15 jaar geleden. Daar komen de antiglobalisten
Tienduizenden betogers die een top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle in 1999 blokkeerden haalden dagenlang het wereldnieuws. Een dergelijke offensieve actie met een meer algemene kritiek op het functioneren van het systeem was een nieuw gegeven. Het gaf uitdrukking aan een gevoel dat ook elders leefde en bekend zou worden onder de naam ‘antiglobalisme’.In onderstaand artikel door LYNN WALSH uit 1999 wordt de achtergrond van het protest in Seattle beschreven.
Het verzet tegen de kapitalistische globalisering waarbij een kleine elite de ongelijkheid in stand houdt en versterkt, zou ook bij ons naar voor komen met onder meer protest tegen verschillende Europese toppen in ons land in 2001. De start van de beweging lag in Seattle, een stad die vandaag opnieuw een pionier is met de eerste consequente socialistische verkozene in de VS.
Wereldhandelsorganisatie belegerd
Tienduizenden betogers blokkeerden een top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle. Ze slaagden erin om de openingssessie te stoppen. Op straat ging de oproerpolitie over tot aanvallen op vreedzame betogers en er werd een zone ingesteld waar protest niet toegelaten was. De stad werd omgevormd tot een politiestaat. In het congrescentrum leidden de chaotische onderhandelingen tot niets, er was geen akkoord over een agenda voor nieuwe onderhandelingen over een handelsakkoord en er waren scherpe spanningen tussen nationale leiders.
Dit was het grootste massaprotest en het ergste politiegeweld sinds de betogingen tegen de oorlog in Vietnam en de burgerrechtenbeweging van de jaren 1960 en 1970. Er was een brede alliantie van betogers. Studenten stonden vooraan, zij toonden hun woede tegenover een onverkozen en door grote bedrijven gedomineerde instelling die de winsten centraal stelt en geen rekening houdt met de mensen en de mensenrechten. Er waren milieuactivisten, mensenrechtengroeperingen, religieuze groepen en consumentenorganisaties.
De vakbondsfederatie AFL-CIO hield een bijeenkomst met meer dan 20.000 aanwezigen. Deze bijeenkomst was wel op een grote afstand van het congrescentrum. Een grote groep staalarbeiders en andere syndicalisten trokken wel naar de acties aan het congrescentrum waar de politie een confrontatie met de betogers aanging. Het eengemaakt verzet van de arbeidersbeweging en allerhande one-issuecampagnes leidde tot slogans als ‘Teamsters and Turtles – Together at Last’ (Teamsters verwijst naar de Teamster-vakbond, Turtles naar de milieubeweging).
Het echte doelwit was natuurlijk niet de Wereldhandelsorgaisatie op zich, dat is slechts een symbool, een bureaucratische metafoor voor de dictatoriale macht van de wereldmarkt die de grote bedrijven en superrijken voordeel oplevert ten koste van de werkenden, arme boeren, werklozen en andere onderdrukten. Het protest ging ook in tegen de actieve steun van de Amerikaanse regering voor vrijhandel en de wereldwijde deregulering van de financiële sector en van de bedrijfswereld.
Op dinsdag 30 november gingen de betogers over tot een geslaagde blokkade van het congrescentrum, de openingssessie moest uitgesteld worden. Het vreedzame protest werd op harde wijze aangevallen door de politie die versterking kreeg. De politieke verantwoordelijken in de stad, de media en zelfs president Clinton probeerden de verantwoordelijkheid voor de confrontaties af te schuiven op enkele ‘gewelddadige anarchisten’. Maar waarom kwam de politie er dan aan alsof ze voorbereid was op een Derde Wereldoorlog?
De politie kwam er in volle ornaat aan en viel de betogers aan met traangas, pepperspray en rubberkogels. De betogers probeerden hiervan te vluchten maar werden achtervolgd door de politie die meteen ook omstaanders aanviel. Dinsdagnamiddag werd een noodtoestand uitgeroepen met een zone waar protest verboden was en waar een samenscholingsverbod van toepassing was.
Winkels gingen dicht, enkele ruiten sneuvelden. De kosten voor de opruimoperatie werden op 9 miljoen dollar geschat. ‘Ze zijn bezorgd over enkele kapotte ramen’, stelde een Filipijnse activist. ‘Ze moeten eens komen zien hoe gewelddadig onze gemeenschappen worden aangepakt in naam van de vrijmaking van de handel.’ De meeste inwoners van Seattle stonden positief tegenover het protest.
Op woensdag veranderde de politie van tactiek. Er werd minder traangas ingezet maar er werden ruim 400 mensen opgepakt, vaak op willekeurige basis. Een grote groep betogers trok naar de cellen waar deze mensen werden vastgehouden. Ze eisten de vrijlating van de ‘politieke gevangenen’. Ze riepen slogans als: ‘Dit is hoe democratie eruit ziet.’
De onderhandelingen zelf eindigden met een mislukking. Er waren spanningen tussen verschillende groepen afgevaardigden. Er was geen akkoord over een agenda voor een nieuwe ronde van onderhandelingen over vrijhandel in navolging van de GATT-onderhandelingen uit 1994. De VS botsten met de EU met wederzijdse verwijten van een gebrek aan flexibiliteit in de gesprekken. Voor het eerst waren er vertegenwoordigers van de arme landen die samenwerkten om de akkoorden van de grootmachten af te wenden.
Het gebruikelijke front tussen de VS en de EU tegenover de rest van de wereld hield geen stand. De EU kreeg steun van Japan en Zuid-Korea in het verzet tegen de eisen van de VS en de groep landen rond Australië die een snelle afbouw van landbouwsubsidies eisten. De EU weigerde toegevingen te doen op het vlak van voedselveiligheid, een punt dat de VS naar voor schoven om het Europese verzet tegen genetisch gemanipuleerd voedsel en het gebruik van hormonen te breken. Een analist van het conservatieve Hudson Institute verklaarde: “Los van de landbouw, was dit voor het eerst in negen onderhandelingsrondes dat de VS en Europa niet samenwerkten.” (International Herald Tribune, 4 december)
Pasal Lamy, de Europese commissaris van handel, klaagde dat de ‘Amerikaanse politieke cyclus doorwoog op de onderhandelingen.’ De komende presidentsverkiezingen zorgden er volgens Lamy voor dat over niets een akkoord mogelijk was aangezien Clinton en Gore zo weinig mogelijk problemen op korte termijn wilden zien.
De VS hoopten dat ze het forum van 134 leden zouden kunnen domineren. Dat was een zware misrekening. De diepe economische en sociale crisis waar de helft van de wereld in terecht kwam na de Zuid-Oost-Aziatische muntencrisis van 1997 heeft geleid tot rebellie onder de leiders van de semi-ontwikkelde en arme landen. De kapitalisten en heersende politici van heel wat neokoloniale landen werden erg rijk door hun banden met het Westerse kapitaal. De destabiliserende gevolgen van de kapitalistische globalisering bedreigen nu hun macht. ‘Er was geen consensus over de nood aan verdere liberalisering’, verklaarde Ira Shapiro, een voormalige adviseur voor de Amerikaanse handelsvertegenwoordiging. ‘Het enige waar de meesten het over eens waren, was een gevoel van onbehagen dat ze onrechtvaardig behandeld worden door het globale handelssysteem.’
Een andere commentator, Clyde Prestowitz, verantwoordelijk van het Economic Strategy Institute uit Washington, verklaarde: ‘Er is een breed verspreid standpunt dat globalisering aan de wereld wordt opgelegd door Amerikaanse bedrijven en dat globalisering Amerikanisering is. Er wordt dan ook samengespannen om de nationale belangen te verdedigen.’ Voor kapitalisten uit arme landen bestaan de nationale belangen ook uit het uitbuiten van de eigen werkenden, met inbegrip van kinderarbeid en slavenarbeid, zonder de door het Westen opgelegde minimale arbeidsvoorwaarden.
Ministers uit semi-ontwikkelde en arme landen, zogenaamd gelijke leden van de Wereldhandelsorganisatie, haalden uit naar de vele geheime bijeenkomsten van de grootmachten waar zij niet op aanwezig mogen zijn. De Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Charlene Barshefsky werd zelfs uitgejouwd op een plenaire sessie.
Voor Clinton was Seattle een ramp. Hij dacht dat de Wereldhandelsorganisatie een gelegenheid zou vormen waar hij als grote naam een snel gastoptreden kon maken en meteen een nieuwe ronde van onderhandelingen zou aankondigen. Hij hoopte om hier wat internationale steun te verzamelen op het einde van zijn termijn en daarmee meteen de campagne van Al Gore te versterken. De impasse op de top en het massale straatprotest maakten dat onmogelijk. “Clintons misrekening met de poging om de onderhandelingen te gebruiken om politieke punten in eigen land te scoren, zorgden voor grote woede onder afgevaardigden van de EU en van ontwikkelingslanden”, stelde de Daily Telegraph in Londen op 6 december.
Clinton was net als andere kapitalistische leiders geschrokken door de sterkte van het protest tegen de top, en zeker door het feit dat het protest klaar en duidelijk gericht was tegen het kapitalisme. De Amerikaanse president probeerde de reputatie van de Wereldhandelsorganisatie te redden door een zekere sympathie voor de betogers naar voor te brengen in zijn retoriek met een demagogische poging om de bezorgdheid over arbeidersrechten en het milieu op te nemen. Hij verklaarde dat de Wereldhandelsorganisatie opener en toegankelijker moet zijn, alsof de Amerikaanse handelsdelegatie zelf niet verantwoordelijk is voor heel wat maneuvers achter de schermen. De medewerkers van Al Gore, de zogenaamde milieuvriend, hadden het in een mediabriefing meteen over de steun van Gore voor ‘schone, groene en eerlijke handel.’ Slechts vijf jaar geleden duwden Clinton en Gore het NAFTA-akkoord door het Amerikaanse parlement zodat bedrijven grotere winsten kunnen maken op basis van vrijhandel met Mexico waar de lonen lager liggen.
Tot woede van de vertegenwoordigers van de arme landen, stelde Clinton dat een aantal minimale arbeidsvoorwaarden moeten opgelegd worden door de Wereldhandelsorganisatie. Daarmee hoopte Clinton ongetwijfeld de vakbonden te paaien zodat ze steun zouden geven aan de campagne van Al Gore. Clinton heeft echter niet bepaald een positief palmares inzake arbeidsvoorwaarden of vakbondsrechten. De antivakbondswetten die onder Reagan werden ingevoerd, bestaan nog altijd. De opmars van laag betaalde en onzekere tewerkstelling ging onder Clinton versneld door.
De retoriek van Clinton was bijzonder vaag, Barshefsky kwam niet verder dan het voorstel van een werkgroep rond dit thema. Zo’n werkgroep is gericht op het bekomen van steun van de AFL-CIO voor Gore. De vakbondsleiding rond Sweeney hield een protestbijeenkomst in Seattle. Dat was niet om zich te verzetten tegen de Wereldhandelsorganisatie en de neoliberale agenda ervan, maar wel om zelf een plaats rond de tafel te krijgen. Zelfs de vakbondsleiders schrokken van de sfeer onder de betogers op straat. Ze moesten er enige uitdrukking aan geven. Zo kreeg Gerald McEntee van de vakbond AFSCME, een fervente aanhanger van Clinton en Gore, een groot applaus toen hij verklaarde: ‘We moeten het systeem dat slavenarbeid en kinderarbeid toelaat bij naam noemen, dat systeem is het kapitalisme.’
McEntee en andere vakbondsleiders probeerden in te spelen op de militante sfeer onder de eigen leden. De betogers waren niet enkel bezorgd om de eigen jobs, ze keerden zich tegen het wereldwijde neoliberale beleid van sociale afbraak. “Ik had het nooit op milieu-activisten begrepen, tot ik besefte dat we allemaal voor hetzelfde vechten”, verklaarde een staalarbeider uit Michigan die pas zijn job verloor. Er was enthousiasme voor toespraken van vakbondsleiders uit Maleisië, Argentinië en Zuid-Afrika.
De vernietigende gevolgen van de uitbuiting die bekend staat als globalisering, zijn geen excessen van het kapitalisme of slechts een toevallige omvorming van het kapitalisme die kan rechtgetrokken worden met een terugkeer naar het sociaaldemocratische beleid van 1950-73 in de periode van economische groei. De toenemende uitbuiting samen met een opmars van speculatie, is een essentieel onderdeel van het wereldkapitalisme op dit ogenblik van ontwikkeling. De koers van de Wereldhandelsorganisatie is geen uitdrukking van een verkeerd economisch en sociaal beleid waarbij een politiek debat en druk het evenwicht kan herstellen. Het is een uitdrukking van de huidige krachtsverhoudingen op economisch en politiek vlak, een uitdrukking van de zoektocht van de grote machten en bedrijven naar steeds goedkopere arbeid en grondstoffen en een aanwezigheid op een steeds grotere markt. De symptomen van globalisering kunnen niet bestreden worden zonder tegen het systeem zelf te strijden.
Seattle vormt een keerpunt voor zowel de Wereldhandelsorganisatie als de Amerikaanse samenleving. Voorheen was deze instelling amper bekend, nu is ze wereldwijd bekend als een instrument voor sociale afbraak, een instrument van uitbuiting van werkenden en armen. Een wereldwijde protestbeweging heeft de Wereldhandelsorganisatie gediscrediteerd als instrument van de Westerse machten en grote bedrijven, en van het VS-imperialisme in het bijzonder. Tegelijk bleek in Seattle het falen van de VS om de internationale handelsagenda te bepalen, de grootmacht werd er eigenlijk vernederd.
Een verlamming van de Wereldhandelsorganisatie kan leiden tot een meer unilaterale poging van de VS om handels- en zakenregels aan de rest van de wereld op te leggen. Dat kan de spanningen versterken en zelfs leiden tot handelsoorlogen met een terugkeer van selectief protectionisme door de belangrijkste handelsblokken, zeker op een ogenblik dat de volledige wereldeconomie terug naar beneden gaat is dat een mogelijkheid.
De gebeurtenissen in Seattle vormen ook een keerpunt in de VS. Dergelijk straatprotest is een weerspiegeling van een veranderende sfeer onder de werkenden en de middenlagen. Kapitalistische leiders in de VS zijn bezorgd omwille van wat in Seattle gebeurde. Niet zozeer omwille van de paar gebroken ruiten, maar wel omdat ze erkennen dat het protest een uitdrukking is van een groeiend ongenoegen en woede onder de oppervlakte.
De globalisering heeft vooral de rijke minderheid in de Amerikaanse samenleving voordeel opgeleverd, de meerderheid van de bevolking ging er enkel verder op achteruit. Een recente studie van het Pew Research Center (aangehaald in de International Herald Tribune van 4 december) toont aan dat de steun voor globalisering nauw verbonden is met het inkomensniveau van de ondervraagden. Onder de gezinnen die jaarlijks 75.000 dollar of meer verdienen ziet 63% globalisering als iets positief. Bij diegenen die 50.000 dollar of minder verdienen daalt dat tot 37%. Bij de onderste helft van de loontrekkers vindt amper 27% dat ze genoeg verdienen.
De gebeurtenissen in Seattle zijn een eerste teken van wat komt, het is een passende prelude voor de nieuwe eeuw.