Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt?
Onder ecologisten is er een grote verdeeldheid over de kwestie van bevolking en meer bepaald ‘overbevolking’. Velen stellen dat het teveel aan mensen een belangrijke oorzaak van schade aan het milieu vormt. De Britse Royal Society kwam onlangs met een rapport ‘People and the Planet’ waarin het stelt dat de wereldbevolking moet gestabiliseerd worden om “een neerwaartse spiraal van economische en ecologische problemen” te vermijden. In het boek ‘Too Many People’ gaan Ian Angus en Simon Butler na wat er van die stelling aan is.
Een van de meest invloedrijke boeken over de ‘overbevolking’ is ‘The Population Bomb’ van Paul en Anne Ehrlich uit 1968. Zij beweerden dat er een massale hongersnood zou ontstaan omdat de wereld niet genoeg voedsel kon produceren voor de snel toenemende bevolking. Ze stelden dat steeds meer mensen zouden omkomen als gevolg van milieuproblemen. Beide elementen konden volgens Paul en Anne Ehrlich herleid worden tot het feit dat er teveel mensen zouden zijn.
De wereldbevolking neemt effectief snel toe, ook al is het groeiritme aan het afnemen. Een sleutelfactor in die groei is de totale fertiliteitsgraad, het aantal kinderen per vrouw. Volgens de CIA zullen zowel Europa, China, de VS, Canada, Japan, Australië als bijna de volledige voormalige Sovjetunie in 2012 een fertiliteitsgraad kennen die onder het vervangingsaantal ligt. Het duurt een tijdje vooraleer een bevolkingsaantal stabiliseert of afneemt, maar verschillende Europese landen, Japen en Rusland kennen nu al een dalend bevolkingsaantal. De wereldbevolking groeit nog aan, maar het groeiritme is sinds de jaren 1950 gehalveerd.
Butler en Angus onderzoeken de bewering dat het de bevolking is die verantwoordelijk is voor milieuschade. Wereldwijd kan het overkomen alsof een groeiende bevolking instaat voor een toename van CO2-uitstoot. Maar landen met lage inkomens zijn goed voor 52% van de bevolkingsgroei, terwijl ze slechts 13% van de toename van CO2-uitstoot voor hun rekening nemen. De landen met hogere inkomens nemen 7% van de bevolkingsgroei voor hun rekening en 29% van de toename van CO2-uitstoot. De bewering dat een bevolkingsgroei de oorzaak van ecologische schade is, wordt niet ondersteund door de feiten. Het is een simplistische visie.
Er zijn verschillende stromingen onder de aanhangers van de overbevolkingstheorie. Het gaat van openlijke racisten tot diegenen die hun standpunt van bevolkingscontrole koppelen aan bredere sociale thema’s en vrouwenrechten. Maar het onderliggende element bij al deze stromingen is dat de verantwoordelijkheid bij de armen zelf wordt gelegd, terwijl dat net de grootste slachtoffers van ecologische schade zijn. Paul Ehrlich erkent dat het idee van overbevolking bij hem voor het eerst opkwam in New Dehli, terwijl er in New York een veel grotere bevolkingsdichtheid is.
David Foreman, een van de oprichters van Earth First, stelde dat iedereen in de VS die meer dan twee kinderen krijgt de toegang tot de sociale zekerheid moet ontzegd worden. Zijn standpunt over de hongersnood van 1986 in Ethiopië was dat “de natuur haar evenwicht moet vinden” en dat de mensen dus maar “moesten sterven.” James Lovelock, auteur van de Gaia-theorie, stelt dat de aarde een “bevolkingsplaag” kent en dat er actie moet worden genomen om “die delen van de aarde die het minste zullen getroffen worden door klimaatveranderingen voor te bereiden om dienst te doen als veilige havens voor een beschaafde mensheid.” Daarbij stelde hij voor om met de marine op te treden tegen vluchtelingen, een vreemde manier van “beschaafd” optreden.
Garrett Hardin, auteur van veel aangehaalde artikels, omschrijft vervuiling als het resultaat van een te groot aantal mensen die “gemeenschapsplaatsen gebruiken als storthoop”. Hij stelde dat het onwaarschijnlijk is dat “de beschaving en waardigheid overal zal overleven”, maar “beter in enkele plaatsen dan nergens.” “Bevoorrechte minderheden moeten optreden als de hoeders van de beschaving.” Hij suggereert dat dit kan worden gedaan door voedselhulp aan armen buiten de VS te weigeren en door migratie naar de eilanden van beschaving te stoppen.
Meer gematigde aanhangers van de overbevolkingstheorie pleiten voor vrijwillige bevolkingscontrole naast sociale acties, in het bijzonder op vlak van vrouwenrechten en onderwijs. Dat kan redelijk klinken, maar het legt nog steeds de verantwoordelijkheid bij de armen. Het negeert bovendien de goede redenen om kinderen te hebben. Deze stroming brengt vaak tegenstrijdige boodschappen van bevolkingscontrole enerzijds en sociale actie anderzijds. De meeste ‘vrijwillige’ programma’s van bevolkingscontrole vereisen een element van dwang om tot resultaten te komen. Geld geven aan de allerarmsten helpt evenmin. Pogingen om maatregelen van bevolkingscontrole in te voeren, hebben er al toe geleid dat er 100 miljoen vrouwen minder zijn, door selectieve abortus maar ook door kindermoord. Echt vrouwvriendelijk is dat niet.
De beste wijze om het aantal kinderen te beperken, als dat al het gewenste doel is, is door nadruk te leggen op vrouwenrechten, onderwijs, een betere levensstandaard en degelijke sociale zekerheid met een leefbaar pensioen. Kleinere gezinnen zijn een resultaat van dergelijke maatregelen. Maar vandaag nemen regeringen wereldwijd, onder druk van de grote financiële instellingen, net maatregelen die in de omgekeerde richting gaan.
Een veel gebruikte manier om de ecologische schade te beschrijven, is de formule I=PAT (Impact= population x affluence x technology. Impact = bevolking maal rijkdom maal technologie). Het lijkt op een formule, het is eenvoudig en het lijkt redelijk te zijn. Maar het is dat niet. Er is geen wetenschappelijke basis voor en er zijn geen meetbare eenheden om deze beschrijving te volgen.
Deze beschrijving gaat voorbij aan de vraag welke technologie wordt ontwikkeld en hoe het wordt aangewend, wat er wordt geproduceerd en hoe dit gebeurt, en wie de macht heeft om iets te veranderen. Er wordt van uitgegaan dat alle consumenten in een bepaald land een gelijke rol spelen in de ecologische schade. Greenpeace legde de schuld voor de ramp met de Exxon Valdez bij alle Amerikaanse automobilisten. Nochtans hebben consumenten geen controle op militaire vervuiling, de technologie die wordt gebruikt om voedsel te produceren, ingebouwde verslijting of de consumptiepatronen van de rijken.
De Wereldbank stelt dat de 1% rijksten ter wereld goed zijn voor de consumptie van 25% van de middelen op de wereld. De 10% rijksten consumeren 59% van de middelen. De beschrijving I=PAT gaat daar compleet aan voorbij, net zoals de meeste aanhangers van de overbevolkingstheorie. Dit is de kern van de fout in hun redeneringen: ze gaan voorbij aan klassenverschillen.
Zelfs indien het mogelijk zou zijn om de bevolking om democratische wijze af te bouwen, dan nog zou het ongeveer 30 jaar duren vooraleer een dergelijke maatregel effect zou hebben. Dat is te lang om iets te doen aan de klimaatveranderingen. De meest bescheiden hypothesen gaan ervan uit dat de CO2-uitstoot tegen het midden van de eeuw moet terug gebracht worden tot 50% van de uitstoot in 1990. Geen enkele aanhanger van de overbevolkingstheorie kan ernstig menen dat het bevolkingsaantal op 40 jaar tijd kan verminderd worden tot drie miljard (de helft van het aantal in 1990). En dan wordt er nog van uit gegaan dat een vermindering van de bevolking met de helft overeenkomt met een afname van de vervuiling met de helft. Dat gaat voorbij aan de consumptie door de rijken, de militaire en de industriële vervuiling. Een groot deel van de ecologische schade in de arme landen – houtkap, voedselteelt voor export, ontginnen van grondstoffen – wordt niet gecontroleerd door de bevolking ter plaatse en het levert hen doorgaans weinig of niets op. Aanhangers van de overbevolkingstheorie leggen de verantwoordelijkheden bij de foute oorzaken. En zelfs indien hun doelstellingen zouden bereikt worden, dan zou dit niet het verhoopte resultaat teweeg brengen.
Door de armen de schuld voor overbevolking te geven en de werkende bevolking in de rijkere landen voor consumptie, worden de verkeerde oorzaken aangeklaagd. Hierdoor moet het kapitalistische systeem zelf niet in vraag worden gesteld. Bovendien maken ze de bondgenootschappen die nodig zijn om tot echte verandering te komen moeilijker.
Heel wat strijdbewegingen op het vlak van milieu vinden plaats in de armste landen waarbij arme mensen in actie komen. Door hen verantwoordelijk te stellen voor de problemen van milieuschade, zullen ze zich niet snel verbonden voelen met de ecologisten uit de rijkere landen. De meeste werkende mensen in de rijkere landen gaan al decennia gebukt onder een stagnerende levensstandaard en nu wordt er massaal bespaard op werkgelegenheid, lonen en openbare diensten. Door hen verantwoordelijk te stellen, zullen het geen bondgenoten worden.
Het antwoord op milieuschade ligt niet bij het aantal mensen. Het ligt bij hoe de productie wordt georganiseerd, welke technologie wordt gebruikt, hoe beslissingen worden genomen en door wie, hoe rijkdom en goederen worden verdeeld. Als alle beschikbare duurzame technologie zou ingezet worden, dan zouden vervuiling en CO2-uitstoot al drastisch verminderen. Samen met het aanpakken van de excessieve consumptie door de 1% rijksten en de militaire vervuiling, zouden we al een heel eind verder staan. Daarnaast zou er een brede steun zijn voor een beleid om degelijke jobs en openbare diensten aan te bieden. Dat zou een antwoord bieden op de schade die het kapitalisme vandaag aanbrengt aan mens en milieu.
De meeste aanhangers van de overbevolkingstheorie en heel wat ecologisten gaan echter niet in tegen het kapitalisme of geloven niet dat het mogelijk is om tot een ander systeem te komen. In plaats daarvan kiezen ze voor het doodlopend straatje van bevolkingscontrole terwijl de oorzaken van ecologische vernietiging gerust gelaten worden.
De auteurs brengen een reeks terechte argumenten over de gebreken en gevaren van een politiek van bevolkingscontrole. Socialisten moeten daarop voortbouwen en een programma ontwikkelen en koppelen aan campagnes waarmee we diegenen die het meeste bezorgd zijn om het milieu overtuigen om een gezamenlijke strijd met de armen en de arbeidersklasse te voeren om wereldwijd een einde te maken aan het kapitalisme en te bouwen aan een samenleving dat het welzijn van mensheid en van de planeet centraal stelt.
Artikel door Bill Hopwood