1865: een revolutionair keerpunt in de VS
Honderdvijftig jaar geleden, op 2 juni 1865, ondertekende generaal Edmund Kirby Smith van de confederale troepen ten westen van Mississippi de voorwaarden tot overgave die door het Union Army werden opgemaakt. Het betekende het einde van de burgeroorlog die volgens Patrick Ayers in onderstaand dossier kan omschreven worden als de tweede Amerikaanse revolutie.
De weg naar burgeroorlog
Gedurende meer dan 200 jaar werd de overgrote meerderheid van de Afro-Amerikanen in Noord-Amerikanen vastgehouden in slavernij. Gezinnen werden uit elkaar getrokken, mensen werden verkocht en gekocht, gemarteld en als ‘privaat bezit’ behandeld door een kleine minderheid van rijke blanken. Er werd een wettelijk kader ontwikkeld om dit stelsel op te leggen. De Grondwet stelde dat zwarten slechts voor drie vijfden mensen waren. Er was zelfs een clausule om de ‘eigendomsrechten’ van slavenhouders te beschermen. Racisme was alomtegenwoordig en werd gebruikt om de onderdrukking te rechtvaardigen.
De slavenhouders leefden in constante vrees voor opstanden. Nat Turner leidde in 1831 een belangrijke opstand. John Brown ging in 1859 over tot een aanval op een wapendepot in Harpers Ferry. Dat en de steun die hij in het noorden kreeg tijdens zijn proces, joegen de slavenhouders angst aan. De abolitionists, voorstanders van de afschaffing van de slavernij, voerden een morele kruistocht. Maar Harriet Tubman en anderen gingen verder, ze organiseerden de ondergrondse spoorweg om slaven te bevrijden.
Het was de burgeroorlog die 150 jaar geleden een einde maakte aan de slavernij. Zowat 200.000 bevrijde slaven gingen samen met honderdduizenden kleine landbouwers, werkenden, migranten en anderen over tot het opzetten van de Union Army. Ze bezorgden de slavenhouders een zware militaire nederlaag. Toen de slavernij verdween, bleef het racisme echter overeind. 150 jaar na het einde van de burgeroorlog zitten er meer zwarte mannen in de Amerikaanse gevangenissen dan dat er in 1850 slaven waren. Vandaag is het Wall Street en het kapitalistische systeem die de racistische erfenis van de slavernij verderzetten.
Revolutie
De burgeroorlog – een machtsstrijd tussen de slavenhouders en de kapitalisten van het noorden – was de tweede Amerikaanse revolutie. Het leidde tot een nieuwe ordening van economische, politieke en sociale verhoudingen in de Amerikaanse samenleving. De eerste revolutie, de onafhankelijkheidsstrijd tegen het Britse rijk, vestigde een van de eerste democratieën ter wereld. Maar het leidde ook tot een compromis tussen de kapitalistische klasse in het noorden en de plantagebezitters in het zuiden.
De kwestie van slavernij was niet alleen een morele kwestie. Het ging ook over de economische en politieke structuur van de VS. De slavernij had eigen noden, de slavenhouders hadden eigen belangen en dat botste met de ontwikkeling van het kapitalisme. Het bestaan en de rivaliteit van twee machtige heersende klassen binnen het kader van een natiestaat was bepalend voor deze periode.
De geschiedenis staat bol van nieuwe ontwikkelingen en soms tegenstrijdige ontwikkelingen. De kapitalistische industriële revolutie – met de ontwikkeling van de industrie en loonarbeid – versterkte het slavensysteem in de VS omwille van een groeiende vraag naar katoen in de textielindustrie. Tegen 1850 was katoen goed voor meer dan 50% van de Amerikaanse export. Het gewicht van de katoenproductie gaf de slavenhouders enorme macht, net zoals de dominantie van het financiekapitaal vandaag Wall Street een beslissende macht in de Amerikaanse politiek bezorgt.
Tegen 1845 had het kapitalisme in het noorden het zuiden voorbijgestoken. Tegelijk botste het plantagesysteem op zijn inherente beperkingen. Het was onmogelijk om overal katoen te produceren en de teeltmethodes zorgden ervoor dat de grond snel uitgeput raakte waardoor er een constante zoektocht naar nieuwe grond was. De prijzen van slaven en grond gingen de hoogte in, waardoor de eigenaars steeds meer afhankelijk werden van kredieten van banken uit het noorden.
De slavenhouders keken niet gewoon passief terwijl hun systeem en hun macht bedreigd werden. Ze probeerden elke mogelijke uitweg om de beperkingen van het plantagestelsel met slaven te overstijgen. Er werd opgekomen voor nieuwe slavenstaten en voor het herstarten van slavenhandel, ze voerden ook oorlogen. De slavenhouders gebruikten hun greep op het politieke systeem – in het bijzonder hun controle op de Senaat waar het dunner bevolkte zuiden door het stelsel van twee afgevaardigden per staat relatief sterker vertegenwoordigd was – om maatregelen te nemen gericht op de bescherming van hun systeem. Door regelrecht in te gaan tegen de bevolking in het noorden, groeide het bewustzijn dat een revolutionaire verandering in de samenleving nodig was.
Politieke revolutie
De verkiezing van Abraham Lincoln als president was in 1860 het eerste bedrijf van deze revolutie. De Republikeinse Partij was een ‘derde partij’. Tussen 1800 en 1860 hadden de slavenhouders de Amerikaanse politiek gedomineerd met een tweepartijenstelsel gevormd door de Democratische Partij en de Whigs. Met dit tweepartijenstelsel domineerden de slavenhouders elke regeringsinstelling, het Congress, het Witte Huis, het Hooggerechtshof, het leger en de buitenlandse diplomatie. De Whigs werden door de progressieven als ‘het minste kwaad’ gezien terwijl de Democraten, in tegenspraak met wat vaak gedacht wordt, opgezet werd als de belangrijkste partij van de slavenhouders.
Dit tweepartijenstelsel vertoonde de eerste barsten in de jaren 1850. De bevolking in het noorden groeide veel sneller dan die in het zuiden waardoor de krachtsverhoudingen in de samenleving veranderden. De meerderheid van de nieuwe bevolking bestond uit kleine landbouwers die grond wilden voor kleine boederijen, niet voor grote slavenplantages. Een van de thema’s van debat was de enorme macht van een kleine minderheid – de rijke slavenhouders – op de Amerikaanse politiek en de samenleving. De slavenhouders werden steeds meer gezien als een bedreiging voor de democratische verworvenheden van 1776.
De centrale discussie waarover de tegenstellingen tussen de heersende klassen van het noorden en het zuiden tot uiting kwamen, was: hoeveel grond voor de slavernij? Het compromis van Missouri uit 1820 had de slavernij beperkt tot het gebied onder de 36de breedtegraad. In 1854 werd het compromis van Missouri door de Democraten ingetrokken waardoor de mogelijkheid van slavernij in Kansas en Nebraska ontstond. Dat leidde tot woede in het noorden. Het conflict beperkte zich niet tot de wetgevende kanalen, maar bereikte ook de velden en dorpen van Kansas waar voor- en tegenstanders van de slavernij fysieke confrontaties aangingen. Het ‘bloedbad in Kansas’ leidde tot de snelle oprichting van de Republikeinse partij die in 1856 grote verkiezingsoverwinningen in het noorden boekte waardoor ‘het minste kwaad’ van de Whigs aan de kant werd geschoven. De nieuwe partij bleek een krachtig instrument te zijn voor al wie de macht van de slavenhouders wilde breken.
Revolutionaire oorlog
Het tweede bedrijf van de revolutie was de militaire strijd tegen de opstand van de slavenhouders tegen de Republikeinse regering na de verkiezing van Lincoln in november 1860. De Emancipatieverklaring van Lincoln, uit militaire noodzaak als een uitvoerend besluit gebracht op 1 januari 1863, zorgde ervoor dat de oorlog een revolutionaire oorlog tegen het slavenstelsel zelf werd. Emancipatie was de grootste aanval op het ‘privaat bezit’ in de geschiedenis en het ondermijnde de machtsbasis van de slavenhouders.
Er moet benadrukt worden dat de eerste prioriteit van Lincoln bij het begin van de oorlog niet de ontmanteling van het slavenstelsel was, maar eerder het einde van de afscheuring van de zuidelijke staten en het behoud van de unie. De logica van de revolutie was dat het sociale stelsel dat aan de basis van de zuidelijke macht lag, moest verdwijnen. Dit betekende de bevrijding van de slaven. Het betekende ook dat het noorden de Afro-Amerikanen deel moest laten worden van de militaire inspanning op basis van strijd voor hun vrijheid. Dat was nodig om het verloop van de oorlog te bepalen.
Lincoln was een vertegenwoordiger van een radicaler deel van de kapitalisten uit het noorden. Hij was vastberaden om de opstand van de slavenhouders neer te slaan. Andere delen van de heersende elite waren voorstander van nieuwe compromissen. Zonder de strijd van de massa’s, de initiatieven van de slaven, kleine landbouwers en werkenden, zou Lincoln niet in staat geweest zijn om deze leiding te bieden. Maar Lincoln toonde zelf ook een groot leiderschap, hij aarzelde niet om beslissende maatregelen te nemen zelfs indien hij daartoe meer macht in eigen handen moest nemen.
Lincoln hanteerde een vrije interpretatie van de Grondwet om over het parlement heen beslissingen te nemen en een leger van honderdduizenden manschappen op de been te brengen. Het habeas corpus, het rechtsbeginsel dat elke verdachte pas na gerechtelijk bevel mag opgepakt worden, werd opgeschort. Bestuurders uit Maryland die van verraad verdacht werden, liet hij oppakken zonder enig proces. Lincoln aarzelde om een standpunt in te nemen over slavernij, hij vreesde de steun van de unionistische slavenstaten te verliezen, in het bijzonder de strategisch belangrijke staat Kentucky. Maar de gebeurtenissen dwongen Lincoln tot een andere kijk.
Na overleg met Frederick Douglass besloot Lincoln om de deuren van de Union Army, het leger van de unionisten, open te gooien voor de groeiende groep slaven die het zuiden ontvluchtten en met het leger wilden strijden voor hun sociale bevrijding. Begin 1864 dachten velen dat Lincoln als gevolg van de uitputting en het jarenlang durende conflict de presidentsverkiezingen zou verliezen aan de Democraten die bereid waren om toegevingen te doen over de slavernij. Lincoln weigerde op de emancipatieregels toe te geven, hij stelde dat dit een overwinning voor het zuiden zou vormen en een verraad van de zwarte soldaten die heldhaftig voor de unie streden.
Een overwinning in Atlanta in september 1864 deed de sfeer in het noorden veranderen en gaf aan dat de economische, militaire en sociale voorsprong van de unie het zou halen. Lincoln werd in november 1864 herkozen. De confederatie moest de nederlaag in april 1865 erkennen, de uiteindelijke definitieve overgave volgde in juni. Racisme bleef dan wel bestaan, de slavernij verdween.
Consolidatie van het kapitalisme
De overwinning van de Unie consolideerde de macht van de kapitalistische klasse in het noorden. Een controversieel resultaat in de verkiezingen van 1876 leidde tot een rot compromis tussen de elites van het noorden en het zuiden. In ruil voor een terugtrekking vna de noordelijke troepen, gaven de Democraten het presidentschap op. Het maakte een einde aan een periode van radicale heropbouw en het vormde het begin van een periode van contrarevolutie waarhet racisme eens te meer gebruikt werd om een nieuwe vorm van sociale controle en onderdrukking van de zwarte bevolking te vestigen, het systeem onder Jim Crow.
Karl Marx stelde dat het de historische taak van de arbeidersklasse was om een krachtige strijd tegen het kapitalisme te voeren en voor het opzetten van een socialistische samenleving. Maar in de Amerikaanse burgeroorlog steunde Marx president Lincoln, de Republikeinse partij en de Union Army. Hij stelde dat het voor de werkende bevolking in de VS belangrijk was om de slavernij weg te krijgen om meer gunstige voorwaarden voor eengemaakte strijd van alle werkenden te bekomen. In Het Kapitaal schreef hij: “Daar, waar de arbeid in een zwarte huid wordt gekluisterd, kan de arbeid in een blanke huid zich niet vrijmaken.”
Jim Crow maakte het moeilijker om de arbeidersklasse te verenigen, maar de vernietiging van dit stelsel was een nieuwe historische stap vooruit. Vandaag moeten we nog steeds opkomen voor strijd tegen racisme. Het kapitalisme is er nooit in geslaagd om de erfenis van het racistische slavenstelsel volledig aan de kant te schuiven. We moeten met hand en tand vechten tegen de nieuwe vormen van sociale controle en racistische onderdrukking van Afro-Amerikanen: de massale gevangenzetting, disproportionele armoede of nog de gemilitariseerde politie-optredens in de zwarte gemeenschap.
De multiraciale werkende klasse heeft de potentiële macht om racisme te bestrijden en een einde te maken aan de heerschappij van Wall Street. Zwarte werkenden staan mee vooraan in de strijd voor een verhoging van het minimumloon tot 15 dollar per uur. Die strijd kan een beginpunt zijn voor de heropbouw van een strijdbare arbeidersbeweging. De strijd voor 15 dollar begint ook meer directe banden te creëren met Black Lives Matter, de beweging van jongeren tegen politiegeweld.
Net zoals in de jaren 1850 wordt ons politiek stelsel gedomineerd door twee partijen. Hoewel ze op heel wat vlakken verschillend zijn, verdedigen ze beiden de heerschappij van de grote bedrijven in de VS en van Wall Street. Het voorbeeld van de overwinning van de radicale Republikeinse Partij onder Lincoln in 1860 geeft aan dat een massale politieke kracht een doorbraak kan maken als de voorwaarden er rijp voor zijn. Dit kan leiden tot een verandering van het politieke systeem. De geschiedenis van de tweede Amerikaanse revolutie is essentieel voor wie een derde revolutie wil, een socialistische omvorming van de samenleving waarin de erfenis van de slavernij eindelijk voor goed en voor altijd wordt begraven.
De radicale erfenis van de Amerikaanse burgeroorlog
Toen de confederatie in 1865 verslagen werd omdat ze niet tegen de macht van het kapitalisme uit het noorden en de geradicaliseerde kleine landbouwers, werkenden en bevrijde slaven opkon, begon een van de meest revolutionaire hoofdstukken uit de Amerikaanse geschiedenis, die van de radicale heropbouw.
De essentie van deze periode was het opstaan en verenigen van de meest onderdrukte lagen van de samenleving rond gemeenschappelijke belangen. Zwarten stonden vooraan in deze strijd in het zuiden, ze kwamen op voor democratische rechten en stemden radicale wetgeving. Zowel zwarte als blanke pachters in het zuiden verenigden zich in de strijd voor landhervormingen. De heersende klasse in het zuiden gebruikte racisme om deze strijd te verdelen.
De nederlaag van de slavenhouders werd international gevierd. Het grootste deel van Europa ging gebukt onder monarchen en dictaturen. Grote delen van Azië en Afrika stonden onder Europees koloniaal bewind. De jonge republiek in Noord-Amerika ontstond uit strijd tegen het Britse rijk en vormde een baken van hoop op een andere samenleving gekenmerkt door democratische idealen, zelfs indien er heel wat beperkingen waren.
De overwinning op de slavenhouders gaf een enorme impuls aan democratisch revolutionaire bewegingen in de rest van de wereld. Tijdens de burgeroorlog ontstond de Eerste Internationale, de eerste poging om de arbeidersklasse internationaal te organiseren om de strijd over de grenzen heen te coördineren. Amper zes jaar na het einde van de burgeroorlog was er de Parijse Commune, de eerste poging ooit van de arbeidersklasse om de staatsmacht over te nemen.
De Eerste Internationale groeide in de VS tot een organisatie met meer dan 50 afdelingen. Het was een belangrijke kracht in de agitatie voor de 8-urendag. Ook de beweging voor vrouwenstemrecht ontstond in deze periode.