Terugblik op de Russische nederlaag in Afghanistan
Onderstaande tekst werd op 10 februari 1989 gepubliceerd in nummer 931 van weekblad Militant, toen de krant van de Britse afdeling van het Committee for a Workers’ International, dat sindsdien van naam is veranderd in International Socialist Alternative.
Inleiding
De beslissing van de Sovjet-bureaucratie onder leiding van Michail Gorbatsjov om haar troepen uit Afghanistan terug te trekken – beslist in maart 1988 en voltooid in februari 1989 – was een belangrijk keerpunt. Het was niet alleen een keerpunt voor Afghanistan, maar ook voor de voormalige Sovjet-Unie, die op de rand stond van de snelle interne ineenstorting die volgde op de val van de Berlijnse Muur in november 1989. De terugtrekking van de Sovjet-Unie werd bovendien spoedig gevolgd door de omverwerping van het ‘marxistische’ regime van Najibullah, waarna de barbaarse interne oorlog tussen de strijdende moedjahedien-groepen uitbrak. Deze nieuwe periode van burgeroorlog, die dood, verwoesting en onteigening heeft gebracht onder grote delen van de Afghaanse bevolking, heeft de voorwaarden geschapen voor de opkomst van de Taliban en hun machtsovername in 1996. Onderstaande tekst werd als edito van Militant gepubliceerd op 10 februari 1989. Het perspectief in dit artikel is volgens ons grotendeels bevestigd door de daaropvolgende gebeurtenissen.
Het akkoord tussen Moskou en het imperialisme, zo waarschuwde het artikel, zou “een periode van burgeroorlog inluiden waarin Afghanistan verscheurd zal worden tussen rivaliserende krijgsheren.” Het voorspelde een nog bloediger fase van de burgeroorlog: de rivaliserende milities waren “niet in staat een regering te vormen.” “In de moedjahedien heeft het imperialisme een monster geschapen.” We waarschuwden ook dat, indien Najibullah omvergeworpen zou worden, de sociale verworvenheden die aanzienlijk maar beperkt en tegenstrijdig waren, spoedig weer tenietgedaan zouden worden. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Hoewel de Taliban nog verder zouden gaan, draaiden de islamitische krachten die om de macht streden onder de wankele regering van Burhanuddin Rabbani, de maatregelen inzake landhervorming terug, legden de Sharia, de islamitische wet, op en ontzegden vrouwen onderwijs en toegang tot de vrije beroepen.
De loop der gebeurtenissen rechtvaardigde ons standpunt ten aanzien van zowel de Sovjet-bezetting als de terugtrekking van de Sovjet-strijdkrachten. Toen de Sovjet-bureaucratie in december 1979 troepen stuurde om de regering van Karmal overeind te houden, verzette Militant zich ondubbelzinnig tegen de invasie. Naar onze mening zou elk voordeel dat het Afghaanse volk zou halen uit de verdediging van landhervormingen en radicale sociale veranderingen internationaal meer dan teniet worden gedaan door de reactie op de Sovjet-invasie, de eerste directe interventie van Sovjet-troepen buiten het ‘Oostblok’ sinds de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Het VS-imperialisme reageerde natuurlijk heftig en gebruikte de ‘agressie’ van de Sovjet-Unie als voorwendsel voor een nieuwe, versnelde opbouw van zijn bewapening. Tegelijkertijd reageerden politiek bewuste arbeiders op internationaal niveau tegen pogingen om van bovenaf ‘socialistische’ veranderingen door te drukken, op basis van militair geweld, zonder een basis van massale steun, en blijkbaar zonder rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden en cultuur. Bovendien was het duidelijk dat de smalle basis van het regime en de niet aflatende gewapende oppositie waarmee het te maken kreeg, de hervormingen uitholden die waren doorgevoerd nadat het Afghaanse stalinistische regime in 1978 aan de macht was gekomen.
Desondanks hebben wij, toen de Sovjettroepen eenmaal waren ingezet, niet hun terugtrekking geëist. Naar onze mening had zou terugtrekking de onvermijdelijke ineenstorting van het regime betekenen, het terugdraaien van progressieve sociale maatregelen en zou dit het land in een barbaarse burgeroorlog storten. De islamitische krijgsheren waren verbonden met reactionaire sociale krachten, met stamhoofden, landheren, kooplieden en drugsbaronnen, wier belangen zouden prevaleren in omstandigheden van interne conflicten. Dit bleek maar al te waar te zijn.
Gorbatsjovs besluit om de Russische troepen uit Afghanistan terug te trekken werd in de eerste plaats ingegeven door de wens om tot een vergelijk te komen met het VS-imperialisme, hoewel ook de toenemende interne druk een belangrijke factor was. De oorlog in Afghanistan bleek een moeras te zijn, een eindeloze bron van uitgaven, terwijl het stijgende aantal Sovjet-slachtoffers in eigen land tot groeiende ontevredenheid leidde. Gorbatsjov was een vertegenwoordiger van de jongere, technocratische vleugel van de Sovjet-bureaucratie. Hij wilde toenadering tot het imperialisme om zichzelf ruimte te geven voor zijn top-down poging om het verouderde stalinistische apparaat te hervormen. In werkelijkheid was het al te laat. Het verval van de planeconomie, veroorzaakt door bureaucratisch wanbeheer en de corruptie van de heersende elite, de ‘nomenklatura’, was zo diep en omvangrijk dat alle pogingen om het systeem van binnenuit te moderniseren tot mislukken gedoemd waren. Met de val van de Berlijnse Muur werd het al snel overduidelijk dat het bureaucratische systeem van het stalinisme zelfs niet langer de meest elementaire sociale vooruitgang – economische groei, volledige werkgelegenheid en elementaire sociale bescherming – binnen de Sovjet-Unie of de satellietstaten van Oost-Europa kon garanderen. Is het in dit licht een wonder dat de Sovjetleiding Najibullah (die in 1986 Babrak Karmal verving) aan zijn gruwelijke lot overliet?
Afghanistan was natuurlijk niet het enige geval. Onder Gorbatsjov gaf de Sovjet-bureaucratie te kennen dat zij niet langer bereid was massaal economische en militaire steun te verlenen aan de stalinistische bonapartistische regimes die in de jaren zeventig onder Brezjnev waren gesteund, toen de bureaucratie haar internationale strategische macht trachtte uit te breiden. In de jaren tachtig werd duidelijk dat de regimes in landen als Ethiopië en Angola, en ook in Afghanistan, niet voor stabiliteit en economische groei konden zorgen – en niet langer konden rekenen op onvoorwaardelijke Sovjet-steun. De onmiskenbare boodschap van de Sovjetleiding dat zij niet bereid was beslissende materiële en strategische steun te verlenen aan het Sandinistische regime in Nicaragua, ondanks de niet aflatende steun van de VS aan de Contra’s, betekende een beslissende verandering in het buitenlands beleid van Moskou.
Begin 1989 was het ons – of wie dan ook – echter niet duidelijk hoe ver het proces van intern verval binnen de stalinistische staten precies was gevorderd. Onderstaand artikel suggereerde bijvoorbeeld voorzichtig dat een mogelijke variant in Afghanistan een opdeling van het land zou kunnen zijn, waarbij de Sovjet-Unie een gereduceerd Najibullah-regime in de noordelijke zone zou steunen, al was het maar om haar eigen grens te beschermen. Moskou deed echter geen enkele poging om zelfs maar de laatste overblijfselen van zijn vroegere marionettenregime te redden. Binnen enkele maanden waren de verschillende elementen van de heersende Sovjet-elite zelf aan het vechten om nieuwe bronnen van politieke macht aan te boren en probeerden zij hun deel van de buit binnen te halen terwijl de voorheen door de staat geleide economie versplinterde. De terugkeer van een barbaarse, primitieve kapitalistische economie in de voormalige Sovjet-Unie, op basis van een politieke contrarevolutie, was de tegenhanger van het afglijden van Afghanistan in een woeste burgeroorlog en sociale regressie.
Het VS-imperialisme vierde zijn grote ‘overwinning op het communisme’, maar keerde Afghanistan onmiddellijk de rug toe en bood geen middelen aan voor de wederopbouw van het door oorlog verscheurde land. Washington keek onverschillig naar het conflict tussen de strijdende milities. Met de ondergang van de Sovjet-Unie werd dit afgelegen land niet langer beschouwd als van enig werkelijk strategisch belang. Ironisch genoeg was dit een terugkeer naar de houding van de VS in de jaren zestig en zeventig, toen hun terughoudendheid om economische hulp te verlenen nationalistische leiders als Mohammed Da’ud ertoe bracht zich steeds meer tot de Sovjet-Unie te wenden voor militaire en economische hulp.
Tussen de omverwerping van Najibullah in 1992 en 1995-96 vochten de rivaliserende krijgsheren zich zodanig in een destructieve impasse dat zij een chaotisch vacuüm creëerden dat de opkomst vergemakkelijkte van een nieuwe macht: de Taliban. Die werd gefinancierd, bewapend en opgeleid door het Pakistaanse leger en het reactionaire Saoedische regime. Bovendien maakte de anarchistische toestand van het land, bij gebrek aan een doeltreffende centrale regering, het tot een ideale uitvalsbasis voor islamitische gewapende groepen uit een aantal landen, waaronder die van Osama bin-Laden en het Al Qaeda-netwerk.
Afghanistan na de Russen
Gepubliceerd in Militant nr.931, 10 februari 1989
Tot grote verrassing van de westerse kapitalistische regeringen zullen alle Russische troepen vóór 15 februari uit Afghanistan worden teruggetrokken. Gorbatsjovs gretigheid om de afgesproken deadline te halen is echter even eenzijdig als de akkoorden van Genève van vorig jaar. In het kader van deze door de VN gesponsorde overeenkomst tussen de Sovjet-Unie, de VS en Pakistan kwamen beide partijen overeen de “inmenging” te beëindigen en de militaire steun aan de strijdende strijdkrachten in Afghanistan geleidelijk af te bouwen. Hoewel de Sovjet-Unie zich nauwgezet aan de letter van het pact heeft gehouden, zijn noch de VS (via de CIA), noch Pakistan gestopt met het financieren en bewapenen van de moedjahedien.
Toen duidelijk werd dat de Russische troepen binnen de gestelde termijn daadwerkelijk zouden vertrekken, hebben de westerse mogendheden, aangevoerd door de VS en vurig gesteund door Thatcher, hun inspanningen opgevoerd om het regime van president Najibullah te destabiliseren. Zo was de terugtrekking van alle westerse diplomatieke missies duidelijk een berekende poging om de ineenstorting van het regime in Kaboel te helpen bespoedigen.
Overdreven propagandaverhalen zijn altijd een kenmerk geweest van de berichtgeving over Afghanistan, en dit zal ongetwijfeld zo blijven. Niettemin is het beeld van chaos en verregaande ineenstorting dat uit televisiereportages en de ernstige kapitalistische media oprijst, te consistent om te negeren.
Najibullah beweert uitdagend dat hij de moedjahedien tot het bittere einde zal bestrijden. Hij beweert dat hij geen stap opzij zal doen om plaats te maken voor een compromisregering. Beweringen dat zijn regime op instorten staat, wijst hij van de hand, en hij verklaart dat het Afghaanse leger is versterkt. Kaboel, zo beweert hij, zal verder worden bevoorraad, met Russische hulp. De moedjahedien hebben echter, ondanks hun interne rivaliteiten, hun pogingen opgevoerd om Kaboel en andere steden te belegeren en de levensader van Kaboel, de Salang-snelweg, af te snijden. Volgens berichten is er een tekort aan brood en benzine. De stad is overspoeld met meer dan een miljoen vluchtelingen. De zware ontberingen van delen van de bevolking zijn nog verergerd door een uitzonderlijk koude winter. In sommige berichten, van bronnen die ongetwijfeld vijandig staan tegenover het regime, wordt beweerd dat ambtenaren en personeel van het Afghaanse leger steeds meer hun posten verlaten. Najibullah zei onlangs tegen journalisten: “Zeker, zeker – ik heb er alle vertrouwen in.” De woordvoerders van westerse regeringen beweren echter dat zijn dagen geteld zijn.
Hoe het ook zij, het lijdt geen twijfel dat de situatie een kritiek punt heeft bereikt. De verschillende moedjahedien-groepen hebben, aangemoedigd door het vertrek van de Russen, hun offensief opgevoerd. Verenigd in hun verzet tegen het Najibullah-regime, verzetten zij zich nu tegen de deelname van de regerende Democratische Volkspartij van Afghanistan (PDPA) aan een voorlopige vergadering of overgangsregering. Nu de PDPA van Russische militaire steun is ontdaan, zien de moedjahedien geen reden voor een compromis.
Afgezien daarvan zijn de moedjahedien zelf totaal verdeeld. Er zijn zeven groepen met leiders in Pakistan, en acht groepen met leiders in Iran. Zij vertegenwoordigen verschillende delen van de oude heersende lagen van Afghanistan, en hebben verschillende reactionaire financiers en beschermheren in het buitenland (hoewel de meesten van hen een deel van het geld en de wapens van de VS aannemen). Zij zijn verdeeld over plaatselijke etnische groepen en stammen. Sommigen zijn Soennieten en anderen Sjiieten, en velen van hen zijn extreem-islamitische fundamentalisten.
Rivaliserende groepen vechten onderling om de controle over gebieden en de buit, maar ook tegen het regime. Tot voor kort hadden sommige groepen een lange wapenstilstand met het Russische leger. Deze ‘heldhaftige verzetsstrijders’ zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de één miljoen doden. Veel van de zeven miljoen Afghanen die thans als vluchtelingen leven, werden door de barbaarse activiteiten van de moedjahedien uit hun woongebieden verdreven.
In de moedjahedien heeft het imperialisme een monster geschapen. De leider van één fractie, het ‘gematigde’ in Pakistan gevestigde Nationaal Islamitisch Front, klaagde zijn sjiitische rivalen aan als “wreder dan de communisten omdat zij plunderen en moorden onder het mom van de islam. Als zij de macht grijpen, zal het bloedbad nog tien jaar voortduren.”
Nu er tekenen zijn dat het regime in Kaboel ernstig gevaar loopt de controle over belangrijke steden in het zuiden en over strategische verkeersaders te verliezen, dreigt de ‘verzetsbeweging’ in het land met een gewelddadige en barbaarse reactie. De akkoorden tussen het imperialisme en de heersende bureaucratie van de Sovjet-Unie garanderen geen vrede en stabiliteit, maar zullen een periode van burgeroorlog inluiden waarin Afghanistan verscheurd zal worden tussen rivaliserende krijgsheren.
De Sovjetinvasie
Hoe is het zo ver kunnen komen? Waarom heeft de Russische leiding, na de invasie tijdens de kerstdagen van 1979, haar troepen zo overhaast teruggetrokken? Wat zal het lot zijn van het regime en van de fundamentele (maar vervormde) sociale veranderingen die in 1978-79 zijn begonnen?
Toen de Russische bureaucratie Afghanistan binnenviel, kwam Militant in verzet. Elke sociale winst die werd behaald op het grootgrondbezit en het kapitalisme in Afghanistan, zou volgens ons volledig teniet worden gedaan door de nadelige effecten op het bewustzijn van de arbeidersklasse internationaal.
Toen de Russische strijdkrachten eenmaal waren binnengevallen, vonden wij het echter een vergissing om hun terugtrekking te eisen. Dit zou in feite hebben betekend dat men de moedjahedien zou steunen – wier programma het herstel van de middeleeuwse reactie was.
Deze analyse is door de gebeurtenissen bevestigd. De verkeerde strategie van de leiding van het Kremlin, samen met de bureaucratische methoden die in Afghanistan werden gebruikt, hebben geleid tot het slechtste van alle werelden.
Toen Brezjnev opdracht gaf tot de invasie van Afghanistan verwachtte hij niet de woedende reactie van het VS-imperialisme en zijn bondgenoten. Immers, zelfs onder het vorige burgerlijke bonapartistische regime van Da’ud lag Afghanistan binnen de Russische invloedssfeer. Het aan de macht komen van een proletarisch bonapartistisch regime (gebaseerd op een genationaliseerde planeconomie, maar geleid door een totalitaire elite) onder Taraki in april 1978 verraste het Kremlin kennelijk. Maar toen het voortbestaan van het nieuwe regime werd bedreigd door interne onenigheid en de autocratische maatregelen om een revolutie van bovenaf op te leggen, voelde de Russische leiding zich genoodzaakt in te grijpen om een marionettenregime te verdedigen.
De bureaucratie had onlangs wapens en economische hulp gestuurd om de proletarische bonapartistische regimes te consolideren die in Angola en Mozambique aan de macht waren gekomen. En in die periode werd Washington nog steeds weerhouden van actieve interventie tegen revolutionaire bewegingen door de gevolgen van haar nederlaag in Vietnam. De invasie van Afghanistan kwam echter op een moment dat er een verschuiving plaatsvond in de positie van het VS-imperialisme. Onder Carter, en vooral onder Reagan, streefden de VS ernaar het ‘Vietnam-syndroom’ te boven te komen en hun macht op het wereldtoneel opnieuw te doen gelden.
De invasie was een gouden kans, een propagandageschenk, dat kon worden gebruikt om ‘communistische agressie’ aan de kaak te stellen en een nieuwe spurt in de opbouw van het Amerikaanse militaire arsenaal en de aanvalsmacht te rechtvaardigen. Onder Brezjnev was de Russische leiding bereid om zowel de kosten van de oorlog als de internationale repercussies te dragen. Maar sinds 1979 is ook de positie van de bureaucratie veranderd. Onder Gorbatsjov werd zij gedwongen het hoofd te bieden aan de gevolgen van de afnemende economische groei ten gevolge van het bureaucratisch wanbeheer van de genationaliseerde economie.
De militaire uitgaven, die ongeveer 15% van de nationale productie van de Sovjet-Unie hebben opgeslorpt, zijn een enorme last geworden. De bureaucratie moet de middelen vinden voor de modernisering van de industrie en tegelijkertijd trachten de levensstandaard van de arbeidersklasse op peil te houden. Gorbatsjov probeert daarom tot een vergelijk te komen met het VS-imperialisme. Hij is wanhopig op zoek naar overeenkomsten die de verlammende escalatie van de wapenuitgaven afremmen. In de afgelopen dagen heeft hij een verlaging van 19% aangekondigd van de officiële defensiebegroting van de Sovjet-Unie (hoewel de werkelijke begroting veel hoger is). Een half miljoen manschappen zal worden gedemobiliseerd, en 10.000 tanks zullen buiten gebruik worden gesteld. Deze besparingen zijn zowel bedoeld om de kapitalistische leiders gerust te stellen als om de publieke opinie in het Westen te beïnvloeden om druk uit te oefenen op hun regeringen om de bewapening te verminderen.
In de berekeningen van Gorbatsjov is het vasthouden aan de positie in Afghanistan van ondergeschikt belang aan de mogelijkheid om akkoorden te bereiken met de Amerikaanse supermacht en zijn kapitalistische bondgenoten. Zijn geloof dat het mogelijk is om een duurzaam akkoord met het imperialisme te bereiken is echter een illusie. Ondanks alle besprekingen en Russische concessies tot dusver, voeren de VS hun steun aan de moedjahedien in Afghanistan nog steeds op. Wanneer de crisis van het wereldkapitalisme zich verscherpt, zal het fundamentele sociale antagonisme tussen het imperialisme en het stalinisme onvermijdelijk leiden tot een terugkeer naar een openlijk vijandig beleid.
Afghanistan is ook niet de enige terugtrekkende beweging van de Russische bureaucratie. Het Kremlin oefent druk uit voor een overeenkomst met de VS en Zuid-Afrika omtrent Namibië. Het weigerde aanzienlijke steun aan het Sandinistische regime in Nicaragua, dat op het punt staat economisch ineen te storten. In Zuid-Oost-Azië dringt de Russische leiding aan op de terugtrekking van de Vietnamese troepen uit Cambodja.
Een nederlaag voor de bureaucratie
In het geval van Afghanistan trekt de Russische bureaucratie zich terug zonder beslissend succes bij het consolideren van het regime. In sommige gebieden, met name in het noorden, is de landhervorming met succes doorgevoerd. De sanitaire voorzieningen en de gezondheidszorg zijn verbeterd en de positie van sommige groepen vrouwen is er enorm op vooruitgegaan. Met het onderwijs is een begin gemaakt om het overweldigende analfabetisme van de Afghaanse bevolking aan te pakken. Maar de vooruitgang is fragmentarisch en alleen de steun van een vrij dunne laag van de samenleving is stevig verzekerd.
De Russische bureaucratie greep in de eerste plaats in vanwege de onhandige bureaucratische methoden van het Afghaanse regime. In gebieden waar zich grote landgoederen bevonden, konden de landhervormingen op algemene steun rekenen. In andere gebieden was de situatie echter gecompliceerder, met veel verschillende vormen van grondbezit, deelteelt, tribale weiderechten, enzovoort. Het regime probeerde de veranderingen door te drukken zonder massale steun te verwerven onder de boeren en de stammen, en zonder de nodige materiële steun om het succes van de hervormingen te verzekeren.
De Afghaanse samenleving is altijd verdeeld geweest door loyaliteit tussen stammen, en de bonapartistische methoden van Kaboel riepen in veel gebieden hevige oppositie op. Geen enkele regering in Kaboel heeft ooit meer dan een losse heerschappij over het hele land uitgeoefend. De interventie van een buitenlandse indringer om het nieuwe regime in Kaboel overeind te houden, lokte nog meer wijdverbreide oppositie uit van de verschillende nationale groeperingen en stammen.
De Russische bureaucratie heeft enorme economische en militaire steun verleend. Ze hebben Najibullah gedwongen het etiket ‘marxistisch’ op te geven, in een poging zijn steun te verbreden. Maar ze zijn er nog steeds niet in geslaagd een stevige basis voor het regime te consolideren. Deze mislukking heeft het imperialisme een vruchtbare voedingsbodem geboden om religieus en nationalistisch verzet aan te wakkeren.
Onder deze omstandigheden is de Russische terugtrekking een nederlaag voor de bureaucratie. Dit is impliciet toegegeven in recente verklaringen van Gorbatsjov en minister van Buitenlandse Zaken Sjevardnadze. De Russische soldaten vertrekken zonder enig gevoel van ‘revolutionaire prestatie’.
Maar een vergelijking tussen deze nederlaag voor de Sovjet-bureaucratie en de nederlaag van het VS-imperialisme in Vietnam is volstrekt onjuist. Ondanks de kosten van de oorlog, de 15.000 Russische doden en nog veel meer slachtoffers, wordt de bureaucratie niet door een militaire nederlaag naar buiten gedrongen. Gorbatsjov en consorten hebben besloten dat het, gezien hun mondiale politieke doelstellingen, niet de moeite waard is om in Afghanistan te blijven.
In Vietnam werden de VS bovendien geconfronteerd met een verenigde nationale strijd, gebaseerd op de sociale belangen van de boerenbevolking, met name hun vraag naar land. De lappendeken van religieuze en tribale groeperingen die het ‘Afghaanse verzet’ vormen, zijn niet in staat zich te verenigen in een coherente nationale beweging met gemeenschappelijke doelstellingen. Met geld en wapens van buitenlandse beschermheren zijn zij erin geslaagd het regime op veel gebieden lam te leggen. Nu dreigen zij Afghanistan in een nieuwe en nog bloediger fase van burgeroorlog te storten. Maar zij zijn zelf niet in staat om een nieuw regime te vormen.
Zal het regime van Najibullah overleven? Zijn lot staat duidelijk op het spel. Gorbatsjov en Sjevardnadze zeggen nog steeds hun onwrikbare steun toe. Toch hebben diplomaten van het Kremlin de laatste weken intensief onderhandeld met de leiders van de moedjahedien. Zij hebben aangedrongen op het idee van een shura (vergadering) waarin alle groepen, met inbegrip van de regerende PDPA, zijn vertegenwoordigd. In ruil voor een nieuwe regering met ‘goede moslims’ (de huidige niet-PDPA-ministers) en één of twee PDPA-leden, hebben zij aangegeven bereid te zijn Najibullah te laten vallen en hem en zijn regering per vliegtuig het land uit te brengen naar de villa’s die reeds voor hen in de Sovjet-Unie gereed waren gemaakt.
Terwijl sommige moedjahedin-leiders bereid zijn ‘goede moslims’ te aanvaarden, is er echter geen enkele die bereid is de deelname van de PDPA te aanvaarden. Het Kremlin heeft dus weinig andere keuze dan vast te houden aan Najibullah. Nu het tapijt onder hem wegtrekken zou ongetwijfeld de totale ineenstorting van het regime bespoedigen. Bovendien heeft Najibullah nog steeds de steun van degenen die een direct belang hebben bij het regime, met name soldaten, politieagenten en staatsambtenaren, wier nek op het blok ligt als het regime valt. Wat hun twijfels ook mogen zijn, veel Afghaanse soldaten zullen het gevecht aangaan als het enige alternatief bloedige wraak door de moedjahedien is.
Er bestaat echter weinig twijfel over dat Moskou reeds is begonnen met de uitvoering van noodplannen voor het geval Kaboel valt. Er zijn berichten dat de Russische troepen, zelfs terwijl ze zich terugtrekken, een versterkte enclave aan het consolideren zijn – waarin een ingekrompen Najibullah-regime zou kunnen worden verdedigd – rond de noordelijke stad Mazar-e-Sharif, dicht bij de grens met de Sovjet-Unie.
Een terugkeer naar barbarij
Vele regeringsfunctionarissen en hun gezinnen zijn daarheen overgebracht, samen met een grote concentratie van Afghaanse soldaten. Russische wapens en voorraden zijn daar geconcentreerd, en het is mogelijk dat er Russisch personeel in dat gebied verblijft.
Dit is de regio waar de landhervorming en andere veranderingen het meest succesvol waren. De landbouw is er relatief vruchtbaar, en het gebied heeft aardgasreserves. Dit is ook de plaats waar de meeste recente industriële ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Als Kaboel valt, zal de Russische bureaucratie, al was het maar om haar cruciale strategische belangen in deze regio te beschermen, zeer waarschijnlijk de voortzetting van het Najibullah-regime in deze enclave steunen. In feite zou dit de opdeling van Afghanistan betekenen. De zone in het noorden zou worden gecontroleerd door een proletarische bonapartistische marionet van de Russische bureaucratie. De rest van het land zou verdeeld worden tussen rivaliserende krijgsheren, die op hun beurt de marionetten zijn van de VS, de Pakistaanse heersende klasse en het Iraanse regime.
Ook stappen vanuit het officierskorps van het Afghaanse leger om Najibullah af te zetten zijn mogelijk. Een nieuwe bonapartistische regering, die de PDPA afwijst, zou wel eens een deel van de moedjahedien-leiders kunnen aantrekken. Hoe graag zij Kaboel ook willen innemen, een frontale aanval door verdeelde guerrillagroepen zou tot een afschuwelijk bloedbad leiden.
Een militaire staatsgreep, met de steun van delen van het officierskorps, de vrije beroepen, de kooplieden en sommige van de moedjahedien-leiders, zou in Kaboel een nieuw regime kunnen vestigen. De Russische bureaucratie heeft reeds het idee van een bredere regering geopperd. Het kan niet worden uitgesloten dat zij, mits hun strategische belangen aan de Afghaans/Sovjet-grens worden gevrijwaard, een nieuw bonapartistisch regime zou steunen.
In een dergelijke onstabiele situatie, waarbij vele onbekende factoren een rol spelen, is het onmogelijk de waarschijnlijke loop der gebeurtenissen met enige zekerheid te voorspellen. Maar wat er ook gebeurt, het lijkt nu onvermijdelijk dat de revolutionaire veranderingen die in 1978/79 in gang werden gezet, in een groot deel van Afghanistan zullen worden teruggedraaid. De verantwoordelijkheid voor deze terugval ligt bij het stalinisme, dat niets gemeen heeft met echt marxisme of internationalisme.
Als het huidige regime wordt ondermijnd, zelfs in een deel van het land, zal de sociale vooruitgang met vele tientallen jaren worden teruggeworpen. Overheersing door de moedjahedien betekent een terugkeer naar de barbarij. Na verloop van tijd, na een periode van pijnlijke reactie, zullen de voorwaarden ontstaan voor een nieuwe beweging om de maatschappij te veranderen.
Maar de les van de afgelopen tien jaar is dat een nieuwe beweging gebaseerd moet zijn op een beweging van onderaf, waarbij de arbeiders, boeren en inheemse stammen van Afghanistan gemobiliseerd worden rond een marxistisch programma. De revolutie in Afghanistan moet via een internationaal perspectief verbonden worden met de strijd van de arbeiders en boeren in heel Azië.
Om een revolutie op gezonde socialistische leest te schoeien, moet de Afghaanse revolutie ook worden gekoppeld aan het programma van politieke revolutie in de Sovjet-Unie, Oost-Europa en China, met het oog op de omverwerping van de bureaucratie en de invoering van de arbeidersdemocratie.