Het rampzalige falen van het ‘minste kwaad’
Een van de belangrijkste gebeurtenissen dit jaar was ongetwijfeld de verkiezing van Donald Trump in de VS. Trump werd vooral president omdat Hillary Clinton verloor. Trump haalde 1 miljoen stemmen minder dan Mitt Romney vier jaar geleden, maar Clinton verloor 6 miljoen stemmen tegenover Obama. Als Trump president kon worden, is dit door het falen van de aloude strategie van het minste kwaad. Een analyse door Patrick Ayers en Ty Moore.
Een meerderheid van de kiezers van Clinton deed dit met de neus dichtgeknepen en vooral uit angst voor Donald Trump. Voor de verkiezingen wees een onderzoek van Pew Research Foundation uit dat 55% van de kiezers de verkiezingen afstootwekkend vond. Slechts 12% gaf aan oprecht tevreden te zullen zijn indien Clinton won (CNN 21 september). Hoe meer de kiezers te weten kwamen over de agressieve pro-business agenda van Clinton, hoe meer ze zich van haar afkeerden.
Meer liberale commentatoren hadden vooral aandacht voor de die-hard aanhangers van Trump en hun vooroordelen en haat. Dit blijft echter een kleine minderheid van de kiezers. In deze analyses lezen we niet hoe de campagne van Trump vooral kon inspelen op de breed gedragen woede tegen de corruptie van het politieke establishment. De campagne van Clinton was niet in staat om daar gebruik van te maken. Jammer genoeg was er vanuit de vakbonden of door progressieve leiders geen onafhankelijke anti-establishmentscampagne, waardoor de rechterzijde een open boulevard voor zich kreeg om op de woede in te spelen.
Heel wat vakbondsleiders en progressieven gebruikten de angst voor Trump om voor de aloude tactiek van ‘het minste kwaad’ op te roepen. Ze gaven honderden miljoenen dollars en steun van sociale bewegingen aan de Democratische Partij om verkozen te raken. Door vast te klampen aan de valse hoop om op een dag de partij te ‘heroveren’ op de dominantie door de grote bedrijven, ondermijnt de linkerzijde de eigen mogelijkheden om kleurlingen, vrouwen, migranten en werkenden in het algemeen te verdedigen tegen de rechtse aanvallen.
De campagne van Clinton gaf miljoenen dollars uit om een stem voor een derde partij af te doen als een stem voor Trump. Ze kon daarbij rekenen op progressieve politici als Elizabeth Warren en Bernie Sanders. Op de website van Clinton werd een citaat gepubliceerd van Mary Kay Henry, de voorzitter van de vakbond SEIU: “Hillary Clinton heeft aangetoond dat ze zal vechten en resultaat zal bekomen voor werkende gezinnen. Leden van SEIU zijn deel van de groeiende beweging om te bouwen aan een betere toekomst voor hun gezinnen. Clinton steunt dit en staat aan hun kant.”
Achter de schermen zullen de meeste linkse leiders erkennen dat de Democratische Partij door de grote bedrijven wordt gedomineerd. Sommigen zullen het er zelfs mee eens zijn dat een nieuwe partij nodig is. Maar de logica van steun aan Clinton – waarmee voorbijgegaan wordt aan de woede onder de basis van de Democraten – bracht deze leiders ertoe om te pleiten tegen politieke onafhankelijkheid en om als progressief vijgenblad voor Clinton te functioneren.
Bernie Sanders won massale steun in zijn verzet tegen Clinton. Hij is een levend voorbeeld van de gevolgen van de logica van het minste kwaad. Zodra Bernie de loftrompet voor Clinton bovenhaalde, ging zijn geloofwaardigheid snel achteruit en daalde de aanwezigheid op zijn meetings wel erg drastisch. De ooit zo enthousiaste beweging achter Bernie is nu grotendeels verward, gedemoraliseerd en niet langer in staat om als cohesieve kracht de samenleving naar links te duwen.
Het beleid om het big business-karakter van de Democratische Partij toe te dekken, blijft een belangrijke strategische fout van de vakbonden en de progressieve leiding in de VS. Toen Barack Obama in 2008 midden in de financiële crisis aan de macht kwam, was zijn eerste beleidsdaad om Wall Street te redden. Deze banken hadden zijn campagne financieel sterk ondersteund op een ogenblik dat miljoenen mensen hun huis verloren. Vakbondsleiders en progressieve leiders waren bang om de Democraten te schaden en probeerden zelfs niet om de enorme woede tegenover Wall Street te organiseren in een linkse oppositiebeweging. Het maakte het de Tea Party wel erg makkelijk waarna electorale overwinningen volgden in de verkiezingen van 2010.
Bernie Sanders en anderen probeerden aanhangers van de campagne van Jill Stein te overtuigen met het argument dat het dit jaar “niet het moment” was voor een proteststem. Trump is in zekere zin op unieke wijze een gevaarlijke figuur, maar we horen hetzelfde argument om de vier jaar. Het leidt tot een neerwaartse spiraal die nooit stop. Wanneer zal het wel het goede moment zijn? In 2020? 2024? 2040? Sinds Bernie in het parlement zit heeft hij steeds de Democratische presidentskandidaten gesteund en heeft hij altijd gepleit tegen onafhankelijke linkse uitdagers.
Socialist Alternative verzamelde meer dan 125.000 handtekeningen met een petitie die Bernie vroeg om in november aan de verkiezingen deel te nemen en zijn enorme steun te gebruiken voor de opbouw van een nieuwe partij voor de 99%. Toen Sanders zijn steun aan Clinton uitsprak, riepen wij op om overal op Jill Stein te stemmen om een zo sterk mogelijke proteststem te hebben tegen racisme en het beleid van de grote bedrijven en om tegelijk de nood aan een onafhankelijke politieke beweging te populariseren.
Velen ter linkerzijde hebben het over het ‘heroveren’ van de Democratische Partij, maar het was nooit een partij voor de werkenden of de linkerzijde. De Democraten waren oorspronkelijk de partij van de slavernij, ze leidden de VS naar de Vietnamoorlog. De New Deal van Franklin D Roosevelt werd afgedwongen door massale stakingen en protestacties, waarbij FDR overigens meer dan gelijk welke andere Amerikaanse president uit de geschiedenis beroep deed op repressie tegen stakingen. Recenter vormden de Democraten een eenheid met de Republikeinen om Wall Street te redden in 2008 en stapten ze volledig mee in de uitbouw van het binnenlands spionagesysteem van de NSA of de drone-aanvallen in verschillende conflictgebieden.
Historisch gezien was de stabiliteit van het tweepartijenstelsel gebaseerd op de enorme en groter wordende economische kracht van het VS-kapitalisme. Dit belemmerde de ontwikkeling van socialistische ideeën en gaf een materiële basis voor de ‘Amerikaanse droom’ voor grote delen van de arbeidersklasse. De laatste twee generaties houden echter amper het hoofd boven water en dan nog op basis van een groter wordende schuldenlast.
Sinds de jaren 1980 heeft het neoliberale beleid de Amerikaanse economie ondermijnd. Er ontstond een nooit geziene ongelijkheid en dit heeft geleid tot een nieuw tijdperk van politieke onrust. Zeker sinds de economische crisis van 2008 is de Amerikaanse droom op pijnlijke wijze doorprikt. De snelle opmars van Bernie Sanders ter linkerzijde en Donald Trump ter rechterzijde zijn uitdrukkingen van de enorme woede en frustratie. Deze politieke instabiliteit en polarisatie zal enkel toenemen, zowel in de VS als in de rest van de wereld.
De historische campagne van Bernie Sanders haalde 220 miljoen dollar steun op bij meer dan twee miljoen gewone mensen. Sanders noemde zichzelf een democratische socialist en stelde zijn campagne voor als een ‘politieke revolutie tegen de miljardairsklasse.’ Op deze basis kreeg Sanders een overweldigende steun onder jongeren en werd hij de populairste politicus van de VS. Ondanks de fraude bij de voorverkiezingen van de Democraten haalde Sanders 45% van de afgevaardigden. Deze cijfers wijzen op de haalbaarheid van een nieuwe massapartij van de 99%, een partij die volledig losstaat van de grote bedrijven.
De aanzet tot zo’n partij kan ontwikkelen op initiatief van de meer linkse vakbonden die Bernie steunden, zoals de National Nurses United, en activisten van Black Lives Matter, Occupy Wall Street, de groenen, socialisten en andere linkse sociale bewegingen. Om zich van de gevestigde partijen te onderscheiden, zou zo’n partij elke financiële steun door de grote bedrijven moeten weigeren. Net als Kshama Sawant, het gemeenteraadslid van Socialist Alternative in Seattle, zouden publieke vertegenwoordigers moeten leven aan een gemiddeld loon van de werkenden die ze vertegenwoordigen waarbij de rest gaat naar campagnes voor sociale rechtvaardigheid.
De kiezers van de Democraten zijn een pak linkser dan de partijleiding. Zelfs heel wat Republikeinse kiezers onder de werkende klasse en diegenen die vandaag niet inzien waarom ze zouden stemmen, kunnen overtuigd worden door een strijdbaar programma dat ingaat tegen het politieke establishment. We kunnen ons geen verkiezingen meer veroorloven waarin enkel de rechterzijde kan inspelen op de woede in de Amerikaanse samenleving. Het wordt dringend tijd dat we beginnen te bouwen aan een krachtige nieuwe partij van de 99% die alle sociale bewegingen verenigt in een gemeenschappelijk politiek alternatief op de gevestigde politici en de rechterzijde.