Kasjmir. Brutale onderdrukking van opstand
In het door India bezette deel van Kasjmir wordt een opstand van de bevolking repressief onderdrukt. Tegelijk wordt Kasjmir opnieuw gebruikt door de rechtse regeringen in zowel India als Pakistan om de onderlinge spanningen op te voeren en zo de aandacht van het falende beleid in eigen land af te leiden. We publiceren een dossier door TU Senan van het CWI.
Op 24 november waarschuwde het hoofd van de Pakistaanse luchtmacht voor een nieuwe escalatie van het conflict rond Kasjmir en de mogelijkheid van een volledige oorlog. Hij deed dit nadat Indische militaire operaties een dag eerder volgens het Pakistaanse regime 12 burgers en 3 soldaten hadden gedood.
In juli begon in het door India bezette deel van Kasjmir een massale opstand tegen de bezettingsmacht. Het was de grootste en meest vastberaden opstand uit de recente geschiedenis van het gebied. De gevestigde media besteden er amper aandacht aan, maar deze opstand vindt plaats tegen de achtergrond van de aanhoudende onderdrukking van de nationale rechten van de Kasjmiri bevolking in zowel India als Pakistan, de verhoogde geopolitieke spanningen in de regio, de wereldwijde economische en politieke crisis en het falen van de linkse partijen in de regio om oplossingen en alternatieven naar voor te schuiven.
Ondanks de brutale repressie door het Indische leger houden de massaprotesten in het door India bezette deel van Kasjmir (IOK – Indian-occupied Kashmir) al maanden aan. De beweging begon na de moord op de 22-jarige Burhan Wani, een militante leider.
Het verhaal van Burhan was niet uitzonderlijk in Kasjmir. Hij was de zoon van een lokaal erg bekende schooldirecteur. Burhan was woedend omwille van de brutaliteit van het leger tegen zijn familie. Op 15-jarige leeftijd sloot hij aan bij een gewapende militante groep. Zijn groeiende populariteit in het dorp zorgde ervoor dat de overheid een beloning beloofde voor wie hem zou overleveren, er was sprake van een miljoen Roepees (15.000 dollar). Op 8 juli werd hij vermoord en dit werd op triomfalistische wijze in alle Indische media gebracht. De bevolking in de vallei van Kasjmir reageerde woedend. De begrafenisoptocht werd een massale actie met 50.000 aanwezigen. Het protest eindigde met het gooien van stenen naar de Indische soldaten.
Kasjmir heeft een van de grootste concentraties van soldaten per hoofd van de bevolking. In IOK zijn er meer dan 275.000 soldaten. In het door Pakistan bezette deel van Kasjmir (POK) gaat het om een gelijkaardig aantal. Het protest botste op de gebruikelijke terreurmethodes waarmee massaprotesten in IOK beantwoord worden. Er werd een uitgaansverbod afgekondigd. Alle vormen van communicatie – internet, telefonie, sociale media – werden meteen geblokkeerd om te vermijden dat het protest verder zou uitbreiden. Het transport van en naar de regio werd gestopt. Het volledige gebied werd afgesloten waarna het leger begon met een brutale repressie tegen de massa’s. Zo werd traangas ingezet en werd op willekeurige wijze met scherp geschoten.
Volgens de krant New York Times raakten 756 mensen blind door pellet-munitie. “2016 zal ongetwijfeld herdacht worden als het jaar van de dode ogen,” schreef de krant. Officieel vielen er meer dan 90 doden bovenop de duizenden gewonden bij deze eerste confrontaties. Duizenden mensen werden opgepakt. Het heeft geleid tot nieuwe massaprotesten die wekenlang bleven duren.Het leger kwam ook daar hardhandig tussen met vreselijke gevolgen: meer dan 17.000 gewonden en 5.000 arrestaties. Toch werd het uitgaansverbod genegeerd en bleven de acties duren. Er waren onder meer duizenden aanwezigen op een begrafenisoptocht van een 11-jarige jongen die overleed door het militaire geweld.
Op 18 september lag de militaire basis in de stad Uri onder vuur. Daarbij kwamen 18 soldaten om het leven. Er werd gezegd dat de daders militanten waren die de Pakistaanse grens waren overgestoken. Een van de grootste gewapende groepen in Kasjmir, Hizbul Mujahidin, de organisatie waartoe Burhan Wani behoorde, wordt omschreven als een pro-Pakistaanse groep. De Indische regering stelde dat de aanval op de militaire basis onder de directe verantwoordelijkheid van Pakistan viel. Het werd aangegrepen om een oorlogsretoriek tegen Pakistan te voeren om zo de aandacht af te leiden van de horror waar het Indische leger in Kasjmir voor verantwoordelijk is.
De Indische minister van Binnenlandse Zaken Rajnath Singh verklaarde: “Pakistan is een terroristisch land en moet als dusdanig geïdentificeerd en geïsoleerd worden.” Het werd herhaald door onder meer premier Modi die Pakistan “de moeder van het terrorisme” noemde. Media langs beide kanten van de grens begonnen een patriottische campagne waarin de haat tegen het andere land werd opgedreven. Een commentator van de Financial Times merkte op: “Als het van de media in beide landen afhing, was het tot een volledige oorlog gekomen.”
Beide landen zijn niet tot zo’n open volledige oorlog overgegaan. Er waren wel enkele confrontaties met vuurgevechten en artillerie. Het Indische regime beweerde dat het een ‘precisiebombardement’ had uitgevoerd in Pakistan om “terroristen en hun aanhangers” uit te schakelen. Het Pakistaanse regime stelde dat dit een illusie was en dat soldaten omkwamen bij Indische bombardementen op Pakistaans grondgebied. Er volgden nog enkele aanvallen, onder meer op een Indische militaire basis in het noorden van Kasjmir. De Indische regering stelde dat deze aanvallen door militanten van over de grens worden uitgevoerd en blijft daarom bombarderen.
Zwakkere heersende klasse en groeiende geopolitieke spanningen
Het is onwaarschijnlijk dat het tot een volledige oorlog komt tussen beide landen, maar de kleine schermutselingen en spanningen zullen wellicht wel blijven duren. Dit kan nog opgedreven worden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2018 in Paksitan of de Indische verkiezingen van een jaar later. De heersende politieke partijen in beide landen proberen van deze situatie gebruik te maken om hun populariteit op te krikken met een patriottische retoriek.
Modi slaagde er nooit in om in heel het land populair te zijn. Hij ‘specialiseerde’ zich in het versterken van Hindoenationalisme, patriottisme en anti-moslimangst. Sinds zijn verkiezing in 2014 is zijn populariteit er verder op achteruit gegaan. Modi heeft zijn belofte van een ‘Gujaratisering’ van India niet kunnen waarmaken (het verhogen van de levensstandaard tot het niveau in de deelstaat Gujarat waar Modi voorheen deelstaatpremier was). Modi ging integendeel over tot nieuwe aanvallen op de arbeidswet, wat in september leidde tot de grootste algemene staking ter wereld. Er namen maar liefst 180 miljoen werkenden aan deel, een pak meer dan bij de grotendeels symbolische algemene stakingen in het verleden. Er groeit een strijdbaarheid, onder meer in de banksector. Eerder dit jaar dwong een staking in de textielsector de regering tot toegevingen. Er waren tal van sociale acties doorheen India. Integenstelling tot het verleden namen deze bewegingen zelden een nationaal karakter aan.
De recente chaos als gevolg van de zogenaamde ‘demonetisation’ (de intrekking van circulerende bankbiljetten) leidde tot onrust in alle delen van het land. Er vielen honderden doden en volgens een schatting lopen de verliezen van de werkenden, boeren en armen op tot 2 triljoen dollar. De regering-Modi zal het conflict in Kasjmir nog hard nodig hebben om de aandacht van de eigen beperkingen en zwaktes af te leiden.
Ook in Pakistan is er politieke instabiliteit en crisis bij de gevestigde partijen. De ooit erg machtige massapartij PPP (Pakistani People’s Party) werd in de laatste verkiezingen tot een klein lokaal verschijnsel gereduceerd. De PTI (Rechtvaardigheidspartij) van Imran Khan kende een sterke opmars met een boodschap van verzet tegen corruptie. Maar de PTI verliest nu al aan steun. Grote Chinese investeringen laten de rechtse regeringspartij PMLN (Pakistani Muslim League – Nawaz) toe om enkele populistische maatregelen te nemen waardoor ze een zekere steun geniet.
De ware omvang van de Chinese banden met het Pakistaanse leger zijn niet publiek bekend. Maar er wordt beweerd dat het Pakistaanse leger heel wat voordeel zal halen uit de massale investeringen in de Pakistaanse infrastructuur. In Balochistan werden meer dan 15.000 soldaten ingezet om de door de Chinezen geleide infrastructuurswerken te bewaken. Dat was na een “gesofisticeerde zelfmoordaanslag” in Quetta, de hoofdstad van Balochistan, in augustus van dit jaar. Bij die aanslag kwamen Chinese ingenieurs om het leven. In de nasleep van deze aanslag wees China in de richting van externe betrokkenheid – een indirecte vingerwijzing naar India. Modi reageerde door zijn “morele steun aan de Pakistanen in Balochistan” uit te spreken. Het versterkte de beweringen van de Pakistaanse regering over Indische betrokkenheid in Afghanistan om op die manier tot instabiliteit in Balochistan te komen. China wil verder dat de activiteiten van de Taliban in de buurt van de grens met Pakistan onder controle geraken. Al deze elementen leiden tot een nooit gezien militair opbod, zeker in India dat een tegengewicht wil voor de groeiende Chinese invloed in Pakistan.
Volgens de vredesorganisatie Stockholm International Peace Research Institute gaat 41% van de Chinese wapenexport naar zijn grootste klant: Pakistan. China stemde ook in met de verkoop van 8 onderzeeërs aan Pakistan, deze marineschepen zullen in Karachi gebouwd worden. De Chinese betrokkenheid in de Pakistaanse productie van drones en de China Pakistan Economic Corridor (CPEC) ter waarde van 46 miljard dollar worden door het westen en India eveneens als bedreigingen gezien.
De VS dreigt ermee om de militaire steun (van minstens 300 miljoen dollar) in te trekken en haalde de woede van de Pakistaanse legerleiding en veiligheidsdienst ISIS op de hals door een Pakistaanse topman van de Taliban in Pakistan om te brengen zonder de Pakistaanse diensten hiervan op de hoogte te brengen. Als wraak dreigt Pakistan om militaire bestellingen in de VS af te zeggen en Russische gevechtsvliegtuigen te kopen. Het Pakistaanse leger gaf toe dat het “enige invloed” heeft in de Pakistaanse Taliban, maar er werd weinig ondernomen om de acties van de Afghaanse Taliban tegen Amerikaanse doelwitten te voorkomen. Het Pakistaanse leger treedt nu wel harder op tegen de Taliban en andere gewapende groepen in Pakistan. Dat is zeker het geval in Karachi na een reeks van bomaanslagen op scholen en publieke plaatsen. Het geeft het leger een zekere populariteit onder de bevolking. Legertopman Raheel Shariff is de meest bekende en gerespecteerde personaliteit van het land. Hij is geliefder dan de twee andere bekende Sharifs – premier Nawaz Sharif en de gouverneur van Punjab Shehbaz Sharif. In Karachi kan je grote posters zien met de slogan: “Bedankt, generaal Raheel Shariff.” Ondertussen blijft het leger bepaalde gewapende groepen, waaronder delen van de Taliban, beschermen om de eigen belangen in onder meer Afghanistan te verdedigen. Het Pakistaanse leger gebruikt gelijkaardige tactieken in Kasjmir waar militanten gebruikt worden om de controle te behouden en om operaties in India uit te voeren. Recente aanslagen door radicale militante groepen in Pakistan wijzen er echter op dat het leger het moeilijk heeft om deze groepen te controleren. Het leger kan deze groepen niet volledig verslaan zolang de massa’s in vreselijke omstandigheden leven waarop reactionaire groepen een vruchtbare voedingsbodem vinden.
De overwinning van Donald Trump in de VS en de economische vertraging in China zullen de geopolitieke spanningen in de regio versterken. Het Aziatische beleid van de Amerikaanse regering-Obama is mislukt. In een poging om China te omcirkelen, is het niet uitgesloten dat tot wanhopige maatregelen wordt overgegaan. Het kan de bestaande spanningen versterken. Kasjmir is een brandpunt waar alle geopolitieke spanningen samenkomen en kunnen leiden tot een marionettenoorlog. De Amerikaanse economie is nog altijd erg machtig, maar de VS kan niet langer overal zijn beleid opleggen. China is op economisch vlak de Eurozone voorbijgestoken met een aandeel van 16% van de wereldeconomie. China wil zeeroutes controleren en wil een zogenaamde nieuwe zijderoute vestigen. Zelfs in de Filippijnen – voorheen omschreven als een ‘kolonie van de VS’ en waar de VS nog steeds een grote militaire aanwezigheid heeft – is de situatie complexer geworden voor de VS. De nieuwe Filippijnse president Duterte sloot een akkoord ter waarde van 13 miljard dollar met China, een zware slag voor de VS. In Sri Lanka probeerden westerse regeringen tevergeefs om het nieuwe met Chinees geld betaalde havenproject in de hoofdstad Colombo te stoppen.
Alternatief op vernietiging en uitbuiting nodig
Zuid-Azië telt het grootste aantal armen ter wereld. De gevestigde partijen in de regio hebben er duidelijk geen benul van hoe ze de groter wordende menselijke ramp kunnen vermijden. Hun beleid leidt voor miljarden mensen tot nog meer armoede, werkloosheid, oorlog en vernietiging. Om dit tegen te gaan, is er nood aan alternatieve partijen van de werkenden, landbouwers, jongeren en armen in de verschillende landen van de regio. In IOK is er al lange tijd een marionettenregering. Er zijn geen onafhankelijke krachten ontwikkeld in Kasjmir, terwijl de hoop op nationale onafhankelijkheid erg groot is. Politieke partijen die daar geen rekening mee houden, zullen niet ver geraken. Het enorme politieke vacuüm en de repressieve onderdrukking van de mogelijkheid van een eigen politieke stem van de massa’s duwt heel wat jongeren in de richting van militante organisaties.
De traditionele linkse partijen zoals de Communist Party of India (CPI) en de Communist Party of India – Marxist (CPI-M) slaagden er niet in om een platform voor de strijd te bieden. Erger: ze namen vreselijke standpunten over de nationale kwestie in waarbij ze in de praktijk de Indische staat verdedigden. Als antwoord op de horror in Kasjmir vroeg de CPI in een persbericht een “bijeenkomst van alle partijen om te discussiëren over een gezamenlijke oproep voor het hervatten van de vrede. Ego’s mogen een dergelijke bijeenkomst van alle partijen niet verhinderen. De mensen waren nog nooit zo kwaad wegens de dood van jongeren. De hele kwestie wordt verkeerd aangepakt.” De leiding van de CPI heeft een geschiedenis van samenwerking van de Indische staat tegen de strijd van volkeren die tegen onrechtvaardigheid opkomen. De partij wil niet begrijpen wat er verkeerd aangepakt wordt in Kasjmir. Het idee dat een bijeenkomst van alle partijen tot vrede kan leiden, toont hoe de CPI-leiding denkt. Ze zien zichzelf als vredesonderhandelaars, ook tegenover klassenwoede en -strijd stellen ze zich op een gelijkaardige manier op.
De CPI-M erkent de “verregaande vervreemding van de bevolking. De kloof tussen India en de bevolking van Kasjmir was nog nooit zo groot.” De conclusie die daaruit getrokken wordt, is wel erg beperkt. Deze “ernstige situatie” vereist volgens de partij een “onderzoek naar het probleem van Kasjmir.” Het probleem wordt grotendeels beperkt tot het uithollen van de “autonomie en de speciale status” die aan Kasjmir werd toegekend. Anders gezegd: indien de Indische staat de ‘speciale status’ van Kasjmir had behouden, dan was er geen probleem geweest. Onder de Indische controle hebben de massa’s van Kasjmir nooit vrijheid gekend en konden ze nooit hun politieke en nationale standpunten uiten. De standpunten van de CPI-M bouwen voort op het uitgangspunt dat Kasjmir onderdeel van India moet blijven.
In een gemeenschappelijke verklaring van Sudharkar Reddy, de algemeen secretaris van de CPI, en Sitaram Yechury, de algemeen secretaris van de CPI-M, worden “autonome structuren” op basis van artikel 370 gevraagd. Dat artikel werd ten tijde van de opdeling van het continent tussen India en Pakistan door de Indische staat erkend om de prinselijke staat Kasjmir onder haar controle te krijgen. De zogenaamde belofte van de VN om een een referendum te organiseren op basis van resolutie 47 van de Veiligheidsraad of de belofte dat een verbinding met India “nadien door de bevolking van Kasjmir moest bevestigd worden”, werd nooit gerealiseerd. In plaats daarvan werd de toenmalige Kasjmiri leider Sheikh Abdullah gevangengenomen. Er kwam een nieuwe grondwet waarin Jammu en Kasjmir een “integraal onderdeel van de Indische unie” werden.
India gebruikt artikel 370 om de elite in Kasjmir naar zich toe te trekken, maar het regime had nooit de bedoeling om het toe te passen en zal dit ook nooit overwegen. Modi zorgde in zijn kiescampagne van 2014 voor debat hierover met het doel om artikel 370 af te schaffen. Hiermee wilde Modi patriottische stemmen achter zich krijgen. Nog voor het Hooggerechtshof in 2015 oordeelde dat dit artikel niet kan afgeschaft worden, wisten experts dat het voorstel van Modi absurd was. Maar Modi wil niet Kasjmir nog bijkomende speciale rechten krijgt en hij wil elke hoop op Azadi – vrijheid – de kop indrukken. Dit is niet alleen de benadering van de hindoenationalistische BJP, ook Congress staat op die positie.
Het CWI en zijn Indische afdeling New Socialist Alternative verdedigen de eis om de speciale troepen meteen uit Kasjmir terug te trekken, het gebruik van pellet munitie te stoppen en de slachtoffers gepast te compenseren. Tot daar zijn we het eens met de eisen van CPI en CPI-M. Maar we denken niet dat een ernstig onderzoek mogelijk is als het door het Indische gerecht wordt uitgevoerd. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar alle moorden en wandaden. Dit onderzoek moet gebeuren door democratisch verkozen comités samengesteld uit alle delen van de bevolking van Kasjmir.
Elke toegeving aan de bevolking van Kasjmir is welkom. Maar het is een illusie te denken dat de Indische heersende klasse grondwettelijke vrijheid aan Kasjmir zal toekennen. Op basis van een grondwet waarin kapitalistische uitbuiting en onderdrukking op basis van kaste de uitgangspunten zijn, is dat niet mogelijk. Illusies hierin vestigen, komt neer op bedrog. Het lijkt op de ‘truuk’ die Nehru toepaste om de massa’s van Kasjmir te controleren. De CPI en CPI-M gebruiken dit element om te verstoppen dat ze geen nationale rechten aan de bevolking van Kasjmir willen toekennen. Beide partijen stellen in hun gezamenlijke verklaring ook nog dat “Kasjmiri worden voorgesteld als separatisten,” alsof de meerderheid van de bevolking in Kasjmir geen voorstander is van afscheiding van India. De protestbeweging wordt net aangewakkerd door de roep naar zelfbeschikking en bevrijding van de Indische onderdrukkers.
De werkende bevolking in de vele Indische staten moet ingaan tegen de wetten en beperkingen die hen binden aan onderdrukking op basis van natie, kaste en andere elementen. Er is nood aan een oproep van de werkenden en armen in zowel POK als IOK om over hun eigen toekomst te beslissen. De eis van het opzetten van een democratisch verkozen revolutionaire grondwetgevende vergadering in Kasjmir is cruciaal.
India is een gevangenis van nationaliteiten die enkel samengehouden worden door de autoritaire grondwettelijke en politieke controle die de belangen van de politieke elite en de superrijken dient. Van Tamil Nadu in het zuiden tot Kasjmir in het noorden worden de nationale aspiraties van de massa’s in verschillende gradaties gericht tegen de Indische staat. Dit is verbonden met de wil van de massa’s om hun economische en politieke omstandigheden te verbeteren. De strijd om die omstandigheden effectief te verbeteren kan ook een impact hebben op hoe prominent nationale eisen gesteld worden.
Het erkennen van de roep naar zelfbeschikking is essentieel om de eenheid van de werkende klasse te bekomen. De eis van het recht op zelfbeschikking aanvaarden is niet hetzelfde als de desintegratie van India voorstellen. Het is integendeel op basis van eengemaakte klassenstrijd dat eenheid mogelijk is. Dit kan leiden tot een confederatie van socialistische staten op een vrijwillige basis. De traditionele linkse partijen verwerpen dit en hebben zich in de praktijk onderworpen aan de visie van de heersende klasse. Het vervreemdt de massa’s van deze partijen waardoor het vacuüm groter wordt. In dit vacuüm ontwikkelen tal van nationalistische bewegingen of partijen op basis van stam of kaste. Zowel in India als Pakistan is dit het geval. Er moet gebouwd worden aan een alternatieve massakracht in India met een duidelijk perspectief en een scherp programma dat werkenden, boeren, jongeren en armen kan verenigen.
De verklaring van CPI en CPI-M stelt nog dat Pakistan “aan de onderhandelingstafel moet komen,” alsof de Pakistaanse staat de enige is die vrede in de weg staat. Met een dergelijk Indisch ‘nationalistisch’ standpunt steunen de traditionele linkse partijen de staat bij behoud van het status quo. Dit is een van de redenen waarom de massa’s in Kasjmir ver van de linkse partijen weg blijven en waarom er een groot wantrouwen is tegenover linkse organisaties. In tegenstelling tot POK is er in IOK geen ontwikkeling van linkse organisaties. Verschillende linkse organisaties en marxistische activisten uit POK organiseerden acties in Pakistan en in de rest van de wereld om te protesteren tegen wat er gebeurt in Kasjmir. Wij steunen dit en namen deel aan verschillende acties en meetings, waarbij we wijzen op de nood aan een initiatief in de richting van een massale partij van de werkenden en armen.
Gelet op de lange geschiedenis van onderdrukking en verdeling, zijn er heel diverse visies in Kasjmir over de nationale kwestie en de banden met India en Pakistan. De verschillen op vlak van regio, stam, religie en kaste werden door de heersende klasse uitgespeeld om te verdelen en te controleren. Vrijheid voor alle Kasjmiri bekomen, kan enkel door te bouwen aan een organisatie die deze verdeeldheden overstijgt door de bescherming van de rechten van alle minderheden en tegelijk de opbouw van verenigde klassenacties tegen zowel de Indische als de Pakistaanse regimes. Zo’n organisatie zou zich ook moeten richten tot de werkende klasse en hun organisaties in Pakistan, India en andere landen in de regio om samen te strijden tegen de enorme ongelijkheid, de vreselijke omstandigheden en de nationale onderdrukkingen die schering en inslag zijn in de regio. Echte vrijheid voor alle onderdrukte massa’s in de regio is enkel mogelijk door een einde te maken aan het kapitalisme en de vestiging van een vrijwillige confederatie van democratische socialistische staten.