Hoofddoekenverbod. Ondemocratisch en contraproductief!
Verwonderlijk kan de beslissing van het gemeenschapsonderwijs niet worden genoemd. Het zat er immers al een tijdje aan te komen. Welke “goede bedoelingen” de één of de ander in deze zaak ooit mag hebben gehad, het enige resultaat van deze ontwikkelingen zal het verder marginaliseren van deze reeds zeer gediscrimineerde bevolkingsgroep zijn. Allesbehalve een hulp bij de emancipatie van moslima’s, zal het hen verder in de armen dwingen van de meest reactionaire stromingen in hun geloof.
De “argumenten” (feitelijk “drogredenen”)
De verdedigers van het verbod brengen de meest verscheiden argumenten aan, de verstandigste onder hen doen minstens de moeite om het te doen voorkomen alsof het in het belang van de moslimmeisjes zelf is, anderen grijpen deze kans aan om op hun stokpaardje van de aanval op “weldenkend links” te gaan zitten en spreken openlijke oorlogstaal. Het opiniestuk van Benno Barnard, Wim Van Rooy en Johan Sanctorum in De Standaard (10/09/2009) had zo uit de koker van Vlaams Belang-propagandisten gehaald kunnen worden (die ze in het stuk roemen als degenen die “het probleem” op de politieke agenda hebben gezet). Het had ook uit de mond van Bush en Co kunnen komen in hun hele retoriek rond de “clash of civilisations”, dat gebruikt werd en wordt als excuus voor de oorlogen die de imperialistische landen aan de bevolking in Irak en Afghanistan hebben opgelegd.
Veel woorden moeten we voor onze lezers niet vuil maken aan mensen die iedere hoofddoek zien als een “tactisch wapen in een kruistocht tegen de moderniteit”, alle moskeeën als “bruggenhoofden in een veroveringsproject”. Als dit echt is wat ze denken, stellen we een bezoekje bij de psychiater voor: de paranoia druipt eraf. Maar belangrijker dan dat: ze misbruiken de woorden van de reactionairen onder de wereldwijde moslimbevolking om die hele bevolking met de vinger te wijzen. Een beetje zoals sommige Waalse politici de stemmen op het Vlaams Belang gebruiken om alle Vlamingen als “fascistisch” te bestempelen.
Ze verwijzen naar het “Europees cultureel erfgoed dat ons overgeleverd is vanuit het oude Athene,” – voor alle duidelijkheid: ze spreken hier over een staat die gebaseerd was op slavernij – “de renaissance, het humanisme en de 18e eeuwse verlichtingsfilosofie.” Vergeet het recht op vrije meningsuiting (voor moslims, niet voor het Vlaams Belang en Co) en op godsdienstvrijheid, “dit gaat over cultuur en beschaving”… Om dan wat verder de Nederlandse demagoog Wilders te volgen in zijn poging de Koran te laten verbieden, wegens “incompatibel met de principes van onze democratische rechtsstaat”. Ooit al eens een blik geworpen in de Bijbel? Het is interessante lectuur, die volledig deel uitmaakt van onze “cultuur en beschaving”, en gebruikt is om een aantal van de grootste misdaden in de geschiedenis van de mensheid goed te praten. Ook daar echter maakt iemand die geïnteresseerd is in een eerlijk debat een onderscheid tussen die stromingen die abortusdokters vermoorden enerzijds en de arbeiders die zich verenigen in de christelijke arbeidersorganisaties anderzijds.
Een “taboe” die de heren totaal onaangeraakt laten, is iedere mogelijke kritiek op “onze” “moderne beschaving” – het imperialisme – die met de economische crisis wereldwijd miljoenen mensen onder de armoedegrens duwt, die geen probleem heeft met het niet respecteren van de “democratische rechten” indien er winsten mee gemoeid zijn, die overal ter wereld de migranten op hun bodem gebruiken als zondebok en bliksemafleider voor de misdaden die in hun systeem ingebakken zitten. In hun aanval op de moslimbevolking, die overal in Europa slachtoffer is van discriminatie en nergens over enige echte macht beschikt, reppen ze met geen woord over “hun eigen” machthebbers.
Kan het verbod de “integratie” en “emancipatie” van moslima’s vooruithelpen?
Tegenover de arrogante verdediging van “ons systeem” – het kapitalisme, of een klassensamenleving waar de grote meerderheid moet werken om de winsten van een zeer kleine minderheid op te hoesten – staan gelukkig ook andere stemmen, zelfs in dezelfde krant. Zo nam Eva Brems, prof mensenrechten aan de UG, de verdediging van de directrice van de athenea van Antwerpen en Hoboken op, maar wel vergezeld met de vaststelling dat het hoofddoekenverbod al bewezen heeft contraproductief te zijn (De Standaard, 9/9).
Ze beschrijft de vrouw als een “geëngageerde directrice van concentratiescholen”, die zich oprecht inzet voor de onderwijskansen van haar scholieren. Gezien het verbod al in alle andere scholen gold, was er een toestroom van leerlingen die omwille van die reden andere scholen hadden verlaten, wat volgens haar leidde tot een druk op moslimmeisjes die de hoofddoek niet wilden dragen. Ze combineert die verdediging van de directrice echter met de vaststelling dat een algemeen verbod (in tegenstelling tot het sanctioneren van leerlingen die andere leerlingen pesten en onder druk zetten – een alternatief op een verbod dat ook door de meeste organisaties achter het verzet van de moslimmeisjes naar voor werd gebracht) de godsdienstvrijheid schendt.
De verdediging van de godsdienstvrijheid als onderdeel van het recht op vrije meningsuiting is ook wat de columns van Rik Torfs (De Standaard, 10/9) en Marc Reynebeau (De Standaard, 11/9) drijft in hun kritieken op het hoofddoekenverbod. De voorstanders van het verbod kunnen dan ook niet beweren dat het verbod “het enig mogelijke progressieve standpunt” is, maar de hierboven geciteerde dame en twee heren zullen gemakshalve op de hoop van “weldenkend links” worden gegooid, mensen die onze “verlichte cultuur en beschaving” op de helling zetten met gebruik van wat nochtans producten van die samenleving zijn, namelijk het recht op vrije meningsuiting. Voor ons is het niet evident ons in een argument ineens aan dezelfde kant van de barricade te bevinden met Rik Torfs (voor hem ongetwijfeld ook niet), maar dit terloops.
Kan een hoofddoekenverbod de emancipatie van moslima’s vooruit brengen? En is dat ook de bedoeling van hen die al jaren propaganda voeren rond dit thema (o.a. het Vlaams Belang, maar ook bijvoorbeeld Patrick Dewael van Open VLD, de eerste niet-Blokker die voor het eerst het idee van een verbod naar voor bracht, of Patrick Janssens van SP.a, die de hoofddoek verbood voor stadspersoneel dat in contact komt met het publiek)? In beide gevallen moet eenduidig “neen” worden geantwoord.
In hun antwoord (o.a. te vinden op de site van De Standaard) op Barnard en Co geven een groep academici een reeks zinnige argumenten aan waarom het hele idee van een hoofddoekenverbod ter wille van grotere emancipatie klinkklare nonsens is. “Hoe belangrijk deze idealen ook zijn, de verlichting heeft ook een schaduwzijde wanneer zij als rechtvaardiging dient om de ander te ‘beschaven’ of met geweld van bovenaf te ‘emanciperen’. Dit leidde in het verleden al tot koloniale misdaden en een paternalistische houding tegenover vrouwen en de eigen arbeidersklasse.”
Verder: “Als de hoofddoek een symbool van onderdrukking is dat bewust in onze vrije samenleving wordt geïntroduceerd, zoals Barnard en co. Beweren, dan moeten we misschien onze zogenaamde ‘vrije maatschappij’ in vraag stellen. Hoeveel onderzoeken over de sociale ongelijkheid in het onderwijs, over de ongelijkmatige posities op de arbeidsmarkt en over het gebrek aan politieke kansen moeten nog de revue passeren voor we ‘back to basics’ gaan. (…) Een verlichte maatschappij biedt iedereen, ongeacht levensbeschouwelijke overtuiging, afkomst of geslacht reële institutionele kansen voor hun collectieve en individuele emancipatie, in plaats van ze op voorhand te tackelen. (…) Het verlichtingsideaal is het waard om verdedigd te worden, maar wanneer zullen we beseffen dat vrijheid en gelijkheid niet voor iedereen gegarandeerd worden?
Ze verwijzen naar Marx en zijn godsdienstkritiek, die door velen vaak herleid wordt tot één, vaak misbegrepen zin, namelijk dat godsdienst opium voor het volk is. “Net als over de huidige economische crisis, heeft Marx zeer zinnige zaken te zeggen over religie (…). Marx zag in religie een weergave van de menselijke ellende, maar ook een protest tegen deze ellende. Religie, (…), was de verzuchting van de onderdrukte, het opium van het volk. Godsdienst proberen op te heffen, of symbolen verbieden, is de mens de kans ontnemen het leven draaglijker te maken, maar ook het verzetspotentieel ervan te miskennen.”
“De vraag luidt dan of het nodig is om het religieuze symbool dat de hoofddoek is te verbieden? Is het niet veel belangrijker om in dialoog de sociaal-politieke en religieuze redenen voor deze keuze te begrijpen? (…) Veel moslimvrouwen willen zich emanciperen via onderwijs en een eigen inkomen dat onafhankelijkheid garandeert. Hun recht op onderwijs wordt echter geplet tussen hamer en aanbeeld. Enerzijds wordt hen verweten dat ze de ‘neutrale’, publieke ruimte van de gemeenschapsscholen met religieuze symbolen willen veroveren, maar anderzijds is het kot te klein wanneer ook maar de idee van aparte islamscholen (…) wordt geopperd. Ook moslima’s worden geconfronteerd met onderdrukkende rollenpatronen en huiselijk geweld. De hoofdzaak van de Verlichting is het steunen van hun strijd om hun grondrechten, of ze die nu voeren met of zonder hoofddoek, binnen of buiten hun religie.(…) Emancipatie kun je niet met dwang bekomen; je kunt ze wel dwangmatig tegenhouden.”
Lessen uit het verleden van de Belgische arbeidersbeweging
Barnard en co – en velen die hun lijn van argumentatie volgen – zien zichzelf, vaak stoer, in het verlengde van de strijd van de vrijzinnigheid tegen het katholieke geloof. Ze zien in die strijd een basisvoorwaarde voor de emancipatie van vrouwen die zich in het verleden heeft voltrokken. Dat dit antiklerikalisme destijds beleden werd door juist die partijen (liberalen en sociaaldemocraten) die zich het felst en het langst hebben verzet tegen vrouwenstemrecht, wordt hierbij gemakshalve vergeten.
“Wij hebben zolang gevochten tegen de almacht van de katholieken, we gaan nu toch niet aanvaarden dat de islam de plaats van het katholieke geloof inneemt.” Het is een argument waarop we wel eens zijn gebotst binnen linkse kringen. Twee dingen worden hierbij uit het oog verloren:
- Het kader waarin dit alles gebeurt, is totaal anders: de katholieke kerk was in het verleden bij ons niet gewoon een godsdienst, maar de heersende godsdienst, een structuur die volledig verweven was met de toenmalige machtsstructuren. De strijd voor de scheiding van kerk en staat was een belangrijk onderdeel van de strijd voor de democratie. Vandaag kan toch moeilijk beweerd worden dat er in enig Europees land een situatie bestaat waarbij de islam wordt opgelegd en ontwikkelt tot staatsgodsdienst.
- Het antiklerikalisme uit het verleden was niet eenzijdig progressief (de strijd tegen een staatsgodsdienst die aan mensen werd opgedrongen), maar werd vaak gebruikt om de sociaaldemocraten (die de vertegenwoordigers van de arbeidersklasse hadden moeten zijn, ongeacht de godsdienst die de arbeiders beleden) te binden aan de liberale burgerij (die de arbeiders even hard uitbuitten en onderdrukten, maar dat deden als niet-godsdienstige patroons) in de strijd tegen de katholieke partij. Op beslissende momenten in de geschiedenis van de arbeidersbeweging woog dat antiklerikalisme voor de leiding van de BWP (later BSP en PS/SP) zwaarder dan de noodzaak aan arbeiderseenheid om de strijd tegen het patronaat te voeren. Het is o.a. dit doctrinaire antiklerikalisme (dat historisch niet voortvloeit uit het marxisme, maar uit kleinburgerlijke radicale stromingen die meer gericht waren op de strijd tegen religieuze symbolen dan tegen de echte patroons) dat toeliet dat een wig werd gedreven in de Belgische arbeidersbeweging. Zowel gisteren als vandaag is de splitsing van de arbeidersbeweging een belemmering in de strijd.
Voor Marx en Engels, net als voor de latere marxisten Lenin en Trotski, was de godsdienstkwestie steeds secundair aan de klassenstrijd. Hoewel ze zelf niet in een god geloofden en hamerden op de noodzaak van wetenschappelijke analyses van problemen om tot een oplossing te komen, stonden de partijen die ze oprichtten open voor religieuze arbeiders. De voorwaarde die ze stelden, was niet dat iedere arbeider zijn/haar geloof moest afzweren om onderdeel te kunnen uitmaken van de organisaties van de arbeidersbeweging, maar dat ze niet op god zouden wachten om de maatschappelijke wantoestanden de wereld uit te helpen, maar daarvoor zouden deelnemen aan de klassenstrijd van de arbeidersklasse tegen het patronaat.
Het is een houding die de sociaaldemocraten in België jammer genoeg nooit hebben ingenomen. Hun nadruk op antiklerikalisme in plaats van op klasseneenheid en klassenstrijd (samen met de weigering om op te komen voor de gerechtvaardigde eisen van de Vlaamse arbeiders rond diensten en werk in de eigen taal) hebben gemaakt dat de leiding van de aanvankelijk kleine “antisocialistische” arbeidersorganisaties erin is geslaagd om op termijn van enkele tientallen jaren een groot deel van de Belgische arbeidersklasse vast te binden aan de voornaamste burgerlijke partij, namelijk de Katholieke Partij die onder hun druk omgevormd werd tot de Christendemocratische Partij (CVP). Die tweespalt heeft een belangrijke rol gespeeld in het mislukken van grote nationale bewegingen zoals rond de Koningskwestie en in de staking van 1960-‘61.
Eerder dan trots te zijn op dat antiklerikale verleden, zou de socialistische arbeidersbeweging zich moeten bezinnen over deze tweespalt die hun leiding in het verleden mee heeft te helpen bevestigen, zeker nu ze op het punt staat dezelfde fouten te herhalen tegenover de islamitische arbeiders. In de gezamenlijke klassenstrijd kunnen arbeiders immers gewonnen worden voor de strijd ter verdediging van de rechten van de meest onderdrukte en gediscrimineerde lagen van de arbeidersklasse, waar migranten en vrouwen deel van uitmaken. In de gezamenlijke strijd verdwijnen verdelende elementen zoals racisme en seksisme naar de achtergrond, om plaats te maken voor solidariteit en eenheid in de strijd. Dat biedt een veel steviger basis voor progressieve ideeën dan gelijk welke denkbare burgerlijke of kleinburgerlijke moraliteit.
Een marxistische opvatting
Wij baseren ons op het marxisme, dat in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen geen reeks van dogma’s is, maar naast een aantal algemene stellingen die gebaseerd zijn op de lessen uit de klassenstrijd van het verleden vooral een methode is om de klassensamenleving te begrijpen om ze des te beter te bestrijden. Cruciaal voor de strijd tegen het patronaat en haar uitbuiting en onderdrukking is de kwestie van arbeiderseenheid.
Wij ontkennen niet dat de hoofddoek een symbool is van de onderdrukking van de vrouw zoals die specifiek is ontwikkeld bij de islambevolking. Het dragen van pruiken door gelovige joodse vrouwen, de ontkenning van vrouwelijke seksualiteit buiten de voortplanting in het christelijke geloof, gepaard aan de gehoorzaamheid die aan de vrouw tegenover de echtgenoot werd geëist,… zijn uitdrukkingen van de vrouwenonderdrukking in het joodse en het katholieke geloof.
We ontkennen ook niet dat vrouwen uit de islamitische gemeenschap ook met andere, en ernstiger, problemen worden geconfronteerd. In de pers wordt vaak gesproken over de gedwongen huwelijken, vrouwenbesnijdenis, vrouwonvriendelijke wetgeving zoals die vervat zit in de meeste interpretaties van de sharia,… De situatie van vrouwen in landen als Afghanistan en Iran wordt vaak als voorbeeld gebruikt en de mensen hier worden angst aangejaagd met de veralgemening van die ideeën alsof de hele moslimgemeenschap hiermee akkoord zou gaan en dat ook hier zou nastreven.
LSP heeft de laatste jaren met haar acties, samen met en ter ondersteuning van Iraanse vluchtelingen in Europa, bewezen dat we deze zaken ter harte nemen. We verzetten ons tegen het idee van theocratische staten, tegen het opleggen van een godsdienst door de staat. Maar de enige staat die wij verdedigen is de democratische socialistische arbeidersstaat, waar de arbeiders de productie in handen nemen op basis van een democratisch radensysteem. Een staat die enkel te verkrijgen is door de omverwerping van de kapitalistische staat, door de macht uit handen te slaan van zij die vandaag de productiemiddelen bezitten en dat bezit gebruiken om de overgrote meerderheid van de wereldbevolking uit te buiten en te onderdrukken.
Zij die in hun strijd rond vrouwenrechten vooral de rol van de islam benadrukken, zijn blind voor de problemen die vrouwen – en vooral de meerderheid van vrouwen uit de arbeidersklasse – overal ter wereld ondervinden. Werkloosheid, lage lonen en onzekere statuten, een hoge armoedegraad,… gecombineerd met rechtenloosheid in een heel aantal landen (en zeker niet alleen islamitische landen, denk bijvoorbeeld aan de situatie van vrouwen in Congo), met geweld binnen het gezin, met een seksindustrie die overal misbruik maakt van de slechte economische positie van vrouwen, met wijdverspreid seksisme dat verschillende cultureel bepaalde vormen aanneemt,… zijn allesbehalve beperkt tot de islamgemeenschap en kunnen dus ook niet verklaard worden uit specifieke kenmerken van de islam. Het zijn kenmerken van een klassenmaatschappij, van het kapitalisme en in een deel van de wereld ook de overblijfselen van feodale structuren.
Wij geloven niet in de onoverkomelijkheid van culturele verschillen tussen islamitische, niet-gelovige, katholieke,… arbeiders, evenmin als we geloven in de onoverkomelijkheid van seksisme. Het is enkel op basis van de tekorten voor de grote meerderheid van de bevolking – tekorten die worden georganiseerd door het parasitisme van de heersende klasse die niet alleen een steeds groter stuk van de door de werkende geproduceerde rijkdom opeisen, maar er bovendien niet in slagen de productie fundamenteel te ontwikkelen tot op een niveau dat het de behoeften van iedereen zou bevredigen – dat tegenstellingen binnen de arbeidersklasse en de armste lagen van de bevolking stelselmatig worden opgedreven in de strijd voor het steeds kleinere aantal kruimels die van de rijke tafels vallen. Het enige wat dit kan afremmen, is de gezamenlijke strijd van de arbeidersbeweging, ongeacht de taal, de nationale achtergrond, de religie, de sekse of seksuele voorkeur van de individuele arbeiders. Het enige wat dit naar de vuilbak van de geschiedenis kan verwijzen, is de omvorming van de huidige kapitalistische klassenmaatschappij naar een democratische socialistische maatschappij.
Welk programma verdedigt LSP
Wij verzetten ons tegen het hoofddoekenverbod. Binnen de kapitalistische samenleving verdedigen marxisten de meest volledig mogelijke democratie, wat voor de arbeidersklasse de gunstigste omstandigheden biedt om haar programma en strategie te ontwikkelen en haar strijd te voeren. Stemrecht, stakingsrecht, het recht op vrije meningsuiting en op organisatie,… het zijn geen zaken die ons cadeau zijn gegeven. Voor al deze rechten zijn bloed, zweet en tranen gevloeid bij vorige generaties van de werkende bevolking. Zeker in een land waar een partij als het Vlaams Belang al decennialang ongestraft haar vuil kan spuien, kan het niet dat anderzijds moslimmeisjes geen hoofddoek kunnen dragen indien zij dat wensen.
De logische conclusie van de huidige ontwikkelingen – het hoofddoekenverbod op de scholen, het verbod voor het Antwerpse stadspersoneel om een hoofddoek te dragen wanneer ze in contact komen met het publiek, de recente problemen in rechtbanken waar rechters vrouwen sommeren hun hoofddoek af te zetten,… – is een volledig verbod op de hoofddoek in publieke aangelegenheden. Hoe dit in het voordeel van de moslimmeisjes uitgelegd kan worden, is mij een raadsel. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat in een echtscheiding een man die beschuldigd wordt van misbruik of geweld tegenover zijn vrouw, die man wel gehoord zou worden en de vrouw niet.
Het enige alternatief voor moslima’s die hun hoofddoek willen behouden, is nu het totaal tegengestelde van wat er zogenaamd bereikt zou moeten worden. Indien dit verbod niet wordt ingetrokken, wordt de vestiging van “islamscholen” quasi onvermijdelijk, wat de moslimmeisjes nog meer dwingt de regels van hun gemeenschap, van hun familie te ondergaan. De segregatie van moslims in onze samenleving zou erdoor nog verder ten top worden gedreven. En dat is misschien wel wat een aantal reactionaire stromingen in de islamgemeenschap zouden willen, maar dat komt niet overeen met de wensen en aspiraties van de meeste islamitische arbeiders voor hun kinderen.
Tegen segregatie en discriminatie – voor het recht op vrije meningsuiting
De reactie op het opperen van de mogelijkheid tot de vestiging van islamscholen (wat in België enkel veranderd kan worden indien de grondwet wordt gewijzigd) van politieke figuren als de nieuwe Vlaamse onderwijsminister Pascal Smet, is hypocriet en schandalig. Van de politiek klinkt het nu quasi eenstemmig dat “gehoopt wordt dat de islamitische gemeenschap niet voor segregatie zou kiezen”. Indien de islamscholen er komen, zal dat echter niet de keuze zijn van de migrantengemeenschap in ons land, maar wel van zij die weigeren migranten het recht te geven hun culturele identiteit of godsdienst publiek te beleven.
In de Belgische samenleving zijn de jobkansen voor niet-EU-migranten niet schitterend: de werkzaamheidgraad van mannelijke niet-EU-migranten bedraagt slechts 52%, bij vrouwen zelfs maar 25%. Zelfs indien er islamscholen zouden bestaan, zullen de meeste migrantengezinnen hun kinderen naar een “gewone” school blijven sturen om de jobkansen van hun kinderen niet nog meer in gevaar te brengen. Het hoofddoekenverbod zal ook voor hen echter een bevestiging zijn van de discriminatie waaronder zij als migranten gebukt gaan. Het verzet tegen het hoofddoekenverbod is dan ook niet enkel een verzet van hoofddoekdragende meisjes.
Wij verzetten ons tegen segregatie en alles wat segregatie bevordert. Daarom pleit LSP er voor dat het hoofddoekenverbod wordt ingetrokken, zowel voor wat de scholen betreft als voor wat betreft de tewerkstelling in diverse openbare diensten waar dit recht vandaag geweigerd wordt. Scholen moeten openstaan voor de diverse culturen die haar vandaag overspoelen en moeten daar rekening mee houden, vanuit een bekommernis om iedereen ongeacht afkomst, taal, sekse,… de best mogelijke onderwijskansen te bieden.
We verzetten ons echter even hard tegen het opleggen van de hoofddoek. Het is fout de zaken voor te stellen alsof de meeste moslima’s een hoofddoek dragen vanuit een dwang vanuit hun gemeenschap. Veel meisjes dragen de hoofddoek voor diverse andere redenen: vanuit hun interpretatie van het geloof, vanuit een wil om zich tegenover een racistische omgeving als migrant te uiten en om tegen die omgeving te protesteren,… Iedereen kon de afgelopen jaren vaststellen dat iedere politieke opstoot rond de hoofddoek beantwoord werd met… meer hoofddoeken in het straatbeeld.
Goed betaalde jobs en kwaliteitsvolle gratis openbare diensten voor iedereen!
Het is echter evengoed fout om te stellen dat er geen meisjes zijn die zelf zouden verkiezen de tradities van hun migrantengemeenschap aan de kant te zetten, maar door hun familie en omgeving onder druk worden gezet. Een hoofddoekenverbod is echter een pleister op een houten been. Het ontbreekt moslimvrouwen immers vaak aan kansen en mogelijkheden om aan de druk van hun gemeenschap te ontsnappen. Kansen en mogelijkheden ook op het economische en financiële vlak: meisjes die financieel afhankelijk zijn van hun familie of echtgenoot, die geen job hebben of geen voltijdse job waarmee ze zichzelf in stand kunnen houden,… kunnen die keuze immers niet of slechts zeer moeilijk maken.
Een studieloon en gratis onderwijs op alle niveaus!
LSP verzet zich tegen het opleggen van de hoofddoek. Het programma dat we met betrekking tot moslimvrouwen verdedigen is niet anders dan ons algemeen vrouwenprogramma, met als voornaamste eisen: goedbetaalde voltijdse jobs voor iedereen, kwaliteitsvol onderwijs, openbare diensten die een groot deel van het huishoudelijk werk en de zorgtaken in het gezin van de rug van vrouwen halen. Voor jonge moslimmeisjes die zich los willen maken van de druk van hun familie en die bijvoorbeeld verder willen studeren, maar daar de kans niet toe krijgen, geldt ons algemeen programma naar jongeren toe: een voldoende hoog studieloon – aangevuld met de eis van gratis onderwijs op alle niveaus – moet iedereen in staat stellen de studies aan te vangen waarmee hij/zij het best zijn/haar talenten denkt te kunnen ontwikkelen, ook indien de ouders zich hiertegen verzetten (of simpelweg financieel niet in staat zijn de studiekosten op te brengen).
Voor arbeiderseenheid in de strijd tegen het patronaat dat ons wil doen opdraaien voor de crisis!
Dit soort eisen, die een oplossing bieden voor alle vrouwen, alle jongeren en algemeen alle mensen die niet behoren tot de kapitalistische klasse, kunnen enkel bekomen worden door gezamenlijke strijd. Er zijn immers middelen voor nodig om zo’n sociale politiek, die kansen biedt aan iedereen en niemand in de steek laat, te kunnen bekostigen. En die middelen kunnen enkel komen van zij die leven van hun kapitaal, van hun mogelijkheid om anderen uit te buiten. De inkomsten van alle loontrekkenden en uitkeringsgerechtigden zijn immers al onder de helft van de totale inkomsten gezakt, meer dan de helft verdwijnt ondertussen al in de zakken van de rijke elite. Die rijke elite zal haar positie niet zonder slag of stoot opgeven.
We denken dat het fout is dat een aantal syndicale delegaties, zij het op scholen of op andere werkplaatsen, zich mee laten slepen in deze aanval op de godsdienstvrijheid en op één van de meest onderdrukte lagen van de arbeidersklasse, namelijk de migrantengemeenschap. Ze zouden het recht van die meisjes op vrije meningsuiting moeten verdedigen en hun vertrouwen winnen om samen de strijd aan te gaan rond de lonen, de werk- en leefomstandigheden, de levensstandaard van iedereen.
Indien we niet met zijn allen de rekening van de crisis willen betalen door toenemende werkloosheid, onzekerheid en armoede, door lagere lonen en verslechterende arbeidsomstandigheden,… zal die strijd moeten uitmonden in de strijd voor wie de winsten die geproduceerd worden door de werkenden mag opeisen: het patronaat die vandaag de productiemiddelen of de meerderheid van de bevolking, zonder wie die productiemiddelen niets zouden voortbrengen. Voor het betalen van o.a. bovenstaande eisen, vecht LSP voor de nationalisering van de sleutelsectoren van de economie (banken, energie, transport,…) onder arbeiderscontrole.
Ultiem is onze strijd er één voor een andere samenleving, een samenleving die niet als vandaag doordrenkt is van ongelijkheid en onrechtvaardigheid, maar gebaseerd is op solidariteit, samenwerking, wederzijds respect en het samen werken om de behoeften van iedereen te bevredigen. Wij denken dat enkel een socialistische samenleving die beloftes kan inlossen.
Artikel door Anja Deschoemacker