Parlementsverkiezingen in de VS: Bush lijdt nederlaag. Arbeiders hebben genoeg van de oorlog en het neoliberalisme
Bush en de Republikeinen hebben een zware nederlaag geleden bij de Amerikaanse parlementsverkiezingen. Bush stelde hierover: “Ik zag het niet aankomen. Maar ja, wie ben ik?”. Hoe kwam het tot een nederlaag van de Republikeinen en zullen de Democraten een alternatief vormen? We denken alvast niet dat de Democraten fundamenteel verschillend zijn en eveneens gecontroleerd worden door de grote bedrijven.
Bij tussentijdse verkiezingen (tussen de vierjaarlijkse presidentsverkiezingen) domineren meestal lokale thema’s. Dat was nu anders, de verkiezingen werden zowat een nationaal referendum over Bush en de Republikeinen die beide parlementen controleerden. De catastrofe van de oorlog in Irak was het belangrijkste thema. Zes op de tien Amerikanen verzet zich tegen de oorlog. In exit polls verklaarden zowat 40% van de kiezers dat ze vooral een stem tegen Bush wilden uitbrengen.
Hierdoor verkrijgen de Democraten vanaf januari de controle over zowel de Kamer als de Senaat. De komende twee jaar zal Bush met de Democraten rekening moeten houden.
Dat is een enorm verschil met de verkiezingsoverwinning van Bush in 2004! Hij stelde zich toen voor als de centrale commandant van de “oorlog tegen het terrorisme”. Bush speelde in op de angst voor terroristische aanvallen. De zwakke oppositie van de Democratische kandidaat John Kerry maakte het gemakkelijk voor Bush.
Bush beweerde dat hij heel wat politiek kapitaal had en dat hij dit ook zou gebruiken. Karl Rove en andere Republikeinse topfiguren beweerden dat er een massale bocht naar rechts was wat de basis zou vormen voor een permanente Republikeinse meerderheid. Die politieke analyses zijn nu van de kaart geveegd.
Irak is de belangrijkste factor. Een overgrote meerderheid van de Amerikanen ziet de oorlog als een verschrikkelijke fout. Het argument dat de oorlog de terreurdreiging in de VS zou verminderen, wordt niet langer aanvaard.
Naast Irak vormt ook corruptie een belangrijk thema. In exit-polls verklaarde drie kwart van de kiezers dat corruptie hun stemgedrag had beïnvloed. Iets meer als 10 parlementskandidaten waren betrokken in corruptieschandalen of onderzoeken. De recente veroordeling van de lobbyist Jack Abramov in Washington zal ook wel een rol gespeeld hebben. Abramov werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5,5 jaar en een boete van 21 miljoen dollar. Deze zaak legde een web van corruptie tussen bedrijven, lobbyisten en parlementsleden bloot.
Meer dan 20 parlementsleden kregen bijdragen voor hun campagnes, gratis reizen en andere voordelen in ruil voor hun stemgedrag in het parlement. Recent nog was er ook een schandaal rond parlementslid Mark Foley die beschuldigd werd van onaangepaste seksuele voorstellen tegenover medewerkers in het parlement. Ook dit heeft de Republikeinen verder gediscrediteerd.
Dat zijn niet de enige problemen waarmee Bush en zijn Republikeinse aanhangers geconfronteerd worden. De regering slaagde er ook niet in om goed te reageren om de catastrofe met de orkaan Katrina in New Orleans. Ook dat is nog niet vergeten.
Bovendien zijn de beweerde successen van Bush op economisch vlak voor de meeste Amerikanen niet bepaald indrukwekkend. De bedrijfswinsten stegen sterk, maar de reële inkomens stagneren. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds dieper. Een doorsnee topmanager van een groot bedrijf ‘verdient’ op maandagvoormiddag meer dan een laagbetaalde arbeider op een heel jaar.
Conservatieve democraten
Het feit dat de parlementaire meerderheid gewijzigd is, komt door een stem tegen Bush en de Republikeinen. Het was niet zozeer een positieve stem voor de Democraten. Het was in feite ondanks de Democraten, wiens verkiezingsoverwinning een bijzonder beperkte uitdrukking is van het diepe ongenoegen en de woede onder de Amerikaanse arbeiders en delen van de middenklasse. Slechts 40% ging stemmen, ook al betekent dit een hogere opkomst dan bij de meeste vorige tussentijdse verkiezingen. De armsten hebben geen vertrouwen in alle politici of in het politieke systeem en gaan veelal niet stemmen.
Voor de verkiezingen voerden Democratische leiders zoals Rahm Emmanuel, voorzitter van de parlementscampagne van de Demcoraten, campagne om “gematigde” en conservatieve Democraten naar voor te schuiven. Zo was er Heath Shuler die een Kamerzetel won in North Caroline. Shuler is tegen abortus, voor de wapenlobby en tegen belastingen (en tegen meer sociale uitgaven). Na de verkiezingen werden de interne fracties van de gematigden en de conservatieven (respectievelijk de “New Democrats” en het conservatieve “Blue Dog”) versterkt.
De Democraten speelden in op een anti-oorlogsgevoel, maar de partij weigerde om een duidelijk standpunt tegen de oorlog naar voor te brengen. De oproep om de Amerikaanse militaire aanwezigheid te herbekijken, werd soms aanzien als een eis voor de terugtrekking van de troepen uit Irak, maar het blijft natuurlijk erg vaag. Er is geen duidelijk plan.
Voor de verkiezingen stelde Howard Dean, die in 2004 kandidaat was om de Democratische presidentskandidaat te worden op basis van een anti-oorlogsretoriek: “We zullen druk op hem [Bush] zetten om te komen tot mijlpalen, agenda’s en een echt plan in plaats van er gewoon te blijven.” Dat was vaag genoeg, maar na de verkiezingen stelde hij: “We kunnen nu niet weg uit Irak, we moeten eerst de situatie stabiliseren.”
Hilary Clinton voerde reeds campagne voor de presidentsverkiezingen van 2008. Zij is ervoor om de situatie in Irak eerst te stabiliseren, wat mogelijk betekent dat er meer troepen worden gestuurd.
De Democraten hebben Bush aangepakt omwille van Irak en ook omwille van de drastische beperkingen van de democratische rechten in eigen land. Ze beloven een onderzoek door een parlementaire commissie. Maar reeds voor de verkiezingen gaf kopvrouw Nancy Pelosi van de Democraten aan dat er geen sprake zal zijn van een procedure tot impeachment (afzetting) van Bush.
Zelfs voor de verkiezingen lieten ze Bush gerust met alle leugens en bedrog, alle ongrondwettelijke en illegale acties waarvoor hij verantwoordelijk is bij de bezetting van Irak. De Democratische leiders zijn meer bezig met de presidentsverkiezingen van 2008 dan met het aanpakken van Bush wegens zijn misdaden.
De Democraten zijn ook erg vaag en algemeen als het gaat om economische thema’s. Er wordt beloofd om het minimumloon op te trekken van 5,15 dollar per uur tot 7,30 dollar. Dat zou uiteraard een welkome verbetering zijn voor de armste arbeiders, de werkende armen. Maar het blijft een te beperkte verbetering.
Gedurende jaren hebben veel Democraten de belastingverlagingen van Bush voor de superrijken aangevallen. Maar nu zeggen ze dat het zes maanden tot een jaar zal duren om het belastingsstelsel te herzien. Howard Dean waarschuwde voor de “belastingsverlagingen die veel Democraten willen voor de middenklasse” (hij bedoelt bedienden). Om de bedrijfswereld te overtuigen van het “fiscaal conservatieve” karakter van de Democraten, stelde Dean dat de Democraten een begroting in evenwicht willen.
De Democratische leiders beloven steeds ‘hervormingen’. Maar niemand verwacht echte veranderingen of een verbetering van de levensstandaard van de arbeiders.
Beleid in het belang van de grote bedrijven
De Democraten zijn slechts een alternatieve partij voor de grote bedrijven in de VS. Het hele politieke systeem is er op gericht om de twee vleugels van de burgerlijke politiek tegen elkaar uit te spelen om zo tegenstand van derde partijen te vermijden. Ongenoegen tegenover één partij kan veilig gekanaliseerd worden naar steun voor de andere partij.
Beide partijen krijgen enorm veel financiële steun van de bedrijfswereld. Bij deze verkiezingen gaven de Republikeinse kandidaten samen 559 miljoen dollar uit en de Democraten 456 miljoen. Hilary Clinton voerde campagne in een New York waar ze een veilige zetel verdedigde. Toch gaf ze 30 miljoen dollar uit aan haar campagne. Deze verkiezingscampagne zal de twee partijen samen 2,8 miljard dollar.
Naar het einde van de campagne werd het duidelijk dat de Democraten zouden vooruitgaan. Een aantal grote bedrijven begon hierop haar financiering van de Republikeinen te herzien en over te schakelen op de Democraten. Er kwamen grote giften voor de Democraten van Pfizer, Sprint, UPS, Hewlett-Packard, Lockheed Martin,… Ongetwijfeld zullen deze giften leiden tot een gemakkelijkere toegang tot de parlementaire leiders om een beleid te verkrijgen dat gewenst wordt door die grote bedrijven.
Tegelijk blijven vakbonden echter grote giften geven aan de Democraten. In de verkiezingen van 2004 gaven de vakbonden 55,4 miljoen dollar, waarvan 90% aan Democratische kandidaten. Dit jaar zal het bedrag nog hoger liggen.
Op deze manier worden de vakbonden verbonden met één van de partijen van het kapitaal. De Democraten hebben al lang afstand genomen van een liberaal beleid met sociale elementen. Maar de vakbondsleiding lijkt dit niet te erkennen. Telkens opnieuw vermijden ze dat er wordt gebroken met de Democraten en om te bouwen aan een nieuwe onafhankelijke partij van de arbeiders. De arbeidersbeweging wordt hierdoor gebruikt als verlengstuk voor de Democraten waarbij miljoenen dollars worden gegeven aan de Democraten zonder enige impact op het beleid.
Het resultaat van de tussentijdse verkiezingen toont een enorme tegenstelling. Enerzijds is er de woede en de anti-oorlogsstemming van de meerderheid van de kiezers die heeft geleid tot een nederlaag voor de Democraten. Anderzijds is het vage en pro-establishment standpunt van de Democraten dat er niet in slaagt om een uitdrukking te geven aan de opvattingen van bredere lagen.
In de VS (en internationaal) zullen velen tevreden zijn dat Bush de komende twee jaar vanuit het parlement sterker zal gecontroleerd worden. Velen zullen de Democraten daar wat tijd voor willen gunnen, en er zal gesteld worden dat de Democraten eerst ook de presidentsverkiezingen moeten winnen om tot verandering te kunnen komen. Maar de komende jaren zullen de Democraten nog meer al tijdens het tijdperk-Clinton, aantonen dat ze niets te bieden hebben aan de arbeiders en hun gezinnen. Ze hebben geen oplossing voor Irak en gaan mee in het moeras dat door Bush is opgeworpen.
Wie wil opkomen voor de belangen van de arbeiders en hun gezinnen en wie een fundamentele verandering wil, zal moeten opkomen voor een nieuwe massale onafhankelijke arbeiderspartij die bereid is in te gaan tegen het beleid van de grote bedrijven.
Vooruitgang voor de Groene Partij
De Groene Partij was de belangrijkste partij die opkwam met een onafhankelijk anti-oorlogsprogramma dat zich ook uitsprak tegen de grote bedrijven. De partij had 382 kandidaten in 38 staten en haalde 62 verkozenen in lokale verkiezingen. Het kiesstelsel is in het voordeel van de twee grote partijen waardoor de meeste Groene kandidaten slechts een beperkt aantal stemmen haalden, minder dan 2%. In enkele gevallen was er wel een belangrijke steun.
In Illinois haalde de groene gouverneurskandidaat Rich Whitney 11% van de stemmen. In Colorado waren er enkel een Democratische en een Groene kandidaat voor een kamerzetel. Tom Kelly van de Groenen haalde 21%. In Richmond, Californië, werd een Groene kandidaat als burgemeester verkozen.
In 2004 stemde een meerderheid van de Groene Partij voor de presidentskandidaat David Cobb en niet voor de alternatieve kandidaat Ralph Nader die eerder al kandidaat was. Dit leidde tot het opzetten van een radicalere vleugel binnen de Groenen: de Greens for democracy and independence (GDI).
Om een rol te spelen in het opzetten van een nieuwe massale arbeiderspartij, zouden de radicalen binnen de Groene partij die thema’s moeten opnemen die een impact hebben op de arbeiders en hun gezinnen. Dat moet door deel te nemen aan strijdbewegingen en door aanwezig te zijn op de werkvloer, in de wijken en op politiek vlak.