Eurozone vertoont steeds meer barsten
Op 16 november was er een spoedbijeenkomst van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds. Herman Van Rompuy verklaarde toen: “De monetaire unie wordt met een overlevingscrisis geconfronteerd.” Om de dreiging van een faillissement van Ierland en Griekenland af te wenden, was het volgens het establishment noodzakelijk dat de sterkste Europese landen leningen gaven aan de zwakkere, ook al gebeurde dat met heel wat tegenzin. Enkele maanden later en ondanks de miljarden van het Europees Financieel Stabilisatiefonds is de crisis nog steeds niet voorbij. Griekenland zinkt steeds dieper weg.
Het beruchte ratingkantoor Standard & Poor’s heeft de notering van Griekenland verder verlaagd tot de categorie “weinig betrouwbaar”. Het land dreigt er zelf mee om de Eurozone te verlaten en de Drachme terug in te voeren. Dat dreigement maakt weinig kans, maar het kan een aanlokkelijk scenario zijn voor een Griekse regering die ten einde raad is. Een dergelijke maatregel zou het mogelijk maken om de Griekse munt te devalueren en tegelijk de schulden onder controle te brengen. Maar het zou wel de Eurozone zelf bedreigen. Het is niet uitgesloten dat de “overlevingscrisis” van de monetaire unie een negatieve uitkomst kent. Voor de Griekse arbeiders en hun families is de keuze in elk geval beperkt tussen besparingen in de Eurozone of een inflatie met dalende levensstandaard als gevolg van het verlaten van de Eurozone. Dat alternatief is evenmin erg aantrekkelijk.
Wij hebben steeds gesteld dat het uitbouwen van een Europese Unie in het kader van een markteconomie vroeg of laat zou mislukken. De elites van de verschillende lidstaten gebruiken de Europese Unie in zover dit hen uitkomt, maar de nationale belangen blijven uiteenlopen. Bij de eerste ernstige economische schok verschool iedereen zich terug achter de eigen nationale grenzen. Toen we destijds de overlevingskansen van het project van de EU in twijfel trokken, werd dit op spot onthaald bij de officiële economen en de academici die het over het Europa van de regio’s hadden, maar ook bij sommige neo-marxisten werd het bon ton om te spreken over de opkomst van een nieuwe supra-nationale burgerij.
Vandaag horen we deze analisten veel minder. Uiteraard willen we geen abstracte polemiek voeren. Het is evenwel belangrijk om te begrijpen dat de burgerij van de verschillende lidstaten van de Eurozone de Griekse burgerij enkel wil bijspringen omdat dit in hun eigen belangen is. De steunmaatregelen voor Griekenland worden door economen als onontbeerlijk gezien in een poging om een volledige neergang van de Griekse economie te vermijden.
“De enige oplossing bestaat uit solidariteit”, stelde de Franse econoom Hakim El Karoui in Le Monde op 10 mei. Met het dieper worden van de crisis en de opeenstapeling van problemen in de verschillende lidstaten, kan het ook steeds moeilijker worden om deze ‘solidariteit’ te vinden. Dezelfde econoom wijst er ook op dat de Europese ‘solidariteit’ in de vorm van grootschalige besparingsplannen doorheen de volledige EU ieder herstel van de particuliere consumptie de kop kan indrukken. Paul De Grauwe erkent dat de Europese maatregelen een hard asociaal beleid voorstaan: “Als de vakbonden het Europees pakket een regelrechte aanval op ons sociaal systeem noemen, hebben ze volkomen gelijk.”
In Griekenland en in andere landen zorgen alle besparingsmaatregelen die door de internationale instellingen worden geëist enkel tot het verlengen en verdiepen van de crisis. De Griekse economie is het afgelopen jaar al met 4,4% gekrompen en dit jaar wordt een nieuwe krimp van 3,5% verwacht. Griekenland is ongetwijfeld het meest frappante voorbeeld, maar een zelfde situatie doet zich ook voor in Ierland, Portugal, Spanje,… waar de regeringen eveneens leningen moeten aangaan tegen bijzonder zware voorwaarden, waardoor ze verplicht zijn om een hard besparingsbeleid te voeren.
De arbeiders en hun gezinnen leggen zich niet neer bij deze harde besparingen. Waarom zouden zij moeten opdraaien voor de gevolgen van een crisis die zij niet hebben veroorzaakt? In Griekenland zijn er intussen al negen algemene stakingen geweest. In Portugal waren er verschillende stakingen in de sectoren, nationale betogingen en een algemene staking. Op al deze acties weerklonk de slogan “Wij zullen niet betalen voor hun crisis.” De Spaanse jongeren worden al langer aan hun lot overgelaten en hebben geen toekomstperspectief in een failliete economie. Geïnspireerd door het Egyptische voorbeeld werden pleinen in 57 steden en dorpen bezet om verandering te eisen.
Als we niet willen opdraaien voor hun crisis, moeten we in de protestacties eisen dat de overheidsschulden niet worden afbetaald. Een weigering om de staatsschulden aan de grote aandeelhouders af te betalen, volstaat op zich niet. Op basis van het kapitalisme zou het bankroet van landen leiden tot een lange periode van miserie van de arbeiders. De Spaanse jongeren hebben gelijk als ze opkomen voor systeemverandering. Socialisten pleiten daarbij voor het opheffen van de controle van de financiële elites over de banken en de sleutelsectoren van de nationale economieën. Door deze sleutelsectoren in publieke handen te plaatsen, kunnen ze worden aangewend in functie van de sociale behoeften en dit onder de democratische controle van verkozen vertegenwoordigers van de vakbonden, consumenten en lokale overheden. Dat kan de basis vormen voor een project van een geplande socialistische economie.
Artikel door Simon (Luik)