Communistisch Manifest: hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4. Standpunt van de communisten ten aanzien van de verschillende oppositionele partijen
Na hoofdstuk II is de verhouding van de communisten tot de reeds opgerichte arbeiderspartijen vanzelf begrijpelijk, hun verhouding dus tot de Chartisten in Engeland en de agrarische hervormers in Noord-Amerika.
Zij strijden voor het bereiken van de naastbijliggende doeleinden en belangen van de arbeidersklasse, maar zij vertegenwoordigen in de tegenwoordige beweging tegelijkertijd de toekomst van de beweging. In Frankrijk sluiten de communisten zich aan bij de socialistisch-democratische partij (32) tegen de conservatieve en radicale bourgeoisie, zonder daarom afstand te doen van het recht, kritisch te staan tegenover de uit de revolutionaire traditie afkomstige frases en illusies.
In Zwitserland ondersteunen zij de radicalen (33) zonder voorbij te zien dat deze partij uit tegenstrijdige elementen bestaat, ten dele uit democratische socialisten in de Franse zin, ten dele uit radicale bourgeois.
Bij de Polen ondersteunen de communisten de partij die een agrarische revolutie tot voorwaarde voor de nationale bevrijding maakt, dezelfde partij die de Krakause opstand van 1846 teweegbracht. (34)
In Duitsland strijdt de communistische partij, zodra de bourgeoisie revolutionair optreedt, gemeenschappelijk met de bourgeoisie tegen de absolute monarchie, de feodale grondeigendom en de kleine burgerij. (35)
Zij laat echter geen ogenblik na de arbeiders een zo helder mogelijk besef in te prenten van de vijandige tegenstelling tussen bourgeoisie en proletariaat, opdat de Duitse arbeiders de maatschappelijke en politieke voorwaarden, die de bourgeoisie met haar heerschappij moet tot stand brengen, als even zovele wapenen tegen de bourgeoisie kunnen richten, opdat na de val van de reactionaire klasse in Duitsland onmiddellijk de strijd tegen de bourgeoisie zelf kan beginnen.
Op Duitsland richten de communisten voornamelijk hun aandacht, omdat Duitsland aan de vooravond van een burgerlijke revolutie staat en omdat het deze omwenteling onder verder gevorderde omstandigheden van de Europese beschaving in het algemeen en met een veel verder ontwikkeld proletariaat volvoert dan Engeland in de 17de en Frankrijk in de 18de eeuw, omdat de Duitse burgerlijke revolutie dus slechts het directe voorspel van een proletarische revolutie kan zijn.
In één woord, de communisten ondersteunen overal iedere revolutionaire beweging tegen de bestaande maatschappelijke en politieke toestanden.
In al deze bewegingen plaatsen zij het eigendomsvraagstuk, welke meer of minder ontwikkelde vorm dit ook moge hebben aangenomen, als de grondslag van de beweging op de voorgrond.
De communisten werken tenslotte overal aan de vereniging en het onderling eens worden van de democratische partijen van alle landen.
De communisten versmaden het, hun opvattingen en oogmerken te verhelen. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts kan worden bereikt door de gewelddadige omverwerping van iedere tot dusverre bestaande maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen.
Proletariërs aller landen, verenigt U! (36)
Voetnoten
32. De zich destijds socialistisch-democratisch noemende partij in Frankrijk werd door Ledru-Rollin in de politiek en door Louis Blanc in de literatuur vertegenwoordigd; zij verschilde dus hemelsbreed van de tegenwoordige Duitse sociaal-democratie.(Aantekening bij de Duitse uitgave van 1890.)
33. De Zwitserse kleinburgerlijke democratische (republikeinse) partij van die tijd met James Fazy aan het hoofd.
34. Poolse revolutionaire democraten kwamen op 22 februari 1846 in opstand in de vrijstaat Krakau, die na 1815 onder de gemeenschappelijke controle van Oostenrijk, Rusland en Pruisen stond. Zij vormden er een nationale regering en gaven een manifest uit over de afschaffing van de feodale lasten. De opstand werd begin maart 1846 bedwongen. In februari 1846 werd trouwens in alle Poolse gewesten een opstand voorbereid, die de nationale bevrijding van Polen ten doel had. Degenen die deze opstand organiseerden waren hoofdzakelijk Poolse revolutionaire democraten. Tengevolge van het verraad van elementen onder de kleine adel en de arrestatie van de aanvoerders van de opstand door de Pruisische politie werd echter de algemene opstand verijdeld en kwam en kwam het slechts tot afzonderlijke revolutionaire onlusten, zoals in de vrijstaat Krakau en onder de Oekraïense boeren in Galicïe. Door gebruik te maken van de klassentegenstellingen en de nationale tegenstellingen tussen de kleine adel en de boeren gelukte het de Oostenrijkse autoriteiten in enkele gevallen botsingen tussen troepenafdelingen van de opstandige kleine adel en de in verzet komende boeren te bewerkstelligen. Nadat de opstand in Krakau was neergeslagen, werd ook de boerenbeweging in Galicïe op wrede wijze onderdrukt. In november 1846 sloten Oostenrijk, Pruisen en Rusland een verdrag, waarbij Krakau bij Oostenrijk werd ingelijfd.
35. In het origineel wordt hier het woord ‘Kleinbürgerei’ gebruikt. Met dit woord duidden Marx en Engels die reactionaire elementen van de stedelijke kleine bourgeoisie aan, die de heerschappij van de feodale adel en de absolute monarchie ondersteunden. Hun ideaal was de middeleeuwse gildenorde. In de meeste Duitse steden was deze laag erg sterk vertegenwoordigd.
36. Deze alom gekende slogan werd het eerst gebruikt op het blad van de Kommunistische Zeitschrift, uitgegeven na het congres van de Bond der Communisten in 1847. Het bleef echter bij één nummer. Marx en Engels beslisten naderhand deze slogan als officiële partijslogan te gebruiken omwille van het duidelijke klassenkarakter ervan en de noodzaak voor strijd die ervan uitgaat. Tot op vandaag is dit een erg gekende slogan en uitdrukking van het internationalisme die het marxisme kenmerkt.