Politieke crisis

Op kosten van de arbeiders

Het is er al zodanig ingepeperd, dat er niet eens meer gereageerd wordt wanneer politici, patroons en media voor de zoveelste keer ons land voorstellen als een belastingenslokop. De Tijd presteert het in een artikel over een rapport van Eurostat om te openen met de bewering dat België de hoogste belastingdruk in Europa heeft en 6 paragrafen later toe te geven dat het pas het op twee na hoogste is. In datzelfde artikel staat dat ondanks de notionele intrestaftrek 34 procent wordt afgeroomd van het inkomen van ondernemingen. Dat Eurostat het over het officiële tarief van 33,99% heeft, “statutory tax rates” staat er letterlijk, en dus niet over het effectieve tarief, is de auteur ontgaan. Ook wat betreft personenbelasting staat België op de derde plaats met een belastingknip van 53,7% schrijft De Tijd. Het rapport stelt nochtans duidelijk dat het hier over “the top personal income tax rate” gaat, niet over het gemiddelde, dat eerder rond de 30% ligt.(1)

Toch bedraagt de totale belastingsdruk in België volgens Eurostat 43,9% van het BBP, als de sociale bijdragen meegeteld worden, 29,7% van het BBP zonder sociale bijdragen. Dat is ongeveer 5% boven het gewogen gemiddelde van de Eurozone(2) Vooral de lasten op arbeid liggen zo een 3 procent boven het gewogen gemiddelde van de Eurozone. Consultant Deloitte maakte daarover een studie voor De Tijd. Daaruit blijkt dat vooral alleenstaanden relatief weinig netto overhouden van hun brutoloon.(3) Een andere keerzijde voor de grote vermogens en de fiscale gunstregimes waarvan zij genieten, is toenemende armoede. Sinds een paar jaar worden we elke winter geconfronteerd met een opvangcrisis voor daklozen. Volgens het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding schuiven de verschillende beleidsniveaus de hete aardappel naar elkaar door. De belangrijkste tekortkomingen vastgesteld in 2010 zijn er nog steeds. Zelfs bij vrieskou breiden veel gemeenten hun opvangcapaciteit niet op. En vooral in Vlaanderen zijn er steden waar nog geen opvang bestaat.(4)

Op twaalf jaar tijd is het aantal kinderen dat in armoede leeft in Vlaanderen verdubbeld, vooral de energiefactuur en gezondheidszorg zijn voor veel mensen onbetaalbaar. Sociologe Daniëlle Dierickx van de UA stelt daarom voor uitkeringen op te trekken tot de Europese armoedegrens van 973 € voor een alleenstaande en 2.044 € voor een gezin, vandaag bedraagt het leefloon in België 785 € voor alleenstaande en 1047 € voor gezinnen.(5) Het aantal gezinnen dat beroep moet doen op het Sociaal Verwarmingsfonds, in ’99 nog 99.000, is in 2011 opgelopen tot 125.000. Maar ook voor wie nog niet arm is, wordt het steeds meer opletten. Supermarkten bevestigen dat ze meer klanten over de vloer krijgen, maar dat die minder uitgeven. “We zien ook dat het weekend waarop de centen op zijn, nu al valt op het derde weekend”, aldus de commerciële directeur van Colruyt, “de mensen letten op hun centen en eten hun kasten leeg.”(6) Volgens een rondvraag van de CM in Midden-Vlaanderen en Antwerpen bespaart 91% van de Vlamingen op kleding en 86% op voeding.(7) De een zijn brood is de andere zijn dood. Incassobureaus doen gouden zaken, zij presenteerden gezinnen en bedrijven vorig jaar dubbel zoveel onbetaalde facturen als voor de crisis. De Gemiddelde tijd voor gezinnen om schuldenvrij te worden is sinds de crisis opgelopen van 3 tot 7 jaar.

Samen met Duitsland is België nochtans een van de weinige landen in de Eurozone waar het BBP opnieuw groter is dan voor de Grote Recessie van 2009, toen stuikte de Duitse economie met 7% naar beneden, tegen 4% in België.(8) Dat ligt, zoals we hierboven uitvoerig toelichtten, niet aan de verwaarloosbare bijdrage van de superrijken, noch aan de inkomsten uit vennootschapsbelastingen of een bijzondere investeringsdrift en al zeker niet aan de bijdrage van de gokzieke banken. Het zijn integendeel uitsluitend de werknemers met hun hoge productiviteit en een belasting op arbeid die hoger ligt dan in de meeste landen uit de Eurozone, die daarvoor hebben gezorgd. Bovendien werden de effecten van de crisis getemperd door een beroep te doen op de sociale zekerheid, alweer hoofdzakelijk gefinancierd uit onze brutolonen. Werknemers die omwille van ziekte, ouderdom of een andere reden niet aan de slag kunnen, moeten het nochtans stellen met zeer geringe uitkeringen.(9)

Zelfs toen België eind 2011 in het vizier genomen werd door de financiële markten, waren het alweer de werkende gezinnen die in de bres sprongen. De regering Leterme haalde voor bijna 6 miljard € op aan spaargelden met een staatslening aan een netto rentevoet van 3,41% (op 5 jaar). Daardoor steeg het aandeel aan overheidsschuld in handen van Belgen naar opnieuw naar bijna de helft, 47% van het totaal, nadat het in 2008 naar een historisch dieptepunt van 39% gezakt was.(10) De financiële markten hadden het onmiddellijk begrepen en er kwam prompt een einde aan de speculatie tegen de Belgische rente. Waren het de superrijken die hun spaarboekjes aanspraken? Hun vermogen ligt wel elders belegd, in producten met hoger rendement, hoofdzakelijk waar de fiscus het niet vinden kan. Een groot deel van de 966,3 miljard € aan gekend financieel vermogen in België zit in hun handen (11) , maar een deel zit ook bij gewone gezinnen die in de naoorlogse periode al werkend een klein spaarvermogen bijeen geschraapt hebben. Belgen zijn traditioneel goede spaarders, de spreekwoordelijke ‘goede huisvader’.

In de jaren ’70 bedroeg de spaarquote bij de 25%, nu is dat teruggelopen tot een goede 14%. Alles samen levert dat toch een aanzienlijk vermogen op, onvoldoende om er wild mee te speculeren, maar genoeg om af en toe in ruil voor een matige rente te beleggen in termijnrekeningen, kasbons en staatsbons of pensioenfondsen en levensverzekeringen. Deze risicoloze of toch minder risico gerelateerde beleggingen vertegenwoordigen vandaag meer dan de helft van het gekende financiële vermogen. Daar tegenover staan schulden, 206,9 miljard € in totaal, waarvan 80% aan hypothecaire leningen. Maar hoewel de Belgische huizenmarkt volgens The Economist de meest overgewaardeerde van de Eurozone is, leidt dat niet tot een crash.(12) De aanwezigheid van een netto financieel vermogen van 759,5 miljard € of 202% van het BBP, is daar uiteraard niet vreemd aan.(13) België is één van de drie landen uit de Eurozone waar de financiële vermogens van de gezinnen niet alleen hun schulden, maar ook die van de overheid en de ondernemingen dekken.

Waarom het zo moeilijk was een regering te vormen

Onder die omstandigheden zou je verwachten dat het vormen van een regering in ons land van een leien dakje loopt, maar dat is niet zo. Nadat de vorige keer 194 dagen nodig waren, vergde het nu een wereldrecord van 541 dagen om een federale regering te vormen. De reden? De patstelling tussen arbeid en kapitaal. Het patronaat zou immers maar al te graag beslag leggen op de reserves van de arbeidersbeweging, de lonen drukken, de competitie op de arbeidsmarkt ten top drijven en de overheid uitkleden, maar stuit daarbij voortdurend op verzet. Dat is traditioneel sterker in Wallonië dan in Vlaanderen, wat vooral bij de typische Vlaamse kleinburgerij van toeleveranciers aan multinationals en lokale managers tot frustratie leidt. Zo een kans laat een Bart De Wever zich niet ontglippen. Niet gehinderd door enige zin voor nuance, vereenvoudigt hij de publieke opinies in België tot een linkse in Wallonië en een rechtse in Vlaanderen. Hij heeft de ambitie de Vlaamse kleinburgerij te vertegenwoordigen, Voka is zijn baas, zegt hij. Bovendien toont de praktijk aan dat de arbeidersbeweging in de sectoren die geregionaliseerd werden, zoals het onderwijs, nauwelijks nog overwinningen geboekt heeft. De patstelling tussen arbeid en kapitaal op federaal niveau, gecombineerd met de vaststelling dat een verdeelde arbeidersbeweging veel zwakker staat, heeft ertoe geleid dat vooral de kleinburgerij in Vlaanderen van oordeel is dat enkel na een verdere regionalisering een frontale aanval op de arbeidersbeweging mogelijk is.

De Belgische traditionele grootburgerij is zelf niet vies van een rondje verdelen om te heersen. Ze is op dat vlak gepokt en gemazeld: katholiek versus vrijzinnig, Belgisch versus Vlaams, kapitaal versus arbeid. Ze kon altijd wel een of andere schuif open trekken als ze de aandacht een andere richting uit wou sturen. Op die manier slaagde ze erin haar rol als leider van de natie waar te maken. Ze had daarvoor na WOII zelfs een aangepast politiek instrument ontworpen, de CVP, waar alle standen van de bevolking samen kwamen om in overleg, maar stevig onder de teugels van de burgerij, de natie de juiste richting uit te sturen. Het kerstprogramma van de CVP in 1945 droeg de veelzeggende ondertitel: “Wie zal de bouwmeester zijn?” Om haar doelstelling te bereiken trachtte ze oppositiebewegingen te neutraliseren door ze te integreren. Flaminganten zaten er broederlijk naar Belgicisten, republikeinen naast royalisten, vakbondsleiders naast patroons en had het enigszins gekund, dan was er ook wel een overlegplatform met vrijzinnigen gecreëerd. Zolang het maar onder controle bleef en de positie van de burgerij niet in gevaar bracht. Uit ervaring wist de burgerij immers dat rechtstreekse confrontaties, zeker met de arbeidersbeweging, best vermeden worden en begeleide afbraak in overleg met de vakbondsleiders meer oplevert.

Zolang de economie het in de naoorlogse periode toeliet, kon de CVP haar positie handhaven. De Liberalen die gewonnen waren voor een meer open confrontatiepolitiek, maakten op de 35 jaar tussen WOII en 1980 nog geen 8 jaar deel uit van de regering. Dat sloeg om toen Martens en Verhofstadt, begin jaren ’80, kozen voor een rechts neoliberaal beleid naar Tatcheriaans model. Het compromis tussen de standen stond ineens onder druk, in de eerste plaats met het ACW. De leidende rol van de burgerij werd minder vanzelfsprekend. De klassieke strategie om via overleg het programma van de burgerij te realiseren werd verlaten. Het leidde tot een sociale kaalslag, maar ook tot massaal verzet en het land werd zo goed als onbestuurbaar. Na de verkiezingen van 1987 waren liefst 148 dagen vereist om een regering te vormen, toen nog een record. De liberalen belandden voor 11 jaar in de oppositie en hoewel het besparingsbeleid verder gezet werd, gebeurde dat opnieuw in overleg met de vakbondsleiding. Die kon twee algemene stakingen, in 1993 tegen het globaal plan en in 2005 tegen het generatiepact, niet tegen houden, maar slaagde er voor het overige wel in telkens de regering te redden door te waarschuwen, eerst voor het blauwe, dan voor het bruine en tenslotte voor het zwart-gele gevaar.

De grootburgerij had niet te klagen, zij werd op haar wenken bediend via lastenverlagingen, vandaag goed voor zo een 10 miljard € per jaar(14) , beschikte eerst met de coördinatiecentra en later met de notionele interestaftrek over fiscale jackpotten, en kon beroep doen op een zeer productieve, goed geschoolde en steeds flexibeler arbeidsmarkt. Voor de arbeidersbeweging was de balans gemengd. In de bedrijven werd het arbeidsritme fors opgedreven, maar wie over een contract van onbeperkte duur beschikte, bleef voor het overige relatief gespaard zolang het bedrijf maar niet in moeilijkheden kwam. Het zijn vooral de jongeren, door extreme onzekerheid en flexibiliteit, die aan hun lot werden overgelaten. In de openbare diensten en bedrijven doet zich een vergelijkbaar scenario voor. Wie nog statutair benoemd is, ziet wel af van het opgedreven arbeidsritme, maar is er alvast veel beter aan toe dan wie contractueel of met een uitzendcontract aan de slag is, intussen toch al ruim de helft van alle personeel bij de overheid. De vakbondsleiding heeft het behoud van de verworvenheden van een deel van de arbeiders afgekocht met toegevingen op de rechten van andere delen. Het is het logische gevolg van haar gebrek aan vertrouwen in de kracht van de arbeidersbeweging. De enige mogelijkheid die ze voldoende realistisch acht om haar positie te vrijwaren is schadebeperking. Daarvoor heeft ze bevriende politici nodig. Het verklaart waarom ze met handen en voeten gebonden is aan de sociaaldemocratie en de christendemocratie.

Dat de arbeidersbeweging intussen steeds meer verdeeld wordt, met verschillende arbeidscontracten, loonschalen en werkgevers binnen eenzelfde bedrijf, is het onvermijdelijke neveneffect. Het resultaat van dat alles is dat een belangrijk deel van de arbeiders open staat voor alternatieven buiten de arbeidersbeweging om haar levensstandaard en arbeidscondities te vrijwaren. Rechts populistische en nationalistische krachten spelen gretig daarop in. Zij suggereren dat een strakker migratiebeleid of meer autonomie een betere garantie zijn voor het behoud van onze levensstandaard. De Vlaamse kleinburgerij voelt daar wel iets voor. Ze is al jaren gefrustreerd over de geschenken aan de grootburgerij in ruil voor toegevingen aan de vakbondstop. Ze zit met het niet helemaal onterechte gevoelen dat zij steeds weer uit de boot valt. Maar ze heeft de grootburgerij en de multinationals wel nodig en ook voor haar is België een economisch interessante exploitatieruimte. Ze heeft geen behoefte aan Xenofobie en separatisme.

Die vrees werd echter weggenomen toen de Cd&V in kartel trad met de NVA. Voor het eerst werd een harde rechtse en communautaire retoriek salonfähig. Eens dat punt bereikt, is het niet eenvoudig om daarop terug te komen. De NVA paste zich handig aan door separatisme in te ruilen voor confederalisme en haar antimigratie standpunt te herformuleren naar selectieve economische migratie. De CD&V heeft dat totaal verkeerd ingeschat. Als leider van de natie zou ze onvermijdelijk op een bepaald moment opnieuw haar verantwoordelijkheid moeten opnemen en tot de regering toetreden, maar toen dat gebeurde volgde de natie niet meer, of toch het kleinburgerlijk gedeelte ervan met in haar nasleep talloze ontgoochelde arbeidersgezinnen. De patstelling kreeg nu een communautaire dimensie. Voor de burgerij is dat geen geschenk. Ze voelt er niets voor om het land te laten vastlopen in eindeloos communautair getwist. Ze vreest dat het nationalisme wel eens een dynamiek zou kunnen ontwikkelen die men nog moeilijk onder controle kan houden. Door de frapatsen van de Cd&V is ze haar meerderheid in Vlaanderen echter kwijt gespeeld.

De klassieke strategie van sociale afbraak via overleg met de vakbonden staat onder druk. Het is duidelijk dat meer vereist is. Een deel is ervoor gewonnen om de confrontatie met de arbeidersbeweging dan maar op federaal vlak aan te gaan en op die manier tegemoet te komen aan de wensen van de Vlaamse kleinburgerij. In Vlaanderen wordt die strekking vooral vertegenwoordigd door de Open VLD, maar die is electoraal in vrije val, in Franstalig België door de MR. De dominante strekking, vooral bij de grootburgerij blijft er echter bij dat de betrokkenheid van de vakbonden en hun politieke partners cruciaal is, maar dan wel op voorwaarde dat er een tandje bij wordt gestoken. Het enige politieke instrument dat daarvoor nog over enige autoriteit beschikt en een kans op slagen heeft, is de PS. CdH en Ecolo hebben dat begrepen en trachten hun wagonnetje aan te haken. SPa zwalpt ergens tussen alle posities in. De PS uit haar rol van interne oppositie in de regering tillen en tegelijk alle traditionele Vlaamse politieke families, CD&V, Open VLD en SPa hun verantwoordelijkheid doen opnemen door toe te treden tot een federale regering die in Vlaanderen niet over een politieke meerderheid beschikt om daarmee het grootste besparingsplan uit onze geschiedenis door te voeren, was de inzet die 541 dagen vereiste vooraleer de geesten voldoende gerijpt waren.

 


Voetnoten

     

  1. Eurostat-rapport kraakt Belgische belastingsdruk – De Tijd 22/05/2012 We raden de lezer de desinformatie uit dit artikel eens te vergelijken met de persmededeling waarop het zogezegd gebaseerd is
  2. Volgende link geeft een interactief overzicht per inkomenscategorie –
  3. Fin de l’hiver? Fin des abris – Le Soir 21/03/2012
  4. Sinds 2007 stokt strijd tegen Vlaamse armoede – De Tijd 11/05/2012
  5. ‘De mensen letten op hun centen en eten hun kasten leeg’ – De Tijd 30/03/2012
  6. Vlaming bespaart massaal op voeding en kledij – De Morgen 23/05/2012
  7. La Belgique rattrapée par la morosité – Le Soir 9/07/2012
  8. De netto vervangingsgraad voor werkloosheidsuitkeringen in de eerste periode ligt in ons land op 75% tegenover 80% in Nederland, 82% in Frankrijk en 89% in Duitsland. Zieken draaien in België op voor 21,75% van hun kosten voor gezondheidszorg tegenover 12,44% in Duitsland, 6,93% in Frankrijk en 6,13% in Nederland. Het gemiddelde bruto pensioen bedraagt hier 42,04% van het gemiddelde brutoloon, in Duitsland 42,03%, in Frankrijk 49,08% en in Nederland 88,14%. ABVV – Sociaal Economische baraometer 2011 op basis van cijfers van de OESO.
  9. Belgen kopen massaal eigen staatsschuld – De Tijd 5/05/2012 o.b.v. cijfers van de Nationale Bank
  10. Twee jaar geleden bedroeg het totale vermogen van de gezinnen 1700 miljard €, waarvan 341 miljard € bij de 1% rijksten, meer dan de 235 miljard € die de armste 50% onder elkaar deelden
  11. Belgische huizenprijzen meest overgewaardeerd – De Tijd 3/04/2012 Volgens The Economist zijn de huizenprijzen 47% overgewaardeerd ten opzichte van het inkomen, maar een maand later kwam dienstengroep Deloitte tot net de tegengestelde conclusie, de prijs per m² zou niet meer zijn dan gemiddeld in West-Europa. Belgische woningmarkt niet overgewaardeerd – De Tijd 19/05/2012 Een maand later waarschuwde de nationale bank de banken om voorzichtig te zijn met woonkrediet omwille van te hoge huizenprijzen. Zij schat de overwaardering op 15%. – De Tijd 23/06/2012
  12. ING focus Vermogen – 30/08/2012
  13. Volgens het federaal planbureau liepen verminderingen van de sociale bijdragen en fiscale voordelen op van 1,3 miljard € in 1996 tot 8,5 miljard in 2009 en 10,5 miljard in 2011.

 


>>> Inhoudstafel

Dit vind je misschien ook leuk...