Het revolutionaire hart van het surrealisme
Ze ontmoetten elkaar in Mexico in 1938. Trotski, één van de leiders van de Russische Revolutie, André Breton, mede-oprichter van de surrealistische beweging, en Diego Rivera, een revolutionaire Mexicaanse artiest/activist. Samen werkten ze aan een manifest: “Naar een vrije revolutionaire kunst”. Trotski, in ballingschap en achtervolgd door stalinistische agenten, was de belangrijkste auteur. Breton en Rivera steunden de tekst. Dit jaar vieren we de 70ste verjaardag van het Manifest.
Het manifest was een oproep aan radicale artiesten en schrijvers. Het verwierp het fascisme en het stalinisme, twee dictaturen die de artistieke uitdrukkingen beperkten en onderdrukten terwijl ze tegelijk ook de oppositie van de arbeiders in bloed onderdompelden. Het manifest was tevens een standpunt over de rol van kunst en cultuur in een klassensamenleving.
Wat had deze mensen op dit specifieke ogenblik samengebracht? Het was een bijzonder woelige periode met een wereld die een aanloop nam naar een nieuwe oorlog. De internationale kapitalistische economie was in ernstige crisis. Het fascisme was aan de macht gekomen in Italië, Portugal, Duitsland en Spanje waar de revolutie net een nederlaag had geleden. Er waren massale opstanden in Frankrijk, de VS, China en elders.
Stalin consolideerde zijn greep op de macht in Rusland en gaf bevel tot showprocessen tegen revolutionaire socialisten en andere militanten werden naar werkkampen gestuurd. De heersende stalinistische bureaucratie en haar “Communistische Internationale” waren hun greep op de zogenaamde “communistische” partijen in heel de wereld aan het versterken. In Spanje betekende dit dat een bewuste contrarevolutionaire rol werd gespeeld, waarbij de arbeiders en boeren in de socialistische, Trotskistische of anarchistische bewegingen werden verraden.
In 1938 lag Trotski aan de basis van de Vierde Internationale – een erkenning dat de Derde (Communistische) Internationale nooit nog een revolutionaire rol zou spelen. Het was een tijdperk waarin posities werden ingenomen. Iedere activist moest zichzelf een aantal vragen stellen: steun ik het kapitalisme, het stalinisme of diegenen die zich tegen beiden verzetten?
Wat had dit echter te maken met de surrealisten? Vanuit een actueel perspectief kan dat erg bizar lijken. Dat is echter grotendeels toe te schrijven aan het feit dat de radicale politieke standpunten van de surrealistische beweging vandaag uit de gevestigde kunstgeschiedenis werden weg gegomd. De surrealistische kunst behoudt tot vandaag een grote populariteit met daarbijhorende winstgevende tentoonstellingen en een prominente plaats in musea voor moderne kunst. Bovendien is er een grote invloed op kunst, film, literatuur,… Soms wordt vermeld dat de surrealisten ook radicalen waren met invloeden van anarchistische of socialistische opvattingen. Er wordt gewezen op splitsingen in de beweging, uitsluitingen en meningsverschillen. Meestal wordt echter niet verder gegaan.
Dat is nogal beperkt. Het surrealisme was door en door revolutionair. Er kan gesteld worden dat het enkel over de revolutie ging en over niets anders. De surrealisten wilden het establishment en haar controle op de kunst en het denken breken. Ze wilden de conventies inzake artistieke regels doorbreken. Ze experimenteerden en waren vaak pioniers op het vlak van revolutionaire technieken. Geautomatiseerd schrijven bijvoorbeeld brak met alle rigide literaire structuren. Iedereen kon het, iedereen werd aangemoedigd om het te doen. De surrealisten begrepen dat de kunst pas voor iedereen kon bevrijd worden op basis van radicale sociale verandering. Dat betekent een revolutie die de macht uit de handen van de kapitalistische heersende klasse neemt en het in de handen plaatst van de massa, de arbeidersklasse.
De geboorte van het surrealisme
De oorsprong van het surrealisme bevond zich in de nihilistische Westerse Dadaïstische kunstbeweging van het begin van de 20ste eeuw. De internationale massaradicalisering die gepaard ging met het einde van de Eerste Wereldoorlog – het meest spectaculair geïllustreerd met de Russische revolutie van 1917 waarbij de arbeiders onder leiding van een marxistische partij effectief de macht namen – had een impact op artiesten, net zoals het dat had op andere delen van de samenleving.
De surrealisten vielen daarbij op. Deze beweging bestond uit erg diverse individuen en stromingen, met veel verschillende opvattingen en methoden, maar in het algemeen was het surrealisme een radicale linkse beweging. In 1924 schreef André Breton het “Manifest van het Surrealisme” dat het begin betekende van de surrealistische beweging waarin hijzelf een centrale rol speelde naast Louis Aragon en Philippe Soupault. Eén van de meest verregaande doelstellingen van de beweging was om mensen actief te laten deelnemen aan kunst, niet als toeschouwers maar als kunstenaars die zelf ook kunst produceren. De surrealisten namen aan politieke activiteiten deel om de nodige sociale en economische verandering te bekomen. Er waren zelfs formele discussies binnen de surrealistische beweging over de vraag of ze al dan niet zouden aansluiten bij communistische partijen.
De “officiële” geschiedenis van het surrealisme legt sterk de nadruk op de mannelijke leiders van de beweging, maar ook heel wat vrouwen speelden een belangrijke rol in de artistieke en politieke ontwikkeling van de beweging. Zo speelde Denise Naville met haar man Pierre Naville, twee pioniers van het surrealisme, een belangrijke rol in de strijd tegen het stalinisme. Denise Naville was een cruciale verbindingspersoon tussen de Franse surrealisten en Duitse artiesten. Ze vertaalde werken van Trotski naar het Duits, naast werken van Marx, Engels en anderen.
Het surrealisme werd ook sterk beïnvloed door nieuwe baanbrekende psychologische theorieën, in het bijzonder de psychoanalyse van Freud, en Breton omschreef dit als een “puur psychisch automatisme” met een poging om ofwel verbaal ofwel geschreven of op een andere manier een uitdrukking te bieden voor het echte functioneren van het denken. “Het dictaat van het denken, in de afwezigheid van iedere controle van de rede, sluit iedere esthetische of morele bekommernis uit”. De samenleving moest bevrijd worden van de beperking van de controle van de heersende klasse opdat het denken zou kunnen worden bevrijd.
De surrealistische beweging gaf een aantal tijdschriften uit zoals “La révolution surréaliste” (1924-1930, met Pierre Naville in de redactie) of “Le surréalisme au service de la révolution” (1930-33). Deze publicaties gaven de beweging een zekere cohesie en zorgden ervoor dat deze opvattingen ook buiten Frankrijk verspreid raakten.
Een cultureel keurslijf
Het was natuurlijk logisch dat de surrealisten steeds meer onder invloed kwamen van de partijen en groepen die schijnbaar leiding konden geven aan revolutionaire strijd. In de jaren 1920 en 1930 waren dat de verschillende communistische partijen, massale arbeiderspartijen die werden gesteund door de eerste arbeidersstaat in de Sovjetunie. Het zou voor velen tijd vergen om de fouten en het verraad van het stalinisme in te zien. Sommigen, zoals Aragon, kwamen zelfs nooit tot die conclusie.
De stalinistische bureaucratie in Rusland gebruikte haar partijen in heel de wereld om artiesten en schrijvers in een cultureel keurslijf te krijgen. Ze moesten zonder enige twijfel Stalin en diens groteske vervorming van het socialisme bewieroken. Vrijheid van uitdrukking werd ondergeschikt gemaakt aan doctrines over “proletarische literatuur” en “socialistisch realisme”.
De macht van Stalin en de geprivilegieerde kaste raakte steeds meer geconsolideerd en daarmee samengaand werden alle vrijheden en stappen vooruit van de revolutie van 1917 terug aan banden gelegd. Uiteindelijk bleef er weinig over naast de economische basis van een geplande, genationaliseerde economie – de socialistische fundamenten waren echter nog amper herkenbaar – en de sociale basisvoorzieningen als werk, huisvesting en sociale zekerheid.
Met de Moskouse processen vanaf 1936 begon Stalin een systematische vervolging van de echte revolutionairen. De overblijvende elementen van arbeidersdemocratie werden ontmanteld. De processen vormden een keerpunt voor velen in de surrealistische beweging om zich openlijk te keren tegen het stalinisme. Dat ging gepaard met het verlies van een machtige bondgenoot met een sterk partij-apparaat en een grote invloed, ook in intellectuele kringen. Hierdoor bereikte de surrealistische beweging reeds in 1936 haar hoogtepunt met de International Surrealist Exhibition in Londen.
Het Manifest
Het manifest “Naar een vrije revolutionaire kunst” werd afgewerkt op 25 juli 1938 en in de herfsteditie van Partisan Review gepubliceerd. Het manifest werd ondertekend door Diego Rivera en André Breton. Het werd ook gepubliceerd in een collectie van Trotski’s werken over kunst en revolutie. Breton stelde in 1953 dat Trotski de belangrijkste auteur van het werk was.
Het manifest handelt over verschillende thema’s en is niet erg lang – zelfs iets korter dan dit artikel. Het gaat in op de crisis waarmee de beschaving werd geconfronteerd, niet enkel door de toen aankomende oorlog maar ook meer algemeen. Tegen die achtergrond werd de positie van artiesten en wetenschappers steeds moeilijker omdat ze zich moesten plooien naar de wensen en eisen van de verschillende heersende klassen en elites. Daarbij werd vooral gewezen op de regimes van Hitler en Stalin.
Het manifest verwierp het abstracte idee dat kunst ergens neutraal zou kunnen zijn in een klassensamenleving. “Neutraliteit” zou in feite een verderzetting van het status quo betekenen. Of met andere woorden: het behoud van het kapitalisme of het stalinisme. “Echte kunst kan niet anders dan revolutionair zijn en niet anders dan te streven naar een complete en radicale heropbouw van de samenleving. Daar moet het een rol in spelen, al was het maar om een intellectuele creatie te scheppen die breekt met de ketenen ons binden, om uiteindelijk de mensheid toe te laten om zichzelf op te werken tot die hoogten die in het verleden enkel werden bereikt door geïsoleerde genieën. We erkennen dat enkel de sociale revolutie het pad kan voorbereiden voor een nieuwe cultuur. Als we echter iedere solidariteit met de bureaucratie die nu aan de macht is in de Sovjetunie verwerpen, dan is dit omdat het volgens ons geen communisme vertegenwoordigt, maar de meest verraderlijke en gevaarlijke vijand.”
Het manifest legde uit wat de rol van artiesten kon zijn in het duidelijk maken van de echte aard van deze systemen. Het ging in tegen iedere vorm van controle op artistieke expressies: “In het proces van artistieke creatie, moet de verbeelding los staan van alle beperkingen en mag het onder geen enkel voorwendsel toelaten om zich aan bepaalde grenzen te onderwerpen… We herhalen onze bewuste bedoeling om de formule van een complete vrijheid van kunst te verdedigen.”
Heel wat aspecten van het manifest vinden we ook terug in andere geschriften van Trotski, zoals “Literatuur en revolutie” (1924) of zijn beschrijving van de degeneratie van de Sovjetunie in “De Verraden Revolutie” 1937). In de jaren die onmiddellijk volgden op de Russische revolutie was Trotski één van de belangrijkste organisatoren van de nieuwe arbeidersstaat. Hij verdedigde consistent de noodzaak van artistieke vrijheid. Het manifest maakt ook duidelijk welke houding een echte arbeidersdemocratie zou moeten innemen: “Als voor de betere ontwikkeling van de materiële productiekrachten de revolutie moet bouwen aan een socialistisch regime met een gecentraliseerde controle, dan moet er op het vlak van intellectuele creaties eerst en vooral een anarchistisch regime van individuele vrijheid worden gevestigd. Geen autoriteit, geen dictaten, geen enkel spoor van orders van bovenaf.”
Het manifest begreep waarom artiesten zich naar de stalinistische organisaties richtten, maar het legde uit dat de censuur of volgzaamheid uiteindelijk leiden tot demoralisatie of cynisch carrièrisme.
Artiesten aller landen, verenigt u
Het manifest was niet enkel een analyse van de toenmalige situatie. Het was een manifest, een oproep tot actie. En dus was er ook een stuk over hoe de internationale beweging moest worden opgebouwd: “We weten dat er vandaag duizenden en duizenden geïsoleerde denkers en artiesten over heel de wereld verspreid zijn, hun stemmen worden echter overroepen door de luide schreeuwers in dienst van gedisciplineerde leugenaars. Honderden kleine lokale magazines proberen jongeren rond zich te verzamelen, nieuwe wegen te zoeken en dat zonder subsidies. Iedere progressieve tendens in de kunst wordt door de fascisten als “gedegenereerd” omschreven. Iedere vrije creatie wordt als “fascistisch” bestempeld door de stalinisten. De onafhankelijke revolutionaire kunst moet haar krachten verzamelen voor de strijd tegen reactionaire vervolging.”
Het manifest biedt ook een opvallende kijk op de verhouding tussen kunst, klasse, samenleving en dictatuur. Het werd geschreven tegen een specifieke historische achtergrond, maar kan nog steeds dienen om een algemene marxistische benadering van kunst en cultuur duidelijk te maken.
De publicatie van het manifest werd gevolgd door het opzetten van een embryo van een revolutionaire organisatie van artiesten, de FIARI (Fédération Internationale de l’Art Révolutionnaire Indépendant). Dit was een poging om een anti-fascistische en anti-stalinistische beweging op te bouwen. Het potentieel was zeker aanwezig. De Franse afdeling publiceerde twee nummers van haar blad Clé (Sleutel) in januari en februari 1939. Het blad bleef niet lang bestaan, maar was wel een uitdrukking van de steun die het kreeg. Zo waren er artikels van de Russische revolutionair Victor Serge (over de Sovjetunie en zijn steun aan de FIARI) of de Franse surrealistische dichter Benjamin Péret (over Spanje). In het eerste nummer was er ook een verklaring van het Nationaal Comité van FIARI over de verdediging van het asielrecht. Simeone Kahn, een cruciale figuur in de ontwikkeling van de vroege surrealistische beweging, sloot zich in 1939 ook aan bij de FIARI. Tussen 1921 en 1929 was ze getrouwd met Breton en zij overtuigde Breton om de Dadaïstische beweging achter zich te laten. In de gepolariseerde situatie onmiddellijk voor de Tweede Wereldoorlog slaagde de FIARI er echter niet in om echt een massale aanhang op te bouwen.
Breton gaf zijn steun aan de revolutie nooit op. Ook niet toen Trotski werd vermoord in Mexico op 21 augustus 1940 (door Ramón Mercader, een agent van Stalin). Hij vluchtte voor de nazibezetters in Frankrijk, maar keerde in 1946 terug om de surrealistische beweging uit te bouwen en zich ook politiek te engageren. Hij overleed in Parijs op 28 september 1966 op 70-jarige leeftijd.
Met de 70ste verjaardag van het Manifest “Naar een revolutionaire kunst” is het hoog tijd voor socialisten – en zeker voor trotskisten – om de echte geschiedenis van het surrealisme en haar revolutionaire geschiedenis op te nemen. We moeten opkomen voor een democratisch socialisme, voor democratische arbeidersstaten. Dat was de kern van Trotski’s leven en dood. Hij moest daarbij ingaan tegen de kapitalisten, maar ook tegen het stalinisme. Het is geen toeval dat André Breton samen streed met Leon Trotski. De band tussen beiden werd samengevat in de laatste lijnen van hun manifest:
De onafhankelijkheid van kunst – voor de revolutie
De revolutie – voor de volledige bevrijding van kunst!
Artikel door Manny Thain