Kapitalistische leiders krijgen Eurocrisis niet onder controle

Kapitalistische leiders zitten met de handen in het haar. Ze proberen tevergeefs greep te krijgen op de crisis in de Eurozone en de dreiging die deze crisis vormt voor de wereldeconomie. Zowel de G20-top in Mexico als de crisisonderhandelingen in Rome leverden geen resultaten op. Politici en economen proberen zich wanhopig vast te klampen terwijl de crisis verder rolt.

Dossier door Lynn Walsh uit ‘Socialism Today’. Dit artikel werd geschreven voor de Europese Top van eind juni

De crisis in de Eurozone heeft eens te meer de G20-top van wereldleiders (in Los Cabos, Mexico van 18-19 juni) gedomineerd. De top eindigde opnieuw met een vaag besluit zonder concrete maatregelen voor de crisis in de Eurozone en de dieper wordende globale crisis. Barack Obama moet de presidentsverkiezingen van november overleven en riep de Europese leiders wanhopig op om een oplossing te vinden voor de schuldencrisis en om het besparingsbeleid te temperen met ‘groeimaatregelen’. De Europese leiders stelden ondertussen vast dat Obama er niet in slaagde om een nieuw pakket van stimulusmaatregelen door het Amerikaanse parlement te krijgen, de Republikeinse oppositie kon dit tegenhouden. Ze wezen bovendien op de zware schuldenlast van de VS zelf. Die schulden dreigen te leiden tot zware besparingen in 2013. Deze maatregelen kunnen de VS – en de wereldeconomie – over de rand van de afgrond duwen.

Slechts drie landen van de G7 (Canada, VS en Duitsland) hebben de productiepiek van voor de crisis terug bereikt. En nu komt de groei in de VS onder druk te staan en is er tegelijk ofwel stagnatie ofwel recessie in de Eurozone (met Duitsland dat al in een recessie wegzakt). In 2007-08 zorgde de hypotheekcrisis voor een wereldwijde crisis van de banken en de financiële sector. De schuldencrisis houdt momenteel de Europese regeringen en de grote banken in haar greep. Griekenland en Spanje zijn tijdbommen die op elk ogenblik kunnen afgaan.

Crisis in de Eurozone

De bijeenkomst van 22 juni in Rome van de leiders van de vier grootste economieën van de Eurozone (Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje) toonde aan dat de crisis in de Eurozone verre van opgelost is. Er werd een ‘groeiplan’ van 130 miljard euro aangekondigd, maar er werden amper nieuwe middelen voorzien. De Europese leiders blijven verdeeld over het meest dringende probleem, de aanhoudende kredietcrisis.

Mario Monti, François Hollande en Mariano Rajoy riepen op om de reddingsfondsen van de Eurozone te gebruiken om de “financiële markten te stabiliseren”. Ze willen de Europese Financieel Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) de mogelijkheid bieden om direct te tussen te komen om banken in problemen te ondersteunen. Ze stellen ook voor dat deze fondsen de schulden van ‘uitmuntende’ landen zouden kunnen opkopen om de obligaties van die landen te ondersteunen. Blijkbaar omvatten de ‘uitmuntende’ landen de volledige Eurozone behalve Griekenland. Angela Merkel verzette zich hiertegen en bevestigde daarmee de tegenstelling tussen een gemeenschappelijke munt en de nationale belangen van de lidstaten.

De Spaanse premier Rajoy verklaarde: “We waren het allemaal eens dat er een mechanisme moet komen om financiële stabiliteit in de Eurozone te bekomen.” Als antwoord op de roep van Merkel naar versnelde stappen in de richting van een fiscale unie, stelde Hollande dat er geen bevoegdheidsoverdracht van de nationale overheden kan zijn indien er geen grotere solidariteit komt. Hollande bleef hameren op het gemeenschappelijk maken van de schulden in de Eurozone door middel van Euro-obligaties of andere mechanismen. Merkel antwoordde daarop dat solidariteit enkel kan indien er ernstige controle en een gemeenschappelijk overzicht is: “Er zijn geen garanties zonder controle.”

Merkel voegde er aan toe: “Het is niet dat ik niet wil helpen, maar de verdragen zijn zo opgemaakt dat de regeringen de partners zijn.” Met andere woorden, de Eurozone (en ook de Europese Unie) is een organisatie van verschillende regeringen en geen federale staat. Bovendien moet Duitsland instaan voor zowat 30% van de tussenkomsten in de Eurozone, tot nu toe heeft het land al ongeveer 300 miljard euro bijgedragen aan verschillende reddingsoperaties. “De kracht van Duitsland is niet oneindig, onze macht is niet onbeperkt”, verklaarde Merkel in Rome.

Op de G20-top in Mexico riepen Obama en IMF-topvrouw Christine Lagarde de Europese leiders op om de crisis onmiddellijk aan te pakken, de crisis in de Eurozone wordt een steeds groter blok aan het been van de wereldeconomie. Maar zelfs de voorwaarden voor de garanties van e Spaanse banken zijn nog niet volledig duidelijk. Er werd overeengekomen dat de Eurozone tot 100 miljard euro zal voorzien om de Spaanse banken te stabiliseren. Maar er is geen overeenstemming over de procedure. Rajoy, Hollande en Monti willen dat de fondsen rechtstreeks naar de banken gaan zodat ze niet bij de Spaanse staatsschuld komen (dat zou de kredietrating van het land verder onderuit halen). Merkel dringt erop aan dat de fondsen via de Spaanse regering passeren. Dat verklaart waarom Spanje moet lenen tegen meer dan 6% en op een aantal ogenblikken zelfs meer dan 7% moest betalen. Ter vergelijking: Frankrijk moet ongeveer 1,45% betalen. Een aantal leiders van de Eurozone eist bovendien dat de nieuwe leningen van het EFSF of het ESM aan Spanje voorrang van terugbetaling krijgen bij een eventueel bankroet. Dat leidt er toe dat investeerders op de obligatiemarkt de Spaanse schulden nog meer als risicovol beschouwen, in het geval van een bankroet komen deze schulden immers verder achteraan te staan.

Zoals het goedkope krediet op lange termijn dat de ECB recent aan de Europese banken ter beschikking stelde, zullen de fondsen voor de Spaanse banken wellicht ook maar een beperkt en kortstondig effect op de crisis hebben.

Tor vrij recent kwam de ECB actief tussen om de kredietcrisis in de Eurozone af te zwakken. De ECB kocht obligaties van lidstaten om de kosten van het lenen goedkoper te houden dan wat anders het geval zou zijn. Sinds juni 2010, toen de ECB hiermee begon, heeft het al voor 210,5 miljard euro aan obligaties gekocht. De afgelopen weken kwam daar een einde aan, ook al gingen de Spaanse obligaties fors de hoogte in.

De ECB lanceerde ook de LTRO’s (Long Term Refinancing Operations) om de banken in de Eurozone toe te laten om grote sommen van de ECB te lenen aan lage rentevoeten. Dit liet de banken onder meer toe om obligaties van de overheden te kopen, een achterpoortje van de ECB om de regeringen van de Eurozone te ondersteunen. Begin juni veranderde de ECB haar koers en weigerde ze nog obligaties te kopen. Vertegenwoordigers van de ECB gaven aan dat dit voortaan de taak van de EFSF en het ESM was.

De koerswijziging van de ECB is een uitdrukking van onder meer de druk van de Duitse regering en anderen die zich verzetten tegen het verlenen van onbeperkte kredieten aan landen met grote schulden. Dat verzet komt onder meer van landen als Duitsland die daar als debiteuren een prijs voor betalen.

De impasse in de Eurozone blijkt onder meer in het ESM dat nog steeds niet in werking is getreden. Hollande, Monti en anderen stellen eigenlijk voor dat het ESM zou functioneren als een bank waarbij het direct kan tussenkomen om noodlijdende banken bij te springen of bijkomende middelen te verschaffen aan Europese regeringen. Merkel is daar tegen gekant. Het ESM moet bovendien nog door het Duitse parlement geraken en er kan vertraging optreden als de grondwettelijkheid in vraag wordt gesteld en het instellen van het ESM langs het Grondwettelijk Hof moet passeren.

De positie van Merkel weerspiegelt het standpunt van een deel van de Duitse kapitalisten die steeds terughoudender worden voor het bijstaan van zwakkere economieën, en dat ondanks de voordelen die Duitsland had omdat het deel van de Eurozone was. Recente peilingen geven aan dat 55% van de Duitse kiezers liever had gezien dat het land de Mark had behouden. Dit verzet tegen de Eurozone zal de komende maanden nog aangroeien.

In Rome kondigden de vier grote landen aan dat er een nieuw groeifonds van 130 miljard euro komt, de beslissing hierover zou volgen op de Europese Top van 28-29 juni. Een som van 130 miljard euro komt ongeveer overeen met 1% van het BBP in de Eurozone. Dat kan op het eerste gezicht indrukwekkend lijken. Maar bij nader onderzoek blijkt het erg beperkt te zijn. “De 130 miljard euro lijkt een som te zijn dat kan worden opgehaald vanuit bestaande fondsen en niet zozeer bestaat uit nieuw geld.” (John Hooper, The Guardian, 23 juni). Er is de belofte van door de EU gefinancierde infrastructuurwerken, maar er zijn geen concrete details daarover. De Financial Times (22 juni) stelde: “Nicholas Spiro, een analist van schuldenrisico’s, stelde dat het ‘verhaspelde’ groeipact een nieuw voorbeeld was van hoe de Europese leiders wanhopig proberen om hun meningsverschillen te verbergen terwijl ze er niet in slagen om het thema aan te pakken dat investeerders het belangrijkste vinden: het stutten van de overheidsschulden van Spanje en Italië.”

In een editoriaal waarschuwde de Financial Times: “De klok tikt voor de Europese leiders”. Er wordt op een reeks problemen gewezen, waaronder de Griekse tijdbom. “De financiële markten [bedoeld worden de grote financiële speculanten] waren opgelucht door de overwinning van een Griekse partij [Nieuwe Democratie] die de reddingsplannen voor het land wil heronderhandelen in plaats van een andere partij [Syriza] die de voorwaarden gewoon verwerpt.”

De nieuwe Griekse premier, Antonis Samaris van de Nieuwe Democratie, eist nu dat het doorvoeren van de besparingsplannen die al overeengekomen waren met twee jaar worden uitgesteld. Er wordt geschat dat dit een bijkomend pakket van 20 miljard euro aan fondsen zou vereisen. Daarover zijn de Europese leiders, net zoals over alle andere zaken, verdeeld. Hollande en anderen willen Griekenland meer tijd geven, Merkel en anderen verzetten zich tegen iedere afzwakking van de besparingsmaatregelen. In feite gaat de discussie over timing want de schuldenberg die Griekenland krijgt opgelegd als zogenaamde uitweg uit de schuldencrisis is onhoudbaar. Ondanks de nipte overwinning van Nieuwe Democratie zullen er nieuwe explosieve bewegingen plaatsvinden onder de Griekse arbeiders en middenklasse, er zal protest komen tegen de barbaarse besparingsmaatregelen die worden opgelegd.

Als de grote vier grootste Europese economieën het niet eens kunnen geraken over deze cruciale punten, hoe zou de Europese Top dan tot oplossingen kunnen komen? De verkiezing van Hollande in Frankrijk heeft de roep naar het beperken van de besparingen aangewakkerd. Er wordt meer gesproken over het promoten van groei, ook al blijven Merkel en haar bondgenoten zich daartegen verzetten. Deze impasse zal leiden tot het aanhouden van de stagnatie of mogelijk een nieuwe neergang, wat ongetwijfeld zal gepaard gaan met politieke en economische crisis. Kapitalistische leiders vrezen het opbreken van de Eurozone, de gevolgen ervan zijn niet in te schatten voor Europa en de wereldeconomie. De tegenstrijdige elementen in de Eurozone gaan in de richting van een gedeeltelijk, of zelfs volledig, opbreken.

Sombere globale vooruitzichten

De vooruitzichten voor het globale kapitalisme zien er niet goed uit. Sinds april/mei van dit jaar zijn er steeds meer indicaties van een nieuwe neergang van de wereldeconomie. Er zijn een aantal overlappende en onderling verbonden elementen van crisis:

De schuldenlast. Het hoge niveau van publieke en private schulden en pogingen om de schulden te beperken, zet de kredietverlening, de vraag van consumenten en de investeringen onder druk. In de OESO-landen hadden de begrotingen jaarlijks gemiddelde tekorten van -2,1% in de periode 1999-2008. In 2009 liep dit op tot -8,1% en momenteel staat het nog op -5,3%. De gemiddelde overheidsschuld in de OESO-landen is blijven toenemen tot intussen 108,6% van het BBP. De particuliere schulden (bruto schulden tegenover beschikbaar inkomen) zijn ook sterk opgelopen. In de Eurozone ging het in 2000 om 85,3%, maar is dat nu opgelopen tot 107,9%. De schulden van de bedrijven blijven ook erg hoog. Voor niet-financiële bedrijven (schulden tegenover BBP) ging het in 2000 om 78,8% terwijl het nu 96,8% is. Voor financiële bedrijven is de schuldenratio nog groter: 269,1% in 2000 en nu 381,7%. Deze cijfers zijn onhoudbaar op basis van een zwakke of stagnerende groei. Het omvat de dreiging van een toename van het aantal faillissementen, zowel onder particulieren als bedrijven.

Massale werkloosheid. De werkloosheid blijft catastrofaal hoog. Dat is een effect van de neergang, maar het versterkt ook die neergang omdat het leidt tot een verzwakking van de consumentenvraag, een vermindering van de belastinginkomsten en een grotere kost voor werkloosheidsuitkeringen.

In de EU (27 landen) zijn er 24,6 miljoen werklozen, in de Eurozone (17 landen) gaat het om 17,4 miljoen werklozen. Dat komt overeen met een werkloosheidsgraad van 11% in de Eurozone en 10% in de EU. In een aantal landen is de situatie veel erger: in Spanje gaat het om 24,3%, in Griekenland 21,7%. De jongerenwerkloosheid bedraagt in beide landen meer dan 50%. De enorme werkloosheid is eigenlijk een verwoestende aanklacht tegen het kapitalisme. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie zijn er nu internationaal 200 miljoen werklozen in de wereld (in 2000 waren dat er 175 miljoen). Er zijn 75 miljoen jongeren werkloos, een toename met 4 miljoen sinds 2007.

Een rapport van de IAO en de OESO voor de G20-top in Mexico stelde: “De landen van de G20 moeten in 2012 21 miljoen jobs creëren om terug naar het niveau van tewerkstelling van voor de crisis te gaan.” “Als de werkloosheid aan het huidige ritme van 1,5% blijft toenemen, dan zal het onmogelijk zijn om de kloof van 21 miljoen verloren jobs in de G20 sinds het begin van de crisis in 2008 te dichten.”

De directeur-generaal van de IAO waarschuwde op 30 mei voor de dreiging van sociale explosies als gevolg van de massale en langdurige werkloosheid, zeker onder de jongeren. “De besparingen leiden tot economische stagnatie, jobverliezen, verminderde bescherming en een enorme menselijke tol, het ondermijnt de sociale waarden waarin Europa pionier was. Terwijl zonder succes wordt geprobeerd om de overheidsschulden te beperken, wordt een sociale schuld opgebouwd die zal betaald moeten worden.”

Fiscale besparingen. Het beleid van ‘fiscale consolidatie’, waarbij de overheidstekorten en de staatsschuld op korte termijn beperkt worden door te besparen op uitgaven en de belastingen te verhogen (in het bijzonder belastingen zoals BTW die gewone werkenden het hardste raken), zetten de groei onder druk. Zeker in Europa is dat geval. “Besparingen op fiscaal vlak om de overheidsschulden onder controle te houden, zetten de economische groei onder druk en dat maakt de houdbaarheid van de schulden op zijn beurt moeilijker.” (VN Update, midden 2012).

De VN-economen die het rapport opstelden, staan voor een meer Keynesiaanse visie in vergelijking met de meeste Europese leiders. Ze stellen: “Op fiscaal vlak gaat het huidige beleid in de ontwikkelde economieën, en zeker in Europa, de verkeerde richting uit. De economie wordt verder naar crisis gedreven met een groeiend risico op een hernieuwde globale neergang. De zware besparingsprogramma’s die in vele Europese landen worden doorgevoerd en de eerder tegenstrijdige koers in andere landen zoals Duitsland en Frankrijk, omvatten het risico van een ernstige neerwaartse spiraal met een enorme economische en sociale kost als gevolg. Onder de huidige voorwaarden, gekenmerkt door een zwakke activiteit in de private sector en een zwak vertrouwen onder investeerders en consumenten, leidt een gezamenlijk besparingsbeleid tot een massale afname van de publieke uitgaven wat de werkloosheid verder de hoogte injaagt, met negatieve gevolgen voor groei en fiscale inkomsten.”

Bankencrisis en tekort aan kredieten. De bankencrisis gaat verder met een scherpe neergang van leningen. Na de crisis in de financiële sector in 2008 werden de Amerikaanse banken geherkapitaliseerd (hun kapitaalreserves werden opgebouwd) door het regeringsprogramma TARP. Dat gebeurde op het einde van de termijn van Bush en het werd voorgezet onder Obama. Deze operatie leidde tot enorme woede in de VS, maar het zorgde wel voor het stabiliseren van de banken. In Europa was de herkapitalisatie beperkter. De ECB heeft een aantal banken bijgesprongen door hun slechte overheidsobligaties over te nemen. Maar de banken gebruikten intussen ook het goedkope ECB-krediet (met de LTRO’s) om meer risicovolle obligaties op te kopen. Tegelijk werden de banken onder de nieuwe Basel III regels verplicht om een grotere kapitaalreserve op te bouwen. De banken aarzelen om te lenen aan bedrijven of aan andere banken, wat het tekort aan kredieten versterkt.

Een recent artikel in de International Herald Tribune (5 juni) stelde dat het lenen onder banken in elkaar is gestort: “Het internationale lenen door banken kende in het vierde kwartaal van vorig jaar de grootste neergang sinds de ineenstorting van Lehman Brothers in 2008. Dat bleek uit cijfers die maandag door de Bank for International Settlements werden vrijgegeven. De financiële bedrijven beperkten de buitenlandse leningen met 799 miljard dollar in de laatste drie maanden van 2011.” Ongeveer 80% van de vermindering kwam van de interbankenmarkt, de markt waarop instellingen geld lenen aan elkaar. “Het terugtrekken van kredieten, zeker onder de banken onderling, is de laatste poging van de financiële instellingen om zich minder bloot te stellen aan de globale economische neergang. Het leidt ook tot de bekommernis dat de weigering van de banken om elkaar geld te lenen een effect kan hebben op de bredere economie, het wordt voor bedrijven immers moeilijker om nieuwe kredieten te krijgen.” De regels van Bazel III zijn erop gericht om de banken resistenter te maken voor financiële crises, maar op korte termijn leidt het tot een versterking van de onmiddellijke problemen waarmee de financiële sector kampt.

Grote bedrijven stapelen cash op. Terwijl heel wat bedrijven (zeker de kleinere en mediumgrote bedrijven) moeite hebben om aan krediet te geraken, zwemmen de grote bedrijven op wereldvlak in het geld. Ze weigeren om dat geld te investeren in nieuwe productiecapaciteit. In Groot-Brittannië alleen beschikken de niet-financiële bedrijven over een cash reserve van 731,4 miljard pond. In de Eurozone loopt de cashreserve op tot meer dan 2.000 miljard euro, in de VS hebben niet-financiële bedrijven voor meer dan 2.000 miljard dollar aan cash en andere liquide middelen. De grote bedrijven zien onvoldoende mogelijkheden voor winstgevende investeringen. Dat is een fenomeen dat al bestaat sinds het einde van de naoorlogse groei (1950-73). (Zie: Corporate Cash Hoarders Stunt Growth, Socialism Today No.158, May 2012). Zonder investeringen door de grootste bedrijven, zal er geen groei zijn en zal de huidige stagnatie aanhouden. Het zal hierdoor steeds moeilijker zijn om de schuldenlast te verminderen.

De olieprijs en geopolitieke risico’s. De olieprijs steeg voor de financiële crisis van 2008 tot ongeveer 140 dollar per vat, in 2009-2010 zakte de prijs ineen. Maar ondanks het stagneren van de wereldeconomie, steeg de olieprijs met 40% tot de hoogste gemiddelde prijs op jaarbasis van 111 dollar per vat in 2011 en ongeveer 120 dollar per vat begin 2012. Dit kwam door de combinatie van een aanhoudende vraag vanuit China, Brazilië,… aan de ene kant en de beperking van de toevoer anderzijds, onder meer door de sancties tegen Iran. Sindsdien is de vraag afgenomen en is het aanbod door de Opec toegenomen. Analisten van Credit Suisse voorspellen dat de olieprijs dit jaar nog kan afnemen tot ongeveer 50 dollar per vat. De daling van de olieprijs beperkt de inflatie. De olieprijzen hebben ook een groot effect op de voedselprijzen, onder meer omwille van de kost van transport, mest,… Andere grondstoffenprijzen zakten ook in elkaar als gevolg van de dalende vraag vanuit China. Dat treft de aanbieders van grondstoffen, zoals Brazilië, Australië, Canada,… De sancties tegen Syrië, de aanhoudende sancties tegen Iran en de mogelijkheid van verdere onrust in het Midden-Oosten kunnen de olieprijzen wel hoog houden, ook in een periode van economische neergang.

Wereldhandel. Na de scherpe val in 2009 was er in 2010 een herleving van de wereldhandel. In de periode 1999-2008 was er een jaarlijkse gemiddelde groei van 6,7%, in 2009 was er een scherpe daling van -10,7%. Er was in 2010 een herstel met +12,8%, maar dat ritme werd in 2011 niet behouden en de groei nam af tot 6%. Wellicht zal er dit jaar een groei van ongeveer 4% zijn. De Wereldhandelsorganisatie en andere organisaties luiden de alarmbel over de toename van protectionisme. In april stelde de WHO dat de economieën van de G20 sinds midden oktober 2011 maar liefst 124 nieuwe restrictieve maatregelen namen met een impact op ongeveer 1% van de wereldwijde import. (‘(Increase in Barriers to Trade’, New York Times, 22 juni). Global Trade Alert, een onafhankelijke organisatie, bericht dat “protectionistische maatregelen zoals belastingverhogingen, exportbeperkingen en het veranderen van regels in 2010 en 2011 sterker aanwezig waren dan eerder aangenomen en er zitten nog heel wat andere maatregelen in de pijplijn.” (Protectionist Fears Highlighted, Financial Times, 14 juni) . In een periode van economische stagnatie of neergang, zullen handelsbeperkingen een opmars kennen en leiden tot een verder stagneren van de economie.

Amerikaans herstel stokt. De VS was een van de weinige grote economieën die de piek van 2008 terug overschreed. Het verschil tussen het hoogtepunt en het diepste moment van de crisis was 5,1%. Begin dit jaar stond de Amerikaanse economie +1,2% boven de piek van 2008. Maar het herstel was zwak en ongelijk, zeker op vlak van werkgelegenheid. Na een groei van 3% in 2010 viel deze terug tot 1,7% in 2011 en er zijn indicaties dat het dit jaar nog beperkter zal zijn. Consumentenuitgaven zijn goed voor ongeveer 70% van de Amerikaanse economie. Deze uitgaven staan onder druk door de enorme verliezen die miljoenen Amerikaanse gezinnen leden. De Federal Reserve stelde recent: “de mediaan van het nettovermogen van een Amerikaans gezin is met 38,8% afgenomen in een periode van drie jaar [2007-2010]… dat is de grootste daling sinds het gemeten werd vanaf 1989.” De gemiddelde Amerikaan verdient nog steeds minder dan zes jaar geleden, zelfs indien de inflatie wordt meegerekend (Reuters 11 juni).

De industriële activiteit is recent afgenomen, deels als gevolg van de dalende vraag vanuit Europa dat een van de belangrijkste markten van de VS is. Het zwakke herstel in de VS was bovendien een ‘jobloos’ herstel. Er zijn officieel 12,7 miljoen werklozen in de VS met nog eens 8 miljoen deeltijdse werknemers die eigenlijk een voltijdse job nodig hebben. Er kwamen in de eerste drie maanden van 2012 gemiddeld 226.000 jobs per maand bij, maar in april en mei nam dit af tot 73.000. Het nieuws dat er in mei slechts 69.000 jobs waren bijgekomen, werd algemeen gezien als een teken van een nieuwe recessie. Het leidde tot een neergang op de beurzen.

Vertraging in China. De Chinese economie blijft een locomotief van groei tijdens de globale neergang. In 2006-2009 was er een jaarlijkse groei van 11,4% en in 2010 was er een groei van 10,4%. Dat kwam grotendeels door een enorm omvangrijk stimuluspakket dat door het regime werd ingevoerd. Gary Shilling van Bloomberg stelde dat het Chinese stimuluspakket overeenkwam met 12% van haar BBP (de Amerikaanse stimulusmaatregelen van 2009 waren goed voor 6% van het BBP). In het eerste kwartaal van dit jaar viel de Chinese groei terug op ongeveer 8% en er wordt voorspeld dat de groei nog verder zal afnemen. Dat komt deels door een beperking van de kredietverlening door het regime in een poging om de inflatie onder controle te krijgen, maar het is ook een uitdrukking van een scherpe neergang op de vastgoedmarkt waar er een zeepbel is. En er is een daling van de export als gevolg van de vertraging van de wereldeconomie. Een vertraging in China zal de vraag naar grondstoffen doen afnemen, wat leidt tot een daling van de grondstoffenprijzen (wat al bezig is) en de exporteurs van grondstoffen (zoals Brazilië, Australië, Canada,…) zal treffen.

Vertegenwoordigers van de Chinese regering erkennen dat de officiële cijfers de vertraging van de productie onderschatten. Cijfers van bijvoorbeeld de afname van elektriciteit, een indicatie van de economische groei, wijzen op een sterkere vertraging. Het Chinese regime heeft het kredietbeleid losser gemaakt en suggereerde dat er nieuwe stimulusmaatregelen zullen komen. Het is echter betwijfelbaar of dit op een zelfde schaal als voorheen kan, gezien de opgestapelde schulden als gevolg van het vorige stimuluspakket. Deze neergang gaat bovendien samen met enige onrust in de partijtop (na het schandaal rond Bo Xilai). Een beperktere groei kan leiden tot een meer intensieve politieke strijd in China, wat de groei verder kan ondermijnen. Dit zou een grondige impact hebben op de hele wereldeconomie.

Europese stagnatie/crisis. De crisis van het Europese kapitalisme werd het afgelopen jaar een belangrijke factor in de trend naar wereldwijde vertraging. De EU-landen zullen dit jaar wellicht ergens rond een nulgroei uitkomen, in de Eurozone zelf zal het wellicht om negatieve groei gaan (de VN voorspelt momenteel -0,3% maar de inkrimping kan groter zijn). Tegelijk dreigt het bankroet van een groot Europees land of de noodzaak om een land (zoals Griekenland) uit de Eurozone te zetten. Dat zou een groot effect hebben op de financiële markten. Een afname van de vraag naar export uit grote economieën als de VS en China heeft nu al een negatief effect op de wereldwijde productie.

De beperkingen van een monetair beleid. In afwezigheid van nieuwe stimulusmaatregelen (de voorstellen van Obama werden afgeblokt door de Republikeinse meerderheid in het parlement) probeerden kapitalistische regeringen om de economie recht te trekken met een monetair beleid. Ze deden dit met rentevoeten die tegen het nulpunt aanleunden en met grote kredietinjecties in het systeem. Dat gebeurde vooral door het beleid van ‘quantitative easing’ (QE), een hedendaags equivalent voor het drukken van geld, en andere ‘onconventionele’ monetaire maatregelen.

QE wordt omschreven als ‘monetaire morfine’, een medicijn dat de pijn verzacht, verslavend wordt, maar de onderliggende ziekte niet geneest. Een dergelijk economisch beleid leidt niet tot groei, maar heeft wellicht wel vermeden dat de wereldeconomie in een grote neergang terecht kwam. Anderzijds zorgt dit beleid ervoor dat de inkomsten kleiner worden.

De Amerikaanse Federal Reserve zette de toon met meer dan 2,6 biljoen dollar aan QE door het opkopen van Amerikaanse overheidsobligaties en andere financiële waarden (zoals geëffectiseerde hypotheken). De Fed kwam onder steeds grotere druk van de ‘inflatie haviken’ van de Republikeinen. Die menen tegen de huidige trend in dat QE leidt tot een versnelde inflatie. Dat is nochtans onwaarschijnlijk in de komende periode gezien de enorme overcapaciteit in de wereldeconomie en de zwakke vraag van consumenten en investeringen. Ben Bernanke van de Fed aarzelde om nog meer QE toe te passen en verkoos ‘Operatie Twist’, het vervangen van obligaties op korte termijn door obligaties op lange termijn waardoor er naar schatting 267 miljard dollar in de economie wordt gepompt door lagere rentevoeten. De aanhoudende vertraging van de economie en de lagere inflatie zullen echter bijna zeker leiden tot een nieuwe ronde van QE in de VS.

De Bank of England heeft voor 325 miljard pond aan QE ingebracht. Net zoals in de VS aarzelt de Britse centrale bank om dit te herhalen. Er kwam in de plaats daarvan een pakket aan goedkope leningen voor de banken (voor een totaal van 100 miljard pond) op voorwaarde dat ze gemakkelijker krediet verschaffen aan de bedrijven. Maar ook in Groot-Brittannië zal er ongetwijfeld nog meer QE volgen.

De ECB heeft de term ‘quantitative easing’ vermeden, maar voerde wel maatregelen door die erg gelijkaardig zijn. Er werd voor 2 biljoen euro aan overheidsobligaties opgekocht en goedkope leningen voor de banken (met de LTRO’s). De ECB is recent wel gestopt met het aankopen van obligaties van landen in de Eurozone in een poging om de Europese leiders ertoe te dwingen om de twee reddingsfondsen, het EFSF en het ESM, effectief te activeren.

De geldtoevoer uitbreiden, wordt omschreven als ‘aan een koordje trekken’. Als de bedrijven niet bereid zijn om te investeren en de consumenten geen geld hebben om te kopen, dan zal een geldtoevoer niet tot groei leiden. Dat wordt toegegeven door Paul Tucker, een vice-gouverneur van de Bank of England, die verklaarde: “QE heeft gefaald om een vorm van groei te creëren zoals dit de bedoeling was bij de aankondiging van de maatregel in 2009.” Tucker is voorstander van een breder monetair beleid waarbij de Bank of England meer financiële producten (zoals hypotheken) opkoopt om geld in de bedrijven en de particulieren te pompen.

Een periode van depressie

De wereldwijde economie is nog niet volledig hersteld van de neergang in 2007-09 en glijdt al terug af naar een nieuwe neergang. Dergelijke stagnatie is een symptoom van depressie. Het gaat niet om een depressie die even diep of ernstig is als in de jaren 1930, maar het blijft wel een periode met weinig investeringen, beperkte groei, massale werkloosheid en groeiende spanningen tussen kapitalistische rivalen. Martin Wolf van de Financial Times omschreef het als een “ingetogen depressie” (Panic Has Become All Too Rational, 5 juni). Hij schreef nog: “En de krachten voor een nieuwe neergang versterken zich, zeker in de Eurozone. De beleidsmakers maken intussen grote fouten.”

Hij bedoelt daarmee het aandringen op harde besparingen, wat een obstakel is voor herstel. Maar ook de bescheiden voorstellen van Hollande voor een Keynesiaans aandoend stimuluspakket werden door de Financial Times omschreven als een misstap. De suggestie van Hollande om de belastingen voor grote bedrijven en de rijksten op te drijven, werden op gejoel uit die kringen onthaald.

De kapitalistische leiders weten het niet meer. Wolf vroeg zich af: “Wat zou er gebeuren als een land de Eurozone verlaat? Niemand weet het. Zou zelfs Duitsland een exit overwegen? Niemand weet het. Wat is de strategie op lange termijn om uit de crisis te geraken? Niemand weet het. Met dergelijke mate van onzekerheid wordt paniek helaas rationeel… Voorheen begreep ik nooit echt hoe het mogelijk was wat in de jaren 1930 gebeurde. Nu begrijp ik dat wel.”

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel