Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden
Voorwoord bij Trotski’s brochure over de strijd tegen het fascisme
Geert Cool
Leon Trotski leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het marxisme. Heel bekend is uiteraard zijn bijdrage in het succesvol maken van de Russische Revolutie in oktober 1917. Ook bekend is zijn analyse van de opkomst van de Stalinistische bureaucratie in de Sovjetunie waarmee de degeneratie werd ingezet. Maar minstens even belangrijk is de bijdrage van Trotski in het analyseren van de opkomst van het fascisme en het ontwikkelen van een strategie ertegen.
Op het begin van de jaren 1920 kwam Mussolini aan de macht. In de jaren 1930 nam Hitler de macht over in Duitsland. Hoe was het zo ver kunnen komen, vragen velen zich vandaag nog af. En vooral: is dit voor herhaling vatbaar?
Trotski legt in zijn teksten, waarvan een deel nu voor het eerst in het Nederlands gepubliceerd wordt, uit hoe de fascisten pas aan de macht konden komen na belangrijke nederlagen van de arbeidersbeweging. Er waren revolutionaire situaties in Italië en Duitsland op basis waarvan de arbeiders en jongeren de macht konden grijpen. De middenklasse – de kleine zelfstandigen, boeren,…- keken uit naar de arbeiders om komaf te maken met het systeem dat ook hen niets meer te bieden had behalve miserie en armoede.
Ontgoocheld in de nederlagen van de arbeidersklasse – omwille van het verraad van de leiding, zowel de sociaal-democraten als de stalinisten – slaagden de fascisten erin om brede lagen van de middenklasse achter hun banier te krijgen en ook te mobiliseren voor een gewelddadige interventie op het politieke en sociale toneel.
Geconfronteerd met deze situatie was het van enorm belang om de fouten van de leiding van de sociaal-democraten en de stalinisten te begrijpen. De sociaal-democraten hadden alle hoop gesteld in het burgerlijke democratische regime, kortom in de burgerij zelf. Er werd gerekend op de partijpolitieke spelletjes in de hoogste regionen van de officiële politiek om via constitutionele weg de fascisten van de macht te houden. De stalinisten wisselden van strategie. Aanvankelijk kozen ze voor een ultra-linkse politiek: zowat alle andere politieke strekkingen waren in de ogen van de Comintern fascisten of minstens ‘sociaal-fascisten’. Het fascisme was voor hen slechts één vorm van rechtse opvattingen, waarbij een dergelijk openlijk reactionair regime dermate veel tegenkanting zou opwekken dat een machtsovername zelfs de revolutie zou bespoedigen… Nadat Hitler aan de macht kwam, moesten de Stalinisten op dat standpunt terugkomen en werd van een ultra-linkse positie teruggevallen op een opportunistisch standpunt van het Volksfront: samen met progressieve krachten van de burgerij de strijd aangaan om de ‘democratie’ of het ‘vaderland’ te beschermen.
Trotski legde uit hoe marxisten in de strijd tegen het fascisme zich enkel kunnen baseren op de eigen kracht van de arbeidersklasse. We moeten ons verenigen om de strijd aan te gaan tegen de fascisten en een programma uitwerken waarmee we effectief een uitweg aanbieden uit de miserie van het kapitalisme. Enkel dan kunnen we lagen van de middenklasse terugwinnen en de strijd tegen de fascistische troepen aangaan.
In de jaren 1920 en 1930 beschikten de fascisten, gezien de toenmalige situatie, over grote bendes gewelddadige stoottroepen. Daartegenover moet geen moreel standpunt ingenomen worden, maar een praktisch standpunt: het organiseren van de fysieke weerstand om de fascistische stoottroepen te kunnen verslaan.
Vandaag zitten we uiteraard in een andere situatie. Neo-fascistische partijen die zich (al dan niet impliciet) beroepen op de traditie van de Italiaanse fascisten en de Duitse nazi’s, staan veel zwakker op vlak van het organiseren van stoottroepen. Die partijen slagen er in een massale electorale aanhang te verwerven op basis van het ontbreken van een strijdbare arbeiderspartij die een weg vooruit aanbiedt. Het is geen toeval dat na de nederlaag van de val van het Stalinisme eind jaren 1980 (een nederlaag in de zin dat het herinvoeren van het kapitalisme leidde tot een ideologisch offensief van de burgerij en een scherpe daling van de levensomstandigheden in het voormalige Oostblok), deze partijen een sterkere electorale aanhang wisten te verwerven.
Maar het potentieel van de arbeidersbeweging is nog intact, waardoor de neo-fascisten zich veelal beperkt zien tot een voornamelijk passieve steun. Een steun die zich beperkt tot verkiezingen maar niet vertaald wordt in straatacties, laat staan in grootschalige gewelddadige campagnes tegen de linkerzijde en de arbeiders. De agressie van marginale aanhangers wordt eerder afgeleid doorheen randfenomenen als de agressieve optredens georganiseerd door bewegingen als Blood&Honour.
Er is vandaag geen potentieel voor een fascistische machtsovername zoals in Duitsland of Italië in de jaren 1920 en 1930. Vandaag zien we dat de arbeidersklasse opnieuw aan zet is. Overal in Europa is er een toename van het aantal bewegingen, stakingen, massa-betogingen,… Dit vormt een fundamentele kracht waarmee effectieve verandering kan afgedwongen worden. Maar daartoe zal het noodzakelijk zijn om een correct programma naar voor te schuiven. Daarbij staat de nood aan een nieuwe arbeiderspartij centraal: een brede massale partij die ontstaat vanuit strijdbewegingen en die met haar campagnes in de praktijk een programma aanbiedt tegenover de groeiende crisis van het kapitalisme.
Als anti-fascisten moeten we actief tussenkomen en ons programma ontwikkelen binnen de arbeidersklasse. Dat is de fundamentele les die Trotski biedt in zijn brochure ‘Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden’. We kunnen niet vertrouwen op de maneuvers van de traditionele partijen, maar kunnen op basis van ééngemaakte arbeidersbewegingen stappen vooruit zetten.
De eerste aanwijzigingen om via die weg de electorale aanhang van neo-fascistische en andere rechtse partijen in te dammen, zijn reeds naar voor gekomen. Na de massale beweging in Italië tegen de pensioenhervormingen van de eerste regering-Berlusconi lag die regering in de touwen en had het verschillende jaren nodig om terug op het voorplan te komen. Iets wat enkel mogelijk was nadat de linkse partijen vanuit de regering een asociaal beleid hadden gevoerd. In Frankrijk was er een splitsing in het Front National nadat een grote beweging in de winter van 1995 in actie kwam.
Die voorbeelden geven aan welk programma we in de anti-fascistische beweging moeten verdedigen: een programma van arbeidersstrijd, de nood aan een eigen politiek verlengstuk en dat op een socialistisch programma dat breekt met de logica van het kapitalisme en een strategie aanreikt om voor eens en altijd komaf te maken met dat kapitalistische systeem dat niets te bieden heeft voor de meerderheid van de bevolking.
16 december 2003
Inleiding uit 1969
Door George Lavan Weissman
Liberalen en zelfs velen die zichzelf als marxist bestempelen maken zich schuldig aan een lichtzinnig gebruik van het woord fascisme. Ze gooien met die term als politiek scheldwoord tegen rechtse figuren die ze verachten, of tegen reactionairen in het algemeen.
Sinds Wereldoorlog II werd de term fascisme door sommigen gebruikt voor personen en bewegingen als Gerald L.K. Smith, senator Joseph McCarthy, senator Eastland, Barry Goldwater, de Minutemen, de John Birch Society, Richard Nixon, Ronald Reagan en George Wallace. Waren dit nu allemaal fascisten, of slechts enkelen van hen? Als het slechts enkelen waren, hoe bepalen we dan wie er wel één is en wie niet? Willekeurig gebruik van de term is een reflectie van een vaag begrip van de term. Als je vraagt om fascisme te definiëren, zal de liberaal antwoorden in termen van dictatuur, massa-neurose, anti-semitisme, de macht van propaganda zonder scrupules, het hypnotiserend effect van een geniaal-gekke spreker op de massa’s, enzoverder. Impressionisme en verwarring bij liberalen zijn niet verwonderlijk. De superioriteit van het marxisme bestaat echter uit het feit dat het in staat is om te analyseren en verschillen te zien tussen sociale en politieke fenomenen. Dat velen zichzelf marxist noemen en fascisme niet beter kunnen omschrijven dan de liberalen, is niet volledig hun fout. Los van het feit of ze er bewust van zijn, moet vastgesteld worden dat veel van de intellectuele standpunten overblijfselen zijn van de sociaal-democratische (reformistische) en stalinistische bewegingen, die de linkerzijde domineerden in de jaren 1930 toen het fascisme de ene overwinning na de andere behaalde. Die bewegingen slaagden er in om toe te laten dat het nazisme in Duitsland aan de macht kwam zonder bloedvergieten, en faalde erin om de natuur en de dynamiek van het fascisme te begrijpen en een methode te vinden om ertegen te vechten. Na de overwinningen van het fascisme, moesten ze zich verschuilen en slaagden ze er niet in een marxistische analyse te vormen, waardoor opeenvolgende generaties politiek verkeerde opvattingen ingelepeld kregen.
Er bestaat echter een marxistische analyse van het fascisme. Die analyse werd gemaakt door Leon Trotski, niet ná de feiten, maar tijdens de opkomst van het fascisme. Dit was een van de belangrijkste bijdragen van Trotski aan het marxisme. Hij begon zijn analyse te ontwikkelen na de overwinning van Mussolini in Italië in 1922 en versterkte het in de jaren voor Hitlers overwinning in Duitsland in 1933.
In zijn pogingen om de Duitse Communistische Partij en de Communistische Internationale (Comintern) wakker te schudden, bewust te maken van het dodelijke gevaar en te verenigen in een eenheidsfront tegen het nazisme, maakte Trotski een gedetailleerde kritiek op de standpunten van de sociaal-democratische en stalinistische partijen. Deze kritiek omvat een overzicht van zowat alle fouten, inefficiënte posities en zelfvernietigende standpunten die tegenover het fascisme ingenomen kunnen worden door arbeidersorganisaties. De standpunten van de Duitse partijen gingen immers van opportunisme en rechts verraad (sociaal-democraten) tot ultra-linkse onthouding en verraad (stalinisten).
De communistische beweging zat nog in haar ultra-linkse periode (de zogenaamde Derde Periode) toen de nazi-beweging als een sneeuwbal begon te rollen. Voor de stalinisten was elke kapitalistische partij automatisch een “fascistische” partij. Nog catastrofaler in het desoriënteren van de arbeiders, was de gekende uitspraak van Stalin dat fascisme en sociaal-democratie niet tegengesteld waren, maar eerder een “tweeling”. De sociaal-democraten werden daarom “sociaal-fascisten” genoemd en gezien als de belangrijkste vijand. Er kon uiteraard geen eenheidsfront zijn met sociaal-fascistische organisaties, en diegenen die, zoals Trotski, opkwamen voor zulke eenheidsfronten, werden eveneens bestempeld als zijnde sociaal-fascisten en werden als dusdanig behandeld.
Hoe ver de stalinistische lijn verwijderd was van de realiteit, wordt duidelijk als we nagaan hoe deze lijn vertaald werd in Amerikaanse termen. Bij de verkiezingen van 1932, spraken de Amerikaanse stalinisten zich uit tegen Franklin Roosevelt, omdat deze een fascistische kandidaat was, en tegen Norman Thomas, die gezien werd als sociaal-fascist. Wat absurd lijkt in de VS-politiek was tragisch in Duitsland en Oostenrijk.
Nadat de nazi’s aan de macht kwamen, stelden de stalinisten dat hun lijn 100% correct was en dat Hitler het maar enkele maanden zou volhouden, waarna een sovjet-Duitsland zou opkomen. De tijdslimiet voor dit mirakel werd verlengd van drie, over zes tot negen maanden, en dan verstomde de opschepperij en werd het stil. De omvang van de nederlaag van de arbeidersklasse, het speciale karakter van het fascisme waardoor het onderscheiden wordt van andere reactionaire regimes, werden duidelijk voor iedereen en de dreiging voor de Sovjet-Unie van een sterk Duits imperialisme werd meer en meer realiteit. Dat leidde tot een koerswijziging in Moskou in 1935 en bij de Communistische partijen in heel de wereld, waarbij er sterk naar rechts werd uitgeweken, zelfs rechts van de sociaal-democraten. Dat was de positie tegenover het zich verspreidende fascistische gevaar in Frankrijk en Spanje.
De militaire nederlaag van het Duitse en Italiaanse fascisme in Wereldoorlog II heeft de meeste mensen ervan overtuigd dat het fascisme voorgoed verslagen is en dat het zodanig in diskrediet gebracht was dat het nooit nieuwe aanhangers zou kunnen trekken. De gebeurtenissen sindsdien, en vooral het opkomen van nieuwe fascistische groepen en tendensen in zowat alle kapitalistische landen, maken duidelijk dat dit niet het geval is. De illusie dat Wereldoorlog II uitgevochten werd om de wereld te bevrijden van het fascisme ondergaat hetzelfde lot als de illusie dat de Eerste Wereldoorlog gevochten werd om overal democratie te installeren. Het virus van het kapitalisme is een onderdeel van het kapitalisme, een crisis kan het epidemische vormen doen aannemen, tenzij drastische tegenmaatregelen getroffen worden.
Aangezien een gewaarschuwd man er twee waard is, wordt een compilatie aangeboden — een beperkte selectie van teksten van Trotski over dit onderwerp — als wapen in het anti-fascistisch arsenaal.
WAT IS FASCISME?
Uittreksels uit een brief aan een Engelse kameraad, 15 november 1931
Gepubliceerd in ‘The Militant’, 16 januari 1932
Wat is fascisme? De term vindt haar oorsprong in Italië. Waren alle vormen van contrarevolutionaire dictaturen fascistisch of niet (het is te zeggen, voor de opkomst van het fascisme in Italië)?
De voormalige dictatuur in Spanje onder Primo de Rivera, 1923-1930, wordt door de Comintern een fascistische dictatuur genoemd. Is dat correct of niet? Wij denken dat het niet correct is.
De fascistische beweging in Italië was een spontane beweging waarin brede lagen actief waren, met nieuwe leiders die vanuit de basis kwamen. Het was oorspronkelijk een volkse beweging, geleid en gefinancierd door de grote kapitalistische machten. Het komt voort uit de kleinburgerij, het lompenproletariaat, en zelfs tot op zekere hoogte vanuit de proletarische massa’s. Mussolini, een voormalige socialist, is een “self-made”-figuur die vanuit deze beweging voortkomt.
Primo de Rivera was een aristocraat. Hij had een hoge militaire en bureaucratische positie en was hoofdgouverneur van Catalonië. Hij slaagde erin de macht te grijpen met de hulp van krachten in de administratie en het leger. Het is noodzakelijk om een onderscheid tussen beiden te maken. Mussolini had moeite om heel wat oude militaire instellingen te verzoenen met de fascistische milities. Dit probleem was er niet voor Primo de Rivera.
De beweging in Duitsland is in grote lijnen analoog met die in Italië. Het is een massabeweging, waarbij de leiders gebruik maken van heel wat socialistische demagogie. Dat is noodzakelijk om een massale beweging op te bouwen.
De echte basis (voor het fascisme) is de kleinburgerij. In Italië is er een brede basis — de kleinburgerij in de steden en de boeren. In Duitsland is er eveneens een brede basis voor het fascisme.
Het kan gezegd worden, en dat is tot op zekere hoogte ook juist, dat de nieuwe middenklasse, de staatsfunctionarissen en de hogere bedienden in de privé, enz. zo’n basis kunnen vormen. Maar dat is een nieuwe kwestie die geanalyseerd moet worden.
Teneinde in staat te zijn om iets te voorzien met betrekking tot het fascisme, is het nodig om een definitie ervan te hebben. Wat is het fascisme? Wat is haar basis, haar vorm en haar kenmerken? Hoe zal het ontwikkelen? Het is nodig om daar op een wetenschappelijke en marxistische wijze op in te gaan.
HOE MUSSOLINI TRIOMFEERDE
Uit ‘What Next? Vital Question for the German Proletariat’, 1932
Op een ogenblik dat de “normale” politionele en militaire middelen van de burgerlijke dictatuur, samen met hun parlementaire rookgordijnen, niet langer volstaan om de samenleving in een staat van evenwicht te houden, wordt teruggegrepen naar een fascistisch regime. Door haar fascistische agentschap zet het kapitalisme de massa’s van de op hol geslagen kleinburgerij en de troepen van stuurloze en gedemoraliseerde lompenproletariërs in beweging — ontelbare aantallen mensen die allemaal door het financie-kapitaal in een wanhopige positie terechtgekomen zijn.
De burgerij eist van het fascisme dat het een zware klus klaart. Zodra het teruggegrepen heeft naar de methoden van de burgeroorlog, eist de burgerij een rustige periode van enkele jaren. Het fascistische agentschap, door het inzetten van de kleinburgerij als stormram, levert daar grondig werk voor door alle hindernissen op haar baan weg te ruimen. Nadat het fascisme heeft overwonnen, verzamelt het financie-kapitaal op directe en rechtstreekse wijze, de controle over de organen en instellingen van het land, de verantwoordelijke administratie en de onderwijsmachten van de staat: het gehele staatsapparaat samen met het leger, de gemeentebesturen, de universiteiten, scholen, de media, de vakbonden en de coöperatieven. Als een land fascistisch wordt, betekent dit niet enkel dat de vormen en methoden van regeren veranderen volgens de krijtlijnen uitgetekend door Mussolini — de veranderingen op dit vlak spelen uiteindelijk slechts een kleine rol — maar vooral dat de arbeidersorganisaties grotendeels gebroken worden: dat het proleteriaat herleid wordt tot een amorfe vorm; en dat er een systeem van administratie opgezet wordt die diep geworteld is in de massa’s en alle onafhankelijke acties van het proletariaat onmogelijk maakt. Dat is de kern van het fascisme…
* * *
Het Italiaanse fascisme was het rechtstreekse gevolg van het verraad van de reformisten bij de opstand van het Italiaanse proletariaat. Van bij het einde van de oorlog was er een opwaartse beweging in de revolutionaire beweging in Italië, en in september 1920 leidde dit tot de bezetting van fabrieken en werkplaatsen door de arbeiders. De dictatuur van het proletariaat was een feit, het enige wat ontbrak was de organisatie ervan en het trekken van de nodige conclusies. De sociaal-democratie werd bang en trok zich terug. Na haar stoutmoedige en heroïsche daden, werd het proletariaat geconfronteerd met de leegte. Het onderbreken van de revolutionaire beweging werd de belangrijkste factor in de groei van het fascisme. In september kwam de revolutionaire vooruitgang tot stilstand, en in november waren er al de eerste grote betogingen van de fascisten (met de inname van Bologna). (1)
Het klopt dat het proletariaat, zelfs na de catastrofe van september, in staat was om defensieve strijd te voeren. Maar de sociaal-democratie had slechts één bekommernis: de arbeiders uit de strijd terugtrekken tegen de prijs van de ene toegeving na de andere. De sociaal-democratie hoopte dat het meegaande gedrag van de arbeiders de “publieke opinie” van de burgerij tegenover de fascisten zou herstellen. De reformisten rekenden bovendien sterk op de steun van koning Victor Emmanuel. Tot op het laatste moment hielden ze de arbeiders met alle mogelijke middelen tegen om het gevecht aan te gaan met de troepen van Mussolini. Het leverde hen niets op. De koning ging samen met de hoogste lagen van de burgerij over naar het kamp van de fascisten. Toen de sociaal-democraten op het laatste moment ervan overtuigd werden dat het fascisme niet gestopt zou worden op basis van gehoorzaamheid, deden ze een oproep voor een algemene staking. Die oproep werd een fiasco. De reformisten hadden zo lang gewacht om het vuur aan de lont te steken, uit angst dat het zou ontploffen, dat wanneer ze uiteindelijk met bevende hand probeerden de lont in brand te steken, dit mislukte.
Twee jaar na haar ontstaan was het fascisme aan de macht. Het kon haar positie versterken op basis van het feit dat de eerste periode van haar heerschappij samenviel met een gunstige economische conjunctuur, na de depressie van 1921-22. De fascisten versloegen het zich terugtrekkende proletariaat met de krachten van de kleinburgerij. Maar dit gebeurde niet in één keer. Zelfs nadat hij de macht had genomen, bleef Mussolini met de nodige voorzichtigheid tewerk gaan, hij kon zich immers niet baseren op reeds uitgewerkte rolmodellen. Tijdens de eerste twee jaar werd zelfs de grondwet niet veranderd. De fascistische regering nam de vorm van een coalitie aan. Intussen waren fascistische benden actief met stokken, messen en pistolen. Op die manier werd de fascistische regering langzaam aan gevormd, waarbij dit betekende dat alle onafhankelijke massaorganisaties volledig gebroken werden.
Mussolini slaagde hierin door de fascistische partij zelf te bureaucratiseren. Nadat gebruik gemaakt werd van de krachten van de kleinburgerij, werden die door het fascisme verstrengeld in de burgerlijke staat. Mussolini kon niet anders handelen, aangezien de ontgoocheling van de massa’s die hij achter zich had verzameld het grootste gevaar voor zijn regime vormde. Het bureaucratisch geworden fascisme benadert heel sterk andere vormen van militaire en politiedictaturen. Het heeft niet langer haar voormalige sociale steun. De belangrijkste basis voor het fascisme — de kleinburgerij — verdwijnt van het toneel. Enkel een historische inertie geeft de fascistische regering de mogelijkheid om het proletariaat in een staat van verdeeldheid en hulpeloosheid te houden.
In haar politiek ten aanzien van Hitler, heeft de Duitse sociaal-democratie daar niets aan kunnen toevoegen: het herhaalt enkel opnieuw wat de Italiaanse reformisten hen voordeden, maar met meer temperament. Die laatsten verklaarden het fascisme als een psychose na de oorlog, de Duitse sociaal-democraten zagen het als een gevolg van “Versailles” (2) of crisis-psychose. In beide gevallen blijven de reformisten blind voor het organische karakter van het fascisme, dat als massabeweging groeit op de ineenstorting van het kapitalisme.
Uit angst voor de revolutionaire mobilisatie van de arbeiders, stelden de Italiaanse reformisten al hun hoop op de “staat”. Hun slogan was: “Help! Victor Emmanuel, oefen druk uit!”. De Duitse sociaal-democratie kon niet beschikken over zo’n democratisch bolwerk als een koning die trouw was aan de grondwet. Daarom moesten ze zich tevreden stellen met een president — “Help! Hindenburg, oefen druk uit!”. (3)
Terwijl hij strijd leverde tegen Mussolini, namelijk toen hij zich terugtrok voor Mussolini, openbaarde Turati (4) zijn verbijsterende motto: “Je moet de moed hebben om een lafaard te zijn.” De Duitse reformisten zijn minder levendig in hun slogans. Zij stellen “Moed voor onpopulariteit” (Mut zur Unpopularitaet) — waarmee ze eigenlijk hetzelfde zeggen. Je moet niet bang zijn voor onpopulariteit die voortkomt uit een laffe aarzeling tegenover de vijand.
Gelijke oorzaken produceren gelijke effecten. Als de loop van de geschiedenis afhankelijk zou zijn van de sociaal-democratische partijleiding, dan is Hitlers carrière verzekerd.
We moeten echter toegeven dat ook de Duitse Communistische Partij weinig geleerd heeft van de Italiaanse ervaring.
De Italiaanse Communistische Partij ontstond ongeveer gelijktijdig met het fascisme. Maar dezelfde omstandigheden van een revolutionaire eb, op basis waarvan de fascisten aan de macht konden komen, maakte de ontwikkeling van de Communistische Partij moeilijker. De partij besefte niet ten volle wat het fascistische gevaar was, ze stelde zichzelf gerust met revolutionaire illusies; ze was resoluut tegenstander van de politiek van het eenheidsfront; kortom, ze was getroffen door alle kinderziektes. Dat was niet verwonderlijk! De partij was slechts twee jaar oud. In haar ogen was het fascisme slechts een “kapitalistische reactie”. De specifieke kenmerken van het fascisme die voortvloeien uit de mobilisatie van de kleinburgerij tegen het proletariaat, werden niet opgemerkt door de Communistische Partij. Italiaanse kameraden zegden me dat, met uitzondering van Gramsci (5), de Communistische Partij niet aanvaardde dat er een mogelijkheid was dat de fascisten de macht zouden grijpen. Zodra de proletarische revolutie een nederlaag had geleden, het kapitalisme stand hield en de contrarevolutie had overwonnen, hoe zou er dan een nog verdergaande vorm van contrarevolutie kunnen plaatsvinden? Hoe zou de burgerij tegen zichzelf in opstand kunnen komen! Dat was de aard van de politieke oriëntatie van de Italiaanse Communistische Partij. Bovendien mag niet uit het oog verloren worden dat het Italiaanse fascisme toen een nieuw fenomeen was dat nog in een vormingsproces zat; het zou zelfs voor een meer ervaren partij geen eenvoudige taak geweest zijn om de specifieke kenmerken ervan te herkennen.
De leiding van de Duitse Communistische Partij herhaalt vandaag bijna letterlijk het standpunt van waaruit de Italiaanse Communisten vertrokken: fascisme is niets anders dan kapitalistische reactie; vanuit het standpunt van het proletariaat zijn de verschillen tussen verschillende vormen van kapitalistische reactie betekenisloos. Dit vulgaire radicalisme is des te minder begrijpelijk omdat de Duitse partij veel ouder is dan de Italiaanse in een gelijkaardige periode. Daarenboven is het marxisme verrijkt met de tragische ervaringen in Italië. Aandringen dat het fascisme er al is, of de mogelijkheid van haar machtsovername ontkennen, kan herleid worden tot één en dezelfde positie. Door de specifieke natuur van het fascisme te ontkennen, wordt de strijd ertegen onvermijdelijk lamgelegd.
Het leeuwendeel van de verantwoordelijkheid hiervoor moet natuurlijk gelegd worden bij de leiding van de Comintern. De Italiaanse Communisten waren meer dan wie ook verplicht om alarm te slaan. Maar Stalin, samen met Manuilski (6), bracht er hen toe om de belangrijkste lessen uit hun eigen vernietiging niet te trekken.
We hebben al opgemerkt met welk ijverig enthousiasme Ercoli (7) op de positie kwam van het sociaal fascisme — de positie van het passief afwachten van een fascistische overwinning in Duitsland.
HET FASCISTISCHE GEVAAR DREIGT IN DUITSLAND
Uit ‘De bocht in de Communistische Internationale en de Duitse situatie’, 1930
* * *
De officiële media van de Comintern beschrijven nu de resultaten van de Duitse verkiezingen (8) als een enorme overwinning van het communisme, waardoor de slogan van een sovjet-Duitsland op de orde van de dag staat. De bureaucratische optimisten willen er niet over nadenken wat de betekenis is van de krachtsverhoudingen die blijken uit de cijfers van de verkiezingen. Ze onderzoeken het cijfer van de stijging van het aantal communistische stemmen los van de revolutionaire taken die door de huidige situatie worden gecreëerd en de hindernissen die opgeworpen zijn. De Communistische Partij kreeg rond de 4.600.000 stemmen tegenover 3.300.000 in 1928. Vanuit het standpunt van de “normale” parlementaire mechanismen, is een winst van 1.300.000 stemmen belangrijk, zelfs indien rekening gehouden wordt met de toename van het totaal aantal kiezers. Maar de winst van de partij verbleekt in vergelijking met de sprong die de fascisten maken van 800.000 stemmen naar 6.400.000 stemmen. Niet minder belangrijk bij de evaluatie van de verkiezingen is het feit dat de sociaal-democratie, ondanks substantiële verliezen, haar basiskaders behield en nog steeds een opmerkelijk hoger aantal stemmen haalt (8.600.000) dan de Communistische Partij.
Als we ons intussen de vraag stellen “Welke combinatie van internationale en nationale omstandigheden zou in staat zijn om de arbeiders in sterkere mate naar de communisten te brengen?”, konden we geen voorbeeld vinden van gunstiger omstandigheden voor zo’n beweging dan in de situatie vandaag in Duitsland: Youngs knoop (9), de economische crisis, de desintegratie van de regels, de crisis van het parlementarisme, de verschrikkelijke zelfontmaskering van de sociaal-democraten die aan de macht zijn. Vanuit het standpunt van deze concrete historische omstandigheden, het specifieke gewicht van de Duitse Communistische Partij in het sociale leven in het land, is een vooruitgang van 1.300.000 proportioneel weinig.
De zwakheid van de Comintern-positie, die onlosmakelijk verbonden is met de politiek en het regime van de Comintern, wordt duidelijker als we het sociale gewicht van de Communistische Partij vandaag vergelijken met die concrete en dringende taken die de huidige historische omstandigheden vereisen.
Het klopt dat de Communistische Partij zelf geen dergelijke winst verwachtte. Maar dat bewijst dat door de fouten en nederlagen, de leiding van de Communistische Partijen niet meer gewoon is aan grote doelstellingen en perspectieven. Als het gisteren haar eigen mogelijkheden onderschatte, dan onderschat het vandaag de moeilijkheden. Op die wijze wordt het ene gevaar versterkt door het andere.
Intussen is het eerste kenmerk van een echte revolutionaire partij de capaciteit om geconfronteerd te worden met de realiteit.
* * *
Opdat de sociale crisis zou leiden tot de proletarische revolutie, is het noodzakelijk dat, naast andere voorwaarden, de kleinburgerij een beslissende bocht neemt in de richting van het proletariaat. Dit geeft het proletariaat de mogelijkheid om zichzelf aan het hoofd van de natie te stellen als haar leider.
De laatste verkiezingen maakten duidelijk — en dat is het belangrijkste element ervan — dat de kleinburgerij in de andere richting gaat. Bij de enorme crisis ging de kleinburgerij niet in de richting van het proletariaat kijken, maar in de richting van de meest extreme imperialistische reactie, dat ook belangrijke delen van het proletariaat aangetrokken heeft.
De gigantische groei van het nationaal-socialisme is een uitdrukking van twee factoren: een diepe sociale crisis waardoor de kleinburgerij uit balans raakt, en de afwezigheid van een revolutionaire partij die door de massa’s gezien wordt als een erkende revolutionaire leider. Als de communistische partij een partij van de revolutionaire hoop is, dan is het fascisme — als massabeweging — de partij van de contrarevolutionaire wanhoop. Als revolutionaire hoop de proletarische massa omhelst, zal het onvermijdelijk op weg naar de revolutie belangrijke en groeiende delen van de kleinburgerij achter zich krijgen. Het is net op dit vlak dat de verkiezingen een ander beeld geven: de contrarevolutionaire wanhoop heeft de kleinburgerlijke massa omhelsd met een dusdanige kracht dat het belangrijke delen van het proletariaat achter zich kreeg…
Het fascisme is in Duitsland een echt gevaar geworden, als een acute uitdrukking van de hulpeloosheid van het burgerlijke regime, de conservatieve rol van de sociaal-democratie in dat regime, en de geaccumuleerde machteloosheid van de Communistische Partij om er komaf mee te maken. Wie dat ontkent, is ofwel blind ofwel een blaaskaak.
Het gevaar vereist in het bijzonder een accurate inschatting van het tempo van de ontwikkelingen, wat niet alleen van ons afhangt. Het zieke karakter van de politieke situatie die duidelijk gemaakt werd door de verkiezing, maakt duidelijk dat het tempo van de ontwikkeling van de nationale crisis erg snel kan verlopen. Met andere woorden, de gebeurtenissen die in de erg nabije toekomst kunnen Duitsland op een nieuwe historische schaal plaatsen, met de oude tragische tegenstelling tussen de rijpheid van de revolutionaire situatie enerzijds, en de zwakte en strategische onbekwaamheid van de revolutionaire partij anderzijds. Dit moet duidelijk, openlijk en vooral op tijd gesteld worden.
* * *
Kan de kracht van het conservatieve verzet van de sociaal-democratische arbeiders op voorhand worden ingeschat? Neen. In het licht van de gebeurtenissen van het afgelopen jaar lijkt die kracht gigantisch. Maar de waarheid is dat de sociaal-democratie er vooral in slaagde om de troepen één te houden door de foute politiek van de Communistische Partij, die haar hoogste veralgemening vond in de absurde theorie van het sociaal-fascisme. Om zicht te krijgen op het echte verzet van de sociaal-democratische basis, is een correcte communistische tactiek vereist. Onder die voorwaarde — en dat is geen beperkte voorwaarde — zal de graad van eenheid in de sociaal-democratie de komende periode duidelijk worden.
Op een andere manier geldt hetgeen hierboven staat ook voor het fascisme. Het groeide, naast de andere aanwezige voorwaarden, op de angsten van de strategie van Zinovjev en Stalin (10). Wat is haar offensieve kracht? Wat is haar stabiliteit? Heeft het een hoogtepunt bereikt, zoals de optimistische ‘ex-officio’ (11) ons geruststellen, of is het slechts een eerste stap? Op die vragen kan niet mechanisch geantwoord worden. Het antwoord kan enkel bepaald worden door actie. Net met betrekking tot het fascisme, dat een mes is in handen van de klassevijand, kan de verkeerde politiek van de Comintern leiden tot fatale resultaten op korte termijn. Anderzijds kan het met een correcte politiek — hetzij niet op een gelijkaardige korte periode — de positie van het fascisme ondermijnen.
Als de Communistische Partij ondanks alle uitzonderlijk gunstige omstandigheden, machteloos gebleken is om de sociaal-democratische structuren grondig door elkaar te schudden met behulp van haar formule van het “sociaal-fascisme”, dan bedreigt vandaag het echte fascisme die structuren. En dat niet langer met formules en woorden die een uiting zijn van zogenaamd radicalisme, maar door de chemische formules van explosieven. Hoe correct het ook moge zijn dat de sociaal-democratie met haar beleid de groei van het fascisme mee mogelijk maakte, dat verandert niets aan het feit dat het fascisme vandaag een dodelijke bedreiging vormt voor diezelfde sociaal-democratie, waarvan alle macht verbonden is met de parlementair-democratisch-pacifistische vormen en methoden van regeren.
De politiek van een verenigd front van alle arbeiders tegen het fascisme komt voort uit deze situatie. Het opent nieuwe mogelijkheden voor de Communistische Partij. Maar een voorwaarde tot succes is het verwerpen van de theorie en de praktijk van het “sociaal-fascisme”, een theorie waarvan de negatieve gevolgen een positieve maatregel vereisen onder de huidige omstandigheden.
De sociale crisis zal onvermijdelijk diepe tegenstellingen veroorzaken binnen de sociaaldemocratie. De radicalisering van de massa’s zal een impact hebben op de sociaaldemocraten. We zullen onvermijdelijk akkoorden moeten sluiten met verschillende sociaaldemocratische organisaties en fracties tegen het fascisme, waarbij we duidelijke voorwaarden moeten stellen aan haar leiders, en dat voor het oog van de massa’s. We moeten terugkeren van de lege officiële frase van het eenheidsfront naar de politiek van het eenheidsfront zoals het geformuleerd werd door Lenin en altijd toegepast werd door de bolsjewieken in 1917.
Voetnoten (redactie)
[1] De gewelddadige campagne van de fascisten begon in Bologna op 21 november 1920. Toen de sociaal-democratische gemeenteraadsleden, die de verkiezingen hadden gewonnen, het stadhuis betraden om de nieuwe burgemeester voor te stellen, werden ze onthaald op geweerschoten waarbij 10 mensen werden vermoord en 100 gewond raakten. De fascisten organiseerden daarna “strafexpedities” in de regio waar de “Rode Liga’s” sterk stonden. “Actiegroepen” van de zwarthemden trokken met wagens die hen bezorgd waren door grootgrondbezitters rond en namen dorpen over terwijl ze het vuur openden, sloegen en vermoordden linkse boeren en vakbondsleiders, secretariaten van radicale organisaties werden verwoest en de bevolking geterroriseerd. Versterkt door hun gemakkelijke successen, gingen de fascisten over tot grootschalige aanvallen in de grote steden.
[2] Het verdrag van Versailles werd Duitsland opgelegd na Wereldoorlog I. Het meest gehate onderdeel ervan waren de eindeloze betalingen aan de geallieerde troepen in de vorm van “herstellingen” voor oorlogsschade en verliezen. De “crisis” waarnaar in bovenstaande paragraaf wordt verwezen, was de economische depressie die in heel de kapitalistische wereld heerste na de crash op Wall Street in 1929.
[3] Veldmaarschalk Paul von Hindenburg (1847-1934), Junker generaal die bekendheid verwierf in Wereldoorlog I en nadien president van de Weimar-republiek werd. In 1932 steunden de sociaal-democraten hem voor zijn herverkiezing als “mindere kwaad” tegenover de nazi’s. Hij benoemde Hitler als kanselier in januari 1933.
[4] Filippo Turati (1857-1937), leidinggevende reformistische theoreticus van de Italiaanse Socialistische Partij.
[5] Antonio Gramsci (1891-1937): een stichter van de Italiaanse Communistische Partij, gevangengezet door Mussolini in 1926, stierf elf jaar later in de gevangenis. Hij stuurde vanuit de gevangenis in naam van het politiek comité van de Italiaanse partij een protestbrief naar aanleiding van Stalins campagne tegen de Linkse Oppositie. Taglatti, die in Moskou was als Italiaanse vertegenwoordiger bij de Comintern, onderschepte de brief. Tijdens het bewind van Stalin, werd iedere verwijzing naar Gramsci opzettelijk vermeden. In de periode van zogenaamde “destalinisatie” werd Gramsci “herontdekt” door de Italiaanse Communistische Partij en omarmd als held en martelaar. Sindsdien zijn veel van zijn werken verspreid, waaronder vooral zijn gevangenisnota’s.
[6] Dimitri Manuilski (1883-1952): Verantwoordelijke van de Comintern van 1929 tot 1934; zijn verwijdering ging samen met de bocht van ultra-gauchisme naar het opportunisme van de Volksfrontperiode. Hij verscheen later op het diplomatieke toneel, als afgevaardigde bij de Verenigde Naties.
[7] Ercoli: pseudoniem in de Comintern van Palmiro Togliatti (1893-1964). Leidde de Communistische Partij nadat Gramsci in de gevangenis zat. Hij overleefde alle bochten van de Comintern, maar na Stalins dood bekritiseerde hij de heerschappij van Stalin en een aantal van de overblijvende elementen van het stalinisme in de Sovjet-Unie en de internationale communistische beweging.
[8] De verkiezingen van september 1930
[9] “Youngs knoop”: een verwijzing naar het plan-Young. Genoemd naar Owen D. Young, een Amerikaanse industrieel die verantwoordelijk was voor de Duitse herstellingen in de jaren 1920. In de zomer van 1929 was hij voorzitter van een conferentie die zijn plan aannam in de plaats van het onsuccesvolle plan-Dawes, gericht op het “begeleiden” van de Duitse betalingen als gevolg van het Verdrag van Versailles na WO I.
[10] “de strategie van Zinovjev en Stalin”: Gregory Y. Zinovjev (1883-1936), voorzitter van de Comintern bij haar oprichting in 1919 tot hij van die positie werd verwijderd door Stalin in 1926. Na de dood van leden vormden Zinovjev en Kamenev een blok met Stalin, de Troika, tegen Trotski en domineerden ze de sovjetpartij. In de periode van de heerschappij van Zinovjev en Stalin werd de Comintern gekenmerkt door een opportunistische lijn die leidde tot een reeks nederlagen en gemiste kansen, waarbij vooral het afblazen van de Duitse revolutie in 1923 een belangrijk gegeven is. Nadat hij brak met Stalin, verenigde Zinovjev zich met de trotskistische Linkse Oppositie. Maar nadat de Verenigde Oppositie in 1928 uit de partij werd gezet, capituleerde Zinovjev voor Stalin. Hij werd opnieuw toegelaten tot de partij, en opnieuw uitgesloten in 1932. Nadat hij afstand deed van alle kritiek, werd hij opnieuw toegelaten als lid, maar in 1934 werd hij uitgesloten en gevangengenomen. Hij “bekende” op de eerste Moskouse processen en werd in 1936 geëxecuteerd.
[11] Functionarissen van de Comintern en de Communistische Partij