Schuldencrisis zet euro op de helling
Tot voor enkele weken werd het uiteenvallen van de eurozone nog beschouwd als een indianenverhaal. Sinds de Griekse schuldencrisis stapelen de dreigementen en de waarschuwingen zich echter op. Uiteraard zal men er alles toe doen om dit te vermijden. Het zou een enorme politieke en economische nederlaag betekenen voor het kapitalisme in Europa. Op termijn is dit scenario echter onvermijdelijk omwille van de tegenstelling tussen een gemeenschappelijke munt en de rivaliteit tussen 16 natiestaten.
Enerzijds zijn de Europese kapitalisten gedwongen samen te werken om het hoofd te bieden aan de handelsblokken in Noord-Amerika en Azië. Anderzijds is geen enkele burgerij in Europa bereid haar nationale belangen daaraan op te offeren. Zolang de economie een matige groei kende, domineerde de drang tot samenwerking. Dat ging trouwens veel verder dan de Linkse Socialistische Partij op basis van het kapitalisme voor mogelijk had gehouden. Dat komt hoofdzakelijk doordat de officiële leiders van de arbeidersbeweging het verzet tegen het liberale project van de Europese Unie niet ernstig organiseerden.
De Linkse Socialistische Partij heeft nooit gedacht dat de Europese eenmaking een eenrichtingsproces was dat nooit zou omkeren. Dat de nationale staten zouden verdampen en plaats maken voor het Europa van de regio’s, geloofden we niet. We waren integendeel van oordeel dat bij een diepe recessie de nationale tegenstellingen dominant zouden worden over de onmiskenbare drang tot samenwerking en dat de ketting eerst zou breken in haar zwakste schakel, in dit geval Griekenland. De euro verbindt economieën met een groot overschot op de betalingsbalans aan economieën met een belangrijk tekort. Met verschillende munten zou die onevenwichtigheid hersteld worden door een stijging van de wisselkoers van de sterke economieën en een daling van die van de zwakkere. Binnen de eurozone is dit onmogelijk. Bovendien staat het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank in functie van de sterkste economieën, hoofdzakelijk Duitsland. Dat zorgde jarenlang voor een relatief sterke euro en een matig rentebeleid. Voor landen met een handelsoverschot was dat geen probleem. In landen met een tekort stimuleerde dit echter krediet gedreven groei.
De schijnbare garantie van de euro stond die landen toe te lenen aan een lagere interest. Met een eigen munt hadden ze hun rentevoeten kunnen opdrijven om de vorming van schuldzeepbellen tegen te gaan. “De crisis in de periferie van de eurozone is geen toeval: het is inherent aan het systeem”, besluit ook Martin Wolf van de Financial Times. Griekenland mag dan wel de zwakste schakel zijn, het is zeker niet het enige Europese land met een groot begrotingstekort en enorme schulden voor zowel de overheid als de bedrijven en de particulieren. De overname van de verliezen van speculerende investeringsbanken deed alle begrotingen diep in het rood gaan.
De mogelijkheid dat overheden hun schuldverbintenissen niet kunnen nakomen, verplichtte de Europese Unie en het IMF om liefst 750 miljard euro te mobiliseren. Zoniet dreigden talloze banken die belegd hebben in Zuid-Europese overheidsobligaties meegesleept te worden. Het heeft “de markten” niet kunnen overtuigen. In ruil daarvoor wordt een tsunami van aanvallen op de verworvenheden van de arbeiders en hun gezinnen geëist. In Griekenland en elders in Europa wordt dit beantwoord met massale nationale protesten en stakingen. Als de kapitalisten met deze drastische besparingen weg komen, zal dit de economie trouwens opnieuw in recessie onderdompelen.
De euro houdt het mogelijk nog een tijd uit, ook al omdat het uiteenspatten ervan het Europese kapitalisme in een diepe economische en politieke crisis zou storten. Aanslepende economische crisis en politieke revoltes zullen de conflicten tussen de landen van de eurozone echter opdrijven, waardoor het onvermijdelijk is dat de zone op een bepaald moment uiteen rafelt.
Artikel door Eric Byl