10 jaar Bologna: geen reden tot feesten

Op 11 en 12 maart 2010 komen de Europese ministers voor Onderwijs samen te Wenen en Boedapest voor een groot feest. Reden is het tienjarig jubileum van de implementatie van de Bolognaverklaring uit 1999. Voor neoliberale ministers zijn er heel wat redenen om te feesten: Bologna heeft voor een kader gezorgd waarbinnen de aanvallen op het hoger onderwijs op Europees niveau werden gecoördineerd. Studenten en personeel blijven zitten met een kater van formaat.

Conferentie van Bologna

In juni 1999 vond in de oude universiteitsstad Bologna een conferentie plaats van de Europese ministers van onderwijs. Uit die conferentie kwam de inmiddels beruchte “Bolognaverklaring” voort: een document waarin de Europese regeringen afspraken om hun hoger onderwijs te hervormen. Het hoger onderwijs in de verschillende Europese landen moest beter op elkaar afgestemd worden, de mobiliteit van studenten moest worden verhoogd, en het Europees hoger onderwijs moest kwalitatief verbeteren.

Ruim tien jaar later blijkt dat van deze “officiële” doelstellingen niets bereikt werd. Het aantal studenten dat gedurende de studies een jaar aan een andere Europese universiteit vertoeft, is sinds 1999 nagenoeg ongewijzigd gebleven: slechts 8% van de studenten zal bij het behalen van het diploma een buitenlandse ervaring hebben opgedaan. Dit is ook niet verwonderlijk: een jaartje studeren in het buitenland blijft nog steeds erg duur, en is voor de meerderheid van de studenten dus niet haalbaar. Studenten met ouders uit de hoogste inkomenscategorie voor Erasmusbeurzen zijn zwaar oververtegenwoordigd in de cijfers.

Ook voor wie ervaring heeft met pogingen om een diploma uit een ander Europees land te laten erkennen in België weet dat Bologna niets heeft geholpen om deze procedure te vereenvoudigen. Men zou dus kunnen verwachten dat er op de knalfuif van de Europese onderwijsministers in Wenen eerder een begrafenisstemming zal zijn. Niet is minder waar.

Bedoelingen van Bologna

Reeds in 1999 wezen onder meer de Actief Linkse Studenten (ALS) er op dat de echte doelstellingen van Bologna heel anders lagen. Wij zijn ook niet de enigen die daarvan overtuigd zijn: in zijn evaluatie over tien jaar Bologna schreef de Gentse professor Jan Blommaert: “Voor de zakenwereld ging het om de loonkosten in Europa. Die zijn te hoog voor hoger opgeleiden.”

Bologna en de bachelor-master hervorming hadden tot doel de kostprijs van hogere studies in Europa substantieel te verlagen: enerzijds door meer studenten reeds na drie jaar (bacheloropleiding) op de arbeidsmarkt te gooien (in de plaats van na de vierjarige licentiaatsopleiding). Anderzijds door een bachelordiploma als het “basisdiploma” te beschouwen, waarbij de “master” een extra diploma werd, waar ook extra veel kan voor worden betaald.

Hogere drempel voor elite-onderwijs

Toen twee jaar geleden het inschrijvingsgeld van bepaalde “Master na Master”-opleidingen werden verhoogd tot 5.000 euro of meer, verklaarde de kabinetsmedewerker van toenmalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke op een debat aan de VUB dat het logisch was dat hierna ook de masterdiploma’s aan de beurt zouden komen. Zijn redenering was dat een masterdiploma je kansen op een goede job vergroot, en dus mag er gerust wat meer voor gevraagd worden. Zeker in deze crisistijden kan dit tellen als boodschap: wil je een kans maken op een goede job, dan zal je er stevig voor mogen betalen. Vooral voor kinderen uit arbeidersmilieus zal dit de toegang tot het masterdiploma sterk beperken.

Een algemene verhoging van het studiegeld voor masterdiploma’s is nog niet doorgevoerd in ons land. De afgelopen jaren was er een “differentiëring” van de studiegelden: verhogingen voor bepaalde categorieën zoals niet-Europese studenten, ManaMa’s, studenten die langer dan vijf jaar studeren (het leerkrediet), de lerarenopleiding,… Op basis van de “Europese rangschikking” van universiteiten, opnieuw iets dat via Bologna naar voren is gekomen, werd ook in ons land gespeculeerd over de “waarde” van diploma’s van deze of gene universiteit; zo lieten ondermeer de rectoren van de KULeuven, de ULB en de UCL weten dat zij vonden dat het moest toegestaan worden dat universiteiten die hoger gerangschikt staan ook hogere inschrijvingsgelden vragen. Dit toont de richting aan waarin de universitaire directies, de Europese regeringen en het patronaat willen gaan met de Bolognahervormingen: een zeer kwaliteitsvol maar zeer duur toponderwijs voor de elite, minderwaardig en goedkoper hoger onderwijs voor de massa’s.

10 jaar verzet

Tien jaar geleden kaderde ALS de Bolognahervormingen al in de tendens van neoliberale besparingen in alle openbare diensten in heel Europa. Vandaag blijkt jammer genoeg dat we gelijk hebben gekregen. Velen hadden toen een houding van “we zullen wel zien wat er van komt”, of later “er valt nu toch niets meer aan te doen.”

De strijd voor degelijk en democratisch onderwijs is steeds een belangrijk onderdeel geweest van de inzet van de klassenstrijd: van de afschaffing van de kinderarbeid en de invoering van eerste vormen van leerplicht, tot de toegang tot het hoger onderwijs voor kinderen uit de arbeidersklasse.

Met Bologna is deze strijd zeker niet definitief verloren, het is enkel een grootschalig offensief tegen de verworvenheden uit het verleden. De strijd blijft echter duren: vorig jaar waren er in Duitsland en Oostenrijk grote bewegingen van studenten tegen de gevolgen van de Bologna-akkoorden: stijgende inschrijvingsgelden, en steeds minder onderwijzend, administratief en technisch personeel.

Uit deze strijd ontstond onder meer de campagne “Bologna Burns”: een oproep voor een internationale betoging en een “tegentop” van studenten en onderwijspersoneel in Wenen tussen 11 en 14 maart, op hetzelfde moment dat de Europese ministers daar het 10-jarig jubileum van Bologna vieren. De studenten van de Sozialistische LinksPartei, de Oostenrijkse zusterorganisatie van LSP, nemen uiteraard deel aan deze acties, en via onze internationale CWI zal vanuit verschillende nationale afdelingen gemobiliseerd worden naar deze betoging. Een dergelijke Europese mobilisatie is een belangrijke stap in het opbouwen van de strijd tegen de aanvallen op het hoger onderwijs.

LSP en ALS zullen mee mobiliseren voor het stopzetten van de Bolognahervormingen en het invoeren van een gratis, kwaliteitsvol hoger onderwijs, toegankelijk voor iedereen.

Daartoe eisen we:

  • een verhoging van de publieke financiering voor het onderwijs, gebaseerd op de reële behoeften van studenten en onderwijspersoneel. Een verhoging van de publieke uitgaven tot 7% van het BBP zoals begin jaren 1980 kan een eerste stap zijn
  • een studieloon voor elke student
  • een publiek onderzoek naar de gevolgen van het bachelor-mastersysteem, creditcontracten en andere hervormingen en de invoering van een systeem waarbij men vertrekt van de beste mogelijkheden van studenten om te studeren
  • voldoende personeel en omkadering om de werkdruk van het onderwijspersoneel te verlichten.

Wij zijn er van overtuigd dat er genoeg geld is om dit alles te realiseren: in heel Europa werden tientallen miljarden op tafel gelegd om de grote aandeelhouders van de banken te redden. Wij eisen de nationalisatie van deze banken onder democratische controle van de gemeenschap: deze middelen kunnen dan gebruikt worden voor degelijk en gratis onderwijs en andere openbare diensten en sociale voorzieningen.

Acties tegen Bologna

  • In februari 2001 worden de acties tegen Bologna in ons land op gang getrokken met een bezetting van het rectoraat van de VUB door een 100-tal studenten. De Actief Linkse Studenten nemen deel aan de acties en maken de gevolgen van Bologna ook aan andere universiteiten bekend
  • 7 maart 2001: 150 studenten betogen aan het Schumanplein, zowel vanuit de VUB als de ULB wordt gemobiliseerd. ALS-oudgediende François Bliki maakt voor de gelegenheid spaghetti waarmee de “malaise bolognaise” in de verf wordt gezet
  • november 2001: bij de Europese top van onderwijsministers liggen de Actief Linkse Studenten mee aan de basis van betogingen en bezettingen in Gent en Leuven. Een week eerder betoogden 150 studenten aan de ULB
  • 2004: het decreet-Dupuis (naar de Franstalige PS-minister van onderwijs) leidt tot protest met 15.000 studenten die betoogden op 28 oktober en 11 december. Een maand eerder betoogden 12.000 Nederlandstalige personeelsleden en studenten van de hogescholen
  • 2006: naar aanleiding van de door Frank Vandenbroucke geplande hervormingen in het hoger onderwijs zijn er tal van betogingen en acties, op gang getrokken met een betoging georganiseerd door het personeel en de studenten van de VUB op 16 maart in Brussel.
  • 2007-2008: er zijn diverse acties tegen de aanvallen op het hoger onderwijs, zo betogen studenten en personeelsleden van de VUB op 18 november 2008 voor het ministerie van onderwijs

 

Artikel door Tim

Dit vind je misschien ook leuk...