Het Sneevliet-archief in Moskou
In het najaar van 2003 ontvingen wij onderstaand artikel van de Russische academicus Mark Goloviznin. Ik ontmoette Mark Goloviznin voor het eerst op een zomerschool van het Comittee for a Workers’ International, waarvan Offensief de Nederlandse afdeling is. Mark is geen lid, maar onderhoudt goede contacten met de Russische afdeling van het Comité voor een Arbeiders Internationale. In Moskou heeft hij een eerste onderzoek gedaan in het zogeheten Sneevlietarchief. Hierin stuitte hij op belangwekkende documenten, waarvan hij de inschatting maakt dat die ook voor onderzoekers in Nederland zeer de moeite waard zijn.
Dick de Winter en ik zijn beide actief in het Sneevliet Herdenkingscomité en hebben met Mark afgesproken dat wij zijn artikel in het Nederlands zullen vertalen en via het internet zullen verspreiden. De volgende stap is het vertalen en openbaar maken van enkele van de meest interessante documenten die zich in het Sneevlietarchief bevinden. Inmiddels zijn er ook plannen voor het reproduceren van de documenten en het overbrengen daarvan naar Nederland. Vanzelfsprekend zal daartoe eerst verder onderzoek gepleegd moeten worden. Bovendien zal daar ook een archiefinstelling als bijvoorbeeld het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bij betrokken moeten worden. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Dick de Winter dickels@wolmail.nl en ondergetekende ron@ronblom.demon.nl .
Ron Blom
HENK SNEEVLIET ARCHIEF IN MOSKOU
Het zogenaamde Sneevliet-archief met de officiële naam “Collectie van documenten afkomstig van internationale trotskistische organisaties”, is onderdeel van de dossiers van het voormalige Centrale Partijarchief in Moskou. Het was de bekende liberale historicus Dimitry Volkogonov die in 1992 in zijn in Moskou uitgegeven boek “Trotsky” melding maakte van deze dossiers. Het boek werd in verschillende talen uitgebracht. De geschiedenis van dit archief, dat nog maar kort van de geheime lijst is verwijderd, is bijzonder mysterieus. Volkogonov schrijft hierover: “Dit archief werd ontvangen van het Centrale Partijarchief van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij (de voormalige communistische partij). De documenten werden in 1945 vlak na de evacuatie van de nazi’s gevonden door Poolse communisten”. (1) (Het is van belang er op te wijzen dat de stempels van het Centrale archief van de Poolse communistische partij pas ontdekt werden in 1999 (?.G.). Volkogonov verwijst verscheidene malen naar deze voorheen niet te raadplegen documenten in zijn tweedelige boek “Trotsky”. Volgens Volkogonov was dit boek een van de eerste “historische onderzoeken met als doel het ontmaskeren van het onmenselijke karakter van het trotskisme (en tegelijk van het bolsjewisme) op basis van nieuw archiefmateriaal”.
Tegelijkertijd blijkt duidelijk dat hij onjuist interpreteert als we kijken naar de bibliografische index van Volkogonov’s “Trotsky” en die vergelijken met de inventaris van het archief. Ik kan bewijzen dat de inventaris- en de bladzijdennummers die Volkogonov opvoert in zijn boek totaal niet overeenkomen met de inhoud van de geciteerde documenten. Zo haalt Volkogonov bijvoorbeeld citaten aan uit de door Trotski in 1938 geschreven partijdocumenten voor het oprichtingscongres van de Vierde Internationale en noemt als bron het inventarisnummer 1 van de tweede inventaris. In werkelijkheid bevat dit dossiernummer materiaal uit 1922, in het bijzonder brieven van anarchisten en gevangenen in de USSR.
In sommige van zijn verwijzingen naar het Sneevlietarchief heeft Volkogonov iedere verwijzing naar de dossier- en paginanummers weggelaten. Nog verbazingwekkender is de willekeurige interpretatie van de inhoud van de archiefdocumenten. Zo schrijft Volkogonov op bladzijde 315 van het tweede deel: “In Sneevliet’s archief bevinden zich veel documenten, die er van getuigen dat men zich in Trotsky’s omgeving bewust was van de ver gevorderde plannen voor een fysieke eliminatie van Trotsky door de GPOe. Een van Trotsky’s volgelingen met de naam Kruks schreef aan zijn geestverwant Keller: “Het doodsgevaar afkomstig van de GPOe hangt als eens schaduw over kameraad Z. (Trotsky, D.V.) en dus is het noodzakelijk om alle maatregelen te nemen om kameraad Z. te redden.” (2) Feitelijk was “Kruks” (Crux) een pseudoniem van Trotsky zelf. Z. Keller was een lid van een syndicalistische groep in Duitsland, en de door de GPOe bedreigde “kameraad Z.”, zou de Joegoslaaf A. Ziliga kunnen zijn die de USSR ontvlucht was en dicht bij de anarcho-syndicalisten stond. (Van de hand van Ante Ciliga verscheen in het Engels ‘The Russian Enigma’, R.B.)
Het is belangrijk erop te wijzen dat ik in de gebruikte notitievelletjes bij de dossiers noch aanwijzingen vond van Volkogonov’s werkzaamheden, noch dat delen van het materiaal uitgezocht waren voor zijn onderzoek. Met uitzondering van een of twee aantekeningen achtergelaten door de archivarissen die de inventaris schreven, zijn deze notitievelletjes door niemand gebruikt.
Op grond hiervan kunnen we concluderen dat het wetenschappelijk onderzoek van het ‘Sneevliet Archief’ nog steeds moet gebeuren.
Deze verzameling van documenten van de internationale anti-stalinistische oppositie bestaande uit meer dan 20.000 bladzijden en verdeeld over twee inventarissen is één van de grootste en volledigste ter wereld. De collectie bestaat uit documenten in het Engels, Frans, Duits, Nederlands, Spaans, Afrikaans en diverse Russische talen en beslaat de periode van 1921 tot 1940.
Het grootste deel van de eerste inventaris bestaat uit manuscripten en getypte kopieën van Trotsky’s en Sneevliets artikelen en persoonlijke correspondentie tussen Sneevliet en Trotsky, Leon Sedov, Victor Serge, Alfred Rosmer, Andres Nin, H. Brandler, A. Thalheimer, A. Maslow, Ruth Fisher, Erich Wollenberg en andere leiders van linkse organisaties in Engeland, Frankrijk, België, Spanje, China, Zuid-Afrika en Indonesië. Volgens mij is het grootste deel van deze correspondentie inclusief de brieven en artikelen van Trotsky nooit eerder onderzocht.
De tweede inventaris bevat materiaal betreffende de strijd tegen het stalinisme binnen de internationale arbeidersbeweging aan het einde van de twintiger jaren van de vorige eeuw. De documenten van 1929 (inventaris 2, dossier 12) bevatten informatie over de vorming van het steuncomité voor Trotsky in Duitsland, en de problemen die er waren om Trotsky en andere verbannen oppositionelen financieel te ondersteunen. De concrete maatregelen die genomen werden ter ondersteuning, blijken duidelijk uit de correspondentie van Sneevliet (als secretaris van het Nationaal Arbeids Secretariaat in Nederland) met de Duitse en de Tsjechoslowaakse vakbonden die afgesneden waren van de Profintern (Rode Vakbonds Internationale, R.B.). Het steuncomité voor Trotsky had banden met haar aanhangers in de Sowjet Unie.
De tweede inventaris bevat ook de correspondentie van Leon Sedov en Sneevliet uit 1932, waaruit blijkt dat de illegale contacten tussen de Internationale Linkse Oppositie en de aanhangers in de USSR niet onderbroken werden na het XVde Partijcongres. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door een aantal geheime brieven van Sneevliet aan een Russische oppositioneel die in Duitsland leefde (waarschijnlijk Leon Sedov zelf). Hij lichtte Sneevliet in dat de illegale groepen van de Russische Linkse Oppositie zich in een moeilijke situatie bevonden. Hij vroeg Sneevliet om hulp bij het opzetten van geheime verbindingskanalen tussen de Russische en de Internationale Linkse Oppositie. Om dit uit te voeren werd er geopperd om een betrouwbare kameraad onder de dekmantel van scheepsdokter of -kelner geregeld te laten reizen tussen Leningrad (het huidige St. Petersburg R.B.) en een van de grotere Nederlandse havens (Amsterdam of Rotterdam) om zo doende berichten en andere documenten over te brengen. Sneevliet was van zijn kant bereid om zich tot het uiterste in te spannen om de Russische kameraden te helpen. We weten nu dat aan het eind van 1932 de anti-stalinistische oppositie in de USSR zich consolideerde en dat in dat jaar het verenigde blok van de oppositie tot stand kwam, dat onder meer bestond uit Trotskisten, linkse Zinovievisten en jonge aanhangers van Bucharin. Een van de documenten van het blok was het zogeheten Riutin Platform. (M. Riutin was de leider van de Unie van Marxisten-Leninisten, die opkwam tegen de stalinistische wijze van industrialisering. R.B.) Aan het einde van 1932 stelde Sedov Sneevliet in kennis van de aankomende reis van zijn vader naar Kopenhagen in verband met een uitnodiging van een groep Deense trotskistische studenten.
Het materiaal aanwezig in het Sneevliet archief geeft een gedetailleerd beeld van de vorming van de Internationale Linkse Oppositie, die een deel van haar kaders betrok vanuit de rijen van de oppositionelen die uitgesloten werden van de Communistische Partijen en uit linkse socialistische partijen en de radicaliserende jeugdorganisaties die zowel de reformistische Tweede Internationale als de Stalinistische Komintern verwierpen.
Volgens de archiefdocumenten was een van de belangrijkste gevolgen van het naar links ontwikkelen van de sociaal-democratie de scheuring in de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP). De linkervleugel vormde de grondslag voor de oprichting van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), die later zou samengaan met de groep van Sneevliet. Hieruit ontstond de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij (RSAP) die zich baseerde op het programma en het platform van de Linkse Oppositie. Eind augustus 1933 zouden de twee Nederlandse partijen RSP en OSP, de Duitse Socialistische Arbeiderspartij (SAP) en de Internationale Linkse Oppositie de documenten voorbereiden van de ‘Verklaring van Vier’ – het platform dat de basis moest vormen voor een toekomstige Vierde Internationale. Het bovengenoemde materiaal bevat tevens Trotsky’s aanbevelingen die terug te vinden zijn in het dossiernummer 62 van de tweede inventaris.
In het “Sneevliet archief” bevinden zich honderden bladzijden van documenten waaruit de ontwikkeling van de RSAP is te traceren. Het betreft zowel de ontwikkeling van het interne partijleven (vergaderingen van het Politiek Bureau, correspondentie met afdelingen, de jongerenorganisaties) als de internationale verbindingen.
Een groot deel van de correspondentie gaat over de relaties tussen de RSAP en de Internationale Bond van Bolsjewiki-Leninisten en het Internationale Secretariaat van de Internationale Linkse Oppositie waarin Leon Sedov actief was. De leiding van de RSAP ontving in 1934-1937 exemplaren van alle belangrijke documenten die door de Internationale Linkse Oppositie werden uitgebracht. In de dossiers ?166, 167, 168 bevinden zich de documenten voor een programma die geschreven zijn door Trotsky en stukken van de vertrouwelijke correspondentie van het Internationale Secretariaat, van persoonlijke stukken van Sedov en van Rudolf Clement met de sympathisanten in België, Frankrijk, de VS, Spanje, Griekenland, Zuid-Afrika, Brazilië, Argentinië, Cuba, Chili, China en andere landen. Een aparte map bestaat uit geheime notulen van sessies van het Internationale Secretariaat van de Internationale Linkse Oppositie in de periode van 1933 tot 1936.
De Spaanse revolutie en het begin van de ‘Grote Zuivering’ in de USSR vormden een nieuwe tragische bladzijde in de geschiedenis van de anti-stalinistische oppositie en het revolutionaire internationalisme. Het archiefmateriaal laat duidelijk zien dat er twee tendensen ontstonden in de anti-stalinistische beweging buiten de USSR: de radicale stroming, vertegenwoordigd door Trotsky en zijn aanhangers – de Internationale Linkse Oppositie – , en de “centristische” tendens van het “Londens Bureau” (de Duitse SAP, de Independent Labour Party van Engeland, de POUM in Spanje en enkele andere). Beide stromingen gingen uit van de noodzaak om een nieuwe arbeiders-internationale te creëren. Trotsky was echter zeer kritisch over de niet consistente positie van het “Londens bureau” met betrekking tot de Komintern en met betrekking tot de politiek van het Volksfront. Hij ging daarom de discussie aan over het centrisme in de revolutionaire beweging.
Door de ontwikkeling van de Spaanse revolutie liep de polemiek over het centrisme in de revolutionaire beweging hoog op. De overwinning van de coalitie van linkse krachten bij de algemene verkiezingen in Spanje opende grote mogelijkheden voor de linkervleugel van het Volksfront en in het bijzonder voor de POUM (die theoretisch uitging van de permanente revolutie) om de revolutie zich te laten ontwikkelen in de richting van een socialistische omvorming van de Spaanse maatschappij. De dossiers van het Sneevlietarchief bevatten honderden bladzijden van POUM documenten, waarin het standpunt van de partijleiding is terug te vinden. Het is van belang dat we haar houding ten aanzien van de degeneratie van de arbeidersstaat in de USSR kunnen bestuderen. Het waren in het bijzonder aanhangers van de POUM die stelden dat een positieve ontwikkeling van de Spaanse revolutie invloed zou hebben op de Komintern en op de massa van arbeiders en boeren in de USSR en de basis zou kunnen leggen voor de ontwikkeling van een nieuwe anti-bureaucratische revolutie. Er zijn ook exemplaren van de belangrijkste POUM-krant ‘La Batalla’ in het Spaans, het Duits en het Nederlands. Er bestonden objectief gezien zeker tegenstellingen in de rangen van de revolutionaire internationalisten. Ze kwamen naar voren in de verschillende opvattingen met betrekking tot de oprichting van een nieuwe Internationale. De leiding van de POUM ging allereerst uit van de noodzaak om grote nationale secties te creëren, waarbij de mogelijkheid bestond om politiek en ideologisch tot compromissen te komen met niet-marxistische (in het bijzonder anarchistische) linkse bewegingen. De Internationale Linkse Oppositie daarentegen vond de bolsjewistische tradities en het op basis daarvan creëren van de kern van een Vierde Internationale, die op haar beurt de nationale secties zou aansturen, van het allergrootste belang.
De vooringenomen houding van veel historici t.a.v. deze meningsverschillen deed hen concluderen dat de trotskistische beweging vooral gefrustreerd was en geneigd tot sektarisme en onderlinge conflicten. Het is echter noodzakelijk om niet uit het oog te verliezen dat de oprichting van de Internationale Linkse Oppositie en al de activiteiten van revolutionaire internationalisten in de dertiger jaren plaatsvonden onder de meest moeilijke omstandigheden. Aan de ene kant waren daar de bourgeoisieën en de fascistische regeringen, aan de andere kant de stalinistische Komintern die gebruikt werd om de strijd aan te gaan met de ‘trotskisten’ met alle mogelijke middelen waaronder politieke provocaties en moordaanslagen. Een van de obstakels voor consolidatie van de beweging was de isolatie van Trotsky in Noorwegen en later in Mexico. De enige overgebleven manier om te communiceren met zijn aanhangers was via de post. Tegelijkertijd is het inmiddels genoegzaam bekend dat bijna al de contacten van het trotskistische Internationale Secretariaat in de gaten gehouden werden door de NKVD door middel van de inzet van agenten die de intriges en conflicten moesten stimuleren en sektarische opvattingen in het trotskistische milieu moesten aanmoedigen. Aan de andere kant blijkt uit materiaal afkomstig uit het Sneevliet archief dat de groepen dicht bij de POUM, vooral Duitse en Oostenrijkse linkse emigranten, niet gespeend waren van sektarisme. (3)
Tegelijkertijd creëerde de Spaanse revolutie een gunstige objectieve situatie voor de consolidatie van de antifascistische en anti-stalinistische krachten. Het was met dit doel dat de leiding van de POUM het voornemen had om in mei 1937 in Barcelona een antifascistische conferentie bijeen te roepen met deelname van vertegenwoordigers van het ‘Londens Bureau’, anarchisten en linkse socialisten. De documenten geven aan dat de Bond van Bolsjewiki-Leninisten deelname hieraan niet uitsloten. In de toelichting die in december 1936 door het ‘Bureau voor de IVde Internationale’ werd verspreid, werd de nadruk gelegd op het feit dat ‘vanaf het begin van het Spaanse Revolutie de POUM massa-invloed veroverd heeft in een van de regio’s van het land. De door de POUM uitgeroepen conferentie vormt geen gevaar voor onze ideeën, maar creëert in het hart van de Spaanse revolutie nieuwe omstandigheden voor de collectieve deelname van de organisaties voor de opbouw van de IVde Internationale. Het naar voren brengen van onze ideeën zal logischerwijs de ontwikkeling van de POUM richting leninisme bevorderen.” (inventaris 2, dossier 168, vel 93 – 95). De leider van de Spaanse “Bolshewiki-Leninisten” Fosco liet Trotsky in Noorwegen in August 1936 weten: ” Jouw tussenkomst kan van grote waarde zijn voor de internationale ontwikkeling van de Spaanse revolutie”. Fosco merkte ook op dat de POUM-leiders een diep respect koesterden voor Trotsky en zijn artikelen in hun kranten afdrukten. (inventaris 2, dossier 166, vel 22).
De RSAP en Sneevliet zelf namen lange tijd een tussenpositie in tussen de “orthodoxe Bolshewiki-Leninisten ” en de “centristen”. Hoewel hij de activiteiten van de leiders van het ‘Londens Bureau’ als gering inschatte was Sneevliet simpelweg niet bereid om de rol van de POUM in Spanje als verraderlijk voor de belangen van de revolutie te beschouwen. Hij was er categorisch op tegen om de POUM vanuit de hoek van het Internationale Secretariaat van de Internationale Linkse Oppositie te veroordelen juist op het moment dat de Spaanse stalinisten met hulp van de NKVD een vijandige campagne geopend hadden van vervolging en represailles. Victor Serge, die wat betreft zijn standpunt over de POUM dicht bij dat van Sneevliet stond schreef herhaaldelijk aan Trotsky: “[dat] kameraden die geloven dat een kleine groep van buitenlanders met ‘pure orthodoxe ideologie’ deze ideologie van buitenaf kunnen verspreiden, juist sectarisch zijn: ze zouden fractiewerk in de POUM moeten ondernemen om zo een andere partij te creëren.” (4) Dezelfde ideeën zijn terug te vinden in brieven van Victor Serge aan Sneevliet in de Moskou collectie (inventaris 2, dossier 199).
Het voorgaande samenvattend is het mogelijk om het eens te zijn met het standpunt van Vadim Z. Rogovin’s, namelijk dat veel van de beoordelingen van Serge en Sneevliet (maar ook die van de POUM-leiders) betwistbaar waren, “maar het is oh zo duidelijk is, dat ze de belangrijke politieke problemen bij de naam noemden, een serieuze discussie eisten en een vriendschappelijke discussie voerden zonder te schelden en te beledigen.” (5)
In het archief bevindt zich correspondentie tussen de POUM en de leiding van de RSAP die ondersteund werd door de permanente vertegenwoordiger van de RSAP in Barcelona Theo van Driesten en door de buitenlandse vertegenwoordigers van de POUM. Na het verbod van de POUM en de bloedige slachting van haar activisten speelde de RSAP een hoofdrol in de internationale solidariteitscampagne met de Spaanse kameraden. Onder de documenten bevindt zich een ‘kroniek naar plaats en tijd’, waarin de tragische dagen in Barcelona van begin mei 1937 beschreven worden.
Helaas hadden de meningsverschillen tussen Sneevliet en Trotsky zich van begin 1936 tot eind 1937 ontwikkeld tot een open breuk en tot de terugtrekking van de RSAP uit de beweging voor de IVde Internationale (inventaris 2, dossiers 185, 203, 210)
Tegelijkertijd, ondanks de groeiende meningsverschillen, gingen Sneevliet en de leiding van de RSAP toch over tot actieve deelname aan de voorbereiding van Trotsky’s verdedigingsproces in 1937 en tot de verspreiding van het juridische oordeel dat bekend staat als “Het oordeel van de Dewey commissie”. Sneevliet trad op als getuige die de opmerkingen van verdachten tijdens het Tweede Moskouse proces over ‘terroristische instructies’ die afkomstig zouden zijn van Trotsky, bestreed. Hij kende Trotsky persoonlijk en ontmoette hem in 1932 in Kopenhagen en in 1933 in Zuid-Frankrijk. Sneevliet trad op als de organisator van het Nederlandse comité ter verdediging van Trotsky en zorgde zo voor tegenactie bij de verbreiding van het stalinisme.
Het meest recente materiaal van het Sneevliet archief heeft betrekking op de periode 1939-1940 en gaat in op de houding van de RSAP ten aanzien van de aanvang van de Tweede Wereldoorlog, het Molotov-Ribbentrop pact en het Sovjet-Finse militaire conflict. Ook vinden we hier wat direct na het tekenen van het Soviet-Duitse non-agressie pact in het uitgebrachte Manifest van de RSAP geschreven werd (inventaris 2, dossier 241): “Wat Stalin nu doet is erger dan München. Honderden van de beste aanhangers van Lenin werden door Stalin met hulp van een stel Hitleragenten bloeddorstig vermoord. Op dit moment bevindt Stalin zich samen met Hitler in een eenheidsfront. Wij, die hiervoor gewaarschuwd hebben, werden uitgemaakt voor agenten van het fascisme. Onze kameraden in Spanje vielen om dezelfde redenen in de handen van Stalin’s’ GPOe.”
De annexaties van Polen, de Baltische staten, het conflict met Finland volgend op het sluiten van het Stalin-Hitler pact, brachten vele linkse politic ertoe om te spreken van het imperialistische karakter van de USSR. De RSAP veroordeelde onvoorwaardelijk het binnenvallen en de annexaties die daarop volgden. De RSAP verklaarde dat Stalin’s agressie niets te maken had met de revolutionaire oorlog die het Rode Leger voerde in 1918-1921, waarbij het steunde op de steun van het wereldproletariaat.
Het “Sneevliet archief” met haar documenten komt nu beschikbaar voor onderzoek en is een van de grootste bewaarplaatsen van documenten wanneer het om de geschiedenis van de Internationale Linkse Oppositie, het revolutionaire internationalisme en het anti-stalinistische verzet gaat. Het is vergelijkbaar met het Trotsky archief in de Houghtonbibliotheek of met de Nikolaevskii documentenverzameling van de Stanford Universiteit. Gedetailleerd onderzoek van het materiaal zal ons in staat stellen om vele kwesties uit de voor-oorlogse geschiedenis, zoals de overwinningen en de nederlagen van de revolutionaire beweging in de dertiger jaren te verklaren. We spreken onze hoop uit, dat de gevolgtrekkingen op basis van dit materiaal van belang zullen zijn niet alleen voor de historici, maar ook gebruikt zullen kunnen worden voor het uitbouwen van onderlinge betrekkingen tussen de linkse revolutionaire krachten die onder de huidige verhoudingen klassenstrijd voeren.
Voetnoten
(1) Volkogonov D. “Trotsky”,Vol.2, page 185, Moscow,1992 (in original Volkogonov “Trockii, politicheskaya biografiya”, tom 2, c.185, Moskva, 1992). Dit boek is overigens ook in het Engelse verschenen als “Trotsky. The eternal revolutionary”. R.B.
(2) Ibid.,Vol.2, page 315.
(3) Zie voor meer informatie ook: “Schafranek H. Das kurze leben des Kurt Landau”.,Wien, 1988
(4) Zie Rogovin V. Z. “Mirovaya revoluciya i mirovaya voina” (The world revolution and the world war), page 166., Moscow, 1998. Van deze inmiddels overleden Russische auteur verscheen in het Engels “1937. Stalin’s Year of Terror”.
(5) Rogovin V.Z., Ibid., page 341 – 342.