Japan. Liberaal Democraten verliezen fors, maar nieuwe regering biedt geen alternatief

De Liberaal Democratische Partij (LDP) heeft een zware nederlaag geleden bij de Japanse verkiezingen. Met een uitzondering van 11 maanden in 1993 was de partij 54 jaar aan de macht. De partij verloor een groot deel van haar stemmen: van 48% in 2005 viel ze terug op 27%. Een aantal kopstukken van de partij verloren hun zetel en ook de boeddhistische Komei-partij, een kleine coalitiepartner, verloor fors. De regering verloor zowel op het platteland als in de steden.

De afgelopen jaren kende het regime een crisis. Begin jaren 1990 kwam een einde aan de zeepbeleconomie en daar is de economie nooit echt van hersteld. De jaren 1990 worden het “verloren decennium” genoemd in Japan, maar het ging eerder om 15 jaar dan om 10 jaar. In deze periode van stagnatie slaagden de opeenvolgende LDP-regeringen er niet in om een terugkeer naar de groei en welvaart te realiseren. Het systeem van levenslange werkzekerheid begon af te brokkelen naarmate er meer tijdelijke contracten kwamen. Tijdelijken zijn nu al goed voor een derde van alle arbeidsplaatsen. De LDP kon blijven stand houden, maar vooral door het gebrek aan een oppositie met een duidelijk alternatief.

 

Bochten van de LDP

Bij de eeuwwisseling leek de LDP een nieuwe opleving te kennen onder de rechts-populistische leiding van Koizumi Junichiro. De rechterzijde werd geholpen door internationale gebeurtenissen, onder meer de bekendmaking dat Noord-Korea Japanners had ontvoerd en gevangen genomen. Koizumi’s populariteit was echter grotendeels gebaseerd op zijn poging om zich voor te stellen als iemand die opkwam tegen de oude garde in de LDP. Een deel van de stedelijke middenklasse had illusies in zijn neoliberale hervormingen als antwoord op de stagnatie. Koizumi trad af op het hoogtepunt van zijn populariteit vooraleer de gevolgen van zijn beleid duidelijk werden. Het zijn nochtans die gevolgen die de basis legden voor de nederlaag vandaag. Zo was er heel wat ongenoegen omwille van de privatisering van de post en op het platteland verloor de LDP aanhang omdat de overheidssteun aan de boeren is verminderd.

De wereldwijde recessie de afgelopen weken en maanden vormde een keerpunt in de situatie. Er was een golf van afdankingen waarbij de tijdelijken het eerst aan de deur werden gezet. De werkloosheidsgraad bedraagt nu 5,7% en is sterk toegenomen. Een aantal analisten stellen dat de reële werkloosheid ongeveer 12% bedraagt indien alle “arbeiders op overschot” worden meegerekend.

Wie nog werk heeft, kent daarom nog geen probleemloos bestaan. In juni lagen de maandlonen gemiddeld 7,1% lager dan een jaar voordien. Er is een grote uitbreiding van het aantal werkende armen. Die zouden nu al met meer dan 10 miljoen zijn! Japan kent het vierde hoogste aantal armen in de OESO-landen. Er zijn eerste tekenen van acties en ongenoegen tegen de regering met acties als de Hakken-mura (letterlijk: tijdelijke arbeidersdorpen) tegen de afdankingen en het huizentekort.

Het is tegen deze achtergrond dat een meerderheid van de Japanners alle vertrouwen in de LDP is verloren. Op die basis kende de Democratische Partij van Japan (DPJ) een overwinning. De DPJ zal een coalitie vormen met de Sociaal-Democratische Partij (een kleine partij die tal van splitsingen kende) en de Nieuwe Volkspartij (een rechts-populistische partij die werd opgezet door voormalige LDP-leden die zich verzetten tegen de privatisering van de post onder Koizumi). De DPJ heeft zelf een meerderheid in het Lagerhuis, maar wil een coalitie vormen om ook in het Hogerhuis een meerderheid te hebben.

 

Democratische Partij van Japan

De DPJ is de tweede partij van de Japanse burgerij. De meeste partijleiders waren voorheen lid van de LDP. De nieuwe premier en DPJ-leider Hatoyama Yukio is de kleinzoon van premier Ichiro Hatoyama en de zoon van van een voormalige minister van buitenlandse zaken. Zijn moeder was de dochter van de oprichter van het Japanse bedrijf Bridgestone (dat banden produceert en in Frameries bij Mons een vestiging heeft).

Toen de heersende klasse besefte dat de LDP niet altijd aan de macht zou kunnen blijven, werd het plan opgemaakt om een oppositiepartij te creëren die zou kunnen overnemen eens de LDP de verkiezingen zou verliezen. De centrale krachten achter het opzetten van de DPJ waren leiders van patroonsorganisaties. Ze stelden dat er nood was aan een “partij die de LDP zou kunnen verslagen” en slaagden er op die basis in om een afsplitsing van de rechtse Socialistische Partij van Japan te organiseren. Het kwam tot een fusie met de Democratische Socialistische Partij en dissidenten van de LDP. Dit geheel vormde samen de DPJ. Hatoyama en zijn broer, die later naar de LDP terugkeerde, gebruikten het geld van hun moeder om de partij van de nodige fondsen te voorzien.

De verkiezingswetgeving werd veranderd met kiesdistricten waar slechts één zetel werd verkozen. Het aantal zetels op basis van evenredige vertegenwoordiging werd afgebouwd. Dat was de basis voor een stelsel van twee grote partijen.

De DPJ spiegelt zich aan de Democratische Partij in de VS. Het is eveneens een kapitalistische partij met een burgerlijke leiding, maar met enige steun onder de leiding van de minst strijdbare vakbonden. Zoals veel Japanse partijen is de DPJ eerder een federatie van groepen en individuele leden dan een eengemaakte politieke partij. Er is geen eengemaakte ideologische opstelling. Hatoyama verdedigt de filosofie van de Yuai, letterlijk vertaald: “broederlijkheid”. Maar het is niet duidelijk als anderen in de DPJ die filosofie ernstig nemen. In de partij zitten er zowel voormalige leden van de rechtse Socialistische Partij als ultra-rechtse nationalisten die nog steeds jaarlijks een bezoek brengen aan een graf van oorlogsmisdadigers (de Yasukuni schrijn).

De DPJ probeert zich voor te stellen als een brede volkspartij die voor elk wat wils biedt. Het omvat zowel aanhangers van vrije markt hervormingen als diegenen die destijds tegen dergelijke hervormingen door Koizumi waren. Zo belooft de partij om de liberaliseringsmaatregelen van Koizumi terug in te trekken. In de verkiezingscampagne pleitte Hatoyama eerst voor een vrijhandelsakkoord met de VS, maar hij kwam daar op terug toen hij besefte dat dit de steun voor zijn partij op het platteland zou ondermijnen.

De politieke schizofrenie komt tot uiting in het verkiezingsmateriaal van een minder belangrijke kandidaat van de partij, de voormalige gouverneur van Nagano, Tanaka Yasuo. In zijn materiaal dat de steun van de DPJ kreeg, stonden zowel afbeeldingen van Sakamoto Ryoma (van de Meiji restauratie in 1868), Barack Obama als Che Guevara. Het is maar de vraag of deze electorale alliantie lange tijd kan stand houden. De DPJ zal keuzes moeten maken en kan de diverse belangen die het beweerde te vertegenwoordigen niet verzoenen.

 

Beloften

Om de verkiezingen te winnen, moest de DPJ een reeks beloften maken. Zo werd een wettelijk minimumpensioen van ongeveer 750 dollar per maand beloofd, maandelijks kindergeld van 280 dollar voor alle kinderen onder de 15 jaar, afschaffing van inschrijvingsgeld in publieke middelbare scholen. Met die laatste twee beloften wou de partij ingaan tegen de bevolkingsafname. Verder werd beloofd om in te gaan tegen de liberaliseringen en werd beloofd om de uitstoot van broeikasgassen met maar liefst 25% te verminderen tegen 2025. De patroonsorganisatie Keidanren zet al druk op de DPJ om haar koers bij te sturen. Er is heel wat scepticisme over hoe de DPJ de beloofde hervormingen zou financieren. De overheidsschuld bedraagt immers reeds bijna 200% van het BBP.

De DPJ stelt dat de hervormingen zullen betaald worden door het beperken van “overtollige” uitgaven. Dat zal onder meer gebeuren door openbaar gefinancierde bouwprojecten te beperken. Heel wat bouwwerken die door de LDP-regering werden gesteund, dienden enkel om de zakken van hun aanhangers in de bedrijfswereld te vullen. De projecten hebben de lokale bevolking vaak weinig opgeleverd en veel gekost aan belastingsgeld. Een drastische vermindering van de publieke uitgaven voor bouwprojecten zal vooral leiden tot massale afdankingen onder bouwvakkers en dreigt de recessie verder te verdiepen.

De DPJ moet rekening houden met een kapitalisme in crisis en zal gedwongen zijn om een aanval in te zetten op de arbeidscondities en de levensstandaard van de massa’s. Dit zal geen regering van hervormingen zijn, maar van tegenhervormingen. De burgerij hoopt daarbij dat het ongenoegen tegenover de DPJ zal gekanaliseerd worden in steun aan de Liberaal Democratische Partij.

 

Linkerzijde

Een beetje links van de DPJ zijn er de Sociaal-Democratische en Communistische Partijen (de SDPJ en de JCP). De SDPJ is een overblijfsel van wat ooit de oude Japanse Socialistische Partij was. De Sociaal-Democratische Partij vormt een alliantie met de DPJ en zou zonder de alliantie met de DPJ wellicht van de kaart zijn geveegd bij deze verkiezingen. Het feit dat de partij toetreedt tot de coalitie betekent dat het geen alternatief zal aanbieden. Het is niet uitgesloten dat de partij op een bepaald ogenblik met de regering zal breken.

De JCP heeft heel wat steun gekregen van lagen die een afkeer hebben gekregen vanh et neoliberalisme en die geraakt worden door de kapitalistische crisis. Afgelopen jaar kende “Het Kapitaal” van Marx een opvallende terugkeer onder de best verkochte boeken. Maar ook het boek Kani Kousen van een CP-lid uit de jaren 1920 kende een hernieuwde populariteit. Het stemmenpercentage van de JCP ging licht achteruit van 7,3% naar 7%, maar het stemmenaantal bleef stabiel: 4.936.753 Japanners stemden voor de partij. Dat is geen slecht resultaat gezien de polarisatie tussen de DPJ en de LDP en de hoop om komaf te maken aan het LDP-bewind en haar leider Taro Aso.

Het programma van de JCP roept in woorden op voor een socialistisch alternatief, maar stelt tegelijk dat er nu vooral nood is aan een “democratische revolutie” om terug onafhankelijk te worden van de VS waarbij een einde wordt gesteld aan de “excessen” van het kapitalisme door de economie meer regels op te leggen. Het verkiezingsprogramma van de partij was een erg beperkt reformistisch programma (hier kan je een Engelstalige versie van dat programma lezen). De JCP zal wellicht niet tot de regering toetreden omdat de DPJ dat niet wil, maar het is niet uitgesloten dat de partij in de toekomst deelneemt aan burgerlijke regeringen. Het programma van de partij stelt al dat wordt opgekomen voor een “democratische coalitieregering”. De partij belooft een “constructieve oppositie” te zullen voeren waarbij bepaalde maatregelen van de regering zullen worden gesteund.

Een deel van de arbeiders hebben voor de JCP gestemd, maar het is duidelijk dat er nood is aan een nieuwe partij van de arbeidersklasse. Een partij die opkomt voor een socialistische samenleving. Zo’n partij zal niet zomaar tot stand komen, het idee voor zo’n partij zal groeien naarmate delen van de bevolking in actie treden tegen de maatregelen van de DPJ-regering. Uit de strijd van arbeiders en jongeren die echte verandering willen, kan een nieuwe partij ontwikkelen.

Kokusai Rentai brengt volgende eisen naar voor:

 

  • Neen aan de afdankingen, ook niet van tijdelijke en deeltijdse werknemers
  • Een leefbaar pensioen voor iedereen
  • Voor universele en gratis gezondheidszorg
  • Intrekking van het liberaliseringsbeleid van de LDP op het vlak van tewerkstelling
  • Voor strijdbare democratische vakbonden die onafhankelijk zijn van het management
  • Arbeiders moeten worden georganiseerd, ook in kleine en middelgrote bedrijven. Ook tijdelijke arbeiders en jongeren moeten syndicaal worden georganiserd
  • Voor democratische rechten op de campussen: het recht om zich te organiseren en politieke activiteiten op te zetten zonder tussenkomst van de autoriteiten
  • Stemrecht op 18 jaar
  • Neen aan de pogingen om de grondwet te herzien in het belang van de grote bedrijven en het imperialisme
  • Partijen als de JCP en de SDPJ die beweren op te komen voor de belangen van de arbeiders en armen moeten buiten een burgerlijke coalitie met de DPJ blijven
  • Voor een alternatief op basis van de behoeften van de arbeiders en hun gezinnen. Voor een nieuwe arbeiderspartij die zich baseert op onafhankelijke vakbonden, actiegroepen en jongeren.
  • Voor een socialistisch Japan, voor het einde van een samenleving die wordt gedomineerd door de grote bedrijven

 

Artikel door Carl Simmons

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel