kapitalisten is natuurlijk om de verantwoordelijkheid van het stalinisme te vergroten en meteen ook het bolsjewisme in beschuldiging te stellen. De nieuwe generatie en zeker de arbeidersklasse, moet tussen de leugens en vervalsingen zoeken naar de echte lessen van de Moskouse processen en de rol van de voornaamste beklaagden (Leon Trotski en zijn zoon Sedov) om een duidelijk beeld te hebben van wat socialisme betekent als het van de invloed van het stalinisme wordt ontdaan. Het boek van Rogovin is een belangrijke stap in deze richting.

Zonder de bewuste controle op het staatsapparaat door de arbeidersklasse, zelfs na een revolutie, kan er een tendens tot bureaucratisering ontwikkelen. Dat is niet alleen een gevaar in economisch onderontwikkelde landen, zoals in Rusland het geval was. Het is ook een gevaar in de meest “ontwikkelde” industriële landen waar we vandaag problemen met een conservatieve bureaucratische laag in de vakbonden en arbeidersbeweging zien. In de nasleep van een succesvolle revolutie zullen deze tendensen zich blijven manifesteren. Het kan enkel beantwoord worden met een programma van arbeiderscontrole en arbeidersbeheer. Dat is de belangrijkste les van het stalinisme en waarom de ontwikkeling ervan vandaag nog moet worden bestudeerd.

Trotski voorspelde dat de omverwerping van Stalin er toe zou leiden dat de standbeelden van Stalin zouden worden neergehaald en vervangen door beelden van de helden van de Linkse Oppositie die strijd voerden in Vorkuta en de martelkamers van de NKVD. Het eerste deel van zijn voorspelling is uitgekomen, maar het tweede jammer genoeg niet. De Russische arbeidersklasse zal zich samen met de collega’s op wereldvak moeten heroprichten. Trotski zal uiteindelijk wel breder bekend worden, zeker in de Sovjetunie zelf. Dat zal mee de verdienste zijn van de auteur van dit boek: Vadim Rogovin.

Dit vind je misschien ook leuk...