Georges Debunne overleden. Afscheid van een socialistisch kopstuk in de vakbeweging
Vorige week overleed voormalig ABVV-voorzitter Georges Debunne op 90-jarige leeftijd. Tot op het laatste moment bleef Debunne zich consequent inzetten voor de arbeiders en hun gezinnen, onder meer via zijn steun aan diverse campagnes en groepen. Debunne was voorzitter van het ABVV in de crisisjaren: de jaren 1970 en begin jaren 1980. Tegen de achtergrond van een economische crisis probeerde hij de sociale verworvenheden te verdedigen. Onze stroming heeft een aantal meningsverschillen gehad met Debunne, maar we respecteren zijn gedreven inzet voor de arbeidersbeweging.
Debunne was reeds op jonge leeftijd actief binnen de socialistische vakbeweging, vanaf 1945 tot 1982 werkte hij voor de vakbond. In 1968 werd hij voorzitter van het ABVV tot aan zijn pensioen in 1982. Daarna bleef Debunne aanwezig in de vakbeweging, zo was hij een opgemerkte aanwezige op de acties tegen het Generatiepact in 2005.
Onmiddellijk na Wereldoorlog 2 speelde Debunne reeds een leidinggevende rol binnen de socialistische vakbeweging. Dat was op een ogenblik dat de vakbeweging in sterke mate verdeeld was geraakt. Tijdens de oorlog waren er diverse initiatieven waardoor de BVV (voorloper van het ABVV) niet langer een monopoliepositie had binnen de socialistische beweging. Er waren ook bijvoorbeeld de Syndicale Strijdcomités (SSK) of de Mouvement Syndical Unifié (MSU) met André Renard in Luik. Pas in april 1945 kwam het tot een fusiecongres en werd het ABVV gevormd. Er bleef heel wat discussie bestaan met onder meer spanningen tussen sociaal-democraten en communisten, waarbij de sociaal-democraten bewust de communistische invloed tegen gingen. Ook Debunne zette zich in tegen de invloed van communistische militanten en voor de sociaal-democratische dominantie binnen het ABVV, dat vormde aldus Debunne in zijn memoires zelfs een belangrijke reden waarom hij een job als vrijgestelde voor de vakbond aanvaardde. Om de invloed van strijdbare communistische militanten te beperken, pleitte hij ervoor dat de vakbond “onafhankelijk van elke partij” moest zijn. Toen het gevaar van de KPB was geweken – tegen februari 1948 kwam er al een nieuw ABVV-bestuur zonder communisten – werd de BSP ook door Debunne voorgesteld als de “bevoorrechte partner”.
De strijd tegen de communistische invloed in het ABVV weerhield er delen van de ABVV-leiding niet van om ideologisch te zoeken naar antwoorden op de problemen die het kapitalisme veroorzaakte voor de werkenden en hun gezinnen. Debunne was steeds voorstander van een duidelijke positionering van de vakbond op het punt van de “arbeiderscontrole” in tegenstelling tot het medebeheer waarbij de bonden mee verantwoordelijk zouden zijn voor de kapitalistische bedrijven. Onder het voorzitterschap van Debunne werd een congres georganiseerd om het concept van arbeiderscontrole verder uit te werken en centraler te plaatsen in de ideologische positionering van het ABVV. Door op te komen voor antikapitalistische structuurhervormingen werd richting gegegeven aan het arbeidersverzet, het ABVV zou daar vandaag gerust eens mogen naar teruggrijpen. De voorstellen tot “anti-kapitalistische structuurhervormingen” bleven jammer genoeg beperkt tot een zoektocht naar een alternatief binnen dit systeem, maar door dit programma naar voor te schuiven was er wel ruimte voor discussie over het programma dat nodig was om de arbeidersstrijd tot haar logische conclusies te laten komen.
Het kapitalisme zorgt ervoor dat de rijken rijker worden en de armen armer, aldus Debunne. Dat was een terechte vaststelling en Debunne bleef zich tot aan het einde van zijn leven verzetten tegen de uitwassen van het kapitalisme. Wilfried Martens stelde in De Morgen dat Debunne een “klassieke socialist” was, “die sterk geloofde in planeconomie en misschien bepaalde tekenen des tijds niet begrepen had.” Dat is uiteraard overdreven in die zin dat de overheersing en overwinning van het kapitalisme de afgelopen periode minder evident is geworden met de ontwikkelende economische wereldcrisis. Nu overheden tussenkomen om de banken te redden en zelfs te nationaliseren, is een planeconomie onder arbeiderscontrole en -beheer in mindere mate dan Martens hoopt een abstract alternatief.
Debunne was voorzitter van het ABVV in de crisisjaren toen de werkloosheid sterk toenam en de overheden van start gingen met het neoliberale beleid dat we tot op vandaag kennen. Het is voor strijdbare militanten vandaag interessant om lessen te trekken uit het verleden en te weten hoe destijds syndicaal werd gereageerd op de periodes van crisis. Debunne stond daarbij bekend als “meneer njet”, hij sprak zich uit tegen tal van neoliberale afbraakmaatregelen. Die harde opstelling was er ongetwijfeld niet altijd even sterk – het mediabeeld van “meneer njet” moest dienen als afschrikmiddel en tegelijk stond de leiding onder druk van de basis om niet mee te stappen in een afbraaklogica. Het verzet tegen de afbraak van sociale verworvenheden in een periode van crisis, is ook een belangrijke les voor het huidige ABVV. Het is niet aan de vakbonden om te proberen “socialer” te besparen dan het patronaat.
Politiek bleef ook onder Debunne de band tussen ABVV en BSP (nadien PS en SP) behouden. Het was onder meer die band en het verzet van de ABVV-basis tegen het neoliberale afbraakbeleid die ervoor zorgden dat de sociaal-democratie in de jaren 1980 uit de federale regering verdween, om pas na de beweging tegen het Sint-Annaplan in 1986 en de lange politieke crisis bij de verkiezingen van 1987 terug te komen in de regering om daar zelf deel te worden van het neoliberale beleid.
Debunne bleef zich ook na zijn pensionering in 1982 inzetten voor verschillende campagnes en groepen. Hij zette zijn schouders onder het verzet tegen de Europese Grondwet, was aanwezig in de strijd tegen het Generatiepact en ook in de discussies over een politiek alternatief na het Generatiepact. Debunne steunde het opzetten van het Comité voor een Andere Politiek, de 15-decemberbeweging en nadien ook Red de Solidariteit. Hij brak met de sociaal-democratie, ook al wordt dat makkelijk onder tafel geveegd bij de herinneringen die nu aan hem worden boven gehaald. In campagnes en initiatieven als CAP speelde Debunne zelf geen grote rol, dat was onmogelijk door zijn fysieke toestand, maar zijn steun aan CAP was wel een bewuste en opvallende breuk met de sociaal-democratie, ook al vormde de band met de BSP tijdens de vakbondsjaren van Debunne steeds een cruciaal gegeven.
Met Debunne verdwijnt een opvallend figuur uit de socialistische vakbeweging. Zijn strijd tegen het kapitalisme en voor arbeiderscontrole en solidariteit wordt verder gezet.