Sri Lanka. Twee jaar na het bloedbad komt de VN met woorden, maar geen daden
Het VN-rapport dat op 25 april, na aanzienlijke vertraging, werd gepubliceerd, bevestigt wat Tamil Solidariteit en anderen de afgelopen twee jaar hebben gezegd. Het panel werd in juni 2010 door VN secretaris-generaal Ban-Ki Moon opgericht om hem te adviseren over Sri Lanka. Een reactie op het rapport.
Dit rapport bevestigt wat wij al eerder stelden: dat het Sri Lankaanse leger meer dan 40.000 mensen vermoord heeft in de laatste fase van de oorlog die eindigde in mei 2009. Voortdurend bombardeerden ze ziekenhuizen, scholen, tijdelijke shelters en zogenaamde ‘no fire zones’. Elkeen van de 400.000 vluchtelingen werd vervolgens massaal in ‘detentiekampen’ zonder deftige faciliteiten geplaatst. Sterfgevallen en brutale mishandelingen vonden plaats tijdens het transport en in de kampen. Veel campagnes zoals Tamil Solidariteit en de verschillende Tamil media hebben voortdurend verslagen gepubliceerd over deze verschrikkingen.
We mogen echter geen illusies koesteren in het VN-rapport. Dit zal niet leiden tot een wijziging in de situatie van de slachtoffers in Sri Lanka. De dag na de publicatie, meldde de Britse krant ‘The Guardian’ dat de VN-secretaris-generaal alleen een internationaal onderzoek zou starten als de regering van Sri Lanka ermee instemt of als een “International Forum”, zoals de VN-Veiligheidsraad, oproept tot een onderzoek. Het is duidelijk dat de Sri Lankaanse regering een internationaal onderzoek onmogelijk zal maken. In feite is deze publicatie al vertraagd door protest van de Sri Lankaanse regering. De Sri Lankaanse minister van Buitenlandse Zaken, GL Peiris, noemde het rapport “belachelijk” en “ongegrond”.
De Sri Lankaanse president Mahinda Rajapaksa, pleitte voor een ‘krachtmeting’ op één mei, de internationale Dag van de Arbeid, om “te betogen tegen het onrecht dat het land is aangedaan” door de VN-rapport! “Eén mei mag niet beperkt blijven tot de uiting van arbeiderssolidariteit”, verklaarde Rajapaksa. Terwijl het regime probeert om de Dag van de Arbeid te kapen voor chauvinistische doeleinden, beschuldigt ze de VN van “gekaapt te zijn door sommige landen”! De regering riep ook alle politieke partijen in het land op het verzet tegen het verslag kenbaar te maken.
Er kwam meteen reactie van de zogenaamd ‘marxistische’ JVP (Janatha Vimukthi Peramuna, een chauvinistische partij met een Singalese basis, die zichzelf marxistisch noemt maar daar niets mee gemeen heeft). De JVP klaagde de VN aan wegens inmenging in de aangelegenheden van het land!
Andere figuren uit de burgerlijke oppositie zijn geen haar beter. Zo stelde PE Jayasuriya van de UNP in de media dat “geen enkele onschuldige Tamil-burger werd gedood door het leger en dat dankzij het leiderschap van president Rajapakse.” Met zo’n oppositie heb je geen meerderheidspartijen meer nodig.
Ironisch genoeg is Jayasuriya ook lid van de International Human Rights Association (IHRA)! De vice-voorzitter van de UNP, Karu Jayasuriya, heeft eveneens verklaard dat de partij achter de veiligheidstroepen zal staan, dat betekent een verdere steun aan de regering in deze kwestie. De racistische boeddhistische monnikenpartij JHU doet “al het mogelijke” om de regering te steunen. “Als Ban Ki-moon en de VN president Rajapaksa op de elektrische stoel willen zetten, zullen ze ons religieuzen er eerst op moeten zetten,” zei Galagama Dhammaransi Thero. Hij voegde er aan toe: “We zullen altijd deze moedige leider beschermen en zegenen.”
De verzoeningscommissie die werd opgericht door de overheid, de Lessons Learnt and Reconciliation Commission (LLRC), verklaarde geen commentaar te geven of enige actie te ondernemen in reactie op dit verslag. De LLRC is een nep-commissie ingesteld door de president.
Het Sri Lankese regime probeert op basis van een anti-imperialistische retoriek opnieuw steun te mobiliseren voor het Singalese nationalisme. Nochtans is het duidelijk dat het Westerse imperialisme niet bereid is om maatregelen te nemen tegen het regime in Sri Lanka.
VN is hypocriet
Het rapport geeft zelf toe: “Tijdens de laatste fase van de oorlog hebben de politieke organen en instanties van de Verenigde Naties geen acties ondernomen die burgerdoden hadden kunnen voorkomen.” Nadat deze vaststelling wordt gemaakt, komt de VN niet verder dan het voortzetten van de passiviteit.
Begin 2009 waren er tal van oproepen tot actie om de oorlog te stoppen en de massamoord op Tamil-sprekende mensen te voorkomen. Op 31 januari 2009 betoogden meer dan 100.000 in Londen tegen de slachting. Internationaal zijn honderdduizenden Tamils en anderen op straat gekomen met dezelfde eisen. Na de oorlog zijn de oproepen voor echte humanitaire maatregelen voortgezet. Tijdens de stilte en passiviteit van de VN en de internationale overheden, hebben onnoemelijke wandaden en massamoord plaatsgevonden. En de schendingen van de mensenrechten en moorden blijven vandaag de dag nog plaats vinden. Dit zal nimmer worden vergeten.
De VN kan nu wel proberen om haar humanitaire geloofwaardigheid hoog te houden met dit verslag. Maar het feit blijft dat de VN nooit enige poging heeft ondernomen om de moorden een halt toe te roepen. Ook over de resolutie die tien dagen na een groot bloedbad werd gestemd en waarbij werd gesteld dat de overheid van Sri Lanka geen enkele schuld treft, blijft een verontschuldiging zoek. De resolutie aangenomen door de VN-Mensenrechtenraad op 27 mei 2009 verwelkomde het “einde van de gevechten en de bevrijding, door de regering van Sri Lanka, van tienduizenden van zijn burgers die door de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) werden vasgehouden als gijzelaars, evenals de inspanningen van de regering om de veiligheid van alle Sri Lankanen te waarborgen en permanente vrede te brengen in het land.”
In de resolutie van 27 mei 2009 stond er geen woord van kritiek op de regering van Sri Lanka. Er werd zelfs verder gegaan: “De Raad bevestigt het respect voor de soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid van Sri Lanka en haar soeverein recht om haar burgers te beschermen en om terrorisme te bestrijden”.
Er werd enkel uitgehaald naar de LTTE dat werd verweten dat het “aanvallen op de burgerbevolking” deed en “burgers als menselijk schuld” gebruikte. Het recente rapport van het panel komt daar niet op terug, er wordt enkel gewezen op de mogelijkheid van een herziening. De hypocrisie van de VN is, zoals Noam Chomsky terecht opmerkte, “zo diepgaand dat het verstikkend was.”
Zal dit rapport door verschillende regeringen en overheidsinstanties als een richtlijn worden gebruikt om de discussie over mogelijke relaties met de Sri Lankese regering te voeren? Zal het de basis leggen voor een internationaal onderzoek naar de oorlogsmisdaden? We vrezen ervoor dat het wellicht nooit zo ver zal komen.
De VN wekt de illusie op dat het een onafhankelijk orgaan is, maar het zou naïef zijn te denken dat de VN verder zou gaan dan wat de belangrijkste lidstaten willen. Die grote staten zijn onder meer de VS, het Verenigd Koninkrijk, India, China en Rusland. De VN is helemaal geen onafhankelijke instantie. En ook kan de VN niet bogen op enige geloofwaardigheid bij het voorkomen van massamoorden in andere gebieden van de wereld. De VN heeft bijvoorbeeld de bloedbaden in Congo niet verhinderd. In Rwanda keken werledmachten toe terwijl de genocide van mogelijk een miljoen mensen in een periode van een paar maanden plaats vond.
De VN staat doorgaans steeds aan de kant van de imperialisten. Wanneer het dat niet doet, worden eventuele acties geblokkeerd door de machtige regeringen die een veto over de VN-activiteiten uitoefenen. De onderdrukte massa’s hebben geen stem om hun belangen te vertegenwoordigen in de besluitvorming van de VN.
De VN-Veiligheidsraad bestaat uit landen zoals Rusland, China en India, die niet alleen het Sri Lankese regeringsleger gefinancierd hebben, maar het ook blijven beschermen. Na de publicatie van het rapport, stelde minister van Defensie Gotabayah Rajapaksa dat Sri Lanka bescherming moet zoeken “bij landen als Rusland en China”.
De internationale politiek van de regeringen is een verlengstuk van hoe wordt omgegaan met de eigen bevolking. Daarbij is er geen oprechte aandacht voor mensenrechten. De brutale rol van India in Kashmir en andere delen van het land is bekend. Geen van de Indische regeringen heeft enige actie ondernomen naar aanleiding van het VN-akoord om een referendum te houden in Kasjmir. Het bloedbad dat de Indische regering aanricht bij inheemse volkeren en activisten onder de naam ‘operation green hunt’ is eveneens bekend.
Ook de Russische regering laat in Tsjetsjenië zien waar het voor staat. De Chinese rol bij schendingen van de mensenrechten in Tibet en andere delen van het land is eveneens bekend. Deze staten die de rechten van hun eigen bevolking aan hun laars lappen, hebben er geen probleem mee om samen te werken met collega-oorlogsmisdadigers zoals Rajapaksa.
De VN en imperialistische belangen
Het is in dit licht dat we dit rapport moeten bekijken. De Sri Lankaanse regering doet steeds meer beroep op de steun van China, India en sommige ‘schurkenstaten’ zoals Saoedi-Arabië. Dit gaat in tegen de westerse imperialisische belangen in Zuid-Azië. Het westerse imperialisme kan gebruik maken van het VN-rapport als een hefboom om opnieuw meer grip te krijgen op de regio.
Er is echter een grens aan hoe ver het westen zal gaan. We moeten dit rapport niet overschatten en zien als een verdediging van de onderdrukte massa’s, of denken dat het pleit voor het recht op zelfbeschikking of enige politieke oplossing.
Onder de traditionele linkse formaties in India zijn er sommigen die beweren dat inter-imperialistische rivaliteit kan worden gebruikt om het welzijn van de onderdrukten te verbeteren. Echter, zonder een sterke onafhankelijke organisatie van de arbeidersbeweging en de arme massa’s, zal dergelijke strategie een valstrik blijken voor degenen die proberen om terug te vechten.
We hebben al vaak gezien hoe de imperialisten ‘samenspannen’ tegen de belangen van de onderdrukte massa’s, ondanks hun verschillen. India en Pakistan voerden bijvoorbeeld samen campagne tegen eventuele kritieken op de regering van Sri Lanka. Ondanks haar strategische ligging, is Sri Lanka niet van groot belang voor de imperialistische grootmachten, in tegenstelling tot Libië, waar de olierijkdommen hen te dwingen tot snelle interventie. De maatregelen die genomen zijn door de imperialisten in het Midden-Oosten, nadat de revolutionaire golf begon te verspreiden, biedt ons wel enkele lessen.
De zogenaamde ‘humanitaire interventie’ in Libië is een poging om de ingrijpende revolutionaire golf in het Midden-Oosten een halt toe te roepen en is bedoeld om de controle over de rijkdommen terug te winnen. Kaddafi is een onbetrouwbare partner, in tegenstelling tot de regimes van Bahrein en Saoedi-Arabië. Tegen die laatste regimes is geen enkele actie ondernomen, ondanks het feit dat ze eveneens dodelijk geweld gebruiken tegen de pro-democratische activisten.
De Britse minister van Buitenlandse Zaken William Hague stond erop dat zijn regering een ‘deal’ zou smeden met de Syrische regering en president Bashar al-Assad. Dat bracht hij aan ter verdediging van zijn bezoek aan Syrië, ondanks de moorden die uitgevoerd worden tegen de protesterende massa. Assad wordt beschouwd als een potentiële ‘hervormer’. Dit is in complete tegenspraak met de belangen van de Syrische massa’s die vragen naar de omverwerping van het regime van Assad.
Bovendien heeft de rol van westerse mogendheden in de slachting van miljoenen gewone Irakezen het westen zodanig in diskrediet gebracht, dat hun rol in Libië terecht in vraag gesteld word. Het contrast tussen de retoriek over ‘humanitaire zorg’ en de wansmakelijke daden die gepleegd worden in de regio ontmaskert de imperialistische belangen van de westerse regeringen.
De idee dat de onderdrukte massa’s op een of andere wijze steun dienen te verlenen aan de westerse interventie in Libië, onder het mom van het vermijden van een mogelijk bloedbad, is onjuist. Het Egyptische dat zonder problemen voor de VN-resolutie van mei 2009 ter ondersteuning van het Sri Lankese regime stemde, werd weg geveegd door een historische massabeweging. Het zijn dit soort bewegingen die een echte einde kunnen maken aan regimes zoals dat van Kadhafi.
De imperialistische interventie was overigens een bijkomende factor die een uitbreiding van de revolutie vanuit Benghazi naar Tripoli vermeed. Khadaffi kon een zekere steun uitbouwen op basis van loyaliteit van stammen, maar ook op basis van een anti-imperialistische retoriek. Om een boedbad te voorkomen en de revolutie te doen slagen, moet de bevolking zich verenigen doorheen het volledige land om zelf een einde te maken aan het bewind van Khadaffi. Een zogenaamde humanitaire interventie zal dat niet doen.
Het Sri Lankese regime probeert op vergelijkbare wijze gebruik te maken van anti-imperialistische gevoelens bij de massa’s. Voormalig Sri Lankees VN-ambassadeur Dayan Jayatilleka haalde uit naar de westerse imperialistische machten op de elfde bijzondere zitting van UNHCR in mei 2009. Hij deed dit met het oog op het vinden van steun bij de zogenaamde ‘anti-imperialistische’ landen. “Dit zijn dezelfde mensen die de wereld hebben wijsgemaakt dat Irak massavernietigingswapens had, deze mensen zouden me zelfs geen tweedehandsauto kunnen verkopen, beschuldigingen van oorlogsmisdaden al zeker niet”, verklaarde hij. Zelfs deze trouwe dienaar werd later aan de kant gezet door de president omdat hij in een lokale krant zou gepleit hebben voor ‘regionale decentralisatie’. Minister van Defensie Gotabhaya Rajapaksa ging nog verder in zijn ‘analyse’ en verkondigde: “ze [de westerse machten] zijn jaloers op ons omdat ze het terrorisme niet verslagen hebben zoals wij dat wel hebben gedaan.” Een andere trouwe dienaar van het Sri Lankese regime en de zogenaamde wereldexpert in terrorisme, professor Rohan Gunaratna, merkt op: “In Irak en Afghanistan zijn meer dan een miljoen burgers gedood en daar is er geen VN-panel dat de VN-secretaris-generaal adviseert tot het onderzoeken van oorlogsmisdaden.”
Het regime gebruikt de hypocrisie van de imperialisten en de VN voor haar eigen doeleinden, net als Khadaffi dit doet in Libië. De ‘anti-imperialistische retoriek’ van het Sri Lankese regime zal ongetwijfeld een aantal terechte kritieken op het imperialisme omvatten, maar het is bijzonder hypocriet om dit in te roepen om schendingen van de mensenrechten en een imperialistische plunderpolitiek in eigen land te verbergen.
Ondanks de retoriek is het regime van Sri Lanka altijd bereidwillig als het gaat om samenwerking met zowel regionale als westerse imperialistische machten. Als er spanningen zijn met verschillen in retoriek over ‘mensenrechten’, is dit deels een gevolg van de concurrentie tussen regionale machten als China en India aan de ene kant en het westerse imperialisme aan de andere kant. Die proberen elk voor hun eigen belang een gunstig economisch klimaat te creëren. Het IMF en de Wereldbank lenen maar al te graag aan de regering van Sri Lanka. Dat land wordt afgeschilderd als een “investeringsparadijs”. De regering van Sri Lanka is een meedogenloos IMF-beleid aan het uitvoeren met privatiseringen, aanvallen op de pensioenen en zogenaamde fiscale hervormingen. De zogenaamde anti-imperialistische retoriek van het Rajapaksa regime en het opzwepen van Singalees nationalisme, is er vooral om de aandacht van de werkenden en armen af te leiden van de brutale aanvallen op hun levensvoorwaarden en openbare diensten.
Er zal na dit VN-rapport geen einde komen aan de leningen van het IMF en de Wereldbank. Een officiële bevestiging van oorlogsmisdaden vormt in die kringen geen bezwaar. Zelfs nadat het VN-rapport in de media kwam, bleven sleutelfiguren in het Amerikaanse Congres pleiten voor sterkere banden tussen de VS en Sri Lanka. De nieuw benoemde vice-voorzitter van het Sri Lankan Congressional Caucus, Chris Van Hollen, dringt er bij al zijn collega’s op aan om deze oproep te ondersteunen. Met andere woorden: wat dit verslag in werkelijkheid kan bereiken voor de onderdrukte massa’s is wel zeer beperkt.
De aanval op de diaspora en het ontbreken van politieke oplossingen
In het VN-rapport wordt de rol van de Tamil diaspora aangewezen als één van de obstakels voor het tot verantwoording brengen van mogelijke misdadigers. “Sommigen weigeren de rol van het LTTE (Liberation Tigers of Tamil Elam) te erkennen in de humanitaire ramp in de Vanni, wat een obstakel is voor het creëren van verantwoordelijkheid en duurzame vrede”, stelt het rapport.
Er bestaat geen twijfel over het feit dat de Tamils in diaspora de krachtigste stem zijn geweest tegen de uitroeiing die heeft plaatsgevonden in Sri Lanka, terwijl het establishment van elk land stil bleef. Honderdduizenden gingen de straat op in protest. Het feit dat het westen en internationale overheidsorganisaties geen enkele actie hebben ondernomen, heeft een groot aantal jongeren geradicaliseerd. Het is niet overdreven om te stellen dat vandaag de jonge Tamils in diaspora meer gepolitiseerd zijn dan tijdens de 30 jaren van oorlog. Deze jeugd is meer en meer betrokken bij politieke activiteiten en diverse jeugdorganisaties zijn gevormd als een resultaat van deze politisering.
Tamil Solidariteit heeft als één van zijn doelstellingen, het samenbrengen van de beste van deze jongeren om een principieel verzet uit te bouwen tegen het Singalese chauvinistisch regime en we roepen op tot een verenigde strijd van en voor alle onderdrukte massa’s. Dat is niet wat het Westerse imperialisme of het Sri Lankese regime wil. Zij verkiezen de controleerbare diplomaat die de samenleving passief houdt, niet de gepolitiseerde jeugd die in opstand komt tegen onrecht. Tijdens de oorlog, heeft de toenmalige Labour-regering van het Verenigd Koninkrijk tal van beloften gemaakt aan de Tamil diaspora in eigen land, als electoraal manoeuvre en poging tot passief maken van de protesterende jeugd. Het leefde geen van deze beloften na.
Het establishment ziet een ‘gevaar’ in de richting dat deze beweging kan nemen. Jongeren trekken terecht de conclusie dat de aanval op de onderdrukte Tamils ook een aanval is op alle onderdrukte bevolkingen. Meer en meer jonge mensen nemen actief deel in de lokale politiek van het land waarin zij verblijven, tegen onrecht, tegen racisme, tegen aanvallen op minderheden; tegen jongerenwerkloosheid, en tegen de aanvallen op openbare diensten. Verder zijn er ook een aantal trends zoals het groeiend verlangen naar democratie, de drang tot samenwerking met vakbonden, linkse organisaties en andere organisaties die strijden voor mensenrechten en tegen onderdrukking.
Het establishment wenst dit proces te ondermijnen. Zij wensen deze woede te pacificeren en op een ander spoor te zetten, omdat men bewust is van het feit dat in toenemende mate de woede naar hen gericht is. Een trend die men wil omkeren door deze jongeren naar de rechterzijde van het politieke spectrum te duwen.
De diaspora beschuldigen van stilte over misdaden van het LTTE is een manier om deze doelstelling te bereiken in dit stadium. Het is met dit doel dat ze een verwerping hopen te bereiken van het LTTE door de diaspora en verwacht het de samenwerking van de diaspora bij de zogenaamde “ontwikkeling en verzoening” van Sri Lanka.
Sterke campagnegroepen die zich resoluut kanten tegen het regime van Sri Lanka, zoals Tamil Solidariteit, hebben consequent de methoden van het LTTE in vraag gesteld. Ook hebben we zorgvuldig de redenen achter de nederlaag van de LTTE uitgelegd. Een belangrijke reden voor het falen van de LTTE is dat het zichzelf niet heeft uitgebouwd als aantrekkingspool voor de onderdrukte massa in het zuiden van Sriµ Lanka, Tamil Nadu en de rest van de wereld. We hebben ook steeds kritiek gehad op de LTTE met betrekking tot interne moorden, aanslagen op de islamitische bevolking, en het neerschieten van burgers in de laatste fase van de oorlog. De meerderheid van de actieve laag in de diaspora zal deze feiten niet ontkennen.
We maken deze analyse niet om zomaar kritiek op de LTTE te uiten, maar om de reële strijd bij te staan. Een dergelijke analyse is een cruciaal onderdeel voor het uitwerken van een strategie zodat de massa’s kunnen zegevieren. Dit is volkomen anders dan de agenda van de VN voor de aanval op de LTTE.
Ook de idee dat de diaspora op enige wijze terrorisme wil bevorderen is volledig uit de lucht gegrepen. Gezien het immense geweld dat tegen de Tamil-sprekende bevolking in Sri Lanka is gebruikt, zal de Tamil jeugd zich in een eerste reactie niet kanten tegen de LTTE-leiding, die allen vermoord zijn door de regering van Sri Lanka. In plaats daarvan zal hun focus ongetwijfeld gericht zijn op de regering en de westerse instellingen, die nog steeds hun stilte bewaren over de oorlogsmisdaden.
Er kan toch niet worden verwacht dat de diaspora zich in de eerste plaats uitspreekt tegen de LTTE? Voor het establishment is dat wel een manier om tot samenwerking te kunnen komen tussen de Tamilbevolking en de Sri Lankese staat. De diaspora stelt evenwel dat zo’n samenwerking niet kan met een regering die verantwoordelijk is voor genocide. Het Westen hoopt dat een dergelijke samenwerking wel kan met een toekomstige regering. Volgens ons is het belangrijk voor de Tamils in de diaspora om in hun verzet tegen de oorlogsmisdaden en de onderdrukking van de Tamilbevolking ook afstand te nemen van fouten van de LTTE, zodat er geen ruimte kan bestaan voor burgerlijke organisaties zoals de VN om campagnes van de diaspora aan te vallen.
Een goed voorbeeld is Tamilnet, een belangrijke Engelstalige website die zich bezig houdt met Tamilkwesties. Deze website identificeert de VN-aanval op de LTTE correct, als een poging om de actieve jeugd te pacificeren. Over het VN- verslag stelt Tamilnet: “Het negeert een groot deel van de Tamilbevolking in Sri Lanka dat geen steun gaf aan de LTTE, of dit beperkte tot voorwaardelijke steun, maar die wel onafhankelijkheid nastreefde”. De vraag voor een aparte Tamil-staat – of zelfs de steun voor terroristische methoden zijn deels een reactie op de repressie waar de bevolking onder gebukt gaat. Tamilnet maakt een terechte vaststelling, maar trekt er geen conclusies uit.
Inzicht in de rol van het imperialisme en de wens om er tegen in te gaan, volstaat niet. Een serieuze onafhankelijke organisatie opbouwen om de rechten van alle onderdrukte massa’s compromisloos te verdedigen, is de sleutel tot de vooruitgang van de strijd. Dit kan niet enkel gebeuren op basis van strijd tegen Rajapaksa en zijn handlangers, maar moeten gebaseerd zijn op strijd tegen alle vormen van onderdrukking. Een grondige kennis van de krachten die eigen zijn aan een klassenmaatschappij is nodig om een beweging op te bouwen die in staat zal zijn om fundamentele veranderingen te realiseren.
Deze beweging kan worden opgebouwd door het samenbrengen van vakbonden, progressieve activisten en socialisten. Maar het is geen gemakkelijke taak daar we verschillende hindernissen zullen moeten overwinnen vooraleer we het vertrouwen van de massa’s zullen winnen. Het verraad dat gepleegd werd door de Lanka Sama Samaja Partij (LSSP), ooit een machtige organisatie van de onderdrukte massa’s in Sri Lanka, ligt nog steeds vers in het geheugen van de werkende massa’s. In 1964 besloot LSSP om in een rechtse regering te stappen, waarna het geweigerd heeft de rechten van minderheden te laten opnemen in de grondwet van 1972, wat een belangrijke basis heeft gelegd voor de verzwakking van de arbeidersklasse en verhoogde etnische spanningen.
Sindsdien heeft de arbeidersklasse voortdurend klappen gekregen door opeenvolgende rechtse regeringen. En vandaag zit LSSP in de regering waarbij het een totaal verrotte rol speelt door de oorlogsmisdaden toe te dekken. Ook het verraad door Tamil-partijen wordt niet vergeten. Door het ontbreken van een echte massa-organisatie van arbeiders en armen, hebben politieke partijen zoals de JVP de boel verder verziekt door het mengen van marxistische- en anti-establishment retoriek met chauvinistisch Singalees-Boeddhistisch nationalisme.
Tegen deze achtergrond is het niet gemakkelijk om het vertrouwen van de massa’s terug te winnen om een strijdbare beweging op te bouwen. Dat is nochtans de enige manier om stappen vooruit te zetten. Ook in het zuiden zijn er nog steeds oprechte krachten die aan de kant van de onderdrukte massa’s staan. Zo heeft de United Socialist Party (USP) nooit afgeweken van een consequente strijd tegen de wrede regeringen en heeft het steeds het recht op zelfbeschikking van de Tamilbevolking gesteund. Tijdens de oorlog riskeerden USP-leden hun leven en hebben ze heftig campagne gevoerd tegen de oorlog. We moeten de krachten bundelen met een dergelijke organisatie en zo onze strijd versterken. We moeten ook een beroep doen op de onderdrukte massa’s in India en vooral Tamil Nadu, om zo onze krachten te bundelen.
We moeten geen naïeve hoop koesteren in de regering van Sri Lanka of een externe macht voor een oplossing. Er waren nog nooit zoveel aanvallen op minderheden in Sri Lanka. De huidige regering heeft alle mogelijkheden voor een politieke oplossing uitgesloten. Zo stelde de president: “Er zijn geen minderheden in het land.” De VN of andere internationale instellingen pleiten evenmin voor een politieke oplossing. Het spreken over het recht op zelfbeschikking lijkt overal een taboe te zijn.
Sommigen dat we met onze oppositie tegen het imperialisme eventuele steun van de zogenaamde ‘internationale gemeenschap’ kunnen verliezen. De grootmachten hebben zich zonder problemen aan de kant van Rajapakse geschaard, we kunnen niet verwachten dat ze anders handelen dan wat in het belang van de kapitalistische klasse is. De onderdrukte massa’s hebben niets te winnen met een bondgenootschap met een onderdrukker. Wel hebben we veel te verliezen daarmee: de mogelijkheid van ondersteuning van diegenen die eveneens vechten tegen onderdrukking.
Zo kunnen we geen vertrouwen stellen in de Britse Tory-partij, ook al hebben een aantal parlementsleden van die partij uitspraken gedaan rond mensenrechten. Op een ogenblik dat deze regering miljoenen Britten harde besparingen oplegt, is dit geen betrouwbare bondgenoot. De Tamilbevolking moet zich richten naar de vakbonden en de arbeidersbeweging en bijgevolg naar het verzet tegen de besparingspolitiek van deze regering. We mogen ons niet laten vangen door valse hoop.
Het kapitalistische besparingsbeleid gaat in tegen de belangen van de arbeiders en hun gezinnen. De belangen van de grote partijen vallen samen met die van de grote patroons en zakenlui die de wereld het bloedbad in Sri Lanka wil laten vergeten om er snel vrijhandelszones op te zetten. In deze vrijhandelszones in het noorden van het land zullen de Tamiljongeren die jarenlang in de kampen hebben gezeten worden ingezet als goedkope arbeidskrachten. Rajapakse beloofde al ‘goedkope arbeid’ in de vorm van de zogenaamde ‘rehabilitatie’ van voormalige Tamil Tijgers. De cruciale vraag is: wie is een bondgenoot in onze strijd tegen onderdrukking. Onze mening daarover is duidelijk: diegenen die oprecht vechten tegen ongelijkheid en uitbuiting.
Artikel door TU Senan