Marxisme en de politieke islam
Een bijdrage over de geschiedenis van de islam
Ontstaan en ontwikkeling van de islam
De grote godsdiensten van vandaag hebben allemaal een basis in specifieke historische omstandigheden die de ontwikkeling van deze godsdienst mogelijk maakten.
De islam vindt zijn roots in de Arabische stammen rond Mekka, waar de profeet Mohamed een lokale politieke leider was. Deze regio was bevolkt door verschillende stammen die geregeld strijd voerden om politieke en economische heerschappij. De aanwezigheid van verschillende goden die vereerd werden door de verschillende stammen, leidde geregeld tot conflicten en speelde een rol in de strijd om de politieke en economische heerschappij.
Mohamed reisde veel rond als werknemer van zijn toekomstige vrouw, Khadija, en zag aanhangers van verschillende religies en de impact van die religies (waaronder het Jodendom en het Christendom). Hij zag het voordeel van een monotheïstische godsdienst om de tegenstellingen tussen verschillende bevolkingsgroepen te overbruggen. In 1894 merkte Friedrich Engels op dat de islam een godsdienst was die een bindmiddel moest vormen tussen de inwoners van ontwikkelende steden die actief waren in de handel en anderzijds de nomaden. Dat was precies de uitdaging van de meest vooruitstrevende stammen in de 7e eeuw.
De basis voor het monotheïsme bestond erin dat bij de ontwikkeling van handelscentra en ste-den de materiële basis voor het vroegere geloof in verschillende goden deels verdween omwille van het verdwijnen van de nauwe band met de natuur op het platteland. De goden die voorheen aanbeden werden, waren voornamelijk een product van zaken in de natuur die niet begrepen werden en daarom als iets ‘bovennatuurlijk’ beschouwd werden. Met de toename van de kennis over de natuur hadden de goden een ander karakter aangenomen, meer los staand van de realiteit. De basis voor het geloof in iets bovennatuurlijk had – ondanks de wetenschappelijke ontwikkelingen – een diepe impact behouden, zowel omwille van het niet begrijpen van delen van de realiteit (versterkt door een zekere vervreemding van de natuur in de steden) als een middel om de heerschappij van de elite te consolideren.
Mohamed voerde als politiek leider een monotheïstische godsdienst in. Aanvankelijk werden ook de drie dochters van Allah aanbeden, als een toegeving aan de oude gebruiken. Maar daar werd geleidelijk aan komaf meegemaakt. De troepen van Mohamed slaagden er bovendien vrij snel in een aantal opmerkelijke militaire successen te boeken, waardoor het prestige van de nieuwe godsdienst snel kon ontwikkelen. Binnen de 20 jaar na de dood van Mohamed in 632, was de basis voor een islamitisch rijk al gelegd. Dit kwam voornamelijk door de verzwakking van zowel het Perzische als het Byzantijnse rijk die reeds meer dan een eeuw in een militair conflict verwikkeld waren. De verzwakte positie van beide grootmachten maakte het gemakkelijker voor een derde kracht om militaire overwinningen te boeken. De bevolking was uitgeput door de aanhoudende oorlogen en steunde de Arabische troepen omdat deze aanzien werden als een stap vooruit. Toen Khalid ibn al-Walid optrok naar Damascus kon hij rekenen op tienduizenden die hem toejuichten. Toen in 638 Jeruzalem werd veroverd, beloofde de kalief (geestelijke leider) Umar vrede en werd hij op die basis gemakkelijk aanvaard.
Het was mogelijk om de ruïnes van het Romeinse rijk in Perzië en Byzantium neer te halen omwille van het verval die deze regimes kenden. De Arabische troepen waren voornamelijk van bescheiden afkomst, afstammelingen van nomaden uit de woestijn, terwijl de heersers van Perzië en Byzantium zich tegoed deden aan alle mogelijke extravagante luxe.
De erfenis van Perzië en Byzantium beperkte zich niet tot overdreven luxe en een uitputtende oorlog, het was tevens hier dat het Romeinse rijk in haar nadagen de sterkste ontwikkeling had gekend op vlak van wiskunde, astronomie, chemie,… Alexandrië had Rome en Constantinopel verdrongen als centrum van de ontwikkeling van de Romeinse cultuur. Die elementen werden overgenomen door de Arabische troepen die bovendien door het toebrengen van strategische nederlagen aan zowel Perzië als Byzantium een stabiele vrede konden bewerkstelligen.
De basis voor de snelle verspreiding van de heerschappij van de Arabieren – en met hen hun godsdienst – was dus voornamelijk het verval van de oude slavensamenlevingen die op hun eigen grenzen botsten. De snelle uitbreiding leidde ertoe dat in 711, minder dan honderd jaar na de dood van Mohamed, er reeds islamitische troepen in Europa (zuiden van Spanje) aanwezig waren.
Moeilijkheden bij consolidatie
De snelle opmars van de Arabieren leidde tot problemen van consolidatie en het behouden van de eenheid van het grote gebied.
Sterke punten van de Arabische regimes waren de eenmaking van de administratie waarbij het land niet onderverdeeld was in tal van grondbezitters die een vorm van lokale aristocratie vormen, maar het centraal overheidsbezit van de grond. In die zin liep de samenlevingsstructuur voorop op het Westen.
Er waren echter problemen door interne tegenstellingen binnen de Arabische leiders. De belangrijkste centra waren Bagdad, Caïro en Cordoba die elk een eigen kalifaat vormden met een eigen heerser. De islam zelf kende intussen verschillende fracties: de Sjieten en de Soennieten.
De splitsing tussen de Sjieten en Soennieten was het gevolg van een twistpunt over de leiding. Na de dood van Mohamed in 632 werden zijn opvolgers verkozen. In 656 werd de kalief (religieuze leider) Uthman vermoord door aanhangers van Mohamed’s schoonzoon Ali. Een aantal aanhangers uit de omgeving van Mohamed, waaronder diens weduwe Aicha riepen op voor een rebellie tegen Ali, wat de facto leidde tot een aanhoudende machtsstrijd. De groep rond Ali vormde een eigen fractie (Shia) en kende een ontwikkeling van een aantal eigen tradities. De aanhangers van deze fractie, de sjieten genoemd, stonden voornamelijk in Perzië sterk.
De tegenstellingen waren aanvankelijk niet fundamenteel en vormden eerder een machtsstrijd tussen verschillende onderdelen van de Arabische leiders. Door de lange periode van gescheiden ontwikkeling en de harde onderlinge conflicten zijn de tegenstellingen wel van groter belang geworden.
De belangrijkste elementen die wezen op moeilijkheden om het regime te consolideren kwamen pas later naar voor. De vijandige invallen die niet konden afgeweerd worden zijn er een uitdrukking van. In 1099 werd Jeruzalem veroverd door de bloeddorstige kruisvaarders en dat ondanks gezamenlijk verzet van de moslims en de joden. Nadien waren er ook elders aanvallen, zoals Bagdad dat in de 13e eeuw veroverd werd door Mongoolse legers. Het zwaartepunt kwam te liggen op het Ottomaanse rijk dat vanuit het huidige Turkije een belangrijke regionale macht werd, o.a. na de val van Constantinopel dat Istanbul werd in 1453.
De islam kende een relatief tolerante fase tijdens de periode van haar opkomst en uitbreiding waarbij de Arabische wereld verder stond dan de Westerse wereld op cultureel vlak. Deels onder druk van het Westen dat op zoek ging naar nieuwe regio’s die het wou controleren, nam de religieuze onverdraagzaamheid toe. Maar ook dit was geen eenzijdig proces: eind 19e eeuw waren er ook anti-imperialistische tendensen in landen als Soedan of Iran. In de jaren 1920 en 1930 was er verdeeldheid tussen aanhangers van het communisme tegenover aanhangers van het fascisme.
Ontwikkeling van het Wahhabisme
Samen met de opgang van het Ottomaanse rijk kwamen de oude steden van het Arabische schiereiland in de verdrukking. Het economische en strategische belang nam af en dit opende de ruimte voor interne twisten. In de 18e eeuw sloot een lokale dictatoriale emir, Mohamed Ibn Saoed, een alliantie met een religieuze leider, Mohamed Ibn Abdoel Wahhab, die elders verbannen was. Saoed zag wel iets in de leer van Wahhab die pleitte voor een strikte terugkeer naar de “oude waarden” van de islam: gelijkheid van alle onderdanen maar dan zodanig doorgetrokken dat pakweg grafzerken verboden moesten worden omdat dit de gelijkheid tegenover Allah zou doorbreken. Eigenlijk kwam het Wahhabisme neer op een conservatieve tendens, wat een weerspiegeling was van de economische en sociale achteruitgang van het Arabische schiereiland.
Het Wahhabisme werd begin 19e eeuw verslaan. Dat gebeurde op basis van de tegenstellingen tussen het Britse en Franse imperialisme die elk hun regionale impact probeerden uit te breiden en daartoe lokale heersers steunden in het Ottomaanse rijk en in Egypte. De Ottomaanse heersers hadden aanvankelijk weinig aandacht besteed aan Saoed en de Wahhabi’s omwille van het geringe economische belang van het Arabische schiereiland. Uiteindelijk greep in Egypte een voormalige militair van het Ottomaanse leger de macht en werd – zonder veel enthousiasme – diens gezag erkend door Istanbul. De nieuwe Egyptische leider, Mohammed Ali, plaatste uiteindelijk steden als Mekka en Medina terug onder controle van het Ottomaanse rijk.
Pas 100 jaar later kon het Wahhabisme opnieuw terrein winnen, op basis van een alliantie met het Britse imperialisme en nadien het VS-imperialisme. De Britse imperialisten konden de steun van de Wahhabi’s goed gebruiken toen de heersers van het Ottomaanse rijk tijdens de eerste wereldoorlog langs de andere zijde bleken te staan. Dat de Wahhabi’s een fanatieke vorm van godsdienstbeleving naar voor brachten als onderdeel van hun conservatisme, was uiteraard geen probleem op een ogenblik dat het Arabische schiereiland strategisch wel opnieuw van enig belang werd tegenover de Ottomanen.
Na de oorlog werd het Wahhabisme een belangrijke bondgenoot van het VS-imperialisme in de strijd tegen seculier nationalisme en communisme. Bovendien nam het economisch belang enorm toe met de olie die gevonden werd in Saoedie-Arabië. Vanaf eind jaren 1930 speelde olie een belangrijke rol in de lokale economie.
Politieke islam in de Koude Oorlog
Na de tweede wereldoorlog waren er in tal van Arabische landen bewegingen die opkwamen voor een onafhankelijkere koers of zelfs voor aansluiting bij het communistische blok. Door gebruik te maken van de tegenstelling tussen het stalinistische blok en de VS konden radicale figuren als Nasser in Egypte een onafhankelijke koers varen.
De VS hebben in het Midden-Oosten 2 doelstellingen. De veiligheid van Israël garanderen als betrouwbaar steunpunt voor het imperialisme in de regio, in de strijd om invloed en markten met de stalinistische Sovjetunie. Israël was ook een dam tegen het Arabische nationalisme van figuren als Nasser (die in ’56 het Suez-kanaal had genationaliseerd). Anderzijds, de toevoer van olie naar de eigen economie blijven garanderen en de prijzen hiertoe manipuleren met behulp van Saoedi-Arabië en andere bevriende Golfstaten.
In 1960 werd de OPEC opgericht in Bagdad, aanvankelijk met Iran, Irak, Saoedi-Arabië, Koeweit en Venezuela. Na de olieschok van 1973 stegen de prijzen van 2,90 dollar per vat naar meer dan 11 dollar. Tot verbijstering van de kapitalistische grootmachten is het “olie-wapen” een feit. De OPEC had een olie-embargo uitgevaardigd als protest tegen de steun van de VS aan Israël, dat de Palestijnen gewelddadig onderdrukte. Tijdens de 2e olieschok, tussen ’78 en ’80, steeg de prijs van 13,34 dollar naar 32,81 dollar per vat. Dit vormde een belangrijke factor in de economische crisis van begin jaren ’80. De “oliecrisis” was echter niet de fundamentele reden voor de overproductiecrisis van het kapitalisme sinds het midden van de jaren ’70. Ze was hoogstens de directe aanleiding.
Het is tegen deze achtergrond en tegen de achtergrond van de islamitische revolutie in Iran in 1979 dat de VS haar zichtbare aanwezigheid in de Golfregio heeft versterkt, o.a. met het opzetten van een Rapid Deployment Force. Er zou niet alleen steun gegeven worden aan bondgenoten, directe interventie om de olietoevoer te verzekeren stond op de agenda. Dit werd duidelijk bij de oorlog in Irak begin jaren ’90 en ook de huidige oorlog en bezetting van Irak. Daarbij wil de VS het Midden-Oosten zogenaamd “democratiseren”, waarbij westers gezinde dictaturen gevestigd worden. Die politiek is momenteel in het gezicht van de VS aan het ontploffen.
De VS zijn voor ongeveer 10% van hun olieconsumptie afhankelijk van het Midden-Oosten. Het Internationaal Energie Agentschap verwacht echter dat de wereldconsumptie zal stijgen van 75 miljoen vaten per dag in 2000 naar 120 miljoen vaten in 2030. Nu voorzien de VS nog voor 50% in hun eigen oliebehoeften. Binnen 10 jaar zijn de oliereserves in de VS, volgens een studie van British Petroleum, echter zo goed als uitgeput. De VS zijn dus gedwongen om meer en meer olie in te voeren. Enkel het Midden-Oosten, met ongeveer 2/3 van de oliereserves op wereldvlak, is hiervoor een echt alternatief.
De lokale consequenties van de VS-politiek zijn enorm. Door de meest reactionaire groepen te steunen in de strijd tegen communisme en Arabisch nationalisme tijdens de Koude Oorlog, konden die groepen een grotere impact krijgen. Ze werden daarbij geholpen door het feit dat het Arabisch nationalisme en het stalinisme tal van kansen liet voorbijgaan. Massale communistische partijen hadden de macht kunnen grijpen in landen als Irak of Soedan, maar deden dit niet op basis van hun stalinistische politiek. Het falen van deze stromingen leidde tot een vacuüm waar door reactionaire krachten op kon ingespeeld worden.
Politieke islam na de val van de Muur
De ineenstorting van de Sovjetunie en Oost-Europa in 1989 leidde tot een groei van de rechtse politieke islam. De politieke krachten die tijdens de Koude Oorlog gesteund werden door de VS (waaronder de voorlopers van de Taliban in Afghanistan), konden zich bij gebrek aan enig ernstig alternatief opwerpen als diegenen die de belangen van de bevolking zou verdedigen.
Terwijl de macht om de maatschappij te veranderen nog altijd bij de arbeidersklasse ligt, heeft het falen van het zogenaamde “communisme” veel jongeren en arbeiders in verwarring gebracht en laten zoeken naar andere oplossingen. De fundamentalistische leiders van de verschillende groeperingen vertegenwoordigen delen van de burgerij of de kleinburgerij, zoals bijvoorbeeld Osama Bin Laden. Waar ze aan de macht komen, draaien ze de geschiedenis terug. In tegenstelling tot anderen ter linkerzijde denken wij niet dat de politieke islam een “revolutionaire kracht” is.
Welk standpunt nemen marxisten in tegenover politieke islam?
Wij zijn tegen het gebruik van de term “islam-fundamentalisme” omdat dit een rechtse interpretatie van de godsdienst is. Natuurlijk zijn er religieuze fanatici die alle vergelijkingen met andere fundamentalisten kunnen doorstaan. Maar wij gebruiken eerder het begrip “politieke islam” omdat dit een actuele en reactionaire beweging is die niet verbonden is met andere vormen van islambewegingen die we gezien hebben in het verleden.
De politieke islam is een gevolg van het imperialisme dat op zoek ging naar betrouwbare bondgenoten in de regio als buffer tegen het Arabisch-nationalisme en het communisme. De rechtse politieke islam kon zich sterker gaan organiseren na de revolutie in Iran van 1978-79. Daar werd het programma en de inhoud van de politieke islam duidelijk: een regime vestigen in het belang van de heersende klasse met een repressief optreden tegenover de arbeidersbeweging en iedere vorm van oppositie. De term “politieke islam” is beter dan islamfundamentalisme, omdat het in wezen gaat om het vestigen van een politiek regime. Uiteraard gaat de groei van de politieke islam gepaard met een druk om religieuze uitingen sterker te benadrukken. Maar dat is een politieke druk.
Voor ons gaat de discussie dan ook niet in eerste instantie over godsdienst. Doorheen de eeuwen heeft de islam verschillende gezichten gekend. De ontwikkeling van de islam was enkel mogelijk omdat het een antwoord bood op de noden van die periode en het bijzonder vooruitstrevend was voor die periode. Eeuwenlang waren er tolerante regimes aan de macht en kende bvb. Jeruzalem de langste historische periode van rust en vreedzaam samenleven van verschillende religies.
Groepen als de Taliban of Al Qaeda zijn een uitdrukking van een wanhopige situatie gecreëerd door het imperialisme: enerzijds een enorme concentratie van rijkdom op basis van de olie-productie voor de multinationals, anderzijds een brede laag van de bevolking die het slecht heeft en geen uitweg ziet in de “oude” alternatieven van Arabisch-nationalisme en stalinisme die elk hun gebreken hebben aangetoond en hun falen om fundamentele verandering af te dwingen.
Zo is de levensstandaard in een land als Saoedie-Arabië de afgelopen jaren sterk afgenomen voor een meerderheid van de bevolking. Terwijl er een enorme rijkdom aanwezig is, zijn er delen van het land waar de werkloosheid tot 45% bedraagt. De uitzichtloze economische toestand van de bevolking en het onderdrukkend regime drijven de bevolking in handen van islamfund-mentalistische groeperingen. Het is geen toeval dat terroristische groepen als Al Qaeda, enerzijds, hun kanonnenvlees halen uit dit land en er, anderzijds, ook enorme financiële middelen verzamelen.
Wij verzetten ons tegen de politieke islam omdat het een reactionaire stroming is, een wanhoopsstroming die geen weg vooruit aan te bieden heeft voor de arbeiders, boeren en de jongeren in de Arabische wereld. Enkel een programma gebaseerd op de behoeften van de meerderheid van de bevolking in plaats van op de winst van de extreem rijke lokale heersers en de grote Westerse bedrijven, kan een stap vooruit betekenen. Daartoe zullen de arbeiders, boeren en jongeren zich moeten organiseren en eigen politieke organen opbouwen los van reactionaire stromingen zoals de politieke islam.