100 jaar geleden: Februarirevolutie maakt een einde aan de tsaristische dictatuur
In februari 1917 vond in Rusland de ‘Februarirevolutie’ plaats. Een opstand van voornamelijk arbeiders en soldaten in Petrograd, het huidige Sint-Petersburg, leidde tot de val van de tsaar en zijn regering. Er ontstond een republiek, die er echter niet in slaagde om aan de verlangens van de opstandelingen te voldoen, waardoor later in 1917 een tweede opstand plaatsvond onder leiding van de bolsjewieken: de Oktoberrevolutie. In dit artikel blikken we terug op de Februarirevolutie. Dossier door Kim (Gent)
De Februarirevolutie vond plaats tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog. Deze woedde van 1914 tot 1918. Bij het uitbreken van de oorlog gingen de meeste oorlogvoerende landen uit van een kortdurend conflict dat tegen Kerstmis gedaan zou zijn. Het draaide echter uit op een langdurige patstelling zonder dat één van de oorlogvoerende allianties een beslissend voordeel kon afdwingen. Er volgde een enorme uitputtingsslag die de reserves in grote delen van Europa tot op het merg van het bot uitzoog. Miljoenen soldaten stierven, miljoenen vluchtelingen dwaalden zonder bezittingen rond en miljoenen paarden, runderen en andere dieren werden omgebracht. Wat er van de economie overbleef, werd ingezet voor de oorlogsindustrie in plaats van voor het aanmaken van consumptiegoederen. Grote tekorten en enorme prijsstijgingen waren het gevolg.
Dit Europa van verwoesting en verderf vormde de context waarin de Russische Revolutie plaatsvond. Rusland vormde een absolute monarchie met weinig democratische instellingen. Hierdoor werden alle tegenslagen die Rusland onderging geassocieerd met het leiderschap van de tsaar zelf. Dat Tsaar Nicolas II vanaf augustus 1915 persoonlijk de leiding van het leger op zich nam, versterkte dit effect. Tegen eind 1916 had er zich onder generaals, industriëlen en groothertogen een groot ongenoegen ontwikkeld. Ze droomden van een staatsgreep waarbij een meer capabel iemand aan de macht zou komen, maar niemand organiseerde deze. In december 1916 werd Raspoetin, een dichte adviseur van de tsarina, vermoord. Maar verder dan dat is de paleisrevolutie nooit gekomen.
Textielarbeidsters gaan op de internationale vrouwendag in staking
Dit is de achtergrond waartegen op 23 februari 1917 textielarbeidsters in Petrograd, de toenmalige hoofdstad van het Russische rijk, het werk neerlegden uit protest tegen de hoge voedselprijzen. Die dag vermoedde nog niemand dat zij een beweging in gang zetten die 5 dagen later zou leiden tot de val van de autoriteiten in Petrograd. Het regime verloor de macht in de hoofdstad en de rest van Rusland volgde. De populariteit van de tsaar was overal zo laag gevallen dat men in de rest van het land liet begaan. Letterlijk niemand deed een poging om de Februarirevolutie van Petrograd terug te draaien. In provinciestadjes riep de burgemeester de revolutie uit. Frontofficieren meldden dat hun soldaten redelijk rustig bleven toen het nieuws van de geslaagde opstand in Petrograd hen bereikte. Maar toen enkele weken later de eerste socialistische kranten aan het front verschenen, zorgde dit wel voor veel opschudding. Er ontstond een sterke oppositie bij de soldaten tegen hun officieren. Al gauw zouden de officieren een grondige hekel krijgen aan ‘agitatoren’ die de rest van de soldaten opjutten.
De Februarirevolutie startte op 23 februari met de staking van de textielarbeiders, daarin snel gevolgd door de metaalbewerkers. Het was niet toevallig dat het de vrouwen waren die de opstand begonnen: die dag was het internationale vrouwendag. De Russische kalender verschilde toen nog 13 dagen van de Europese, waardoor de internationale vrouwendag in Rusland niet op 8 maart, maar op 23 februari viel.
Vijf dagen van opstand in Petrograd
De periode van de opstand duurde vijf dagen. Gedurende de eerste drie dagen waren er iedere dag meer betogers en stakers dan de dag voordien. Volgens regeringsbronnen waren er op de derde dag 240.000 stakers en lagen ook kleinere bedrijfjes plat. De vierde dag was een zondag, waardoor het aantal betogers lager was. De fabriekspoorten fungeerden bij het begin van een normale werkdag als een mobilisatiepunt. De vierde dag kende een dipje qua aantal stakers en betogers, maar het revolutionaire proces zette zich wel verder.
Een relaas ter illustratie. Naast politie werden ook soldaten ingezet om betogers te verjagen. De trainingseenheid van het Pavlovsky-regiment had die dag bevel gekregen om te schieten op de betogers en had dit ook gedaan. In de late namiddag waren enkele arbeiders dit gaan melden aan de barakken van de Pavlosky. De vierde compagnie van het regiment trok erop uit om de trainingseenheid terug te halen. Onderweg kwam de compagnie een groep politieagenten te paard tegen, waarop ze het vuur openden. Enkele van die agenten stierven of raakten gewond in de kogelregen.
Waar dit op de vierde dag nog een incident was, zou het garnizoen van Petrograd op de vijfde dag massaal overlopen naar de opstandelingen. Die ochtend had de trainingseenheid van de Volynsky als eerste geweigerd om de barakken te verlaten om tegen de betogers ingezet te worden. Bij hun weigering hadden ze hun bevelhebbende officier doodgeschoten. Deze soldaten bevonden zich in groot gevaar: waar een betoger of een staker de volgende dag zijn gewone leven terug kon hernemen, bevonden zij zich in een andere positie. Soldaten die in oorlogstijd aan het muiten slaan en een officier hadden gedood, konden zich verwachten aan zeer strenge straffen, waarschijnlijk zelfs de doodstraf. Deze soldaten konden hun leven enkel maar redden door de opstand op een overwinning te laten eindigen. Ze haastten zich naar de nabijgelegen barakken om meer soldaten bij de opstand te betrekken.
Op de vijfde dag nam de opstand grote proporties aan en werd ze vervoegd door talloze gewapende soldaten. De laatste groepen politieagenten en soldaten die zich verzetten tegen de opstandelingen werden overmeesterd. Eén van die weinigen die trouw bleven aan de tsaar was het fietsersbataljon. De fiets was in die tijd in Rusland zo een zeldzaam goed dat het beschikken over een fiets een enorme status met zich meebracht. Dat een groep die zich zo geprivilegieerd voelt loyaal blijft aan het regime, hoeft niet te verbazen.
Rest van het land volgt
Op 27 februari (de vijfde dag in Petrograd) braken de eerste stakingen uit in Moskou. Soldaten kregen het bevel om de ‘relschoppers’ onder controle te brengen maar trokken in plaats daarvan naar het stadhuis om te informeren hoe ze zich bij de revolutie konden aansluiten. Op één of twee dagen tijd had Moskou zich bij Petrograd aangesloten, zonder dat er een echte strijd werd geleverd.
Andere steden volgden begin maart waarbij er nog minder strijd werd gevoerd dan in Moskou. In Tver gingen de arbeiders van hun werk naar de barakken om vervolgens samen met de soldaten een processie doorheen de stad te houden. In Nizhni-Novgorod verzamelden duizenden arbeiders zich rond het stadhuis. Nadat de burgemeester een speech had gegeven trokken de arbeiders naar de gevangenis om de politieke gevangenen vrij te laten. In Kharkov riep het hoofd van de politie voor een menigte uit: “Lang Leve de revolutie! Hoera!”
In Ekaterinoslav werd een demonstratie voorafgegaan door de adjunct-chef van de politie die zijn sabel vasthield net zoals deze wordt vastgehouden tijdens een processie voor een heilige. Kort daarna werden alle afbeeldingen van de tsaar verwijderd uit het stadhuis. Zoals de krant The Chronicle opmerkte: “Het nieuws van de geslaagde opstand kwam toe en de bevolking sloot zich aan bij de revolutie.” Het toont aan hoe zwak de sociale basis van de tsaar geworden was.
Soldaten steunen de revolutie
Niemand zag de revolutie aankomen. Ook tijdens de eerste dagen van de opstand had geen van de politieke actoren door dat de beweging zou eindigen met een klinkende overwinning voor de revolutie. De militaire commandant van het district, generaal Khabalov, had op voorhand een plan uitgewerkt over wat te doen bij onlusten. In eerste instantie zou enkel de politie ingezet worden, in tweede instantie ook kozakken te paard met lans en zweep, en pas in laatste instantie infanteriesoldaten met geweren en machinegeweren die enkel zouden schieten indien nodig.
Zo geschiedde: op de eerste dag werd enkel de politie ingezet en op de tweede dag kwamen de kozakken erbij. Halverwege de derde dag werden ook infanterietroepen ingezet, maar schoten bleven uit. Khabalov maakte zich tijdens de eerste dagen weinig zorgen: alles verliep immers volgens zijn plan. De arbeiders in de straten waren onverzoenlijk naar de politie toe: ervaring had geleerd dat zij verankerd zaten in hun rol als repressieorgaan. De politie hanteerde na enkele dagen ook sluipschutters die vanaf daken en ramen op betogers schoten.
Heel anders was het met het leger. Maanden van losse interactie op straat en op de tram hadden de arbeiders geleerd dat veel soldaten de oorlog en de ellende ook grondig beu waren. De arbeiders probeerden zoveel mogelijk verbroederingspogingen te ondernemen met de soldaten en de kozakken, ook wanneer soldaten zich ruw opstelden. Deze verbroedering heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de soldaten op de vijfde dag massaal de kant van de opstandelingen kozen.
Werkenden, soldaten en boeren organiseren zich in sovjets
Niet enkel generaal Khabalov zag de revolutie niet aankomen. Liberalen, mensjewieken, sociaalrevolutionairen, bolsjewieken: geen van allen had voorzien dat er eind februari, begin maart een revolutie zou plaatsvinden in Rusland.
Lenin, in ballingschap in Zwitserland, had in januari nog gezegd dat hij eraan twijfelde ooit nog de revolutie tijdens zijn leven te zullen meemaken. Hij was niet de enige politieke activist uit Rusland die in ballingschap was. Hoe radicaler een organisatie, hoe zwaarder ze getroffen was. Alle belangrijke bolsjewistische leiders zaten ofwel in het buitenland ofwel in Siberië. Slechts een schim van een ondergrondse organisatie bleef er van de bolsjewieken over in Petrograd. Die bolsjewieken die wel nog aanwezig waren, hadden de inschatting gemaakt dat de tijd niet rijp was voor een beweging. Zij hadden wel aangevoeld dat er hoogspanning aanwezig was bij de arbeidersklasse, maar hadden de inschatting gemaakt dat het garnizoen zich niet aan de kant van de opstandelingen zou scharen. Iedere beweging liep in hun ogen het risico om in een bloedige repressie uit te monden met een belangrijke nederlaag tot gevolg. Daarom hadden zij voor internationale vrouwendag enkel bijeenkomsten georganiseerd en wilden zij bewust betogingen vermijden. De stakingen die toch uitbraken, ontstonden dus tegen hun wensen in. Dit vormde echter geen reden om zich van de beweging weg te keren. Verschillende bolsjewieken werden er voortrekkers van.
Toen het aantal betogers op de vierde dag voor het eerst terug daalde, trokken de bolsjewieken van Petrograd ten onrechte de conclusie dat de neergaande fase van de beweging zich had ingezet. Een honderdtal revolutionaire activisten werd diezelfde dag opgepakt, waaronder vijf bolsjewieken die mee leiding gaven aan de beweging in Petrograd. Er waren die dag ook een aantal schietpartijen van het leger op de betogers. De autoriteiten begonnen terug te slaan en de beweging was over haar hoogtepunt heen. Grote bloederige confrontaties waren tot nu toe uitgebleven en dus kwam het er op aan om deze succesvolle beweging op een veilige manier te doen landen. Dat was de conclusie die de lokale bolsjewieken trokken op de avond van de vierde dag, dus op de vooravond van de dag waarop de Februarirevolutie haar definitieve overwinning binnenhaalde. Maar de revolutie had zoveel steun dat ze niet meer tegen te houden was.
In de revolutionaire beweging van 1905 werden “sovjets” gevormd. Sovjet is Russisch voor ‘raad’ of ‘comité’. Vanaf de avond van de vijfde dag, toen duidelijk was dat de revolutionairen een overwinning hadden geboekt, begonnen groepjes arbeiders en soldaten bijeen te komen om in analogie met 1905 opnieuw arbeiders- en soldatenraden op te zetten. Deze sovjets werden niet enkel in Petrogradopgezet, maar werden ook enorm snel gevormd in steden als Moskou, Samara en Saratov.
Sovjets versus Voorlopige Regering
De gematigde socialisten kenden aanvankelijk de grootste populariteit in de sovjets, waardoor de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen er aan de macht kwamen. Ze waren echter bang van de macht. De mensjewieken dachten dat er eerst een kapitalistische ontwikkeling moest zijn vooraleer socialisme op de agenda kon staan. Ze keken naar de Doema, het nationale parlement, om de macht in handen te nemen. De liberalen, die angstig naar de revolutie hadden gekeken, konden een nieuwe Voorlopige Regering vormen.
Er ontstonden twee instituten van staatsmacht: één officiële ‘Voorlopige Regering’, die lijkt op een regering zoals wij die in het Westen kennen, en een instituut van sovjets, van ‘volksraden’. Veel beslissingen konden door de Voorlopige Regering enkel gemaakt worden mits goedkeuring door de sovjets.
In de beginfase van dit systeem van ‘dubbele macht’ verkondigde iedereen daar tevreden mee te zijn. Maar in werkelijkheid stelden beiden machtsinstituten aparte vormen van regeren voor en verdedigden zij elk andere belangen. Beide machtsinstituten konden niet samen blijven bestaan: vroeg of laat zou één van beide systemen het onderspit moeten delven. De Voorlopige Regering verdedigde de belangen van de kapitalisten en de grootgrondbezitters, maar week regelmatig af naar links onder druk van de revolutie. Zo kondigde de Voorlopige Regering eind maart de invoering van de 8-urendag aan. Ze deed dit op een moment dat de arbeiders in alle grote fabrieken in Petrograd de 8-urendag al hadden afgedwongen. Rond de vraag naar landherverdeling stelde ze de kwestie alsmaar uit, iedere keer opnieuw belovend dat er ergens in de toekomst wel een regeling getroffen zou worden. Rond de kwestie van de oorlog was de Voorlopige Regering duidelijk: ze wou de oorlog absoluut verderzetten omdat men de bondgenoten niet in de steek kon laten en om het Duitse gevaar te bestrijden. Dit terwijl veel gewone mensen en vooral heel veel soldaten een absoluut einde aan de oorlog wilden, die in hun ogen zinloos was en alleen maar veel ellende en veel doden veroorzaakte.
Omdat de Voorlopige Regering aan een aantal van de voornaamste verzuchtingen van die mensen die de revolutie hadden gemaakt, niet kon voldoen, zouden er in de maanden die volgden steeds opnieuw conflicten uitbreken tussen arbeiders en soldaten enerzijds en de Voorlopige Regering anderzijds. Daarbij zouden de sovjets steeds verder groeien en radicaliseren en zouden de meeste revolutionaire krachten zich in en rond de bolsjewieken organiseren. Uiteindelijk konden de sovjets onder leiding van de bolsjewieken de volledige macht grijpen tijdens de Oktoberrevolutie van 1917. Het volstond niet om de dictatoriale tsaar aan de kant te schuiven, het volledige systeem moest weg.