Stikstofcrisis, koopkrachtcrisis: kapitalistisch landbouwbeleid is nefast!

In onze sterk verstedelijkte samenleving wordt er weinig over landbouw gesproken. Nochtans is dit een belangrijk thema, zeker in tijden van milieu- en koopkrachtcrisis met fors toenemende prijzen voor voeding. De strijd voor duurzame landbouw vereist een breuk met het kapitalisme. 

Begin maart was er een crisis in de Vlaamse regering rond het stikstofakkoord. CD&V wou wanhopig een deel van haar electorale basis behouden en deed zich voor als verdediger van de boeren. In Brussel was er een groot boerenprotest. Op 15 maart won de nieuwe BoerBurgerBeweging (BBB) de Nederlandse provinciale verkiezingen. Ook daar staat het stikstofbeleid onder druk. BBB maakte gebruik van de sympathie voor de landbouwers en de verwaarlozing van het platteland, onder meer als gevolg van het besparingsbeleid. Tegelijk is BBB mee opgezet door het reclamebureau ReMarkAble, dat grote klanten heeft in de agro-industrie (zoals Bayer). De belangen van de industrie zijn uiteraard niet die van de zelfstandige landbouwers.

Overheid grijpt in

Aangezien 80% van de natuurgebieden in Vlaanderen teveel stikstof in de bodem heeft, moest de Vlaamse regering ingrijpen om aan de Europese regels te voldoen. Het uiteindelijke akkoord voorziet in maatregelen voor ongeveer 40 teelten, vooral in de varkensteelt. Heel wat landbouwbedrijven moeten ofwel sluiten ofwel de productie sterk verminderen. Het feit dat de stikstofnormen nu 40 keer strenger zijn voor de landbouw dan voor de industrie zorgt voor woede. 

In België is 60% van de stikstofvervuiling afkomstig van de landbouw. Daarvoor zijn synthetische (chemische) meststoffen en stalmest (dierlijk afval) verantwoordelijk. Veehouderijen zijn onevenredig verantwoordelijk voor deze vervuiling. De rest van de vervuiling is afkomstig van transport, industrie en van wat de wind meebrengt uit de buurlanden. 

Het is geen toeval dat Nederland en Vlaanderen de ergste stikstofvervuiling van Europa hebben. Hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, Nederland is na de Verenigde Staten de grootste landbouwexporteur ter wereld. Het is de grootste exporteur van vlees in Europa en produceert ook grote hoeveelheden melk, eieren en bloemen. De productie van varkensvlees en gevogelte in België is respectief 2,7 en 2,6 keer wat er nationaal geconsumeerd wordt. Dit gebeurt vooral in Vlaanderen, waar ook de grootste concentratie van industriële landbouwbedrijven is.

De stikstofmaatregelen volstaan niet. Slechts de helft van de vrijgekomen stikstof wordt opgenomen door planten en het teveel aan nitraat komt terecht in rivieren en langs de kust waar het problemen veroorzaakt zoals groene algen. Het drinkwaterprobleem in België is een van de meest kritieke in Europa, met recordniveaus van nitraat- en fosforvervuiling van grondwater en rivieren.  Drinkwater wordt met dure processen gezuiverd, maar het waterleven heeft minder geluk. Ammoniakdeeltjes in de lucht combineren met andere verontreinigende stoffen in de lucht tot fijne stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Stikstof schaadt bovendien de biodiversiteit doordat het de groei van een beperkt aantal planten zoals grassen en brandnetels stimuleert ten koste van zeldzame soorten. Ten slotte stoot stikstof dat als meststof wordt verspreid lachgas uit, dat bijna 300% krachtiger is dan CO2, hetgeen momenteel de grootste vijand van de ozonlaag is.

Legitieme woede

De boeren voelen zich verraden. Europese subsidies, banken en hevige concurrentie op de internationale markten hebben hen decennialang gedwongen om op steeds grotere schaal te produceren. In België is het aantal landbouwbedrijven tussen 1980 en 2018 met 68% gedaald.  Tegelijkertijd is de gemiddelde oppervlakte van deze bedrijven bijna verdrievoudigd. Diezelfde intensievere en gemechaniseerde landbouwbedrijven stellen 60% minder mensen te werk.   

Het zijn vooral de grote landbouw- en voedselbedrijven die de winsten maken, niet de boeren. Toch zijn het deze laatsten die risico’s moeten nemen en uiteindelijk moeten betalen voor milieumaatregelen. Hun bedrijven (grond, boerderijen, machines) zijn vaak niet echt van de boeren zelf maar van de bank, terwijl hun product vooraf wordt gekocht door de grote bedrijven tegen de prijs die zij bereid zijn te betalen. Het is de agro-industrie die bepaalt wat er geproduceerd wordt en hoe. Het is ook in deze context dat in arbeidsintensieve landbouwsectoren, zoals de groenten- en fruitteelt, de vaak buitenlandse en illegale werknemers bijzonder worden uitgebuit. Het geromantiseerd beeld van het boerenleven met zelfstandige landbouwers is een illusie. Rechts gebruikt dit beeld om uiteindelijk het grootkapitaal te verdedigen. Links moet in de strijd tegen het grootkapitaal een landbouwprogramma ontwikkelen dat aansluiting vindt bij de boeren.

Strijd om water

De droogte rukt op. Grondwater en watervoerende lagen worden overgeëxploiteerd. De aquifer (watervoerende laag) van Ogallala in de VS is verantwoordelijk voor de productie van een kwart van de Amerikaanse landbouwgrond. In Kansas staan 30% van de waterputten al droog en dit zou de komende 50 jaar stijgen tot 70% van de waterputten die zich op deze aquifer baseren. Steeds meer produceren met steeds meer water wordt aangemoedigd door overheidssubsidies. De grote winnaars zijn niet de boeren, die zich in de schulden steken en steeds lagere prijzen krijgen, maar de agro-industrie.  In Europa werken het landbouwbeleid en de wet van de markt op dezelfde manier. 

Het conflict rond de megabekkens in Frankrijk is emblematisch. Deze bassins, van gemiddeld 8 hectare groot, gebouwd met overheidsgeld, moeten het mogelijk maken om water op te slaan dat in de winter aan het grondwater wordt onttrokken. Hierdoor zou er in de zomer meer water zijn. Dit houdt echter geen steek gezien het structurele tekort van de watervoerende lagen en de steeds vaker voorkomende meerjarige droogtes. In werkelijkheid is het doel de bestendiging van het voor de agro-industrie zo winstgevende landbouwmodel. Het water in de megabekkens is namelijk vooral bestemd voor de grote graanproducenten die voor de intensieve veehouderij werken. Het grondwater wordt geprivatiseerd, wat leidt tot woede in een context van een winterse droogte en het feit dat afgelopen zomer honderd Franse gemeenten zonder drinkwater kwamen te zitten.

Het leidde tot protest. Op 25 maart betoogden duizenden mensen tegen het project van een megabekken in Sainte-Soline. Veel betogers namen eerder deel aan het protest tegen de pensioenhervorming. De overheid reageerde met repressief geweld: er werden 4000 granaten ingezet waarbij 200 betogers gewond werden. Van de 50 zwaargewonden bleven er twee in coma, één van hen tot op vandaag.

Uitdaging: landbouw veranderen

Wereldwijd speelt de landbouw een belangrijke rol bij de vernietiging van habitats en wilde dieren, ontbossing, het uitsterven van soorten en bodemaantasting. De landbouw draagt ook bij tot de opwarming van de aarde doordat deze zorgt voor de uitstoot van ongeveer een derde van de broeikasgassen. Anderzijds bedreigt de opwarming van de aarde de landbouwproductie met meer extreme weersomstandigheden (zoals droogtes, overstromingen en hittegolven) en het verlies van kustgebieden door de stijgende zeespiegel. Voor sommige aspecten van de landbouw, zoals pesticiden, is het verband tussen de vernietiging van de natuur en de schade aan de menselijke gezondheid (vooral die van de landbouwers in neokoloniale landen) al bijzonder duidelijk.

De volledige en snelle transformatie van het landbouwsysteem moet dus een absolute prioriteit zijn, bijna op gelijke voet met de drastische vermindering van de verbranding van fossiele brandstoffen. Net zoals er momenteel geen geloofwaardig plan is om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C of zelfs 2°C, geldt hetzelfde voor een overgang naar een werkelijk duurzame landbouw, een doelstelling die doorgaans voor 2050 wordt geformuleerd. 

Economische en ecologische planning is essentieel. Deze zal socialistisch en democratisch moeten zijn. Alleen als de productie van voedsel niet meer op winst gericht is, wordt het mogelijk om de behoeften van de bevolking centraal te stellen, waaronder de behoefte aan een gezonde natuurlijke omgeving. Zonder het democratische aspect ervan zal de planning mislukken en niet op de steun van de meerderheid van de landbouwers en consumenten kunnen rekenen. De landbouwers zouden worden aangemoedigd om zich in coöperaties te organiseren. Deze zouden bijvoorbeeld helpen om samen met de plaatselijke gemeenschap en andere vertegenwoordigers van de sector op democratische wijze grondstoffen zoals water te beheren. Dit moet bovendien op internationale en solidaire wijze gebeuren. 

Zeker in neokoloniale landen gaat een meer ecologische landbouw hand in hand met de strijd tegen sociale onrechtvaardigheid en afhankelijkheid van de grote steden. Door bijvoorbeeld voorrang te geven aan de beste gronden voor lokale zelfvoorzieningslandbouw en niet voor exportgewassen wordt in de voedingsbehoeften van de bevolking voorzien en wordt de druk op de natuurgebieden verminderd. Ook moet dringend worden afgezien van “biobrandstoffen” die (zoals meestal het geval is) concurreren met de voedselproductie en een bedreiging vormen voor de natuurgebieden.

Talrijke betogingen van boeren eisen de herinvoering van quota, wat een zekere overheidsplanning inhoudt. Het invoeren van democratisch bepaalde quota – en niet technocratisch opgelegd zoals in het verleden – kan een nuttige stap zijn. De agro-industrie, de financiële sector en de detailhandel moeten in publieke handen komen, zodat ze geen obstakel vormen voor een transitie van de sector. Zo zou het mogelijk worden om de werkgelegenheid in de landbouwsector te behouden en om de nodige goedkope kredieten (naast eventuele schuldverlichting) te voorzien. Bovendien zou het helpen om de consumptieprijzen onder controle te houden en de voedselverspilling te verminderen. Momenteel wordt 31% van het geproduceerde voedsel weggegooid, wat behalve verspilling ook getuigt van een gebrek aan respect voor de landbouwers en hetgeen slecht is voor het milieu.

Gezien het onevenredig grote effect van de veehouderij op het milieu (50-80% van de landbouwgrond is gericht op de veehouderij), is er een drastische verandering in deze sector nodig. De industriële veeteelt moet stoppen. Er is nood aan de integratie van veeteelt in gemengde landbouw. De lokale productie van de meeste voedergewassen (peulvruchten die stikstof binden) zal ook de invoer van sojabonen vermijden, een gewas dat zeer vernietigend is voor het regenwoud in Zuid-Amerika. De biologische landbouw (zonder pesticiden en chemische meststoffen) krijgt zo de ruimte om regel te worden in plaats van uitzondering. Daarnaast moet het wetenschappelijk onderzoek bevrijd worden van het winstoogmerk om nieuwe innovaties in landbouw en voedsel mogelijk te maken.  

Dit alles vormt een organisatorische uitdaging die het huidige systeem te boven gaat. Alleen de invoering van een polycultuurmodel zonder industriële landbouw zou een enorme territoriale reorganisatie vergen, gezien de hyperspecialisatie van hele regio’s op bepaalde vormen van landbouw zoals veeteelt, granen, groenten … Een massale overschakeling op biologische landbouw vereist dus zowel een zorgvuldige voorbereiding als veranderingen op andere niveaus, waaronder de organisatie van de samenleving. Dit wordt goed geïllustreerd door het voorbeeld van Sri Lanka. Het land ondervond negatieve gevolgen toen in 2021 de invoer van synthetische meststoffen en pesticiden van de ene op de andere dag werd stopgezet, voornamelijk om redenen van handelstekort. Democratische planning van grote investeringen, zoals massale overheidssteun in de vorm van subsidies, technische/wetenschappelijke opleiding, reorganisatie van landbouwbedrijven, invoering van nieuwe technieken, is essentieel.

Een dergelijke transitie afdwingen, kan enkel door de gezamenlijke strijd van werknemers en landbouwers. Die laatsten vormen een heterogene laag die enkel meegetrokken kan worden op basis van een radicaal programma dat breekt met het systeem. De Franse Confédération Paysanne steunt het protest tegen de megabekkens en tegen de pensioenhervorming. Landloze boeren, in bijvoorbeeld Brazilië, zijn een natuurlijke bondgenoot van de arbeidersbeweging. 

De halve maatregelen ten nadele van de landbouwers volstaan niet om het traject naar de afgrond om te buigen. Ze volstaan enkel om rechtse krachten in dienst van de agro-industrie te mobiliseren, van de BBB in Nederland tot Bolsonaro in Brazilië. Een radicale breuk met het kapitalisme is noodzakelijk voor een meer ecologische en rechtvaardige landbouw, die het voortbestaan en de levenskwaliteit van de toekomstige generaties kan garanderen.

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel