50ste verjaardag van ‘How Europe Underdeveloped Africa’ door Walter Rodney

‘How Europe Underdeveloped Africa’ is een fundamenteel werk dat verplichte lectuur zou moeten zijn voor alle socialisten en degenen die de onderontwikkeling vandaag willen begrijpen, nu de ongelijkheid tussen rijke en arme landen dramatisch is toegenomen door de wereldwijde crisis. Dit geldt vooral nu de VS, China en andere grootmachten verwoed tussenkomen in Afrika om controle te krijgen over zeldzame grondstoffen die nodig zijn voor de nieuwe digitale, ‘groene’ economie en die daar in het bijzonder geconcentreerd zijn. Zo werd in 2018 ongeveer 90% van alle kobalt ter wereld geproduceerd in de Democratische Republiek Congo.

De wereld is nog nooit zo onderling verbonden geweest als nu. Het vermogen van de grote kapitalistische mogendheden om grondstoffen te verzamelen lag onder vuur door de pandemie en het vaccinnationalisme, het catastrofale effect van de stijgende rente in de VS en de zich ontvouwende wereldrecessie, de stijging van de voedsel- en brandstofprijzen die werd bespoedigd door de Russische invasie in Oekraïne, en de klimaatcrisis. Dit leidde de laatste jaren al tot een nieuwe golf van opstanden over de hele wereld, waarbij de noodzaak om het kapitalisme en het imperialisme omver te werpen steeds duidelijker wordt als de enige duurzame oplossing.

Het boek van Rodney werd precies 50 jaar geleden, in 1972, voor het eerst gepubliceerd. Walter Rodney was niet alleen een gekende zwarte intellectueel, maar ook een product van zijn tijd. Toen het kapitalisme in grote delen van de wereld werd bestreden, waren de scherpste marxistische denkers degenen die deelnamen aan de strijd en deze hielpen leiden. Dit in tegenstelling tot de huidige trend waarbij de meeste prominente zelfbenoemde marxisten zich opsluiten in de academische wereld. Rodney was een intellectueel leider van de bevrijding in Guyana. Zijn rol in het helpen opbouwen van de Working People’s Alliance en samen met die organisatie in de opkomende revolutionaire strijd van de arbeidersklasse en de armen in Guyana, was de reden waarom hij op 13 juni 1980 werd vermoord door het brute regime van dat land.

Dit boek moet worden gelezen door iedereen die het kapitalisme wil bestrijden. Eén van de grootste prestaties van het boek, waar dit artikel zich op richt, is de manier waarop Rodney een duidelijke marxistische analyse geeft van ontwikkeling, en in het bijzonder van onderontwikkeling. Vervolgens laat hij deze lens schijnen op de gebeurtenissen in Afrika sinds de eerste aankomst van de Portugezen in 1415.

Wat is ontwikkeling?

Rodney benadrukt dat zowel technologie als de sociale structuur van de samenleving cruciale elementen zijn om het begrip ontwikkeling in de menselijke samenleving te begrijpen. Met behulp van een marxistische methode verduidelijkt hij dat ontwikkeling in elk economisch systeem fundamenteel verschillend is. In pre-kapitalistische systemen was de dominante productiewijze gebonden aan de grond. Sociale relaties waren beperkt tot het dominante systeem van voedselproductie. Dit betekende dat nieuwe technologie voor de productie van andere goederen alleen werd ontwikkeld om die sociale structuur te ondersteunen. De heersende elites – of heersende klassen – die de samenleving domineerden, zagen toe op het meest efficiënte gebruik van land op basis van dat systeem.

Zo kon China tijdens de Middeleeuwen niet het machtigste land worden, ook al liep het voor op Europa in de ontwikkeling van technologie. Rodney legt uit hoe deze specialisatie en arbeidsverdeling, vanwege de agrarische basis van de samenleving, alleen leidde tot verrijking van de heersende klassen. Het legde niet de basis voor een bredere verschuiving in technologie in de hele samenleving, noch leidde het tot de industriële revolutie, omdat er geen machtige klasse was die belang had bij de transformatie van de technologische basis van de samenleving.

Hoe Afrika zich ontwikkelde vóór de komst van de Europeanen

Met behulp van dit kader documenteert Rodney het ontwikkelingsstadium van de Afrikaanse samenlevingen toen de Europeanen arriveerden. Hij bekritiseert Europese geleerden die een exacte replica van de Europese ontwikkeling zoeken en dit gebruiken als verklaring voor het gebrek aan ontwikkeling van Afrika. Rodney beschrijft Afrikaanse samenlevingen en regio’s in verschillende stadia van ontwikkeling. Hij concludeert dat Afrika in het algemeen een transformatieproces doormaakte van communalisme naar een feodaal systeem.

Hij beschrijft het hoge technische niveau van de landbouw, waaronder ingewikkelde technieken voor irrigatie en gewasrotatie, alsmede Afrikaanse vaardigheden in metaalbewerking en ambachten. Deze waren vaak georganiseerd in gilden, zoals in Europa. Hij citeert een aantal deskundigen die het niveau van het Afrikaanse vakmanschap beschrijven als vergelijkbaar met dat van Europa in die tijd.

Wat de politieke ontwikkeling betreft, documenteert hij hoe in een aantal gebieden in Afrika staten werden gevormd. Rodney herinnert de lezer eraan dat het oude Egypte, dat vaak door het Westen wordt opgeëist, deel uitmaakte van Afrika. Hij gaat in detail in op de geavanceerde samenlevingen in Noord-Afrika, waaronder Ethiopië, dat een duidelijk gedefinieerde staat had. Hij documenteert hoe staten werden opgebouwd in Oost-Afrika, en hoe geavanceerde samenlevingen op verschillende momenten in Afrika konden wedijveren met die in Europa in de Middeleeuwen. De vorming van staten is een noodzakelijke stap om een sterkere regionale macht te creëren. Toch leidde de ontwikkeling van deze staten nooit tot een vereniging van grote delen van Afrika. Dit verzwakte het vermogen van de opkomende Afrikaanse samenlevingen om eensgezind weerstand te bieden aan Europese invallen. Dit zou rampzalig zijn voor het continent.

Ontwikkeling van het kapitalisme in Europa

Voor Rodney was het meest cruciale verschil tussen Afrikaanse en Europese samenlevingen dat het kapitalisme zich eerst in Europa ontwikkelde. Onder het kapitalisme werd “de grootste rijkdom in de samenleving niet in de landbouw maar door machines – in fabrieken en mijnen – geproduceerd. Net als de voorafgaande fasen van het feodalisme werd het kapitalisme gekenmerkt door de concentratie in een paar handen van de eigendom van de middelen om rijkdom te produceren en door de ongelijke verdeling van de producten van menselijke arbeid … De weinigen die domineerden waren de burgerij die voortkwam uit de kooplieden en ambachtslieden van het feodale tijdperk en die zich opwerkte tot industriëlen en financiers.”

Hij legt ook uit hoe de rol van de onderdrukte klassen veranderde. Lijfeigenen waren nu vrij om de grond te verlaten, maar om in hun levensonderhoud te voorzien moesten ze in de nieuwe fabrieken werken. Lijfeigenen waren veranderd in arbeiders. Uitbuiting van arbeid op de grond werd omgezet in uitbuiting van arbeid in de fabrieken via het loonsysteem. De arbeidersklasse was gecreëerd. “Hun arbeid werd daardoor handelswaar, iets om te kopen en te verkopen.”

Rodney beschrijft wat het kapitalisme anders maakte dan eerdere samenlevingen. “Nooit eerder in een menselijke samenleving had een groep mensen zichzelf bewust zien functioneren om maximale winst uit productie te halen. Om dat doel, het verwerven van steeds meer kapitaal, te bereiken, kregen kapitalisten meer belangstelling voor de wetten van de wetenschap, die in de vorm van machines konden worden ingezet om voor hen te werken en winst te maken.”

Deze razendsnelle ontwikkeling van de techniek in de fabrieksproductie leidde tot de snelle opkomst van de machtige kapitalistische klassen in Europa. De opkomende kapitalisten in Groot-Brittannië, en vervolgens in andere Europese landen, gebruikten hun voordeel in de massaproductie om machtige staten op te bouwen die hun belangen bevorderden, waardoor ze hun macht op wereldschaal konden uitbreiden.

In tegenstelling tot de meeste academici benadrukt Rodney de andere kant van de ontwikkeling van de samenleving – de uitbuiting van arbeid, die de excessen van de rijkdom in die samenlevingen creëert. Hij zegt “de boeren en arbeiders van Europa (en uiteindelijk de inwoners van de hele wereld) betaalden een enorme prijs zodat de kapitalist die winst kon maken uit de menselijke arbeid die altijd achter de machines schuilgaat. Deze laatste groep is de meerderheid van de mensheid. Om vooruit te komen moeten zij het kapitalisme omverwerpen; en daarom staat het kapitalisme op dit moment de verdere menselijke sociale ontwikkeling in de weg.”

Wat is onderontwikkeling?

Rodney schrijft: “Onderontwikkeling heeft alleen zin als middel om ontwikkelingsniveaus te vergelijken.” Vervolgens bespreekt hij het feit dat de menselijke sociale ontwikkeling over de hele wereld ‘ongelijkmatig’ is geweest.

Hij schrijft: “De tweede en nog onmisbaarder component van moderne onderontwikkeling is dat het een bepaalde relatie van uitbuiting uitdrukt – namelijk de uitbuiting van het ene land door het andere. Alle landen die in de wereld als ‘onderontwikkeld’ worden aangeduid, worden door anderen uitgebuit; en de onderontwikkeling vandaag is een product van kapitalistische, imperialistische en koloniale uitbuiting.”

“Afrikaanse en Aziatische samenlevingen ontwikkelden zich onafhankelijk totdat ze direct of indirect werden overgenomen door de kapitalistische machten. Toen dit gebeurde, nam de uitbuiting toe en volgde de export van overschotten, waardoor deze samenlevingen het voordeel van hun natuurlijke grondstoffen en arbeid verloren. Dat is een integraal onderdeel van onderontwikkeling in de hedendaagse betekenis.”

Hij verwerpt de doorgaans gebruikte terminologie dat het gaat om ‘ontwikkelingslanden’. Hij stelt dat “dit de verkeerde indruk wekt dat alle landen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika zich aan het emanciperen zijn van de relatie van uitbuiting.” In plaats daarvan stelt hij dat deze landen “steeds meer onderontwikkeld raken in vergelijking met de wereldmachten.”

Hij bekritiseert moderne commentatoren voor hun rechtvaardiging van de aan de Afrikanen opgelegde voorwaarden en ontmaskert dat de meeste van hun argumenten gebaseerd zijn op racistische opvattingen. Hij ontmaskert ‘deskundigen’ uit kapitalistische landen wier opvattingen “meestal voortkomen uit een vooroordeel of uit de fout te denken dat men de antwoorden kan vinden door naar de onderontwikkelde economie te kijken.” In plaats daarvan zegt hij: “De ware verklaring ligt in het zoeken naar de relatie tussen Afrika en bepaalde ontwikkelde landen en in het erkennen dat het een relatie van uitbuiting is.”

Hoe Europa Afrika onderontwikkelde

Na eerst een kader te hebben geboden om onderontwikkeling te begrijpen, gebruikt Rodney vervolgens het grootste deel van het boek om deze uitbuitingsrelatie tussen Europa en Afrika tot in detail te documenteren.

Toen de Europeanen arriveerden, hadden ze al een enorm voordeel. Zij beheersten de handelsvoorwaarden en de prijzen van producten. Afrikaanse samenlevingen hadden bijna geen inbreng hierin. Deze controle over de internationale handel, op brute wijze versterkt door machtige strijdkrachten uitgerust met vuurwapens en enorme oorlogsschepen, belette de Afrikaanse samenlevingen hun eigen afzonderlijke handelsrelaties te ontwikkelen. De Europese mogendheden bepaalden welke producten zij voor handel aan Afrika aanboden. In dit pakket sloten zij specifiek alle productietechnieken uit die de Europese mogendheden zo’n technische voorsprong hadden gegeven. Met name geheimen met betrekking tot de productie van vuurwapens en textiel werden verboden.

Afrika werd een bron van vitale grondstoffen, landbouwproducten en edele metalen, die vervolgens werden gerepatrieerd om in de fabrieken van het imperialistische moederland te worden gebruikt. In ruil kreeg Afrika overtollige producten van de Europese fabrieken aangeboden, die in hun thuisland van het minste nut konden zijn. Op deze manier domineerden de Europese mogendheden de handel. Ook beperkten ze met militair geweld de lonen van de Afrikaanse producenten tot een minimum.

Rodney weerlegt het argument dat in het Westen wordt gebruikt om de Afrikaanse uitbuiting te rechtvaardigen – namelijk dat de westerse interventie in Afrika op de één of andere manier de Afrikaanse ontwikkeling heeft geholpen. In plaats daarvan beschrijft hij hoe de Europese interventie de Afrikaanse samenleving gevangen hield in een pré-kapitalistisch ontwikkelingsniveau. Met voorbeeld na voorbeeld demonstreert Rodney zijn belangrijkste stelling dat Europa Afrika onderontwikkeld heeft.

Slavernij: diefstal van Afrikaanse arbeid

Eén van de sterkste delen van het boek is de beschrijving van de gevolgen van de diefstal van Afrikaanse arbeid voor de ontwikkeling van Afrika. Er is veel geschreven over de wrede aard van de slavernij, en Rodney geeft veel details over dit proces, terwijl hij ook voorbeelden geeft van het verzet van Afrikaanse leiders tegen de Europese slavenhandel, evenals van degenen die aan de handel meewerkten.

Afrikaanse slavenarbeid werd een cruciaal onderdeel van de driehoeksverhouding van de Britse handel, waarbij schepen vol textiel uit Groot-Brittannië in Afrika aankwamen om de Afrikaanse markten te overspoelen, waarna gevangen slaven naar Amerika werden vervoerd. Onder brutale slavernijomstandigheden plukten Afrikaanse arbeiders katoen voor verscheping naar Groot-Brittannië; het katoen was een essentiële grondstof voor de fabrieken die vervolgens meer textiel maakten. Deze werden vervolgens geëxporteerd naar het hele Britse Rijk. Hij laat in detail zien hoe de uitbuiting van arbeid en grondstoffen in Afrika het maken van winst in Europa versnelde, en de ontwikkeling van het kapitalisme in Europa en daarna wereldwijd versnelde.

Door zijn marxistische analyse van de rol van arbeid bij het scheppen van rijkdom, schijnt Rodney ook een licht op hoe de verovering en het verlies van al deze productieve arbeid verwoestend was voor de Afrikaanse ontwikkeling. Het merendeel van de gezonde mannelijke arbeid werd gestolen. Bij het beschrijven van hoe deze arbeid de levensstandaard en de ontwikkeling van de Afrikaanse samenleving had kunnen stimuleren, geeft hij statistieken waaruit blijkt dat de Afrikaanse bevolking tussen 1650 en 1900 bijna stagneerde (ze ging van 100 miljoen naar 120 miljoen), vergeleken met enorme toenames in andere continenten. Zo ging de bevolking van Azië in dezelfde periode van 257 miljoen naar 857 miljoen.

Koloniale heerschappij en imperialisme in Afrika

Hij beschrijft de transformatie van de Europese macht in Afrika in directe koloniale heerschappij, te beginnen in de jaren 1880. Toen Europese legers en bestuurders de leiding over de Afrikaanse landen overnamen, werd de uitbuiting verdiept en brutaler. Deze nieuwe brutale kolonies werden vervolgens bases voor de invoer van kapitaal uit Europa. Afrikaanse loonarbeid werd uitgebuit door grote in Europa gevestigde bedrijven als Unilever, die tegen die tijd de wereld hadden veroverd dankzij goedkope grondstoffen en arbeid. Hij legt de mechanismen van het brutale apartheidsregime in Zuid-Afrika bloot, dat ervoor zorgde dat goud, diamanten en andere metalen werden gewonnen met Afrikaanse arbeidskrachten onder de meest wrede omstandigheden. Hij documenteert ook de brutale regimes in Rhodesië, Ghana en andere landen.

Koloniaal bewind betekende rechtstreeks bestuur van Afrikaanse landen door Europese mogendheden. Rodney ontmaskert de leugens van westerse apologeten dat dit hielp de westerse democratie in Afrika te verspreiden. Niets van dat alles gebeurde. De onderwijsinstellingen die werden opgericht, waren er om bestuurders op te leiden, niet om de Afrikaanse samenleving te ontwikkelen. In feite werd alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de Afrikaanse arbeid werd ontdaan van onafhankelijke ontwikkeling door de invoering van een op contant geld gebaseerde economie, waarbij de Afrikaanse massa’s werden gedwongen afhankelijk te zijn van invoer uit het buitenland in plaats van zelfontwikkeling. Hij documenteert ook de rol van religie om de koloniale heerschappij te versterken.

Rodney documenteert de werkomstandigheden die Afrikaanse arbeiders werden opgelegd. Over het kruispunt van economische uitbuiting en rassenonderdrukking schrijft Rodney: “Soms wordt ten onrechte beweerd dat Europeanen Afrikaanse mensen tot slaaf maakten om racistische redenen. Europese planters en mijnwerkers maakten Afrikanen tot slaaf om economische redenen, zodat hun arbeidskracht kon worden uitgebuit.” “Toen ze volledig afhankelijk werden van Afrikaanse arbeid, vonden de Europeanen in binnen- en buitenland het nodig om die uitbuiting ook in racistische termen te rationaliseren. Onderdrukking volgt logischerwijs uit uitbuiting, om het laatste te garanderen. Onderdrukking van Afrikanen op puur racistische gronden begeleidde, versterkte en werd ononderscheidbaar van onderdrukking om economische redenen.”

Rodney beschrijft de methoden die de koloniale machten gebruikten om verdeeldheid onder de Afrikanen te zaaien. Het was de basis voor het vernietigen van de machtigste staten in Afrika die het idee van nationale identiteit konden opwerpen. Vervolgens werden nieuwe koloniale staten aan de bevolking opgelegd die de bestaande etnische lijnen doorsneden. Onopgeloste etnische en regionale verschillen werden vervolgens door de Europese heersers gestimuleerd om de aandacht af te leiden van de rol van de Europeanen als onderdrukker van alle Afrikanen. Het zijn allemaal klassieke methoden van verdeel-en-heers.

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er onafhankelijkheidsbewegingen in Azië en Afrika, toen de koloniale legers uit Afrika en Azië werden verdreven. In het grootste deel van Afrika werd een onafhankelijk politiek bestuur ingesteld. Rodney beschrijft hoe dit er in werkelijkheid uitzag in Afrika. “Tijdens de koloniale periode waren de vormen van politieke ondergeschiktheid van Afrika duidelijk. Er waren gouverneurs, koloniale ambtenaren en politie. In politiek onafhankelijke Afrikaanse staten moeten de grootstedelijke kapitalisten vanop afstand zorgen voor gunstige politieke beslissingen. Dus zetten ze hun politieke marionetten op in vele delen van Afrika.” En nog: “De aanwezigheid van een groep Afrikaanse verraders maakt deel uit van de definitie van onderontwikkeling.”

Rodney wijst op de belangrijkste factoren die de buitenlandse overheersing van Afrika verzekerden, ondanks de politieke onafhankelijkheid. “Ingrijpender dan alleen handel is de feitelijke eigendom van de productiemiddelen in een land door de burgers van een ander land. Wanneer burgers van Europa de grond en de mijnen van Afrika bezitten, is dit de meest directe manier om het Afrikaanse continent leeg te zuigen. Onder het kolonialisme was de eigendom volledig en werd het ondersteund door militaire overheersing. Tegenwoordig is in veel Afrikaanse landen de buitenlandse eigendom nog steeds aanwezig, hoewel de legers en vlaggen van buitenlandse mogendheden zijn verwijderd.”

Socialisme

Omdat de imperialistische controle over Afrika elke onafhankelijke ontwikkeling van een levensvatbaar nationaal kapitalisme verhinderde, zag Rodney een opstand van de arbeidersklasse en de armen en de vestiging van een socialistische maatschappij als de enige oplossing voor de onderontwikkeling van Afrika. Hij beschrijft belangrijke strijdbewegingen van de studenten en de werkende klasse in Afrika. Met een beperkte economische ontwikkeling, en dus een kleine arbeidersklasse, en geconfronteerd met het brute koloniale regime, wijst hij er echter op dat deze strijd enorme moeilijkheden ondervond om uit te groeien tot een krachtige nationale beweging. Pas na Rodney’s dood kon de sterke arbeidersklasse in Zuid-Afrika de ineenstorting van de apartheidsstaat bespoedigen.

Rodney’s belangrijkste conclusie, namelijk dat er een revolutionaire verandering in Afrika nodig is, als onderdeel van een socialistische transformatie op wereldschaal, is vandaag nog steeds volledig relevant. Dit geldt vooral nu er een nieuwe strijd is losgebarsten om de controle over regio’s in Afrika. De grootmachten China en de VS strijden om de controle over de enorme voorraden lithium en andere zeldzame metalen die in Afrika zijn geconcentreerd.

Rodney’s boek weerspiegelt de politieke taal van zijn tijd, waarin het kapitalisme wereldwijd in het defensief was en Oost-Europa, China, Cuba en gebieden in Afrika en Azië zich buiten het kapitalisme plaatsten. Hij steunde de strijd tegen kapitalisme en imperialisme en de vooruitgang die deze planeconomieën boekten. Zoals toen ter linkerzijde gebruikelijk was, omschreef hij deze samenlevingen als ‘socialistisch’.

In werkelijkheid waren deze nieuwe samenlevingen, ondanks de afschaffing van het kapitalisme, nog niet socialistisch in de gebruikelijke betekenis van het woord. Socialisme vereist de actieve deelname van de arbeidersklasse aan het besturen en controleren van de maatschappij. Alleen dan kunnen de voordelen van de planeconomie de hele maatschappij ten goede komen. In plaats daarvan was er een bureaucratische laag die de macht had en de samenleving bestuurde. Als gevolg daarvan was deze bureaucratie, ondanks alle goede bedoelingen, niet in staat het potentieel van een planeconomie te benutten om de samenleving als geheel te verbeteren. Dit ‘stalinistische’ model stortte in 1990 met de val van de Sovjet-Unie in. Sindsdien is het imperialisme opnieuw de dominante kracht op de planeet.

De relevantie van Rodney vandaag

Wanneer men vandaag naar Afrika kijkt, is de realiteit van de imperialistische controle over Afrika en de onderontwikkelde landen niet veranderd. De laatste jaren is de strijd op het hele continent in een stroomversnelling geraakt. Enorme sociale bewegingen hebben Egypte, Tunesië en Ethiopië in beroering gebracht. Dit heeft zich nu uitgebreid naar fabrieken van Chinese bedrijven, waar de brutale arbeidsomstandigheden in 2019 al leidden tot vier maanden van wilde stakingen in textielfabrieken in Ethiopië.

Ook in Zuid-Afrika is een nieuwe golf van stakingen begonnen: in de eerste zes maanden van 2022 gingen 1,6 miljoen werkdagen verloren door stakingen. De twee grootste vakbondsfederaties organiseerden in oktober 2022 een landelijke staking tegen de stijgende kosten van levensonderhoud.

In een tijd waarin China en de VS strijden om de wereldheerschappij, zal het kapitalisme en het imperialisme, of het nu Chinese of Amerikaanse bedrijven zijn die Afrika betreden, de Afrikaanse werkende bevolking geen goed doen. De huidskleur van de onderdrukker wordt overtroffen door de wetten van het kapitalisme en het imperialisme en zijn onverzadigbare drang naar goedkope arbeidskrachten en grondstoffen. Voor grote imperialistische landen zijn de grondstoffen en arbeid van Afrikanen een kwestie van winst en verlies.

Rodney’s vasthoudendheid om zijn analyse te richten op uitbuiting is cruciaal voor activisten die vandaag zoeken naar een mondiale oplossing voor de schijnbaar onoplosbare problemen van ellende, onderdrukking, armoede en klimaatrampen. De kern van zijn analyse is dat als de imperialistische uitbuiting buiten de analyse wordt gehouden, er geen begrip kan zijn voor de problemen van onderontwikkeling in Afrika of andere continenten zoals Latijns-Amerika en Azië. Zijn kritiek op academici die beweren dat zij apolitiek zijn terwijl ze het “hele concept van imperialisme en neokolonialisme weglaten,” klinkt vandaag nog sterker dan toen.

Rodney merkt op: “Zolang buitenlanders land, mijnen, fabrieken, banken, verzekeringsmaatschappijen, transportmiddelen, kranten, handelsmiddelen … bezitten, zolang zal de rijkdom van Afrika naar buiten stromen in de handen van die elementen. Met andere woorden, bij gebrek aan directe politieke controle zorgen buitenlandse investeringen ervoor dat de natuurlijke grondstoffen en de arbeid van Afrika een economische waarde produceren die voor het continent verloren gaat.”

Dit vind je misschien ook leuk...