Sporen van Domela in Friesland
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) was dominee, vrijdenker, socialist, antimilitarist en anarchist, maar voor alles strijder tegen maatschappelijk onrecht. Het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum (www.fdnmuseum.nl) in Heerenveen geeft een beeld van zijn leven en werk. Het museum heeft een boek en een buitenexpositie gemaakt onder de titel ‘Sporen van Domela in Friesland’. Friesland is voor enkele jaren weer zichtbaar Domela-land.
‘ús Ferlosser’
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919), de vader van het Nederlandse socialisme, was de meest gehate en geliefde persoon van zijn tijd. In zijn strijd voor sociale rechtvaardigheid was Domela zeer verbonden met Zuidoost Friesland, de streek die hem in 1888 als eerste socialist in de Tweede Kamer koos en waar de Friese veenarbeiders hem vereerden met de titel ‘ús Ferlosser’. De studeerkamer in het museum is ingericht met het originele interieur van Domela’s studeerkamer. De bibliotheek geeft een indruk van zijn enorme belezenheid en interesse. In de vergaderzaal keert de bezoeker terug naar het begin van de 19de eeuw, toen sprekers als Domela vurige pleidooien hielden voor het algemeen kiesrecht, de achturige werkdag en de afschaffing van de kinderarbeid. In de volksherberg wordt de mythevorming rond Domela belicht.
Van de plaatsen waar de foto’s zijn gemaakt, zijn 16 plaatsen gemarkeerd met fotopanelen. De panelen staan verspreid over de hele provincie Friesland: in Harlingen (foto van Johanna Lulofs), St. Annaparochie, Franeker (Klein Walhalla), Leeuwarden, Sneek, Heerenveen (het Posthuis en het Volksgebouw), Jubbega, Gorredijk, Nij Beets en Appelscha. Het boek kan tevens worden gebruikt als een route langs de fotopanelen. De panelen halen het verleden weer even terug en geven de plaatsen – waar ogenschijnlijk niets is gebeurd – opnieuw betekenis.
Bij de buitenexpositie behoort een boek. In het fraai vormgegeven ‘Sporen van Domela in Friesland’ zijn 20 foto’s gebundeld van de Leeuwarder fotograaf Jan Munnik. Het zijn foto’s van personen uit Domela’s privé-leven, van zijn aanhangers en zijn rivalen, gefotografeerd op de plaats waar zij Domela ontmoetten, zich door hem lieten inspireren of met hem in debat gingen. De foto’s zijn ingeleid en toegelicht door dr. Johan Frieswijk en dr. Yme Kuiper. Het boek is verkrijgbaar aan de museumbalie en kost 20,- Euro.
Van liberaal tot socialist
‘Sporen van Domela in Friesland’ geeft een goed beeld van de ontwikkeling van het denken van de Godfather van het Nederlandse socialisme. Toen hij nog predikant was in de Evangelisch-Lutherse gemeente van Harlingen (1870-1871) werd hij reeds gegrepen door de erbarmelijke arbeidsomstandigheden van de werknemers in de steen- en panbakkerijen. Hij schrijft in een brief aan zijn broer Adriaan: ‘Ook de arbeiderskwestie trekt hier de aandacht; ge moet namelijk weten dat de arbeiders hier een meeting hebben belegd en daarop fatsoenlijke vragen aan de werkgevers om loonsverhoging, en deze vreedzame en gepaste vraag moet gesteund worden juist omdat de vorm zoo goed is en in tegenstelling tot de Internationale [De Internationale Arbeiders Associatie, ofwel de Eerste Internationale (1864-1872) waarvan in 1869 ook in Nederland een sectie ontstond onder de naam Internationale Werkliedenverbond] die eischen stelt en dreigt met staking.’ Het laatste geeft aan dat Domela toen nog een progressieve liberaal was.
In 1888 toen hij zich kandidaat stelde voor de Kamerverkiezingen had hij zich onmiskenbaar ontwikkeld tot een socialist. In een toespraak ging hij uitvoerig in op het falen van de liberalen in de afgelopen dertig jaren: ‘Gaat eens na hoe het geschapen staat in de maatschappij, hoe het met den kleinen burgerstand, met den boerenstand is gesteld? Allerdroevigst.’ De socialisten, aldus de spreker willen de arbeidsmiddelen in algemeen bezit. Nodig waren verder arbeidswetgeving, minimumlonen en progressieve belastingen. ‘Het socialisme is niet zoo kwaad als men het wil afschilderen. Mijn ideaal is dan dat er geen hutten zullen zijn maar ook geen paleizen, geen armen maar ook geen rijken, geen edellieden maar ook geen bedellieden die de straten onveilig maken.’ Spoedig zou de eerste socialist zijn opwachting maken in het parlement.
Verlies
Het persoonlijk leven van Domela Nieuwenhuis kenmerkte zich door diepe dalen. Zeer aangrijpend is het verlies van zijn eerste echtgenote Johanna Lulofs, die jong in het kraambed stierf. Maar ook zijn tweede vrouw, Johanna Verhagen, overleed als gevolg van de kraamvrouwenkoorts. Eind mei 1891, gedurende een verkiezingscampagne, trouwde Domela voor de derde maal met de zeventien jaar jongere Bertha Godthelp. Hun wittebroodsweken hielden ze in het Volksgebouw Aurora in het centrum van Heerenveen. In zijn memoires schreef Domela: ‘Met een toespeling op den naam mijner vrouw zei men toen in Friesland: nu kan Nieuwenhuis het zeker alleen niet meer af en heeft hij er de hulp van God bijgehaald! – en wij hebben daar in dat gebouwtje onze wittebroodsweken doorgebracht, niet in kalmte en afzondering, maar te midden van de grootste drukte. Avond na avond was er vergadering in het distrikt en meestentijds gingen wij daar in groot gezelschap heen vanuit Heerenveen, om in den nacht terug te keeren. In allerlei herbergen hadden de vergaderingen plaats.’
Anarchist
Domela zou niet meer in de Kamer terugkeren. Hij zag steeds minder het belang in van parlementair werk. De strijd tussen voorstanders van de parlementaire weg en anti-parlementairen binnen de Sociaal-Democratische Bond kreeg na 1890 een sterk persoonlijk karakter. Op 22 februari 1892 vond in Klein Walhalla, het volksgebouw van de Franeker socialisten een debat plaats tussen Domela Nieuwenhuis en de jonge Leeuwarder advocaat Pieter Jelles Troelstra. Volgens Domela Nieuwenhuis duurde de parlementaire weg naar het socialisme veel te lang en leidde ook niet tot het doel. Bij het parlementaire werk moest men – hij sprak uit ervaring – schipperen tot in het oneindige, waarbij niet geraakt mocht worden aan de oorzaak van alle ellende: het privébezit. Echte socialisten verwachtten alleen heil van de revolutie.
Troelstra ging fel tegen Domela in en zette uiteen dat in afwachting van de socialistische machtsovername alvast heel wat maatschappelijk onrecht kon worden aangepakt. Deze kwestie zou resulteren in de afscheiding van de ‘parlementairen’, die de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij oprichtten. Domela koos definitief voor het anarchisme. Alleen de begrafenis van Domela Nieuwenhuis in 1919 zou nog voor een kortstondig eendrachtig optreden zorgen tussen socialisten van verschillend pluimage. Uit alle delen van het land kwamen tienduizenden arbeiders naar Amsterdam om hem de laatste eer te bewijzen. De vaderfiguur van het vroege socialisme in Nederland en Friesland was heengegaan.