Sociaaldemocratie in crisis – socialisme springlevend
‘Oh Jeremy Corbyn’ weerklonk als een hymne op het Glastonbury-festival. De toespraak van de Labour-leider op het festival werd enthousiast gevolgd door tienduizenden aanwezigen. Het geeft aan dat er iets veranderd is. Corbyn is niet de eerste zelfverklaarde socialist die bijzonder populair is, vooral onder de jongeren. Eerder was er Bernie Sanders in de VS en ook Jean-Luc Mélenchon in Frankrijk. Socialisme is terug populair, maar toch zitten de sociaaldemocratische partijen zowat overal in een diepe crisis. Het lijkt misschien tegenstrijdig, maar is het niet.
Artikel door Geert Cool (op basis van een inleiding op ons zomerkamp)
“Waarom kijken zoveel jonge kiezers naar oude socialisten?”
Midden juni vroeg een journaliste in de New York Times zich af waarom zoveel jonge kiezers naar oude socialisten kijken. De journaliste stelt dat de kapitalistische orde van na het einde van de Koude Oorlog gefaald heeft voor de jongeren die het minder goed hebben dan hun ouders. Jongeren gaan gebukt onder studieschulden in de VS, precaire jobs, een afbraak van het milieu, … De journaliste merkt nog op dat het sinds 2008 erger werd met een besparingsbeleid in dienst van het kapitaal. Terecht schreef de journaliste dat kapitalisme een vies woord geworden is en Wall Street de vijand. Dit alles verscheen in de New York Times, niet in een kleine krant als ‘de Linkse Socialist.’ (Ook al citeren we in onze zomereditie enkele paragrafen ervan…)
Het is opmerkelijk dat Wall Street vandaag de vijand is, terwijl het in de jaren 1990 werd voorgesteld als een symbool van wat mogelijk is onder dit systeem. Het was een symbool van vooruitgang voor iedereen en ongeremde mogelijkheden. In 2008 kon Warren Buffet nog verklaren dat er een klassenstrijd is die gevoerd wordt door zijn klasse die bijgevolg wint. Vandaag begint de andere kant zich ook klaar te stomen om de strijd aan te gaan.
Sinds het uitbreken van de crisis waren er al verschillende bewegingen: de golf van revolutionaire opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika in 2011, de indignado’s maar ook massabewegingen op het politieke terrein. Het is amper twee jaar geleden dat een meerderheid van de Grieken zich in een referendum uitsprak tegen de dictaten van de EU, het IMF en de Europese Centrale Bank. De linkse regeringspartij Syriza heeft hierna toch geplooid voor die dictaten. Wellicht hoopte de burgerij dat de kwestie van linkse partijen die aan de macht komen hiermee van de baan was. Enkele radicaal-linksen zagen de onvermijdelijke bevestiging van wat ze altijd al gezegd hadden: Syriza zou verraad plegen. Onder brede lagen van de bevolking was de evaluatie gemengder: er was tenminste geprobeerd om tegen de neoliberale besparingen in te gaan. De populariteit van linkse ideeën en de zoektocht naar een alternatief is niet gestopt na Syriza. De Griekse tragedie leidt tot vragen zoals hoe we tot een andere samenleving kunnen komen en hoe die er kan uitzien. Het was slechts een aanzet naar een golf van steun voor radicalere linkse standpunten. We kregen Bernie Sanders, Corbyn, Mélenchon, … In eigen land is er de spectaculaire doorbraak van de PTB/PVDA die in de peilingen nu al de grootste zou zijn in Wallonië en ook in Vlaanderen naar 7% steeg.
Voor het establishment is al wie het systeem in vraag stelt een populist. ‘Rechts populisme’ wordt over dezelfde kam geschoren als ‘links populisme.’ Trump, Le Pen, Sanders en Corbyn zijn voor de burgerij hetzelfde. Uiteraard is dat nonsens. Rechtse populisten spelen in op angst en zaaien verdeeldheid. Ze spelen in op een passief gevoel van ongenoegen. De nieuwe linkse krachten daarentegen scoren vooral goed als ze offensief opkomen voor verbetering en de hoop op een andere toekomst vestigen. Ze slagen er bovendien in om breed te mobiliseren: na de stadionmeetings van Bernie Sanders in de VS hield Mélenchon meetings met tienduizenden. Moest Jeremy Corbyn over een partij-apparaat beschikken dat zijn campagne organiseert in plaats van saboteert, dan had hij eveneens meetings van die omvang gehad. Nu was de concertorganisator van Glastonbury op dat vlak efficiënter dan het partij-apparaat van Labour.
De mogelijkheden voor een betere toekomst zijn frappant. Terwijl steeds meer mensen lijden onder ellende, oorlog en honger, bezitten de 8 rijksten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking. Dit systeem vindt wel middelen om te investeren in oorlogstuig, maar niet om armoede te bekampen. In 2015 bedroeg het mondiale defensiebudget 1.680 miljard dollar. Om armoede te stoppen, is er volgens NGO’s 1.400 miljard dollar per jaar nodig. We zien waar de prioriteiten van dit systeem liggen.
Zoektocht naar alternatieven laat de sociaaldemocratie rechts liggen
De groeiende populariteit van socialistische standpunten lijkt geen enkel positief effect op de sociaaldemocratie te hebben. In de jaren 1990 werd soms al lachen gezegd dat de SP, nadien SP.a, erin geslaagd was om de kleinste sociaaldemocratische partij van Europa te worden. Sindsdien is er heel wat concurrentie voor die titel. Dit komt niet zozeer omdat de SP.a nog verder wegzakt, wat wel het geval is met nu zelfs een peiling waar de partij onder de 10% staat, maar wel omdat de anderen helemaal van de kaart geveegd worden: PASOK, de Nederlandse PvdA, de Franse PS, … De Belgische PS leek beter bestand tegen deze tendens en probeerde zich met een linkser imago recht te houden, maar de sfeer van schandalitis houdt aan en maakt de val van de PS erg spectaculair. Na Publifin en SamuSocial zou de PS op 16% terugvallen, een halvering tegenover de verkiezingen.
Waar de sociaaldemocratie in de na-oorlogse periode onder druk van een actieve basis nog verplicht was om hervormingen te eisen en door te voeren, is dit na de val van het Oostblok en het neoliberale offensief van de jaren 1990 volledig verdwenen. Het kapitalisme ‘beter beheren’ dan de kapitalisten zelf, werd niet meer gecorrigeerd door een actieve basis maar betekende steeds meer dat de sociaaldemocratie een betrouwbare bondgenoot van het kapitaal werd. Het was de sociaaldemocratie die mee vorm gaf aan de ondertussen zo gewantrouwde en gehate Europese Unie, in essentie een neoliberaal besparingsproject. Het was de sociaaldemocraat Blair die de oorlog in Irak doorduwde en daarmee de basis legde voor een verdere destabilisering van de hele regio met alle gevolgen van dien op vlak van oorlog, terrorisme en vluchtelingen. De Duitse sociaaldemocratie kwam als eerste met de 1-eurojobs en de sterke uitbreiding van een lageloonsector. De logica van de private sector werd binnengehaald in de publieke sector waarbij sociaaldemocratische politici zichzelf vergeleken met topmanagers die voor elke wind die ze laten een bonus krijgen. Kortom, de sociaaldemocratie heeft mee vorm gegeven aan de situatie waarop nu een alternatief gezocht wordt.
De leiding van de sociaaldemocratie toonde uiteraard eerder al haar failliet aan. In 1914 stemden zowat alle sociaaldemocratische parlementairen in Europa voor de oorlogskredieten. In de jaren en zelfs weken voor het uitbreken van de oorlog waren er nog grote mobilisaties. De Socialistische Internationale kwam met grote verklaringen over de nood aan klassenstrijd tegen de dreigende oorlog. Zodra de oorlog uitbrak, werd echter meegestemd. Plots klonk het dat klassenstrijd en internationalisme concepten voor vredestijd waren, niet voor oorlogstijden. Nochtans is oorlog mee het resultaat van de tegenstellingen van het systeem, het is de verderzetting van politiek met andere middelen. De kapitalisten blijven de klassenstrijd voeren. Dat negeren, betekent toegeven aan rechts. Het failliet van de sociaaldemocratie in de Eerste Wereldoorlog gaf aanleiding tot de ontwikkeling van nieuwe krachten. De Russische Bolsjewieken waren een kleine organisatie bij het begin van de oorlog, maar slaagden er dankzij een consequent programma van socialistische verandering in om brede lagen van de bevolking te overtuigen en richting te geven in een succesvolle revolutie die de hoop op “brood, land en vrede” concreet maakte. De Oktoberrevolutie had een internationale weerklank, ook zonder sociale media. De opkomst van het stalinisme in de jaren 1920 met het bijhorende verraad was een resultaat van het isolement van de Sovjet-Unie. Het opende de weg voor de Tweede Wereldoorlog.
In de periode na de Tweede Wereldoorlog hadden de sociaaldemocratische partijen een actieve en massale basis die de leiding meermaals naar links duwde. Het kapitalisme ‘beter beheren dan de kapitalisten’ werd echter steeds moeilijker naarmate de gevolgen van de economische crisis vanaf de jaren 1970 bleven aanhouden. De sociaaldemocratische partijen liepen leeg, zeker na de val van het Oostblok. Alle verwijzingen naar socialisme werden overboord gegooid of enkel nog eens op 1 mei van onder het stof gehaald. Er ontstonden nieuwe linkse krachten, maar de impact ervan bleef beperkt. Denk maar aan het Italiaanse Rifondazione, de Nederlandse SP, het Duitse Die Linke, …
Na de Grote Recessie
Sinds de grote recessie van 2008 komen we stilaan in een nieuwe periode terecht. De nieuwe linkse krachten zijn electoraal niet meer beperkt tot hoogstens 10-15%. Het algemene wantrouwen in de gevestigde partijen – onderdeel van het ondermijnen van het vertrouwen in alle instanties van dit systeem – maakt dat de kwestie van de macht zich begint te stellen. Het creëert het potentieel van linkse regeringen, wat iets anders is dan een regering waarin linkse partijen zitten.
In Groot-Brittannië was er de spectaculaire steun voor Jeremy Corbyn. Labour groeide er op korte tijd tot 800.000 leden, maar het is geen terugkeer naar de oude sociaaldemocratie. Mensen werden lid van Labour om Corbyn te steunen en ze staan voor zowat alles waar Tony Blair niet voor stond. Het leidt tot een situatie van twee partijen in één. Rechts controleert het partij-apparaat en hoopte dat Corbyn de verkiezingen ging verliezen waarna ze hem weg konden krijgen. Het is anders uitgedraaid. Theresa May heeft gegokt en verloren. Het programma van Corbyn bleek bijzonder populair: het nationaliseren van spoor en energie, investeren in gezondheidszorg en onderwijs, afschaffen van het inschrijvingsgeld voor studenten, … De media stelden het voor als een terugkeer naar de jaren 1970, maar velen dachten dat het niet slecht zou zijn om terug te keren naar de periode van voor de neoliberale tegenhervormingen onder Thatcher en Blair. De enorme steun organiseren, de controle over de partij overnemen en er een democratisch en strijdbaar instrument van maken, dat zijn uitdagingen waar Corbyn voor staat. De betoging van 1 juli met 100.000 deelnemers gaf al een idee van het potentieel, nog voor de grote vakbonden zich echt volledig achter het protest zetten. Medestanders van Corbyn spreken over een zomer van verzet en een ‘rode oktober’ waarin Corbyn de nieuwe premier wordt.
In Frankrijk haalde Mélenchon bijna de tweede ronde van de presidentsverkiezingen en haalde France Insoumise nadien in de parlementsverkiezingen 17 zetels. Het establishment vestigt heel veel hoop in Macron, maar het is duidelijk dat dit slechts om nieuwe wijn in oude zakken gaat. De Fransen zullen dit als goede wijnkenners snel beseffen. Het probleem is niet dat er een paar rotte appels waren, waarbij het volstaat om iemand met ‘propere handen’ naar voor te schuiven. De hele mand is door en door rot. Dat zal ook de CDH ondervinden nu die partij probeert om een ‘Macronnetje’ te doen. Er wordt niet gewoon gezocht naar nieuwe politici of een nieuwe ‘politieke cultuur’, maar naar een alternatief op het huidige systeem.
De programma’s van Corbyn, Mélenchon of de PVDA zijn beperkt, maar vestigen de hoop op verbetering. Wij staan niet als toeschouwers aan de zijlijn, maar nemen deel aan het proces. We vechten voor de hervormingen die voorgesteld worden, zonder de illusie dat dit gemakkelijk zal zijn of dat het establishment zomaar de aftocht zal blazen. Onze kritieken op beperkingen dienen niet om passiviteit te versterken, maar integendeel om bredere lagen een weg vooruit te bieden. Trotski beschreef in de Geschiedenis van de Russische Revolutie dat het moeilijkste moment na de machtsovername kwam. Dan moest geantwoord worden op alle elementen van sabotage door de kapitalisten en hun medestanders. We moeten ons daar nu al op voorbereiden met een programma dat aangepast is aan de uitdagingen. We moeten opkomen voor de nationalisatie onder arbeiderscontrole en -beheer van de sleutelsectoren van de economie. Wat we niet bezitten met de gemeenschap kunnen we immers ook niet controleren. Van hieruit wordt een democratische planning van de productie en de distributie mogelijk zodat dit in het belang van de meerderheid van de bevolking kan georganiseerd worden. Wij bouwen mee aan een krachtsverhouding en versterken de beweging met een programma van socialistische maatschappijverandering. Werk hieraan mee en sluit aan!