De Verenigde Staten: een continent in stroomversnelling. Wat mogen we verwachten van en na de verkiezingen
Bijna een volledig jaar staat veel van de buitenlandse berichtgeving in de Europese en wereldmedia in het teken van de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Ook al is deze aandacht soms buiten proportie, de gebeurtenissen in de VS hebben natuurlijk wel een belangrijke impact op de economische, politieke en sociale situatie wereldwijd.
Ook linkse socialisten kijken met belangstelling naar ontwikkelingen in de VS. Maar we kijken natuurlijk een heel eind verder dan het gemediatiseerde showspel van de strijd tussen Obama en Mc Cain. Want in de Amerikaanse samenleving zijn belangrijke veranderingen op til, in gang gezet door het ineenstorten van het financiële en economische kaartenhuis.
De komende dagen, maar ook na de verkiezingen zullen we via deze site verslag brengen van de belangrijke ontwikkelingen die zich voordoen in het hart van het neoliberale kapitalisme. Er bestaat binnen de internationale arbeidersbeweging iets als een slapende reus, nl. de Amerikaanse arbeidersklasse. Ze werd decennialang in slaap gewiegd door een ontzettende stroom aan propaganda en de illusie van rijkdom. Die illusie valt voor een groot deel van de Amerikanen weg. De American Dream zal meer en meer een Broken Dream blijken te zijn. De consequenties voor het klassenbewustzijn en de klassenstrijd in de VS zullen diepgaand zijn. Een ontwakende arbeidersklasse in de VS zal een cruciale bondgenoot blijken te zijn voor de strijdende arbeiders in de rest van het Westen, maar ook en vooral voor de strijd van arbeiders, boeren en armen in de neokoloniale wereld die de VS dikwijls zagen als één geheel, als de Yankees die de belichaming waren van de uitbuiting waarvan ze slachtoffer zijn. Nu duidelijk wordt dat ook de Amerikaanse samenleving in essentie een klassensamenleving is, is het de hoogste tijd dat de slapende reus ontwaakt en op het toneel van de geschiedenis verschijnt.
Het einde van de Amerikaanse Droom
Het nationaal chauvinisme van de Amerikanen werd er via de media, het onderwijs, alle staatsinstellingen ingepompt bij de bevolking. Maar er was ook een materiële basis voor dit chauvinisme die werd vertaald in de illusie van de American Dream. Het bestaat uit de idee dat de rijkdom van de VS als natie vooral te wijten is aan het harde werk van elk individu en dat elk individu de sociale ladder kon opklimmen door hard te werken. De staat hoefde enkel een sociaal vangnet te organiseren en dus in essentie enkel de volledige vrijheid van handelen en ondernemen te garanderen met als gevolg lage belastingen en dus weinig openbare diensten of sociale zekerheid, een privé gezondheidszorg en een beenharde samenleving. Zolang er meer winnaars waren dan verliezers of toch zolang de illusie kon worden gewekt dat er meer winnaars dan verliezers waren, want in de realiteit waren er altijd meer verliezers dan winnaars, kon de economische en politieke elite via de American Dream een groot deel van de bevolking aan zich binden en hen meesleuren in de waan van Amerikaans waarden van vrijheid, de eenheid van het Amerikaanse volk, de superioriteit van haar economisch systeem, …
Wanneer je huidige opiniepeilingen bekijkt dan zou je geloven dat de economische en politieke machthebbers met weinig vertrouwen ’s avonds naar bed gaan. 90% van de Amerikanen is ongelukkig met de manier waarop de situatie ontwikkeld en 9% is tevreden, het laagste cijfer ooit. In 2002 bevond het cijfer van tevredenheid zich nog op een historisch hoogtepunt van 70%. Dat het ongenoegen zich niet beperkt tot de figuur van president Bush, die slechts steun krijgt van 29% van de bevolking is duidelijk in alle andere peilingen. Het Amerikaanse parlement, met een meerderheid voor de Democraten, krijgt de steun van slechts 13% van de bevolking. Tot daar de politieke basis waarop de Democraten met een “staat van dienst” naar de verkiezingen kunnen trekken om de bevolking te motiveren om naar de stembus te trekken en voor hun kandidaat te stemmen.
In nood kent men zijn vrienden
De zware crisis van politieke geloofwaardigheid die zijn uitdrukking krijgt in de lage opkomstcijfers bij verkiezingen, de vorige presidentsverkiezingen telkens slechts rond de 50%, leidt vandaag niet direct tot een opkomst van politieke alternatieven. Waarom?
Omdat heel het systeem, van media tot het gerecht in werking wordt gesteld om elke derde kandidaat in de strijd de mond te snoeren, dood te zwijgen, de campagne voeren onmogelijk te maken. Ondanks het feit dat de onafhankelijke linkse kandidaat Ralph Nader voldoende handtekeningen (tienduizenden) wist in te zamelen om in 45 staten op het kiesformulier te staan, het de derde keer is dat hij deelneemt, hij in de weinige opiniepeilingen waarin hij wordt opgenomen meestal tussen de 2 en de 6% scoort, hij ondertussen een kleine 4 miljoen dollar heeft opgehaald via vele kleine giften van gewone Amerikanen, zal 90% van de Amerikanen op verkiezingsdag niet weten dat hij kandidaat is en welk programma hij verdedigt. Ondanks luidkeels protest van de Nader-campagne (Votenader.org) doen de media die in handen zijn van de big business alsof deze campagne rond vier personen gaat (we mogen Palin en Biden niet vergeten).
Op die manier beschermt men hun systeem in crisis. De Amerikaanse burgerij heeft twee instrumenten. Als het ene instrument is opgebruikt, wordt het andere van stal gehaald om het systeem te runnen en wordt het eerste in de wachtkamer geplaatst om de wonden te laten helen. Want binnen een zekere tijdspanne zal het opnieuw van stal gehaald worden om het werk te verrichten waarvoor het dient: het kapitalistisch systeem managen. Een voorbeeld, Bush is in 2000 slechts aan de macht kunnen komen dankzij de dalende populariteit van de Democratische president Bill Clinton. Michael Moore schreef in het boek waarmee hij zijn doorbraak maakte: “Stupid White Men” een striemende kritiek op het beleid van Clinton en de Democraten. Maar vandaag 8 jaar later wordt er zo’n hype gecreëerd dat de kandidaat van diezelfde partij, Obama deze keer, fundamenteel anders zou zijn als de Republikein McCain, terwijl net de les van 8 jaar Clinton daarin bestond dat er geen fundamenteel verschil bestaat. Vele kiezers hebben zich al lange tijd afgekeerd van deze pseudo democratie en gaan niet stemmen.
Obama is er met zijn campagne in geslaagd om deze trend licht te keren en wellicht een iets hogere opkomst te realiseren dan de voorbije verkiezingen. Dankzij de nieuwe kiezers (die het beleid van Clinton niet hebben meegemaakt) en de zwarte kiezers (die een historisch moment zien om voor het eerst een Afro-Amerikaan als president te verkiezen) zou het kunnen lukken om opnieuw een Democraat als president van de VS te laten verkiezen.
De verwachtingen in Obama zijn torenhoog
Obama refereert in zijn campagne heel duidelijk naar de sociale catastrofes van het kapitalisme en hij geeft de indruk bezorgd te zijn en oplossingen te willen zoeken voor deze problemen. Het is een gelijkaardige bezorgdheid als deze van de politieke vertegenwoordigers in de jaren ’30 die om het systeem te redden verplicht waren een aantal sociale maatregelen te ondernemen. Inspelen op de groeiende frustratie bij de bevolking was de enige manier voor de Democraten en Obama om deze verkiezingen binnen te halen. Daarvoor had men nood aan een integere kandidaat die liefst geen Washington etiket droeg (cfr. Hillary Clinton), welbespraakt en onbesproken was en een zekere begeestering teweeg kon brengen. Terwijl Mc Cain zijn verkiezingstoespraken houdt voor de honderden of enkele duizenden toehoorders in elke stad vult Obama voetbalstadia, concerthallen en parken met 10.000’en in sommige gevallen zelfs 100.000 aanwezigen op zijn meetings. Obama heeft deze rol van een unieke, charismatische kandidaat met verve kunnen invullen.
In 2004 kozen de Democraten de stijve en openlijk burgerlijke kandidaat John Kerry. Men dacht de verkiezingen te kunnen winnen puur op basis van het feit dat Kerry niet Bush was. Dat dit een onvoldoende motivatie is voor de Amerikanen om naar de stembus te hollen werd pijnlijk duidelijk en ondanks de steun van heel Hollywood en de intellectuele wereld, ondanks de openlijke steun van de anti-oorlogsbeweging en figuren als Michael Moore verloor Kerry grandioos de verkiezingen.
Maar ondanks zijn retoriek blijft Obama blijft een essentiële verdediger van de neoliberale en kapitalistische ideologie. In zijn campagne maakt hij dat heel erg duidelijk met uitspraken als: “Er bestaat geen conservatief Amerika, er bestaat geen progressief Amerika, er bestaat enkel een Verenigde Staten van Amerika.” Of de vele varianten hierop die hij in zijn verkiezingsspeeches heeft verwerkt zoals: “Het is tijd dat we de oude tegenstellingen achter ons laten. We hebben eenheid nodig in plaats van verdeeldheid. Na de verkiezingen wil ik dit land één maken en president zijn voor iedereen van gelijk welk ras, gelijk welke afkomst, gelijk welke klasse.”
De verering van Obama gaat soms zover dat hij bovennatuurlijke kenmerken wordt toegewezen. In de laatste televisiespot van Obama, waarbij hij 30 minuten zendtijd opkocht bij de 3 grootste nationale televisiekanalen, omschrijft de populaire Democratische gouverneur van New Mexico, Bill Richardson, Obama als een heel speciale persoon die zelfs de eigenschap heeft om “dit land te kunnen genezen”.
Het probleem zal echter komen de dag na de verkiezingen, wanneer Obama zal blijken niet over goddelijke krachten te beschikken en vooral ook niet in staat zal blijken te zijn om fundamenteel de problemen van de werkende Amerikanen op te lossen. Misschien zal hij wat langer krediet krijgen gezien de uitzonderlijke omstandigheden waarin hij zal terecht komen en de erfenis die hij met zich mee zal dragen. Maar zoals we in het dit artikel kunnen lezen hangen de Democraten met evenveel boeien vast aan de belangen van het grootkapitaal in de VS dan de Republikeinen.
De steun vanwege de belangrijkste burgerlijke media, zoals de New York Times en de Washington Post, voor Obama spreekt natuurlijk ook al voor zich. En moest men nog twijfelen, het lijfblad van de neoliberalen en spreekbuis van het financierkapitaal The Economist schaart zich volledig achter de kandidatuur van Obama, evenals de Franse president Sarkozy en de excentrieke, aartsconservatieve en rechtse Londense burgemeester Boris Johnson. Zeg me wie je vrienden zijn en ik zal zeggen wie jij bent, is een gekend spreekwoord. De vrienden van Obama in de hoogste regionen van het Amerikaanse kapitalisme en in de politieke en economische elite wereldwijd laten er geen twijfel over bestaan. Zij stellen hun hoop in de Obama om ervoor te zorgen dat de Amerikanen het potje dat Bush achterlaat op een ordentelijke en voor hun veilige manier kan opruimen.
Uit het edito van The Economist van 31 oktober 2008:
“The United States is unhappy, divided and foundering both at home and abroad. Its self-belief and values are under attack.
For all the shortcomings of the campaign, both John McCain and Barack Obama offer hope of national redemption. Now America has to choose between them. The Economist does not have a vote, but if it did, it would cast it for Mr Obama. We do so wholeheartedly: the Democratic candidate has clearly shown that he offers the better chance of restoring America’s self-confidence.”