Nicaragua. De terugkeer van de sandinisten
Toen Daniel Ortega, de leider van de Sandinisten, verkozen werd als president, trokken duizenden inwoners van de hoofdstad Managua op straat om deze overwinning te vieren. De regering-Bush in de VS was verschrikt. Maar is dit dezelfde Ortega die de Sandinisten in 1979 aan de macht bracht? Is deze overwinning een nieuwe stap naar links in Latijns-Amerika?
De slechte score van Bush en de Republikeinen bij de tussentijdse verkiezingen in de VS overschaduwden een andere symbolische nederlaag voor het VS-imperialisme. Een dag na de Amerikaanse verkiezingen waren er ook verkiezingen in Nicaragua. Het werd geen goede week voor de reactionaire rechterzijde die de lakens uitdeelt in de VS.
Daniel Ortega, reeds heel zijn leven leider van de FSLN (Frente Sandinista de Liberación Nacional), een voormalige leider van de Sandinistische revolutie in 1979 en zwart schaap van het VS-imperialisme in de jaren 1980, werd tot president verkozen met zo’n 38% van de stemmen. Zijn dichtste rivaal, Eduardo Montealegre van de ALN (Alianza Liberal Nicaragüense), haalde 29%.
In Latijns-Amerika is het een verkiezingsjaar. De toegenomen radicalisering en klassenconflicten doorheen het continent, kwamen tot uiting in verschillende verkiezingsresultaten. Zo werd de linkse populist Evo Morales verkozen als president van Bolivië. In Mexico won Andrés Obrador, de voormalige burgemeester van Mexico-stad, wellicht de verkiezingen, maar op basis van fraude door de heersende elite werd het toch Calderon die de nieuwe president zal worden. Hugo Chávez, de Venezolaanse president, gaat intussen verder met zijn anti-imperialistische retoriek waarmee hij hoopt herverkozen te worden in december.
Betekent de overwinning van Ortega dat er nog een regering zal aansluiten bij Venezuela, Cuba in Bolivië in wat door deze regimes gezien wordt als een radicaal alternatief om de Amerikaanse imperialistische dominantie op het continent?
De Sandinisten hadden zichzelf aan de leiding van een spontane beweging van onderuit geplaatst die er in slaagde om de brutale dictatuur van Somoza in 1979 omver te werpen. Dat was na een decennialange guerrillaoorlog van de Sandinisten en een golf van spontane algemene stakingen in de grote steden.
Het regime van de Sandinisten deed de hoop opleven in een continent waar er op dat ogenblik heel wat militaire dictaturen waren die met ijzeren hand optraden. Het regime vormde een voorbeeld voor de miljoenen arbeiders, jongeren en arme boeren in Latijns-Amerika en de rest van de wereld. Het maakte duidelijk dat zelfs de meest brutale militaire regimes die door de VS gesteund worden, toch een nederlaag kunnen worden toegebracht. Er kwamen na de revolutie belangrijke hervormingen en een stijging van de levensstandaard.
Veel jongeren uit heel de wereld trokken naar Nicaragua om er het regime te verdedigen in wat gezien werd als een moderne herhaling van wat de anti-fascistische brigades deden om het republikeinse Spanje te verdedigen tegen de fascisten van Franco in 1936. Deze jongeren zagen het als hun taak om Nicaragua te verdedigen tegen de economische sabotage door onder meer het VS-imperialisme en tegen de reactionaire paramilitaire kracht, de Contras die gesteund werden vanuit de VS om het regime omver te werpen. De Sandinisten werden door de propagandisten van het imperialisme voorgesteld als communisten, marxisten of socialisten. Anderen hielden het op “anti-christenen”.
De afkeer van het VS-imperialisme tegenover de Sandinisten houdt tot op vandaag stand. In april schreef de VS-ambassadeur in Nicaragua naar de twee rechtse partijen, de ALN en de PLC (Partido Liberal Constitucionalista), met het aanbod om hen financieel te steunen en advies te geven. Hij deed ook een oproep om tot een eenheidskandidaat te komen. Uiteindelijk riep de Amerikaanse regering de Nicaraguanen op om voor Montealegre te stemmen. Die houding staat in een scherp contrast met de hypocriete verwijten van de Amerikaanse regering tegenover Chavez omdat die zich zou ‘bemoeien’ met verkiezingen in Bolivië, Peru en Nicaragua zelf.
Het feit dat een partij met deze geschiedenis de verkiezingen kon winnen, toont het belang aan van de verkiezingsoverwinning van Ortega. De Sandinisten waren ongetwijfeld erg moedig in het verzet tegen de dictatuur van Somoza. Eens aan de macht voerden ze aanvankelijk belangrijke hervormingen door voor de arbeiders en de boeren. Tegelijk benadrukten ze echter het idee van een gemengde economie en een alliantie met ‘progressieve’ delen van de Nicaraguaanse kapitalistische klasse om zo in te gaan tegen de invloed van het VS-imperialisme in het land. Die aanpak verschilt van wat wij zien als een revolutionaire socialistische strijd. Een socialistische beweging die de bevolking bewapent tegenover de reactionaire paramilitairen, zou opkomen voor een volledige omverwerping van het kapitalisme. Dat zou een eerste stap zijn in de ontwikkeling van een democratisch geplande economie onder de controle en het beheer van de arbeidersklasse als onderdeel van een democratische arbeidersstaat. Het zou een eerste stap zijn in de richting van een strijd voor een socialistische federatie van Latijns-Amerikaanse landen. Jammer genoeg werden die ideeën niet verdedigd of naar voor gebracht door de Sandinistische leiding. Haar rechtse ontwikkeling na de revolutie van 1979 en de economische situatie in het land maken het onwaarschijnlijk dat Ortega een rol zal spelen zoals Chavez of Morales.
Imperialistische dominantie
Om een beeld te krijgen van wat er wellicht de komende vijf jaar zal gebeuren en wat het echte belang is van de overwinning van de FSLN, is het belangrijk om te kijken naar de rol en het karakter van de Sandinisten, wat niet kan zonder te kijken naar de geschiedenis van het armoedige land in Centraal-Amerika.
Tot de omverwerping van Somoza was de politieke geschiedenis van Nicaragua een opeenvolging van staatsgrepen en tegen-staatsgrepen, splitsingen in de heersende elite en burgeroorlogen, militaire interventies door imperialistische machten,… Sociaal en economisch werd de situatie gecontroleerd door een zwakke en verdeelde kapitalistische klasse die heel veel rijkdom had verzameld op basis van een harde uitbuiting van de arbeiders en de boeren. Die maken de meerderheid van de bevolking uit, maar werden steeds behandeld als beesten.
Het kapitalisme als sociaal en economisch systeem kreeg in Nicaragua pas laat voet aan grond in vergelijking met de ontwikkelde kapitalistische economieën in Europa en de VS. Bovendien werd haar ontwikkeling beïnvloed en verstoord door deze grote economische machten die de regionale en wereldrelaties domineerden. Eerst kwamen de Spanjaarden, dan de Britten en vervolgens het VS-imperialisme. Allemaal zagen ze Nicaragua als een gebied waar heel wat goederen konden geplunderd worden. Koffie en goud waren populair. Ook werd het gezien als een basis voor slavenhandel. Het land werd bijzonder belangrijk voor het VS-imperialisme toen het plannen had om een kanaal tussen de twee grote Oceanen aan te leggen op het grondgebied van Nicaragua.
Om te ontwikkelen tot een moderne kapitalistische staat, moest Nicaragua een industriële basis ontwikkelen en de landkwestie oplossen (om uit de feodale structuren op het platteland te raken), een onafhankelijke en eengemaakte natiestaat opbouwen en tot een relatief stabiele parlementaire democratie komen. De Nicaraguaanse kapitalistische klasse was er omwille van haar politieke en economische zwakte echter niet toe in staat om die taken uit te voeren. Ontwikkelde kapitalistische landen hadden die stappen wel gezet, maar in landen als Nicaragua is enkel de arbeidersklasse in staat om deze veranderingen door te voeren. Eens ze deze taken aanpakken, kunnen de arbeiders zich echter niet beperken tot de limieten van het kapitalisme. De arbeiders moeten onvermijdelijk een stap verder gaan op de weg van revolutionaire strijd tegen het imperialisme, de Nicaraguaanse grootgrondbezitters en de kapitalisten. Ze kunnen overgaan tot de vestiging van een socialistische samenleving, zoals de Bolsjewieken dit deden tijdens de Russische revolutie van 1917 toen het de arbeiders en boeren aan de macht bracht in een arbeidersstaat. Maar een socialistisch Nicaragua zou een grote bedreiging vormen voor de imperialisten en het zou bijgevolg het startpunt moeten gevormd hebben voor een continentale en internationale strijd voor socialisme.
De kapitalistische klasse in Nicaragua was niet in staat om een onafhankelijke rol te spelen van de grootgrondbezitters of het westerse imperialisme. Haar zwakheid werd verder aangetoond door de historische splitsing tussen een conservatieve en een liberale vleugel. De conservatieve vleugel werd gevormd door de landelijke grondbezitters en kwam openlijk op voor de belangen van het VS-imperialisme. De liberalen baseerden zich eerder op handelaars en kleine middenstanders. Die wilden de Amerikaanse invloed in het land beperken. De relatieve zwakte van de heersende elite zorgde ervoor dat er steeds compromissen nodig waren, waarbij die discussies de Nicaraguaanse politiek domineerden. De kapitalistische klasse in Nicaragua heeft nooit een progressieve rol gespeeld en heeft, als haar belangen werden bedreigd, altijd brutale kracht gebruikt om aan de macht te blijven.
Onvoltooide revolutie
De FSLN werd in 1962 opgericht. Het baseerde zich op guerrillastrijd van kleine gewapende groepen die op het platteland vochten tegen het regime van Somoza en dienst brute Nationale Garde (dat door de VS werd opgeleid). Ondanks de moed van wie de gewapende strijd voerde tegen de dictatuur, was dit geen correcte strategie omdat het de Nicaraguaanse arbeidersklasse veroordeelde tot de rol van toeschouwers in de strijd om de samenleving te veranderen. Ook werd de vestiging van een democratische arbeidersstaat op langere tijd uitgesloten, aangezien daartoe een bewuste en revolutionaire beweging van de arbeidersklasse nodig is. In het algemeen staan de meeste guerrillabewegingen los van de arbeidersklasse. Ze kunnen zelfs een zekere neerbuigende houding krijgen tegenover de arbeidersklasse en de rol van de arbeidersklasse in strijd. Een echte revolutionaire aanpak is gericht op een massale deelname in de strijd om de samenleving te veranderen. Onder bepaalde condities kan een gewapende strijd op het platteland noodzakelijk zijn, maar dan als hulpmiddel voor de centrale strijd in de stedelijke gebieden en de industriële centra.
Jammer genoeg was dat niet de aanpak van de FSLN. Haar machtsovername leidde tot het vernietigen van de staatsmachine van Somoza. Maar zonder een spontane opstand van de arbeidersklasse die leidde tot algemene stakingen in de belangrijkste steden, was de FSLN nooit in staat geweest om de macht te grijpen.
Omdat de FSLN-leiding geloofde in een gemengde economie en illusies had in ‘progressieve’ elementen onder de kapitalisten, liet het de industrie in handen van de kapitalisten. Nochtans hadden de Sandinisten de potentiële macht om het over te nemen en de productie te organiseren in de belangen van de meerderheid. In 1979 reeds waarschuwde onze organisatie voor de gevaren van een dergelijke aanpak.
De revolutionaire beweging van 1979 deed bij de kapitalistische klasse in Nicaragua (en elders) het angstzweet uitbarsten. Maar door de economische macht in de handen van het patronaat te laten, opende de FSLN de weg voor een hergroepering van de krachten van de reactie, economische sabotage en een VS-interventie achter de schermen. Jammer genoeg was dit wat er effectief gebeurde.
Tegelijk kon de Sandinistische leiding niet langer rekenen op een uitgebreide steun van de Sovjetunie. De bureaucratie in de Sovjetunie worstelde met de interne crisis van het stalinisme en maakte duidelijk dat het niet bereid was om aan Nicaragua een zelfde economische, militaire of zelfs maar diplomatieke steun te geven als het eerder had aangeboden aan Fidel Castro na de Cubaanse revolutie. Het was duidelijk dat de bureaucratie in de Sovjetunie en ook Cuba de regionale krachtsverhoudingen niet wilden verstoren door steun te verlenen aan de Sandinisten of door hen te overtuigen om de sleutelsectoren van de economie over te nemen. Dat zou niet enkel een bedreiging vormen voor het imperialisme, maar ook voor de bureaucratie zelf.
Toen Ortega de Sovjetunie bezocht in april 1985 in een zoektocht van de Sandinisten naar wapens en solidariteit, kreeg hij niets. Later legde Castro beslag in Cuba op een aantal oude MIG-vliegtuigen die aan de Sandinisten waren verkocht om te gebruiken in de strijd tegen de Contras.
Wat overbleef van de Nationale Garde van Somoza vormde het Contraleger, een reactionaire paramilitaire kracht die het regime wou omverwerpen. Zij gaven het startschot voor een tien jaar durende burgeroorlog waarin meer dan 50.000 mensen omkwamen. De Contras maakten gebruik van brutale terroristische methoden, sabotage en ze werden gesteund door een economische blokkade door het VS-imperialisme waardoor de inflatie toenam, net zoals de werkloosheid en de armoede.
Als gevolg van die aanhoudende campagne slaagden de partijen van de Contras er in om de verkiezingen van 1990 te winnen op basis van ontgoocheling en uitputting van de arbeiders en boeren. De nieuwe regering voerde een hard neoliberaal beleid waardoor de armoede onder de arbeiders verder werd versterkt.
De uitverkoop
In de jaren 1990 is de FSLN sterk naar rechts opgeschoven. Haar leiding wou de privileges behouden waarover het beschikte toen het aan de macht was. Reeds voor het nieuwe rechtse regime de verkiezingen wonnen, gingen een aantal FSLN-leiders over tot het overnemen van staatsbezittingen om hun eigen persoonlijke levensstandaard in de toekomst te verzekeren.
Ortega ging heel wat verder. Op het einde van de jaren 1990 ging hij discussies aan met Arnoldo Alemán, een leidinggevende figuur uit de PLC die deel uitmaakte van de alliantie die de FSLN een nederlaag bezorgde in de verkiezingen van 1990. De twee sloten een overeenkomst waarbij ze onder elkaar de controle over onder meer het Hooggerechtshof verdeelden.
Het akkoord leidde ertoe dat de twee partijen jobs konden uitdelen en een greep op de macht hadden, zonder ook het presidentschap te hebben. Alemán kwam daar erg goed uit. Voorheen werd hij vervolgd wegens corruptie en verrijking in 2002. Er dreigde een gevangenisstraf van 20 jaar. Maar omwille van het akkoord met Ortega kon hij daaraan ontsnappen en moet hij nu zijn straf thuis uitzitten. De enige beperking is dat hij niet uit Managua weg mag.
Ortega gebruikte het akkoord om de verkiezingswetten te veranderen zodat een presidentskandidaat de eerste ronde van de verkiezingen kon winnen met 35% van de stemmen als de eerste kandidaat minstens 5% voorsprong heeft op de tweede kandidaat. Voorheen was er een grens van 40%, een cijfer dat Ortega niet had kunnen bereiken in de drie vorige presidentsverkiezingen.
Het akkoord leidt tot heel wat ongenoegen onder de Nicaraguanen, omdat het gezien wordt als een reden voor het behoud van de enorme toplonen en pensioenen van de heersende elite. De 695 belangrijkste regeringsambtenaren in Nicaragua krijgen 1% van het BBP met hun lonen en andere voordelen. Tegelijk leeft 80% van de bevolking aan minder dan 2 dollar per dag.
De corrupte praktijken van Ortega en de scherpe bocht naar rechts hadden gevolgen binnen de FSLN met in 1994 een afsplitsing die zich de Beweging voor Sandinistische Hernieuwing noemde (MRS of Movemiento de Renovación de Sandinista). Deze partij gaf kritiek op Ortega omdat hij afstand nam van de oorspronkelijke opvattingen van de Sandinisten. Ondanks deze kritieken bleef de MRS in een electorale alliantie met de FSLN tot de laatste verkiezingen. Ortega heeft de FSLN geleid met een ijzeren hand. In 2005 nog sloot hij een prominente Sandinistische leider, Herty Lewites, uit omdat hij zichzelf had durven naar voor brengen als mogelijke presidentskandidaat voor de partij. Lewites sloot aan bij de MRS en werd haar presidentskandidaat, maar hij stierf jammer genoeg tijdens de campagne omwille van een hartaanval.
De MRS had een radicaal programma rond gratis onderwijs en gezondheidszorg, de bouw van huizen voor 40.000 inwoners van krottenwijken,… Maar de partij legt niet uit van waar de middelen hiervoor zouden moeten komen en ze brengt ook niet de noodzaak naar voor van een omverwerping van het kapitalisme als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Nicaragua. Na de verkiezingen deed de MRS een oproep tot een alliantie van alle partijen die zich verzetten tegen het akkoord van Ortega en Alemán. Dat betekent dus een alliantie waarvoor ook de door de VS gesteunde Montealegre zou behoren. In plaats van een beroep te doen op de arbeidersklasse om tegen het akkoord in te gaan, creëert de MRS illusies in burgerlijke politici.
Alliantie met Contras
In de aanloop naar de verkiezingen zette Ortega de rechtse draai van de FSLN verder. Hij stelde enerzijds dat hij zich uitsprak tegen de ergste gevolgen van een “wild kapitalisme”, maar anderzijds was “nationale verzoening” zijn centrale slogan. “Een verenigd Nicaragua kan triomferen”, stelde hij. De partijkleuren rood en zwart werden vervangen door roze en turquiose. Het lied van de Sandinisten – dat zich uitsprak tegen het VS-imperialisme – werd vervangen door een Spaanse vertaling van ‘Give Peace a Chance’ van John Lennon. Na de verkiezingen stelde Ortega dat de stabiliteit van de economie en de veiligheid van de buitenlandse investeerders in het land zouden verzekerd worden.
Ortega dreigde ermee het land terug te trekken uit de Centraal Amerikaans Vrijhandelsovereenkomst (CAFTA) en in de plaats daarvan aansluiting te zoeken bij het alternatieve Alternativa Bolivariana para América (Alba) dat werd opgezet door Chávez. Maar in de aanloop naar de verkiezingen, protesteerde de FSLN niet in het parlement over het Cafta. Ortega verleende ook steun aan de campagne van de katholieke kerk om abortus illegaal te maken, zelfs indien het leven van de vrouw in kwestie in gevaar is.
Nog een indicatie voor het politieke traject van Ortega waren de allianties die hij vormde in de aanloop naar de verkiezingen. Ortega koos Jamie Morales Carazo als kandidaat vice-president. Dat is een voormalige leider van de Contras, de organisatie die instond voor de afslachting van duizenden Nicaraguaanse arbeiders en boeren in de burgeroorlog!
In een interview met het Spaanse dagblad El País gaf Cazaro een weerslag van zijn discussies met Ortega: “Toen hij me belde om te zeggen dat hij me wou opnemen in zijn regering, zei ik hem dat mijn ideologische overtuigingen zijn wat ze zijn. Dat ik geloof in het kapitalisme en dat je geen spelletjes mag spelen met inflatie, dat het noodzakelijk is om goede relaties te behouden met de gringos [westerse imperialistische machten], het IMF en de Wereldbank. Hij zei me uiteindelijk dat hij het volledig eens was.”
Zowel Ortega als Chávez stelden dat ze een nauwe politieke band hebben, maar toch is het onwaarschijnlijk dat Ortega zelfs in zijn retoriek het populisme van de Venezolaanse president overneemt. Nicaragua is afhankelijk van Westerse hulp. Die hulp staat in voor 35% van de begroting. Het land moet 80% van haar elektriciteit van buiten het land invoeren. Het beschikt niet over de economische onafhankelijkheid waarover Venezuela kan beschikken door haar oliereserves. Een derde van haar import en de helft van de export bestaat uit handelsrelaties met de VS.
Als Ortega probeert om het neoliberaal beleid van zijn voorgangers verder te zetten, zullen er grote bewegingen plaatsvinden in Nicaragua. Er waren reeds studentenbewegingen tegen de stijgende transportprijzen. Er was ook reeds een zes maanden durende staking voor hogere lonen.
Doorheen deze strijdbewegingen en de ontwikkeling van socialistische ideeën, kunnen de Nicaraguaanse arbeiders en boeren hun tradities van strijd tegen het imperialisme en brutale kapitalistische uitbuiting hernieuwen en een uitweg zoeken uit de dagelijkse armoede. Een socialistisch Nicaragua zou een oplossing bieden. Het zou bovendien een gepast eerbetoon vormen aan de 50.000 martelaren die het leven leiten in de strijd om de revolutie van 1979 te verdedigen tegen de paramilitaire Contras die de arbeidersklasse en de boeren in het land wilden breken.