Hoe verder met de Iraanse revolutie? Arbeidersklasse moet beslissende rol spelen
Dertig jaar na de revolutie van 1979 in Iran kent het land nieuwe revolutionaire opstoten waarbij miljoenen mensen op straat komen tegen de vervalste resultaten van de presidentsverkiezingen. Enkele uren na het sluiten van de stembureau’s werd aangekondigd dat president Mahmoud Ahmadinejad een grote overwinning had geboekt met 64% van de stemmen bij een opkomst van 85%.
Die aankondiging volstond om honderdduizenden op de been te brengen – sommige verslagen hebben het over tot drie miljoen betogers op de grootste acties in Teheran. Studenten, de middenklasse en delen van de werklozen, armen en bedienden, allemaal kwamen ze op straat om op te komen voor hun “gestolen stemmen” en voor het aftreden van Ahmadinejad. Los van de wijze waarop deze revolutionaire crisis de komende weken verder zal ontwikkelen, is het duidelijk dat Iran niet hetzelfde zal zijn als voorheen. Deze massale beweging voor verandering vormt het begin van het einde van de bestaande dictatuur.
Een exacte analyse van de verkiezingsresultaten is om evidente redenen onmogelijk. De universiteit van Saint Andrews in Schotland onderzocht de cijfers van het regime en kwam tot enkele opmerkelijke vaststellingen. In sommige regio’s gingen 100% van de stemgerechtigden kiezen. Ahmadinejad slaagde er in om zijn stemmenaantal meer dan te verdubbelen in vergelijking met 2005. Dat betekent dat het regime er in zou geslaagd zijn om iedereen te overtuigen die niet ging stemmen in 2005, iedereen die voor de “centrum”-kandidaat Rafsanjani stemde en 44% van de kiezers van de meer hervormingsgezinde kandidaat Karubi bij die verkiezingen.
Een opvallend element in deze beweging en in de aanloop naar de verkiezingen was de rol van jonge vrouwen, dat is uniek in de recente geschiedenis van het land. Reeds tijdens de verkiezingscampagne bleek dit toen voor het eerst ook de vrouw van een presidentskandidaat een belangrijke rol speelde: de vrouw van Mir Hossein Mousavi kende een grote populariteit, zeker onder jonge vrouwen die gelijkheid eisten.
De mediacensuur en het samenscholingsverbod volstaan niet om nieuws van de beweging wereldwijd te verspreiden. De jongeren gebruiken daartoe onder meer Facebook en Twitter om zo hun acties te organiseren en hun standpunten duidelijk te maken. Iran kent het relatief grootste aantal bloggers van heel de wereld.
De massale protesten in Iran na de aankondiging van het verkiezingsresultaat vormen een keerpunt. Het feit dat de orde en de wet worden uitgedaagd ondanks het gevaar van brutale repressie, maakt duidelijk dat de massa’s hun angst voor het regime beginnen te verliezen en bereid zijn om er tegen in te gaan. Dat is een beslissende verandering in de psychologie van de massa’s in gelijk welke beweging tegen een dictatuur. Tegenover de paramilitaire krachten, de Basiji, riepen betogers in Teheran slogans als “Tanks, geweren, Basiji, jullie hebben geen effect.”
Totnutoe waren het zonder twijfel de studenten en jongeren die vooraan stonden in de beweging. Jongeren die enig onderwijs genoten, raakten steeds meer ontevreden tegenover het beklemmende en repressieve karakter van dit theocratische regime dat geen keuze toelaat op het vlak van kleding, muziek, persoonlijke relaties en communicatie. Vrouwen met een kleed dat te ver open komt, piekjeshaar of een verkeerde muziekkeuze volstaan om de toorn van de Basiji los te weken. Bij een bevolking waarvan 60 tot 70% jonger is dan dertig jaar, kunnen dergelijke beperkingen niet zomaar blijven duren. Deze beweging gaat echter verder dan deze elementen, het gaat om democratische rechten en een roep naar verandering. Dat blijkt ook uit de brede deelname en steun aan de beweging onder oudere lagen van de bevolking.
Dit wordt versterkt door de opeengestapelde frustratie en ontgoocheling van brede lagen van de bevolking tijdens de laatste jaren van het presidentschap van Ahmadinejad. Hij werd in 2005 verkozen en behield heel wat steun onder de bevolking, zeker onder delen van de armen en op het platteland. Zelfs bij deze verkiezingen bleek er een zekere opdeling tussen de grotere stedelijke gebieden en het platteland. Hoe groot de verschillen zijn, is niet volledig duidelijk. Zo bracht de International Herald Tribune een verslag vanuit het kleine dorp Bagh-e-Iman in de buurt van de zuidwestelijke stad Shiraz. De verslaggever stelde dat de meeste van de 850 kiezers in het dorp voor Mousavi stemden, maar ontdekten dat het resultaat bij de telling er helemaal anders uitzag. Aanhangers van Ahmadinejad werden uitgejouwd op verkiezingsbijeenkomsten, maar het dorp zou wel voor hem hebben gestemd? Het resultaat was dat bussen met dorpsbewoners naar de protestacties in Shiraz trokken. Bovendien moet worden opgemerkt dat Iran grote stedelijke centra kent waar de meerderheid van de bevolking woont, volgens recente schattingen 70% van de bevolking.
Reactionaire populist
De steun voor Ahmadinejad onder de armen was gebaseerd op een reactionair populisme waarmee werd ingegaan tegen de corruptie, de rijke liberale elite en met een strijdbare nationalistische koers werd eveneens ingegaan tegen het westers en zeker het VS-imperialisme.
Bij de verkiezingen van 2005 nam Ahmadinejad een oude slogan uit 1979 op en sprak hij over een “republiek van de armen”. Na de revolutie van 1979 werden belangrijke delen van de economie in staatshanden genomen, maar dat leidde niet tot een republiek van de armen. Er ontstond eerder een republiek van de rijke, corrupte mollah oligarchen. In 2005 bracht Ahmadinejad de eis om de olierijkdom meer gelijkmatig te verdelen zodat ook de armen er beroep op zouden kunnen doen. Hij voerde ook subsidies in voor basisgoederen. Na zijn verkiezing werden er ook een aantal infrastructuurwerken opgezet. Deze retoriek ging in tegen de positie van de “hervormingsgezinde” Rafsanjani die het pleit verloor bij de verkiezingen van 2005. Rafsanjani staat gekend voor zijn corruptie en zijn banden met rijke oligarchen.
De populistische retoriek van Ahmadinejad bij het verdedigen van de armen, betekende evenwel niet dat zijn regime overging tot brutale repressie tegen de buschauffeurs in Teheran en andere arbeiders die in staking gingen om hun belangen te verdedigen. De inflatie neemt sterk toe in het land met cijfers tot 30%. Het werklozenleger groeit eveneens sterk aan, bij mensen onder de 30 jaar bedraagt de werkloosheid zowat 25%. De beslissing om overheidssteun bij de aankoop van benzine en een aantal voedselproducten af te schaffen, versterkte de frustratie en de woede.
Ahmadinejad heeft de regering op nationaal en lokaal vlak gemilitariseerd met een toename van de repressie en een groeiende vijandigheid tegenover jongeren. Ahmadinejad is een voormalige officier van de Revolutionaire Garde. Hij heeft 14 voormalige officiers van de Revolutionaire Garde een ministerpost gegeven. En dat op een totaal van 21 ministerposten. Het paramilitaire Basiji kreeg rechten op het vlak van de olieindustrie. Dat leidde tot een versterking van de geruchten over corruptie, terwijl de militie er net voor moest dienen om de corruptie te bestrijden.
Een beweging van deze omvang is ongezien sinds de revolutie van 1979. De kracht van deze beweging heeft geleid tot verschillende bochten in de reactie van het regime. Er werden verschillende meningsverschillen in het regime bloot gelegd. Aanvankelijk stelde de Raad van Hoeders dat het resultaat correct was en dat een hertelling niet nodig was. Dat standpunt werd terug ingetrokken met een gedeeltelijke toegeving waarbij “betwiste” resultaten zouden worden herteld. Daarna werd gesteld dat er in 600 kiesbureaus opnieuw zou worden geteld. Maar zelfs een volledige hertelling, moest die er al komen, zou weinig verschil maken. Wie zou er immers controle uitoefenen op de verantwoordelijken voor de hertelling? De Britse journalist Robert Fisk stelde dat verschillende reactionaire parlementsleden met elkaar op de vuist gingen in de discussie over hoe moest worden gereageerd nadat Ahmadinejad had uitgehaald naar de betogers.
Het feit dat de massa’s op grote schaal de arena van de strijd betreden, is volgens Trotski één van de centrale kenmerken van een revolutie. In die zin vindt er inderdaad een revolutie plaats in Iran.
Khamenei
Welk soort revolutie?
Er zijn verschillende vormen van revoluties. Historisch gezien waren er de burgerlijk-democratische revoluties van de 17de en 18de eeuw in Europa. Daarbij werden de oude feodale samenlevingen omver geblazen. Er is ook de socialistische revolutie naar het voorbeeld van Rusland 1917 toen het kapitalisme en het grootgrondbezit werden omver geworpen om te worden vervangen door een arbeidersdemocratie. Die revolutie werd gevolgd door een politieke contrarevolutie toen het bureaucratische stalinistische regime opkwam en de arbeidersklasse haar politieke macht ontnam.
Revolutionaire opstoten kunnen ook leiden tot een politieke machtswissel waarbij de vroegere sociale en eigendomsverhoudingen niet veranderen. Op dit ogenblik kent Iran een politieke revolutie binnen het kader van het kapitalisme. Revolutie is echter een proces waarbij er tijdens dit proces ook sociale thema’s en eisen kunnen opkomen waardoor het proces in conflict komt met het sociale systeem van het kapitalisme. De discussies en confrontaties op televisie tijdens de verkiezingscampagne hadden de aandacht getrokken van de jongeren, waarop deze uiteindelijk op een actieve wijze in beweging kwamen en een centrale kracht vormden voor de strijd die we zagen sinds de aankondiging van de verkiezingsresultaten.
De centrale vraag in Iran is nu hoe deze beweging kan ontwikkelen en welk soort nieuw regime er uit zal voortvloeien. Op dit ogenblik is het onduidelijk hoe de crisis zal ontwikkelen. De centrale vraag is hoe de arbeidersklasse een centrale rol in de strijd kan opnemen om deze vooruit te brengen. Het is echter sowieso duidelijk dat een nieuw tijdperk is aangebroken in Iran en dat de opstand en revolutie zal ontwikkelen over een langere periode met tal van crisissen en keerpunten in de situatie.
Lenin had het over vier belangrijke voorwaarden opdat een socialistische revolutie zou ontwikkelen. Ten eerste verdeeldheid en splitsingen in de heersende klasse en haar politieke vertegenwoordigers. Ten tweede moet een aanzienlijk deel van de middenklasse aangestoken zijn door de revolutie en deze ondersteunen. Ten derde moet de arbeidersklasse georganiseerd zijn en bereid om de strijd aan te gaan waarbij het zichzelf aan het hoofd plaatst van het revolutionaire proces. Ten vierde is er nood aan een massale revolutionaire socialistische partij met een duidelijke leiding en steun onder bredere lagen van de massa’s, in het bijzonder de actieve lagen van de arbeidersklasse.
De eerste twee voorwaarden zijn vandaag zeker aanwezig in Iran. Maar het zou voorbarig en onverantwoordelijk zijn om op simplistische wijze te argumenteren dat deze voorwaarden op dit ogenblik voldoende ontwikkeld zijn in Iran. De derde voorwaarde – bereidheid van de arbeidersklasse om de strijd aan te gaan – is niet volledig duidelijk op dit ogenblik. De arbeidersklasse heeft haar stempel nog niet voldoende op de beweging kunnen zetten, toch niet als onafhankelijke kracht. De vierde voorwaarde van Lenin, de nood aan een massale revolutionaire socialistische partij en leiding, moet nog worden gerealiseerd. De bereidheid van de arbeiders om de strijd aan te gaan moet uitgetest worden in verkozen strijdcomités en onafhankelijke vakbonden die moeten worden uitgebouwd.
De afwezigheid van een sterk verspreid bewustzijn onder de arbeidersklasse van haar onafhankelijke rol en de afwezigheid van een revolutionaire leiding vormen objectieve hinderpalen voor de revolutie. Zonder een precieze inschatting hiervan is het niet mogelijk om een accurate inschatting te maken van de perspectieven en vooruitzichten voor de revolutie die zich begint te ontwikkelen in Iran.
Verdeeldheid in het regime
Er is duidelijk een grote verdeeldheid in het heersende regime in Iran. Deze verdeeldheid bestaat zelfs onder die krachten die Ahmadinejad steunden, waarbij het zelfs tot vuistslagen zou zijn gekomen in de discussie over hoe de massabeweging zou worden aangepakt. De arrestatie van familieleden van de voormalige president Rafsanjani geeft aan hoe diep de verdeeldheid gaat in de heersende elite.
De confrontatie tussen Ahmadinejad en Mousavi is een uitdrukking van verdeeldheid onder de heersende klasse. De massa’s op straat hebben zich tot Mousavi gericht en hebben veel hoop en illusies in em. Hij vormt samen met zijn leidinggevende aanhangers echter een onderdeel van het theocratische regime zelf. Mousavi was premier ten tijde van het Iraanse gijzelingsdrama in 1979, hij was verantwoordelijk voor repressie tegen linkse activisten en ondernam niets toen de toenmalige geestelijke leider, Ayatollah Khomeini, een “fatwa” uitsprak tegen Salman Rushdie.
In de verkiezingscampagne beloofde Mousavi hervormingen aan het bestaande systeem met meer economische liberaliseringen, een beperking van de werkloosheid en “grotere gelijkheid” voor vrouwen. Maar dat allemaal binnen het kader van het bestaande regime. Zijn programma bestaat in essentie uit hervormingen van bovenaf om een revolutie van onderuit te vermijden. Zo wil hij de bestaande orde behouden.
Deze verdeeldheid heeft de deur geopend waarlangs de massa’s de arena van de strijd hebben betreden. De vastberadenheid van Ahmadinejad en zijn aanhangers om aan de macht vast te houden, heeft de verdeeldheid in het regime versterkt. De geestelijke leider Khamenei steunt Ahmadinejad en sprak zich uit tegen de protestacties. Dat kan het conflict nog vergroten en de beweging naar een hoger niveau brengen. Het begon met eisen om het systeem te hervormen, maar nu gaat de beweging regelrecht in tegen Khamenei waardoor er een directe confrontatie is met de volledige theocratische staat.
Op het begin van de Spaanse burgeroorlog verklaarde Trotski dat Berenguer in 1931 optrad als de portier die de deur openzette waarlangs de massa’s in de strijd betrokken raakten. Van Mousavi kan hetzelfde worden gezegd. Hij opende de deur, maar probeert deze snel opnieuw te sluiten. Ondanks zijn pogingen om de beweging te stoppen, blijft de druk verder bestaan.
Bij het schrijven van dit artikel was het nog niet duidelijk of de massa’s bereid zijn om de strijd verder te zetten en effectief een directe confrontatie aan te gaan. Op basis van de verslagen via onder meer Twitter, blijkt echter dat de verklaringen van Khamenei vooral woede hebben uitgelokt. Studenten aan de universiteit van Teheran hebben een permanente bezetting uitgeroepen na de verklaring van Khamenei op 19 juni. Er werd opgeroepen tot een staking op 22 juni. Omwille van de massale repressie van ordetroepen op 20 en 21 juni leken deze protestacties kleiner te zijn. De studenten tonen een enorme heldhaftigheid in deze beweging, maar de repressie lijkt een aantal andere lagen wel af te schrikken. Dat zou niet het geval zijn indien de arbeidersklasse als onafhankelijke kracht op een georganiseerde wijze aan de beweging leiding had gegeven.
Het is mogelijk dat de beweging omwille van de enorme repressie een tijdelijk dipje zal kennen of dat het zelfs tot een pauze komt in de beweging. Dat is zeker een mogelijkheid indien de arbeidersklasse niet op beslissende wijze de strijd vervoegt. Maar zelfs indien het tot een pauze komt in de beweging, zal het zeker opnieuw tot uitbarstingen komen in de nabije toekomst.
Ondanks de pogingen van Mousavi om de mobilisaties te stoppen, bleven er grote betogingen en acties plaatsvinden. Honderdduizenden kwamen op straat en maakten daarmee duidelijk dat de beweging van onderuit ontwikkelt, ondanks pogingen van de leiding om dit van bovenaf te vermijden. Mousavi is net als Ahmadinejad bang van de massabeweging en zeker van een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse.
De arbeidersklasse
De cruciale vraag op dit ogenblik is of de arbeidersklasse bereid is om op beslissende wijze aan de strijd deel te nemen. Indien dat het geval is, stelt de kwestie zich van de omverwerping van het regime van Ahmadinejad. Uit verslagen blijkt dat in het noorden van Teheran veel werklozen en armen deelnamen aan de acties waarbij bouwvakkers de betogers toejuichten. Maar er zijn nog geen verslagen van stakingsacties of het opzetten van strijdorganisaties van de arbeidersklasse. Anderzijds zijn er wel indicaties dat dit geleidelijk aan wel het geval zal worden.
Het buspersoneel in Teheran heeft een lange geschiedenis van strijd tegen het regime. Zij hebben een oproep verspreid waarin ze de beweging steunen en zich uitspreken tegen de repressie van het regime. Er is ook een oproep tot een actiedag op 26 juni. Er kwam ook een verslag van de automobielarbeiders in Khodro die bij het begin van iedere shift een half uur het werk neerleggen uit protest tegen de repressie tegenover de betogers.
Mansour Osanloo, de leider van het buspersoneel, zit in de gevangenis wegens zijn rol bij het organiseren van stakingen. Hij steunt de protestacties en had zich bij de presidentsverkiezingen niet uitgesproken voor één van de kandidaten omdat geen enkele kandidaat de belangen van de arbeidersklasse vertegenwoordigde. Er zijn discussies over een algemene staking.
Revolutie is een levendig proces dat uur per uur en dag per dag ontwikkelt. Heel wat revolutionaire bewegingen zijn begonnen onder studenten en delen van de middenklasse die vervoegd werden door de arbeidersklasse die de beweging naar een nieuw en hoger niveau bracht. Dat was het geval in Frankrijk in 1968 en ook tijdens de Iraanse revolutie van 1979. De vraag is nu of de beweging verder zal ontwikkelen tegen de achtergrond van de repressie en als de nodige stappen zullen worden gezet om de confrontatie met het regime aan te gaan om het omver te werpen.
Als Ahmadinejad en zijn regime overgaan tot een nog hardere repressie waarbij er veel doden vallen, kan dit de arbeiders aanzetten tot een deelname aan de strijd. Volgens bepaalde verslagen vielen er op 20 juni meer dan tien doden. De verklaring van Khamenei en het inzetten van het staatsapparaat was een risicovolle strategie. Als er grotere confrontaties komen met honderden of zelfs enkele duizenden doden, kan dat een aanleiding vormen voor de arbeidersklasse om op een meer bewust en beslissende wijze aan de strijd deel te nemen.
Heel wat armere studenten kregen beurzen om naar de universiteit te gaan. Als de repressiemachten van het staatsapparaat zouden worden geconfronteerd met een uitbarsting van de arbeidersklasse en de jongeren, is het niet duidelijk of die repressiemachten zomaar intact zouden blijven.
De repressie tegen de studenten in Teheran is hard, zeker vanwege de Basiji. Maar er waren ook andere verslagen van de Basiji die weigerde om betogers aan te vallen. De sociale samenstelling van de Basiji maakt dat het een erg onbetrouwbare kracht is voor repressie tegen de betogers. De regering schept op dat het kan rekenen op 12 miljoen leden. Veel commentatoren wijzen er op dat dit cijfer overdreven is en dat het echte ledenaantal van de Basiji minder dan de helft van dat cijfer bedraagt. Het is relatief makkelijk om erbij aan te sluiten, er is weinig opleiding en het betreft geen voltijds engagement. De harde kern zou naar verluidt slechts een 90.000 man sterk zijn. De rest komt van familieleden, maar vanuit deze families waren er ook deelnemers aan de protestacties.
Indien de beweging sterker wordt, zeker indien de arbeidersklasse op georganiseerde en vastberaden wijze eraan deelneemt, kan dit leiden tot verdeeldheid en zelfs fragmentatie in verschillende delen van de staatsmachine. Delen ervan kunnen dan overgaan naar de kant van de betogers. Ongetwijfeld zijn een aantal belangrijke figuren van het regime bang van een dergelijk scenario.
Deze beweging heeft de enorme sociale tegenstellingen in Iran duidelijk gemaakt. Als de crisis verder gaat en de revolutie niet de nodige stappen vooruit zet met als uiteindelijk resultaat dat de arbeidersklasse gesteund door de middenklasse, jongeren en arme boeren de organisatie van de samenleving in handen neemt, dan kunnen ook andere tegenstellingen beginnen op te duiken.
Er is een sterk Iraans nationaal bewustzijn, maar de bevolking bestaat uit een hele reeks etnische groepen. Naar schatting 52% is Perzisch, 24% Azeri, 8% Gilakis en Mazandaranis en 7% Koerden. Mousavi sprak een aantal meetings toe in het Azeri. Het element van etnische verdeeldheid kan op een bepaald ogenblik sterker naar voor komen.
Het uitbarsten van de beweging in Iran betekent een keerpunt voor de massastrijd. De beweging bevindt zich nog in een vroeg stadium, maar staat nu al verder dan de gebeurtenissen van 1999. Bovendien is er een snelle ontwikkeling. Het blijft afwachten of deze revolutionaire crisis met belangrijke elementen van een pre-revolutionaire situatie eerder kan worden vergeleken met de Russische revolutie van 1905 of deze van 1917. In 1905 kende de revolutie een nederlaag omdat er niet voldoende steun was van de boeren op het platteland. Het was echter een voorbode voor de revolutie van 1917 die werd geleid door de arbeidersklasse met actieve steun en betrokkenheid van de boeren. Dit verschil tussen 1905 en 1917 in Rusland kan ook een element zijn dat vandaag aanwezig is in Iran. In 1905 kwam de massa, in het bijzonder de arbeidersbevolking van Sint-Petersburg, in actie. Aanvankelijk gebeurde dat met een petitie gericht aan de tsaar en verspreid door de priester Gapon. In Iran eisen de massa’s vandaag democratische rechten en hervormingen aan het bestaande systeem. Tegelijk werden ook religieuze slogans geroepen. In 1905 gingen de arbeiders in Rusland over tot het vormen van hun eigen organisaties: raden (sovjets) die cruciaal waren en opnieuw opdoken tijdens de revoluties van 1917. Een gelijkaardige ontwikkeling lijkt zich nog niet te hebben voorgedaan in Iran.
De revolutie van 1905 leidde tot een nederlaag en een periode van contrarevolutie en repressie. Toch was het een beslissende voorloper van 1917 waarbij de arbeidersklasse uiteindelijk wel de macht kon grijpen. De beweging van 2009 in Iran is mogelijk slechts een voorloper van een veel belangrijkere beweging. Zelfs indien het huidige regime nog een tijdlang kan standhouden, zullen de sociale crisis en tegenstellingen aanwezig blijven en leiden tot nieuwe revolutionaire opstoten. De afwezigheid van een echte revolutionaire socialistische partij en leiding en de politieke verwarring die onbetwistbaar aanwezig is na dertig jaar van theocratisch regime en de ideologische terugslag voor socialistische opvattingen op internationaal vlak, zullen ervoor zorgen dat de revolutie in Iran een langere ontwikkeling zal kennen.
Een socialistisch alternatief
Het feit dat de “socialistische” president van Venezuela, Hugo Chavez, schandalig genoeg zijn steun aan Ahmadinejad heeft betuigd, kan de verwarring enkel maar vergroten. Diegenen ter linkerzijde die omwille van opportunistische redenen hebben gezwegen over de foute opstelling van Chavez tegenover Ahmadinejad en andere regimes, hebben de Iraanse massa’s geen dienst bewezen bij de zoektocht naar een socialistisch alternatief.
De centrale taak in Iran vandaag is het neerbrengen van Ahmadinejad en het vooruit helpen van de beweging. Daartoe moeten democratische organisaties worden opgezet om de strijd te voeren. Er moeten op alle werkplaatsen, aan de universiteiten, in de wijken,… democratische strijdcomités verkozen worden die ook de middenklasse omvatten. Deze strijdcomités moeten bestaan uit verkozen vertegenwoordigers die op ieder ogenblik afzetbaar zijn door algemene vergaderingen. Deze comités moeten de oproep tot een algemene staking voorbereiden en een oproep doen aan de gewone soldaten, leden van de Revolutionaire Garde, de Basiji en andere repressieve organisaties van de staat om de beweging te vervoegen, de officiers af te zetten en eigen comités te vormen.
De oproep om de stemmen te laten hertellen door het bestaande staatsapparaat zal de crisis niet oplossen en zal weinig vertrouwen wekken onder de bevolking. Verkozen strijdcomités zouden de basis kunnen vormen voor het organiseren van verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering waarbij over de toekomst van het land kan worden beslist. De democratisch verkozen comités zouden het stemmen en het tellen controleren. Het vestigen van een regering van arbeiders en boeren met een revolutionair socialistisch programma dat breekt met het kapitalisme, zou de basis vormen om echte democratische rechten en gelijkheid in te voeren voor alle Iraniërs die vandaag uitgebuit worden door het bestaande systeem en het kapitalisme. Eisen rond democratische rechten omvatten het recht om te vergaderen, politieke partijen te vormen, onafhankelijke vakbonden op te zetten, kranten en televisieprogramma’s te maken zonder censuur, de vrijlating van alle politieke gevangenen. Het nieuwe tijdperk dat is aangebroken in Iran biedt mogelijkheden opdat de arbeiders en jongeren de nodige conclusies trekken over het programma en de organisatie die nodig is om een blijvende overwinning te boeken en een einde te maken aan de dictatuur en de armoede die heerst onder het huidige systeem. De rol van revolutionaire socialisten is om hen bij te staan in het vinden van deze weg.