Kunnen de VS en China hun handelsoorlog beëindigen?
De “gemakkelijk te winnen” handelsoorlog van Trump sleept zich voort ondanks intensieve inspanningen om een overeenkomst te sluiten.
De handelsoorlog tussen de VS en China begon in juli 2018 met het opleggen van tarieven op Chinese invoer door de regering-Trump en met onmiddellijke vergeldingsacties van China. Dit is de grootste handelsoorlog sinds de jaren dertig van de vorige eeuw met een steeds hogere tol voor de wereldeconomie. Het hoofd van het IMF, Christine Lagarde, die de angst voor het wereldwijde kapitalisme weerspiegelt, waarschuwde onlangs dat 70 procent van de wereldeconomie de komende twee jaar naar verwachting een groeivertraging zal kennen, waarbij ze er bij de regeringen op aandrong om de zaken niet te verergeren met “zelf toegebrachte” schade van handelsoorlogen.
Op dit moment voeren de Chinese en Amerikaanse regeringen onderhandelingen, waarvan algemeen wordt verwacht dat ze tot een overeenkomst zullen leiden. Het socialistische magazine ‘Socialist’ in China vroeg Vincent Kolo van de website chinaworker.info naar de gevolgen van het conflict en de waarschijnlijke uitkomst van de handelsbesprekingen.
Zullen de Amerikaanse en Chinese regeringen een akkoord bereiken om hun handelsoorlog te beëindigen?
Een akkoord is het meest waarschijnlijk, maar de echte vraag is welk akkoord? Ik denk dat het een grotendeels cosmetische deal zal zijn met elementen die beide partijen in staat stellen om het gezicht te redden, in plaats significante veranderingen in de economische relatie tussen de VS en China. Het zal niet voldoen aan de retoriek van Trump over een “historische” en “epische” overeenkomst, en het zal niet leiden tot fundamentele “structurele veranderingen” in de Chinese economie, zoals de anti-China haviken in de Amerikaanse heersende klasse eisen.
De truc die Trump’s team probeert uit te voeren in de onderhandelingen en een belangrijke reden waarom ze zo lang duren – er waren al negen gespreksronden – is om genoeg concessies uit China te persen, zodat het lijkt alsof er “fundamentele veranderingen” zijn overeengekomen. Zonder deze troef zal Trump botsen op tegenstand in zijn eigen partij en van de Democraten die hem zullen beschuldigen van een uitverkoop aan China. De centrale positie van Xi Jinping is dat het staatskapitalistische economische model van China onaantastbaar is. Dat laat ruimte voor een flexibele benadering van Peking over het type en de omvang van de concessies.
Een akkoord zal niet antwoorden op de echte wortels van dit conflict: een strijd om economische en grote machtsposities – zal China of de VS de eerste plaats innemen? Die strijd zal niet verdwijnen op basis van onderhandelingen, zo werken het kapitalisme en het imperialisme niet. Er kan een akkoord komen, maar in werkelijkheid zal het eerder een soort staakt-het-vuren zijn waarbij het economische conflict verschuift van tarieven en handel naar andere en meer doorslaggevende gebieden zoals technologie, investeringen en geopolitiek. We zijn nu al strijd tussen de VS en China, maar de EU, India, Rusland en Japan over de ‘nieuwe zijderoute’ van China – het grootste wereldwijde infrastructuurproject uit de geschiedenis.
Trump en zijn onderhandelaars staan onder druk om een akkoord te bereiken, maar ook het Chinese regime staat onder druk?
Ja, maar zelfs in dit stadium, waarin beide partijen hard aandringen op een akkoord, kunnen we niet uitsluiten dat er geen akkoord komt. Wat hen echter naar een akkoord drijft, is de haperende wereldeconomie en de politieke risico’s die gepaard gaan met een recessie, die de hoop van Trump op een herverkiezing zou doen wankelen, en voor Xi Jinping nog duurder zou kunnen uitvallen – we hebben het hier over ongekende massale onrust in China in geval van de eerste recessie sinds lange tijd.
Beide partijen vrezen het vooruitzicht van nieuwe onrust op de aandelenmarkten, die vorig jaar 13 biljoen dollar van de wereldwijde markten heeft weggevaagd, ongeveer de helft daarvan in de VS. Vandaar de stroom van geruststellende verklaringen over gesprekken die “zeer goed” verlopen en “vooruitgang boeken”, allemaal bedoeld om de aandelenkoersen te stimuleren en de vaart erin te houden voor meer gesprekken. Dit is een indicatie van hoe sterk het kapitalisme gefinancialiseerd is, nog meer zelfs dan in de aanloop naar de financiële crisis van 2008 omdat het beleid van de overheden en centrale banken na die crisis een veel grotere impact had op de aandelenmarkten dan op de reële economie. Op de korte termijn is het economisch vertrouwen van de kapitalisten hersteld, maar dat berust op een onzekere basis.
Een nieuwe beurscrash zou de wereldeconomie op zich in een recessie kunnen storten omdat de aandelenmarkten “te groot zijn geworden om te mislukken” – iets wat in tegenspraak is met de werkelijkheid.
Trump’s positie is veranderd sinds het begin van de handelsoorlog – is hij zacht geworden tegen China?
Hij heeft in ieder geval een gedeeltelijke stap achteruit moeten doen om een ramp van eigen makelij te vermijden. In juli, toen Trump de eerste reeks douanetarieven aan China oplegde, schepte hij op: “handelsoorlogen zijn gemakkelijk te winnen.” De toon van Washington was zeer agressief en provocerend. Nu doet het de Amerikaanse economie evenveel pijn als die van China.
Het handelstekort van de VS – de directe aanleiding voor Trump om een handelsoorlog te starten – groeide vorig jaar naar een recordhoogte van 891,3 miljard dollar met de hele wereld en een record van 419,2 miljard dollar met China (een stijging van 11,6 procent ten opzichte van het jaar ervoor). Deze cijfers zijn een spectaculaire weerlegging van Trump’s “gemakkelijk te winnen” bravoure.
Aanvankelijk dacht de regering-Trump dat ze snel resultaten kon boeken – in september werden nog hogere douanetarieven opgelegd en Trump dreigde met een forse escalatie indien China zou antwoorden met tegenmaatregelen. Deze aanpak werd sterk beïnvloed door de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen voor het parlement. Trump wilde laten zien dat hij een harde president was. Sindsdien werd hij langs alle kanten voorbijgestoken door politici die op de anti-Chinese kar gesprongen zijn.
Dit maakt het moeilijker om het conflict te ontmijnen. Xi realiseert zich dat hij in de toekomst te maken kan krijgen met een nog hardere Amerikaanse regering, een factor die Peking ertoe aanzet om nu een akkoord te sluiten.
De toenemende economische tol en het risico dat het in 2019 nog veel erger zal worden, dwongen Trump om tijdens zijn ontmoeting met Xi Jinping in Buenos Aires in december op de pauzeknop te drukken. Dit betekende dat de oorspronkelijke tarieven gehandhaafd bleven, maar uitstel van de verhogingen die op 1 januari van kracht zouden worden. Deze vertraging is sindsdien verder verlengd omdat de onderhandelingen aanslepen. De oorspronkelijke deadline voor een akkoord die Trump in Argentinië had vastgelegd was 1 maart. De laatste verslagen suggereren dat de besprekingen “wekenlang” kunnen doorgaan, mogelijk tot de G20-top in Osaka eind juni.
Het is duidelijk dat de twee partijen niet zo dicht bij elkaar staan als ze willen dat de mensen denken. Maar ze staan ook onder druk om te de-escaleren, zonder gezichtsverlies. Dit laatste punt is wat er vooral voor zorgt dat de onderhandelingen aanslepen.
Welke strategie heeft het Chinese regime in de handelsoorlog gevolgd?
Aanvankelijk was Peking op het verkeerde been gezet door de tarieven. Zij dachten dit te kunnen voorkomen door beperkte concessies te doen – in feite door meer van de VS te kopen, met name energie en landbouwproducten. Zij beschouwden de kwestie vooral als een economisch probleem en onderschatten de politieke dimensies van de VS – de noodzaak voor Trump om een harde hand te tonen. Xi’s regime onderschatte hoe ver Trump bereid was te gaan en de steun die hij had om de confrontatie met China aan te gaan.
Een jaar geleden had Xi zijn dictatuur geconsolideerd en de beperking van het aantal ambtstermijnen voor zichzelf afgeschaft. De repressie door de staat werd tot ongekende hoogten opgevoerd. Er was overmoedigheid binnen de regerende groep. Een binnenlandse reactie tegen het autoritaire regime van Xi kon toen enige aanmoediging putten uit de handelsoorlog, niet in de zin van een pro-Amerikaanse sentiment, maar eerder een gevoel van voldoening dat het almachtige imago van het regime een flinke deuk kreeg. Xi maakte duidelijk een verkeerde inschatting van hoe de betrekkingen tussen de VS de China moesten beheerd worden, ook al is dit de belangrijkste buitenlandse beleidskwestie.
Een andere misrekening was dat de omgeving van Xi dacht te kunnen rekenen op druk van Wall Street en China’s “vrienden” binnen het Amerikaanse financiële kapitaal om een handelsoorlog te voorkomen. Amerikaanse multinationals vormen al tientallen jaren een krachtige lobby voor grotere economische banden met China, maar vorig jaar zagen we een beslissende verschuiving. Dit was iets wat het Chinese regime verraste.
Wall Street, dat enorme winsten heeft gemaakt op basis van China en het door de VS geleide globaliseringsbeleid in China, heeft zich steeds meer aangepast aan de Trump-doctrine van het eisen van radicalere toegevingen en het bestraffen van China’s vermeende economische ‘bedrog’. Dit maakt deel uit van een bredere strategische verschuiving binnen de Amerikaanse heersende klasse, waarvan de handelsoorlog slechts één symptoom is, in de richting van een fundamenteel confronterende aanpak om te voorkomen dat China zich de dominante positie van het Amerikaanse imperialisme toe-eigent.
Dit hebben we gezien met een recente toespraak van Jamie Dimon, CEO van JP Morgan Chase, de grootste Amerikaanse bank. Hij zei dat het “absoluut juist” was dat de VS een handelsoorlog met China aanging en zei: “We kunnen er beter nu mee omgaan, wat dat ook voor de economie betekent.” Wanneer een Amerikaanse bankier dit zegt, is het duidelijk dat er een grote wijziging is in de vooruitzichten van de heersende klasse.
Maar de aard van dit conflict is van langdurige aard, zonder “gemakkelijke overwinningen” à la Trump. Het regime van Xi twijfelt er nu niet aan dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de relatie tussen de VS en China, dat het niet alleen een kwestie is van een onvoorspelbare president van de VS, maar dat het eerder een historisch keerpunt is met het beleid van betrokkenheid de afgelopen 40 jaar dat plaats maakt voor openlijke strategische rivaliteit. De tegenstrategie van Peking is dienovereenkomstig aan het verschuiven.
De concessies die de Chinese onderhandelaars tijdens de laatste besprekingen aanboden, zijn groter dan een jaar geleden, maar het verschil is niet enorm. De Chinese kant heeft grenzen inzake mogelijke toegevingen. Ze weten bovendien dat er grote druk op Trump is om de gesprekken niet te staken.
Dit verklaart, ironisch genoeg, waarom Trump de besprekingen met de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un verliet in Vietnam. De twee onderhandelingen zijn schijnbaar niet met elkaar verbonden, maar de strategie van Trump rond vernietiging van Noord-Koreaanse kernwapens had steeds tot doel om de druk op China op te voeren en kaderde in de strijd voor politieke en militaire hegemonie in de regio. Trump’s vertrek in Vietnam was deels om Kim onder druk te zetten omdat er te weinig vooruitgang was, maar het was ook een waarschuwing aan Peking dat de VS wel degelijk bereid is om onderhandelingen over een handelsakkoord te verlaten als er niet genoeg toegevingen zijn.
Wat zijn de resterende obstakels voor een deal?
De belangrijkste ontwikkeling tot nu toe is de afspraak dat beide partijen “handhavingsinstanties” zullen oprichten om ervoor te zorgen dat zij zich aan de voorwaarden van de overeenkomst houden. Deze kwestie was een potentieel breekpunt omdat het team van Trump moet laten zien dat hun akkoord “anders” is en China ter verantwoording zal worden geroepen.
Ondertussen zouden de Chinese onderhandelaars niet akkoord gaan met een eenzijdig handhavingsmechanisme, zoals eerst voorgesteld door de VS, of met het idee dat de huidige Amerikaanse tarieven van kracht blijven om ervoor te zorgen dat China de regels naleeft. Geen van deze alternatieven zou politiek onaanvaardbaar zijn voor China. Het zou het regime van Xi blootstellen aan kritiek dat het “inmenging in binnenlandse aangelegenheden in China” had aanvaard. Het zou mogelijk zelfs herinneringen opwekken aan de “ongelijke verdragen” van China voor de revolutie.
Maar de voorgestelde “handhavingsinstanties” lijken een façade te zijn die er indrukwekkend uitziet, maar weinig concreet verschil zal maken. Zoals het er nu voorstaat kunnen beide regeringen tarieven opleggen aan de andere, zelfs als deze in strijd zijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), wat het geval is met de huidige tarieven van Trump. De overeenkomst die nu tot stand komt, zal waarschijnlijk in strijd zijn met de WHO-regels, omdat de overeenkomst gaat over een beheerde handel en niet over ‘vrije handel’, wat ook aantoont dat de WHO een uitdovende kracht is. De oprichting van Amerikaanse en Chinese “handhavingsinstanties” heeft enerzijds tot doel om sceptici in het Amerikaanse Congres ervan te overtuigen dat de overeenkomst “tanden” heeft en anderzijds om het stigma van de Chinezen weg te nemen dat zij iets accepteren wat niet wederzijds en wederkerig is.
Er zijn andere potentiële obstakels voor een overeenkomst. De VS heeft naar verluidt 150 pagina’s met overeenkomsten opgesteld die moeten worden ondertekend, waaronder gedetailleerde overeenkomsten op zes omstreden gebieden: gedwongen technologieoverdracht en cyberdiefstal, intellectuele-eigendomsrechten, diensten, valuta, landbouw en niet-tarifaire belemmeringen.
Op het gebied van valuta bijvoorbeeld zijn er berichten dat China ermee heeft ingestemd geen devaluatie te gebruiken om het effect van tarieven tegen te gaan en de VS meer informatie te geven over zijn valutabeleid. Maar eigenlijk is dit in overeenstemming met de eigen belangen van Peking, die erin bestaan om de huidige wisselkoers in grote lijnen te handhaven. Peking maakt zich in dit stadium veel meer zorgen over de waardevermindering van de yuan als gevolg van kapitaalvlucht dan over het positieve effect dat een toename van de export zou betekenen.
Ook in de landbouw heeft China in het kader van een handelsovereenkomst enorme extra aankopen van Amerikaanse landbouwproducten beloofd. Dit ligt politiek gevoelig en de staatsmedia zijn gestart met een campagne om de publieke opinie voor te bereiden. De regering-Trump eist een verlaging van de Chinese landbouwtarieven, wat voor veel arme Chinese boeren een zware klap zou betekenen.
Peking zal ongetwijfeld subsidies en andere steunmaatregelen aankondigen om de gevolgen van deze toegeving op te vangen, maar het past in een breder patroon van toegevingen die in grote lijnen in twee categorieën vallen: het zijn ofwel dingen die het Chinese regime zich kan veroorloven – meer soja en olie van de VS kopen kost landen als Brazilië en Iran meer dan het Peking kost – of het zijn nogal vage toezeggingen om “hervormingen” door te voeren die kunnen worden omzeild en uitgesteld. Dat is natuurlijk een goed bedachte tactiek van het Chinese regime.
Maar Xi’s regime zal geen ‘kerngebieden’ opofferen die van vitaal belang zijn voor het staatskapitalistisch economisch model, zoals staatssubsidies, bescherming van belangrijke staatsmonopolies en de oprichting van ‘nationale kampioenen’. Dit is niet in de eerste plaats een economische maar een politieke kwestie. Xi, die de miljardair-prinsen vertegenwoordigt binnen het Chinese regime, de staat en de economie, is zich er ten volle van bewust dat de toekomst van het regime als een dictatuur van één partij berust op zijn vermogen om de economie – met de “politieclub” om Leon Trotski’s term te gebruiken – af te stemmen op de noden van het overleven van het regime en geen gijzelaar van ‘de markt’ te worden, zoals het geval is met de westerse kapitalistische regimes. Politiek zal de Chinese kant niet instemmen met een akkoord dat de indruk wekt dat het regime gezwicht is voor Amerikaanse druk. Ze kunnen veel van hun handelsconcessies voorstellen als “hervormingen” die weliswaar overeenkomen met de eisen van de VS, maar in feite van Chinese afkomst zijn.
Welke invloed zal een overeenkomst tussen de VS en China hebben op de wereldeconomie en maakt dit een einde aan de confrontatie?
Voor de economie zou het een tijdelijke impuls kunnen geven, vooral in termen van financiële ontwikkelingen met een nieuwe groei op de aandelenmarkten, maar zelfs dat is niet zeker. De markten, die sinds het begin van het jaar een hoge vlucht hebben genomen, zijn grotendeels voorstander van een overeenkomst tussen de VS en China. Een mislukking van de onderhandelingen zou wel eens ravage kunnen veroorzaken.
Voor de reële economie is het discutabel wat een akkoord zou betekenen. De VS, China en andere grote economieën vertragen in 2019. Delen van Europa bevinden zich in een regelrechte recessie. De nieuwe stimulusmaatregelen van het Chinese regime – de grootste belastingverlagingen in tien jaar en een explosie van nieuwe schulden – hebben enig effect, een gedeeltelijke stabilisering van de economie, maar de effecten van de stimulusmaatregelen worden steeds kleiner terwijl het schuldenprobleem groter wordt.
Bedrijven die hun productie uit China nog voor de invoerheffingen van Trump begonnen te verplaatsen, zullen dat waarschijnlijk blijven doen. Tenzij de overeenkomst veel sterker is dan we verwachten, zal het deze bedrijven niet overhalen om terug te keren naar China. De onzekerheden maken dat ze zich willen indekken en fabrieken naar Vietnam en andere delen van Azië verplaatsen, maar in bijna geen enkel geval terug naar de VS.
Wat de relatie tussen de VS en China betreft, zal een handelsovereenkomst niet leiden tot een terugkeer naar de situatie van voor 2018. Dat is voorgoed voorbij. In plaats daarvan, zoals econoom Stephen Roach zegt, wordt er een ‘langdurige strijd’ gevoerd, wat hij ‘koude oorlog 2.0’ noemde. Roach voerde ook aan dat de Amerikaanse economie er veel slechter aan toe is – door de hogere schuldenlast en de tragere groei – om nu een koude oorlog te voeren in vergelijking met de periode 1947-1991.
Een ander cruciaal verschil is dat in de vorige Koude Oorlog – tussen een kapitalistische VS en een stalinistische Sovjet-Unie – de staatseconomie en de bureaucratisch geleide economie van de Sovjet-Unie veel minder geïntegreerd was in de wereldeconomie dan de Chinese staatskapitalistische economie vandaag. China is de grootste handelspartner van 124 landen, vergeleken met 76 voor de VS. Er zijn 120 Chinese bedrijven in de Fortune 500 [de grootste bedrijven ter wereld], net achter de VS met 126, en ver voor Japan met 52 op de derde plaats.
Conflicten over de nieuwe zijderoute, Huawei en 5G-technologie in het bijzonder, de Zuid-Chinese Zee en andere territoriale geschillen, zullen waarschijnlijk verergeren. De Global Times [een belangrijke regimegezinde krant] erkende dit toen zij onlangs waarschuwde: “Het is een slecht idee om aan te nemen dat beide partijen hun handelsaangelegenheden kunnen regelen en zich vervolgens concentreren op een felle politieke en veiligheidsrivaliteit.” Maar in werkelijkheid is dit de meest waarschijnlijke uitkomst.
Wat is het socialistisch alternatief op handelsoorlog en economisch nationalisme?
De gebeurtenissen van het afgelopen jaar, het escalerende conflict tussen de VS en China, maar ook de spanningen met de EU en andere grote mogendheden, zijn symptomen van een chronische ziekte van het wereldwijde kapitalisme. Het systeem kan zich niet losmaken van de crisis die meer dan tien jaar geleden begon.
Regeringen vrezen massale omwentelingen, zoals we opnieuw zien in de Arabische wereld met de opstanden in Algerije en Soedan tegen wrede dictaturen. De kapitalisten worden steeds meer gedwongen om te zoeken naar ‘nationale’ oplossingen, varianten van de ‘America First’-doctrine van Trump. De kapitalistische globalisering, met haar megawinsten voor de miljardairs, heeft plaatsgemaakt voor de “slowbalisering” zoals het tijdschrift Economist het noemde, waarbij elke kapitalistische regering haar eigen bedrijven en markten beschermt en haar toevlucht neemt tot economische en geopolitieke pesterijen in het kader van de internationale betrekkingen. Van 1987 tot 2007 groeide de wereldhandel gemiddeld met 7 procent per jaar, maar van 2008 tot 2014 vertraagde deze groei tot slechts 3 procent, en sindsdien is hij verder vertraagd.
Voor de arbeidersklasse hebben beide fasen van de kapitalistische ontwikkeling, voor en na 2008, geleid tot meer uitbuiting en armoede, economische, ecologische en zelfs militaire rampen.
De arbeidersbeweging heeft een onafhankelijke benadering nodig, die zich niet achter het economisch nationalisme van rechtse politici als Trump of het neoliberale globaliseringsbeleid van liberalen schaart, maar in plaats daarvan een beleid eist dat de rechten van werkenden, jobs en de mogelijkheid om zich vrij te organiseren versterkt. Wij strijden voor de nationalisatie onder controle en beheer van de werkenden van bedrijven die dreigen hun productie te verplaatsen, te sluiten of uit te besteden, onder het mom van ‘buitenlandse concurrentie’.
Er moeten organisatorische banden gelegd worden tussen vakbonden en arbeidersorganisaties in de hele wereld. Vakbonden in de VS en andere landen moeten opkomen voor vakbondsrechten in China, en tegelijk opkomen voor het democratiseren van de eigen vakbonden die tot strijdorganisaties moeten omgevormd worden. Er is internationale solidariteit nodig om Chinese arbeiders te steunen tegen het verbod van het Chinese regime op onafhankelijke vakbonden en op stakingen. Dit is het socialistische alternatief om onafhankelijk van de kapitalisten te staan, maar in een gezamenlijke strijd van de arbeidersklasse overal ter wereld, om alle kapitalistische oplossingen af te wijzen en in plaats daarvan te strijden voor democratisch publiek eigendom van en controle over de grote bedrijven om democratische planning en een socialistisch handelsbeleid te vergemakkelijken. Dit is hoe we kunnen voorkomen dat de arbeidersklasse verdeeld wordt door nationalisme en politici als Trump en Xi, wat de weg naar de nederlaag is.