Acties in tijden van crisis. De terugkeer van de bedrijfsbezettingen
De afgelopen weken en maanden werden in verschillende landen door volgehouden arbeidersacties toegevingen van het patronaat afgedwongen. Een opvallende ontwikkeling daarbij is de terugkeer van de bedrijfsbezettingen. Dat was onder meer het geval bij de strijd van de arbeiders van autofabriek Visteon (Engeland en Noord-Ierland), Waterford Chrystal (Ierland), INNSE (Italië), Vestas (Engeland), Thomas Cook (Ierland) en in verschillende Franse bedrijven.
In verzet tegen gevolgen van de crisis
De wereldwijde economische crisis leidt tot een sterke toename van het aantal werklozen. De overproductiecrisis doet bedrijven herstructureren of zelfs de deuren sluiten. Arbeiders en bedienden die zich jarenlang voor het bedrijf hebben ingezet, worden geconfronteerd met eisen als loonsverlagingen, het opdrijven van de arbeidstijd of ontslag.
Terwijl dit in eerste instantie tot een gevoel van verslagenheid en verwarring kan leiden, zien we tegelijk de eerste tekenen van georganiseerd verzet. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar waar succes wordt geboekt, krijgen de actiemethoden navolging. Dat is het geval met de bedrijfsbezettingen in Groot-Brittannië en Ierland, twee landen die hard worden geraakt door de crisis.
De burgerij vreest voor de sociale gevolgen van de economische ineenstorting, maar is deels gerustgesteld door het ontbreken van een politieke organisatie van de arbeiders en een doorgaans passieve houding van de vakbondsleiding de afgelopen jaren. In de nasleep van de val van het stalinisme kende de sociaal-democratie een verdere leegloop en werd de stap naar een volledig burgerlijke partij gezet. Dat had samen met het ideologisch offensief van de burgerij ook een invloed op een groot deel van de vakbondsleiding, die capituleerde of geen alternatief meer zag op de neoliberale logica en zich daarom beperkte tot pogingen om er de hardste kantjes wat af te veilen.
Zonder leiding en organisatie kan de woede overslaan in spontane acties en bewegingen. Dat kan verschillende richtingen uitgaan, van daden van individueel verzet of bedreigingen tot collectieve organisatie van de woede. Om de woede om te zetten in een actief verzet waarmee overwinningen kunnen worden geboekt, is er nood aan een duidelijk programma met strijdbare eisen en een degelijke organisatie. De kloof tussen de rijpheid van de objectieve situatie, een kapitalisme in diepe crisis, en het gebrek aan leiding en programma in de arbeidersbeweging om met dat kapitalisme komaf te maken, was wellicht nooit zo groot. Na tientallen jaren neoliberaal offensief, moeten een aantal tradities van de arbeidersbeweging hersteld worden, zowel op politiek als op syndicaal vlak.
Enkele bedrijfsbezettingen in Groot-Brittannië, Ierland en Italië roepen de herinnering op aan een belangrijke actiemethode van de arbeidersbeweging die collectief verzet centraal stelt. Uiteraard ontwikkelt een beweging niet in een rechte lijn en zijn er doorgaans ook heel wat elementen van verwarring aanwezig. Linkse socialisten zullen de verwarring proberen te doorbreken met een duidelijk programma en concrete ideeën voor de ontwikkeling van de strijd op basis van arbeiderseenheid en solidariteit.
Bedrijfsbezetting: wie heeft het voor het zeggen op de werkvloer?
Op ieder ogenblik moet worden nagegaan wat het beste antwoord is op patronale agressie. Het is niet omdat een stakingsactie met een bedrijfsbezetting een nuttige methode is om de arbeiders collectief te organiseren en de druk op de directie op te voeren, dat deze methode zomaar in iedere situatie kan worden toegepast. De actiemethode moet worden gedragen door bredere lagen van de arbeiders.
Een bedrijfsbezetting is nuttig omdat het de nadruk legt op het collectieve element van de actie. Het is geen uitdrukking van wanhoop of een individuele reactie op een agressief patronaat. Het is het type actie dat zich moeilijk leent voor misbruik om bredere lagen van de bevolking tegen de actievoerders op te zetten. Het toont integendeel respect voor het arbeidsgereedschap, het toont wie dat in stand wil houden en wie dat wil vernietigen, wie bereid is aan de slag te gaan en wie dat wenst te verhinderen uit winstbejag.
Hoewel arbeiders instaan voor de dagelijkse werking van het bedrijf, hebben zij geen of amper beslissingsmacht over hoe het bedrijf wordt georganiseerd. Een staking met bedrijfsbezetting stelt dat in vraag. Het patronaat wordt geraakt omdat het geen winst kan maken omdat de productie door de staking wordt platgelegd en bovendien worden de eigendomsverhoudingen ter discussie gesteld door een bezetting: wie is nu eigenlijk heer en meester, de arbeiders of het patronaat?
Om van een bedrijfsbezetting een succes te maken, is het noodzakelijk om een maximale betrokkenheid van de arbeiders te bekomen. Eén van de instrumenten daartoe is het opzetten van een stakerscomité dat wordt verkozen door algemene personeelsvergaderingen waar leden van het stakerscomité ook kunnen worden afgezet. Een stakerscomité is nuttig om de praktische organisatie van een staking door een bredere groep te laten dragen en bovendien niet te beperken tot diegenen die instaan voor de eventuele onderhandelingen met de directie.
Met een stakerscomité kan de betrokkenheid van de arbeiders worden versterkt en is het ook mogelijk om eventuele verschillen op de werkvloer zo veel mogelijk te beperken: het kunstmatige onderscheid tussen werklieden en bedienden, het verschil tussen de rode, groene en blauwe vakbond,… Een eengemaakte structuur om de strijd aan te gaan, kan vermijden dat door het patronaat wordt ingespeeld op bestaande verschillen en verdeeldheid.
Welke volgende stap?
Een bedrijfsbezetting stelt de eigendomsverhoudingen in vraag, maar werpt meteen ook de vraag op naar het organiseren van de productie. In een aantal historische voorbeelden werd overgegaan tot productie in eigen beheer. Dat kan een tijdelijke optie zijn, maar het is niet mogelijk om binnen het kader van het kapitalisme een kleinschalig alternatief te vormen. In een systeem dat gebaseerd is op winst zou dat al snel weggeconcurreerd worden door bedrijven met een hogere uitbuitingsgraad.
Een bedrijfsbezetting moet bijgevolg verbonden worden aan de eis voor nationalisatie onder controle van de arbeiders en de gemeenschap. De structuren van het stakerscomité bieden een embryo van organen waarmee de arbeiderscontrole op de werkvloer kan worden georganiseerd. Dit zal enkel kunnen worden afgedwongen op basis van een breed gedragen beweging en solidariteit.
De kapitalistische winstlogica heeft ons enkel afdankingen en een dalende levensstandaard te bieden. Om daartegen in te gaan, moeten we bouwen aan een krachtsverhouding die wordt ondersteund door een socialistisch programma. De linkse socialisten verdedigen de noodzaak van nationalisaties om jobs te redden.
Is een bedrijfsbezetting illegaal?
Bij verschillende acties met bedrijfsbezettingen werd repressief opgetreden door de autoriteiten. Het argument dat steeds werd gebruikt, was het eigendomsrecht van het patronaat. Ook bij stakersposten wordt dat argument al eens gebruikt – het vormde het centrale punt bij de toekenning van eenzijdige verzoekschriften aan de directie van Carrefour toen deze wou optreden tegen solidariteitsacties in verschillende vestigingen van Carrefour vorig jaar.
Verschillende regeringen gaan zelf creatief om met het principe van het eigendomsrecht. Als de grote banken en financiële instellingen in de problemen kwamen, was dit plots niet meer het probleem van die bedrijven zelf maar ook van de gemeenschap. Er werd zelfs overgegaan tot het nationaliseren van bepaalde instellingen. Op zo’n ogenblik werd met geen woord gerept over de principes van het eigendomsrecht en kon plots wel erg creatief worden omgesprongen met de regels en wetten die voorheen quasi heilig waren verklaard. Als dat voor het establishment kan, waarom zou het voor ons dan niet kunnen?
Bij een bedrijfsbezetting worden verschillende rechten afgewogen: het recht om actie te voeren en het recht op een degelijke toekomst, tegenover het recht van de patroon om over te gaan tot een sociaal bloedbad. De patroon zal uiteraard alle mogelijke argumenten gebruiken om het recht op het aanrichten van een sociaal bloedbad af te dwingen. Maar in de afweging van de verschillende rechten gaat het in essentie over een krachtsverhouding die moet worden uitgebouwd op het bedrijf en onder bredere lagen van de bevolking.
Wie opkomt voor een betere toekomst, botst blijkbaar soms op de regels en wetten die ons worden opgelegd. De vraag die zich dan opwerpt, is of de formele rechten van een enkeling opwegen tegen het recht van een groep arbeiders en hun gezinnen. Onze mening is duidelijk: het is beter om de wet te breken dan de arbeiders en hun gezinnen.
Leon Trotski over bedrijfsbezettingen
In “Het overgangsprogramma” dat Trotski in 1938 opstelde, wordt onder meer ingegaan op stakingsacties en fabrieksbezettingen. Dit is geen toeval, in Frankrijk was er in 1936 een golf van fabrieksbezettingen geweest en ook elders werd deze methode toegepast.
De stakingen met fabrieksbezetting (…) overschrijden de grenzen van de normale kapitalistische maatschappij. Geheel onafhankelijk van de eisen van de stakers brengt de tijdelijke inbezitneming van de bedrijven de afgod van de kapitalistische eigendom een slag toe. Iedere staking met bezetting stelt in de praktijk de vraag: wie is meester in de fabriek, de kapitalist of de arbeiders?
Werpt de staking met bezetting deze vraag episodisch op, het fabriekscomité verleent er organisatorisch uitdrukking aan. Het door alle arbeiders en bedienden van het bedrijf verkozen fabriekscomité schept in één slag een tegengewicht tegen de wil van de directie.
(…)
Vanaf het ogenblik dat het comité verschijnt, bestaat er in de fabriek in feite een situatie van dubbele macht. Deze is, uit de aard der zaak, iets tijdelijks, daar zij twee onverzoenlijke stelsels in zich verenigt: het kapitalistische en het proletarische. De voornaamste betekenis van de fabriekscomités bestaat juist hierin, dat ze een zo al niet revolutionaire, dan toch voor-revolutionaire periode tussen het burgerlijke en het proletarische regime inleiden. Dat de propaganda voor fabriekscomités noch voortijdig, noch kunstmatig is, wordt het beste bewezen door de golf van bezettingsstakingen, die over verscheidene landen heen rolde.
HISTORISCH
Bedrijfsbezettingen in de jaren 1970
Begin jaren 1970 was er in ons land een sterke toename van de sociale onrust. Na de “gouden jaren” 1960 was het studentenprotest rond 1968-69 een voorbode van een radicalisering onder bredere lagen van de arbeidersklasse. In 1970-71 waren er evenveel stakingsdagen als in de negen voorgaande jaren toen er jaarlijks 265.000 werkdagen “verloren” gingen. Tussen 1970 en 76 waren er gemiddeld 850.000 stakingsdagen per jaar.
De syndicale strijd werd op gang getrokken met de staking bij Caterpillar in Gosselies in december 1969 en de mijnwerkersstakingen van 1970. Zowat 80% van de stakingen waren spontaan. De eisenplatforms van de spontane stakingen begin jaren 1970 hadden niet enkel betrekking op de lonen, maar ook op de arbeidsomstandigheden (werkritme, afstompend werk,…). Bij een aantal stakingsacties werd overgegaan tot fabrieksbezetting. Er waren voorbeelden bij onder meer Michelin (1970) en Glaverbel (1973).
De bezetting van de horlogefabriek LIP in het Franse Besançon (1973) was een internationaal voorbeeld: de arbeiders hielden hun fabriek bezet om de afgewerkte producten in eigen beheer te verkopen. Dit voorbeeld verspreidde mee het idee van fabrieksbezettingen georganiseerd door democratisch verkozen stakerscomités. Een aantal van deze comités werden nadien verder gezet, dat was onder meer het geval met L’Avant-garde Syndicale (bij Caterpillar in Gosselies) en het Groot Arbeiderskomitee (GAK, opgezet bij de arbeiders van Vieille Montagne in Balen). In enkele gevallen gingen de bezetters tijdelijk over tot productie in eigen beheer.
Een interessant voorbeeld van een geslaagde bezettingsactie was het verzet tegen de sluiting van raffinagebedrijf RBP in Antwerpen in 1978. De bezetting door de ruim 250 arbeiders ging gepaard met solidariteitsacties van de volledige sector. Na een jaar bezetting werd RBP overgenomen en konden de meeste arbeiders terug aan de slag.
Vanuit de vakbondsleidingen werd op de spontane acties gereageerd met een poging om aansluiting te vinden bij de radicalisering en tegelijk de controle te verwerven over de acties. Acties werden sneller erkend en het ABVV maakte een radicaler programma op waarin het pleitte voor arbeiderscontrole als onderdeel van een programma van structuurhervormingen en economische planning. Wat niet gebeurde, was een actieprogramma om bedrijfsbezettingen te versterken met een nationale solidariteitsbeweging om op te komen voor een nationalisatie onder arbeiderscontrole.