“Marxisme versus liberalisme” – verslag ideologisch debat tussen PVDA en Open VLD
Op dinsdag 10 maart organiseerden Comac, studenten van de PVDA, en het liberale LVSV een debat rond “marxisme versus liberalisme” in Leuven. Tegenover elkaar, elk in een uithoek van het politieke debat: Raoul Hedebouw, tribuun tegen neoliberale afbraak in het parlement, en aan de andere kant: Egbert Lachaert, spreekbuis voor neoliberale standpunten voor Open VLD. Frappant: in de goed gevulde aula Max Weber zaten honderden toeschouwers vol verwachting te wachten op eindelijk opnieuw een stevig ideologisch debat. Een discussie die de verdedigers van het kapitalisme na de val van het dictatoriale stalinisme gedurende lange tijd als “overbodig” beschouwden. Het “einde van de geschiedenis“ zou met de overwinning van de vrije markt en de burgerlijke democratie haar intrede hebben gedaan.
Immense ongelijkheid, de crisis van 2008, groeiende armoede, de nieuwe generaties die botsen op het lageloonkapitalisme, dreigende klimaatchaos, hernieuwde beursschokken, … verstoorden de idylle van kapitalistische vooruitgang. In zijn eerste tussenkomst verwees Lachaert naar de “vrijheid” als leidraad voor zijn liberalisme. Hij stelde het voor alsof het kapitaal en ondernemers zuchten onder een loden last van overheidsregels en loonlasten. Hij verwees naar intellectuele inspiratiebronnen: liberale theoretici met abstracte modellen, compleet afgescheiden van de ontwikkeling en crisis van het reële kapitalisme.
Net als bij die andere neoliberale denker, Maarten Boudry, zie je bij Lachaert: hoe flagranter de crisis van het systeem, hoe abstracter en meer eenzijdig de theorieën die haar ideologen uitdragen. Bijvoorbeeld: Lachaert herhaalde de fabel dat “het kapitalisme” de armoede op wereldvlak deed dalen. In België en zo goed als de hele westerse wereld steeg die omwille van de neoliberale politiek. In China daalde de armoede inderdaad. Maar China is in haar geleidelijke overgang van een stalinistisch systeem naar een autoritair staatskapitalisme niet representatief. Pas nu vertoont het de tekenen van kapitalistische overaccumulatie die in het westen al meer dan 30 jaar geleden opkwamen. Selectieve blindheid is een mooie kapitalistische deugd.
Raoul Hedebouw vernoemde Karl Marx als zijn inspiratiebron. Hij stelde dat er nog nooit zoveel rijkdom werd geproduceerd, maar dat er geen democratische discussie is over wat er wordt geproduceerd. Rond armoede stelde Hedebouw dat die in de jaren ’60 nauwelijks bestond, omdat er toen andere keuzes werden gemaakt. De PVDA-voorman meende dat andere politieke keuzes vandaag de armoede uit de wereld kunnen helpen. Hij stelde in die context een miljonairstaks voor en het reëel belasten van de winsten van de grote bedrijven. Zodat die “niet 1% maar bv. 20% belastingen betalen zoals de KMO’s”. LSP is voor deze maatregelen. Maar we denken dat ze gekoppeld dienen te worden aan een meer volledig programma om de macht uit handen van het kapitaal te nemen. Zeker in tijden van wankelende beurzen en terugvallende groei. Bij uitstek is dit een periode waarin het kapitaal elke vorm van chantage zal aanwenden, het gebruik van haar staatsapparaat, … om fundamentele toegevingen of sociale hervorming in de kiem te smoren.
Nog maar enkele jaren geleden werd de linkse Syriza-regering in Griekenland het mes op de keel gezet: besparen of geen geld meer van de Europese Centrale Bank. Piekende zelfmoordcijfers, een ineenstortende levensstandaard, leerlingen die amper eten meekregen naar school, … Griekenland toonde dat de kapitalistische klassen in Europa voor niets zullen terugdeinzen om hun winsten veilig te stellen. Syriza capituleerde omdat het geen uitgewerkt maatschappelijk alternatief had op het kapitalisme. De partij had haar massale aanhang onder de arbeidersklasse niet op een strijd om de macht met de heersende klasse voorbereid. Veel nieuwe linkse formaties zeggen helaas niets over de nood aan democratisch socialisme. Zo geven ze teveel toe aan rechts door de zaak van een democratisch geplande economie niet te bepleiten. Het stalinisme stortte in elkaar omdat het een bureaucratisch geplande economie was, zonder democratische raden die de planeconomie konden checken, beheren en heroriënteren indien nodig.
Objectieve oorzaken van crisis onder het kapitalisme
Hedebouw prikte meermaals gaten in het neoliberale verhaal van Lachaert. Maar dat we vandaag immense ongelijkheid kennen is niet enkel een kwestie van verkeerde keuzes. Dat zou een te “idealistische” benadering zijn. Bij het uitbreken van de crisis midden jaren ’70 dwongen dalende winstvoeten tot de draai naar de asociale politiek. Het neoliberalisme was niet zomaar een toevallig “slecht idee”. Voor de kapitalisten ging het om een objectieve noodzaak om de dalende winstmarges op te trekken. Het “goede idee” naar reformistische normen – geld pompen in de economie met de overheid – leidde eind jaren ’70 tot hyperinflatie (geldontwaarding). Voor het kapitaal bestonden de voorwaarden voor winstgevende investeringen nog niet.
Pas met het duurder maken van leningen – wat de geldontwaarding temperde – en de draai naar brutale aanvallen op de lonen en sociale zekerheid begin jaren ’80 creëerden de politici de voorwaarden voor weliswaar tragere, maar meer winstgevende groei. Algemene loonmatiging en relatief lagere winstgevendheid in de reële economie, duwden de bedrijven en hun politici richting schuldopbouw bij wijze van crisispolitiek. Beursspeculatie werd steeds omvangrijker en ingewikkelder. Banken groeiden uit tot giganten met steeds kleinere buffers tegen economische tegenslag. Gewone werkenden werden aangepord om al uit te geven wat ze nog moesten verdienen, met uiteindelijk de zware crash van 2008 tot gevolg.
Het argument van Hedebouw dat deze omslag enkel draaide om “andere keuzes” gaat in tegen het marxistische idee die de PVDA in andere analyses wel naar voren brengt: de tendens naar overaccumulatie van kapitaal. De productiviteitsgroei en economische groei zijn historisch abominabel zwak omdat de kapitalisten amper nog investeren op steeds sneller verzadigde markten. Die werden fataal ondermijnd door decennia van neoliberale koopkrachtdaling bij de werkende klasse.
Sinds de jaren ’80 werd het kapitaal steeds meer “ontketend”. Vandaag krijgen ze een record aan lagere loonlasten en loonsubsidies. En wat is het resultaat? Steeds belabberder groeivooruitzichten. Marx stelde dat de missie van elke heersende klasse de ontwikkeling van de productiekrachten was. Vandaag is het privébezit van de grote bedrijven, de banken, etc. een steeds meer absolute rem op de ontwikkeling van de maatschappij. Net als het stalinisme zal het kapitalisme van het toneel van de geschiedenis moeten verdwijnen. Zoals Hedebouw stelde: net zoals de slavernij en de feodaliteit niet zo eeuwig waren als de slavenhouders en feodale grootgrondbezitters en hun slippendragers dachten.
Wat is het alternatief?
Rond de cruciale kwestie van het maatschappelijk alternatief bracht Hedebouw het onder overheidscontrole plaatsen van een beperkt aantal sectoren naar voren. De banken, energie, de farmaceutische in dustrie, … Kleinere bedrijven – KMO’s – blijven bestaan. Als dit betekent dat de PVDA niet enkel meer pleit voor een publieke bank naast de gieren van de private banksector, zou dit een stap vooruit zijn. Democratische nationalisatie van de banksector is cruciaal om een kettingreactie van faillissementen in geval van een beurscrash en diepe recessie te vermijden. Maar dit dient verbonden te worden met een programma van democratische nationalisatie van alle grote bedrijven, inclusief onderaannemers die economisch gezien eigenlijk deel van die grote bedrijven zijn. Enkel een minderheid van de productie in handen nemen, zou de kapitalistische wetten van crisis niet opheffen.
Het was positief dat Hedebouw stelde dat “ondernemingsraden” in bv. de NMBS democratisch verkozen moeten zijn en ook vertegenwoordigers van de gebruikers zouden moeten opnemen. Wij hopen dat hij met “ondernemingsraden” democratisch verkozen comités van de werkenden, gebruikers, vertegenwoordigers van een arbeidersregering, … in het kader van het begin van democratische economische planning bedoelt.
Een beperking in Hedebouws visie was de indruk dat PVDA enkel “meer overheid, meer staat” bepleit. “De meeste belangrijke uitvindingen komen van de universiteiten, niet de privébedrijven”. Doordat niet wordt gepleit voor nationalisatie van de sleutelsectoren – alle grote bedrijven en de onderaannemers die van hen afhankelijk zijn – onder democratisch beheer en controle van de werkenden kon je de indruk krijgen dat deze voorstellen niet veel verder gingen dan een meer democratische versie van het vroegere reformisme van de sociaaldemocratie. LSP denkt dat we als marxisten de idee van controle en beheer door democratische raden van werkenden en jongeren – op de werkplaatsen, in de wijken, scholen, … – dienen te verdedigen. Op elk niveau van de arbeidersstaat: een getrapt systeem van vertegenwoordiging en permanente afzetbaarheid in een meerpartijensysteem op basis van democratische planning van de economie.
LSP denkt dat we niet moeten toegeven aan het idee van Lachaert dat enkel de vrije markt rijkdom produceert. Ze produceert in België meer armoede – 16% – en minder koopkracht. Ze produceert steeds tragere groei, erger wordende crisissen en klimaatchaos. Onder een democratisch geplande economie – met een meerpartijensysteem, permanente afzetbaarheid, vertegenwoordigers aan een gemiddeld werknemersloon, … – zou de productiviteit van de ketenen van de kapitalistische overaccumulatie kunnen worden bevrijd. Op basis van maatschappelijk debat in de bedrijven, wijken en scholen zou de massieve rijkdom die nu ligt te rotten in de belastingparadijzen kunnen worden gebruikt voor een snelle overgang naar milieuvriendelijke energie, gratis en uitgebouwd openbaar vervoer, herfinanciering van openbare diensten, … Maar ook voor gratis kinderopvang, het meer collectief maken van huishoudelijke taken, etc.
Grotere budgetten voor innovatie zouden ter beschikking kunnen worden gesteld, terwijl nu de winst vooral de aandeelhouders rijker moet maken. Een deel van het maatschappelijk meerproduct zou collectief worden beheerd. Maar het is perfect mogelijk dat een deel in het bedrijf blijft om mee te experimenteren in product- en diensteninnovatie. Mensen met goede ideeën zouden veel meer toegang hebben tot fondsen voor investering – in democratisch beheerde bedrijven, vanaf een bepaald aantal werknemers – dan onder het naar monopolies neigende kapitalisme vandaag. Ze zouden niet steevast worden opgeslokt door grotere bedrijven.
Wetenschap en kennis zouden bevrijd worden van beperkende patenten, winstbejag en de vrees dat robotisering enkel arbeidskrachten zal uitstoten, terwijl we nog steeds overwerkt blijven. Samenwerking en uitwisseling zouden competitie voor de winst vervangen. Een gezondere, socialistische ambitie zou doorbraken in kennis en technologie toelaten die de werkdag drastisch verkorten, zodat mensen zich meer veelzijdig kunnen ontwikkelen. Laat ons opkomen voor een programma dat degelijke minimumlonen, een fatsoenlijk pensioen van 1500 euro, herfinanciering van de sociale zekerheid en openbare diensten, … koppelt aan de nood om zo’n strijdpunten definitief te verankeren in een democratisch socialistische maatschappij.