Boek: “In the Camps” door Darren Byler over de vervolging van de Oeigoeren
Driehonderd kampen met meer dan een miljoen Oeigoerse moslims in Xinjiang zijn waarschijnlijk de meest brute uitingen van de CCP-dictatuur in China. In Darren Bylers nieuwe boek, “In the Camps: China’s High-Tech Penal Colony,” vertellen Vera Zhou, Qelbinur, Erbaqyt, Gulzira en anderen hun verhalen uit de kampen. Byler onderstreept ook het verband tussen het mondiale high-tech kapitalisme en de toegenomen onderdrukking.
De terugkeer van China naar het kapitalisme in de jaren 1990 betekende voor Xinjiang een toename van uitbuiting en een grote instroom van Han-Chinese kolonisten. Heel wat grondstoffen, uitstekende omstandigheden voor de landbouw en een belangrijke geostrategische positie maakten het tot een belangrijke regio voor Beijing. Met een markteconomie verdween de eerdere relatieve autonomie. De Han-bevolking was in 1949 goed voor 6% van de bevolking, vandaag is dat meer dan 40%. De Oeigoeren vormen nu minder dan 50% van de bevolking van Xinjiang.
Het proces waarin Oeigoeren werden beschreven als “onbetrouwbaar”, mensen met “twee gezichten” en “terroristen” viel samen met de kapitalistische globalisering, nieuwe technologie, discriminatie en onderdrukking. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie begon het regime in Beijing te vrezen voor de roep om onafhankelijkheid en de toegenomen belangstelling voor de moslimcultuur en -religie in Xinjiang. Na 9/11 en de “oorlog tegen het terrorisme” van het VS-imperialisme, volgde de CCP hetzelfde spoor. De twee mogendheden werkten samen bij antiterreurmaatregelen, waarbij China er bij de VS op aandrong Oeigoeren in Pakistan en Afghanistan gevangen te nemen en hen naar het beruchte kamp in Guantanamo te brengen. Geen van de 22 daar vastgehouden Oeigoeren was betrokken geweest bij jihadistische oorlogen.
In 2014 riep Beijing zijn eigen “Volksoorlog tegen terreur” uit en criminaliseerde daarmee alle 15 miljoen moslims in Xinjiang. Byler beschrijft de achtergrond. In 2009 leidde het racistisch lynchen van twee Oeigoerse fabrieksarbeiders, die gedwongen waren te verhuizen naar de provincie Guandong in het zuidoosten van China, tot massale protesten in Xinjiang. De politie schoot in de menigte en doodde daarbij betogers. Dit veroorzaakte rellen waarbij 130 Han-Chinezen werden gedood. Dit werd gevolgd door een militarisering van de samenleving tegen de bevolking, waardoor de toch al sterke stemming tegen discriminatie, landroof enz. alleen maar toenam. In 2013-14 vonden er ook gewelddadige aanvallen plaats op Han-burgers door Oeigoerse individuen.
In deze periode deden sociale media en smartphones hun intrede in Xinjiang. Veel, vooral jonge mensen begonnen meer te weten te komen over de rest van de wereld, niet in het minst over hun geschiedenis en cultuur. Online imams bereikten een nieuw publiek.
Controleposten, kampen en geboortecijfers
De “Volksoorlog tegen terreur” veranderde Xinjiang. Byler vat samen: “In een half decennium bouwde de staat een systeem van controleposten op, eerst tussen provincies en daarna binnen stedelijke jurisdicties. Er werd een paspoortsysteem opgezet dat de bewegingsvrijheid van Oeigoeren in de regio beperkte en paspoorten werden in beslag genomen van de weinige Oeigoeren en Kazakken die ze hadden verkregen. Zij stuurden niet minder dan 1,1 miljoen staatsmedewerkers naar Oeigoerse en Kazachse plattelandsgemeenschappen om beoordelingen te maken van de “onbetrouwbare” moslims. Ze huurden meer dan negentigduizend extra hulppolitieagenten in, die werden belast met het scannen van moslimtelefoons en -identiteitspapieren, waardoor een politiedichtheid ontstond die kon wedijveren met die van Oost-Duitsland vóór de val van de Berlijnse Muur. Er werd ook begonnen met de bouw van een netwerk van streng beveiligde interneringskampen, waar op het hoogtepunt tussen de 10 en 20% van de volwassen bevolking werd vastgehouden – het deel van de bevolking dat volgens de regionale autoriteiten “tumoren” van religieus extremisme had ontwikkeld. Tegelijkertijd begon het ministerie van Burgerzaken een ‘nulbeleid voor illegale geboorten’ te handhaven dat, samen met de endemische scheiding van gezinnen als gevolg van de opsluitingen, een daling van het geboortecijfer met 50 tot 80% veroorzaakte.”
Toen Darren Byler voor dit boek terugkeerde naar Xinjiang, waar hij sinds 2010 regelmatig academisch onderzoek deed, waren 40 van zijn studenten en vrienden verdwenen. Ze zaten in kampen.
Checkpoints en technologie werden gebruikt voor massa-arrestaties, zoals verteld door Vera Zhou, een studente van de Universiteit van Washington die haar vriend bezocht. “De politie scande Vera’s gezicht en irissen, nam haar stemsignatuur op, en verzamelde haar bloed, vingerafdrukken, en DNA.” Ze werd naar een kamp gestuurd omdat ze een VPN gebruikte en buitenlandse websites bezocht. Later werd ze vrijgelaten omdat ze volledig was “heropgevoed”. Ze slaagde erin om terug naar Seattle te gaan en kon zo haar verhaal doen.
De meesten in de kampen hebben geen idee waarom ze zijn vastgehouden, maar vermoeden dat het is omdat ze een moskee bezochten, een sluier of een lange baard droegen, Kazachstan hebben bezocht of WeChat op hun mobieltjes hebben gebruikt.
Eén van de belangrijkste redenen om te worden vastgehouden is het overtreden van de regels inzake gezinsplanning. Het beleid van Beijing, achter slogans van steun aan vrouwen tegen een primitieve cultuur, was gericht op een sterke daling van het geboortecijfer onder Oeigoeren. Zelfs staatsambtenaren die in het systeem werken, werden gedwongen spiraaltjes in te brengen.
Het systeem maakte veelvuldig gebruik van spionnen en verklikkers, zoals in fascistische en stalinistische dictaturen. “Iedereen kan een informant zijn; niemand is een gegarandeerde bondgenoot; en de algoritmes van camera’s en scanners staan altijd aan.”
“Pre-criminelen” in gevangenis “opvoeden”
Het merendeel van de gedetineerden wordt beschouwd als “pre-criminelen” en onderworpen aan gevangenissen die “scholen” worden genoemd. Het boek beschrijft hoe dit gebeurt: overvolle cellen met camera’s en luidsprekers, het spreken van Oeigoer of Kazachs is verboden, gevangenen worden bevolen zelfbekentenissen af te leggen, televisie kijken en leren om Xi Jinping en patriottische Chinese liederen te citeren, de cel niet mogen verlaten, afgezien van een paar seconden douchen één keer per week. Elke beweging of elk gesprek in de cellen zou onmiddellijk tot straffen leiden. Bewakers gebruikten zowel knuppels als elektrische wapenstokken, en schreeuwden ook. Om eten te krijgen, moest er gescandeerd worden dat het eten door Xi was verstrekt.
Regionaal CCP-secretaris Chen Quanguo vatte het karakter van de kampen als volgt samen: “Onderwijzen als een school, geleid worden als het leger, en verdedigd worden als een gevangenis.”
Het aantal van 300 kampen is gebaseerd op officiële aanbestedingen voor de bouw, satellietfoto’s en interviews met voormalige gedetineerden en kamparbeiders. Uit officiële statistieken blijkt ook dat in Xinjiang in de periode 2017-2020 maar liefst 533.000 mensen werden vervolgd, zes keer meer dan het nationale gemiddelde, en dat meer dan 500.000 kinderen naar residentiële kostscholen werden gestuurd.
Publiek-private samenwerking
De ‘oorlog tegen terreur’ waarbij de hele moslimbevolking in Xinjiang wordt gecriminaliseerd, is nauw verbonden met zware investeringen in infrastructuur en industrie. Beijing is sterk afhankelijk van olie, gas, katoen en tomaten uit Xinjiang, zowel voor de binnenlandse markt als voor de export. Er is een operatie gaande om een miljoen textieljobs naar de regio te verplaatsen, waarbij lage lonen en slavenarbeid worden benut. De meeste laagwaardige textielproducten zijn uit andere provincies van China vertrokken omdat zij niet langer winstgevend waren. De staat subsidieert bedrijven die naar Xinjiang verhuizen.
Arbeiders worden onder dwang gerekruteerd. Degenen die uit kampen worden vrijgelaten, krijgen te horen dat zij moeten kiezen tussen de fabriek of teruggestuurd worden naar de kampen. De lonen zijn extreem laag en worden door de bazen willekeurig ingehouden. De arbeiders worden in slaapzalen geplaatst, gescheiden van hun gezinnen.
Private technologie- en bewakingsbedrijven hebben enorme winsten gemaakt en toonaangevende technologieën ontwikkeld voor gezichtsherkenning en “slimme steden”. Zo ook tijdens de pandemie. Byler vertelt hoe Amazon Chinese heat-mapping systemen kocht om lichaamstemperaturen op werkplekken te controleren.
De investeringen in veiligheid in Xinjiang zijn sinds 2016 met 50% gestegen, waarbij 1.400 private bedrijven meedingen naar orders ter waarde van 8 miljard dollar.
Het concept van de ‘slimme steden’ wordt voorgesteld als het bijstaan van de burgers, het verlagen van de uitstoot en andere positieve stappen, maar is in wezen een systeem voor meer controle, bewaking en mogelijke repressie. Voor politici en kapitalisten wordt het voorgesteld als een systeem om privé-eigendom te beschermen. Het is een snel groeiende en zeer winstgevende business.
Naast ‘smart cities’ zijn de in Xinjiang gebruikte technieken ook gangbaar in het antiterrorismebeleid en bij grenscontroles tegen vluchtelingen. Byler geeft de voorbeelden van de zuidelijke grenzen van de VS en politie-afdelingen in de meeste steden. Hij meldt ook dat Britse antiterrorisme-experts in 2017 naar Xinjiang waren uitgenodigd.
Achter Seattle en Seoul staat Xinjiang
Byler vergelijkt de globalisering van vandaag met die van 1800. Hij citeert de historicus Jason Moore die zei: “Achter Manchester staat Mississippi.” Dit was gebaseerd op Friedrich Engels’ analyse van de textielindustrie in Manchester die de wereld domineerde, en mogelijk werd gemaakt door het slavensysteem in Mississippi.
Het Chinese bedrijf dat een centrale rol in het controlesysteem in Xinjiang en China speelt, Megvii, was nauw verbonden met Microsoft en de Universiteit van Washington in Seattle. Kai-Fu Lee, vice-president van Microsoft, investeerde risicokapitaal in Megvii, dat zijn hoofdkantoor in de VS dicht bij dat van Microsoft vestigde en vooraanstaande computeracademici in de VS aanwierf. Het model was dat van Silicon Valley en de Amerikaanse technologie-industrie.
Met deze middelen ontwikkelde Megvii haar gezichtsherkenningssysteem, inclusief een Oeigoers alarm. In de VS kan het gebruikt worden tegen zwarte mensen. “In veel opzichten waren de heropvoedingsinstrumenten van Xinjiang een product van deze wereld”, concludeert Byler. Hij stelt ook nog: “De hele wereld, niet alleen China, heeft een probleem met surveillance.”
Naar analogie met Jason Moore en Engels, stelt hij dat achter Seattle Xinjiang staat. Andere wereldwijd toonaangevende bedrijven, zoals Amazon, Google en Adobe, alsmede Samsung uit Seoel zijn ook verbonden met Megvii.
In China was Alibaba een belangrijke investeerder in Megvii. Het megabedrijf wilde soortgelijke investeringen van zijn Amerikaanse tegenhangers, Amazon en Google, volgen. De belangrijkste kracht was echter de staat. In 2017 ging Megvii een “diepgaand partnerschap” aan met de politie in 256 steden en regio’s in China.
Het boek van Byler is, net als zijn andere geschriften over Xinjiang, zeer informatief. Alle beschuldigingen uit Beijing dat hij het Amerikaanse imperialisme vertegenwoordigt, hebben geen basis. Het bestrijden van de koloniale racistische onderdrukking in Xinjiang gaat hand in hand met het bestrijden van de Amerikaanse multinationals en de staat. Lessen uit de strijd tegen onderdrukking moeten worden gedeeld door arbeiders en jongeren in de hele wereld.
De noodzakelijke internationalistische en socialistische conclusies worden ontwikkeld in de analyse en de strijd van chinaworker.info en International Socialist Alternative. Het lot van Xinjiang en de Oeigoeren is verbonden met de strijd in China. Zoals een van de getuigen in het boek, Erbqyt, het formuleert: “Ik kan het Chinese volk hier niet de schuld van geven, zij zijn ook slachtoffers.”