De Nieuwe Tijd. Spiegel van socialisme en vroeg communisme in Nederland
HET IN 1896 opgerichte maandblad De Nieuwe Tijd was aanvankelijk bedoeld als theoretisch-literaire tegenhanger van De Sociaaldemokraat, partijorgaan van de in 1894 opgerichte Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Onlangs verscheen er een zeer belangwekkende studie over dit tijdschrift van de hand van Henny Buiting. Thema’s die in het blad aan bod kwamen waren: het marxisme, de sociaal-democratie en de Nederlandse samenleving, de internationale socialistische beweging, de sociaal-economische situatie en de vakbeweging, kunst en literatuur, huwelijk, seksualiteit en de positie van de vrouw, de jeugdbeweging en ontwikkelingswerk. De partijtwisten tussen zogeheten ‘marxisten’ en ‘reformisten’ die rond 1901 uitbraken, lieten ook De Nieuwe Tijd niet ongemoeid.
Partijstrijd
De richtingen- en partijstrijd spitste zich toe op de volgende onderwerpen: de agrarische kwestie oftewel moet de SDAP nu wel of niet steun geven aan de kleine boeren; de schoolkwestie die draait rond de houding van de socialisten t.a.v. op godsdienst gebaseerd onderwijs; wie is waarom verantwoordelijk voor de nederlaag van de spoorwegstakingen van 1903; en tenslotte het conflict over de wet op het arbeidscontract en de herstemmingen van 1905. Moesten de socialisten nu wel of niet instemmen met een wet, waarbij de werknemer bij schending van het contract (bijvoorbeeld bij een staking) geconfronteerd werd met een inhouding op het loon die toevalt aan de werkgever? In principe riep de SDAP haar kiezers op om bij de eerste ronde van de districtsgewijze verkiezingen op de eigen partijkandidaten te stemmen. Ontbreken deze, dat behoren SDAP-kiezers zich van stemming te onthouden. Bij de tweede ronde konden de kiezers bij gebrek aan eigen socialistische kandidaten stemmen op kandidaten die opkwamen voor het algemeen kiesrecht. Bij de verkiezingen van 1905 echter, die zeer in het teken staan van een afrekening met het kabinet van Abraham Kuyper, gaan er stemmen in de partij op om ook die liberale kandidaten te steunen die reactionair zijn. En dat terwijl zowel de confessionelen als de liberalen de na de verloren spoorwegstakingen van 1903 ingevoerde worgwetten van Kuyper steunden.
Een deel van de jonge linkse revolutionair-marxisten verzamelde zich in 1907 rond het oppositionele blad De Tribune. Anders dan het diversere De Nieuwe Tijd stelde dit blad zich ten doel om een machtsfactor in de partij te worden. Twee jaar later werden de tribunisten de partij uitgegooid, waarna ze de Sociaal-Democratische Partij oprichtten.
Bureaucratie
De Nieuwe Tijd bekende zich tot het radicale marxisme en de Sociaal-Democratische Partij (SDP), de latere CPN. Toch zouden ook enkele SDAP-marxisten voor het blad blijven schrijven. De artikelen in het blad bouwen voort op zaken als de agrarische en de schoolkwestie alsmede de verhouding tot het revolutionair-syndicalistische Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS). Echter wel onder nieuwe historische condities waaronder de organisatorische opsplitsing der sociaal-democratie.
In de jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog besteedt het blad regelmatig aandacht aan de nadelen van het bureaucratiseringproces van de moderne partij en vakbeweging.
De preoccupatie van het partijkader met de groei van het ledental en het aantal zetels, verwekt een steeds sterker parlementarisme en een groeiende nadruk op concrete hervormingsarbeid. Het streven naar een massaorganisatie doet een in macht en omvang toenemende bureaucratie ontstaan met kenmerken van een zichzelf rekruterende oligarchie. De macht aan de top neemt toe en de massa van leden is nauwelijks betrokken bij de besluitvorming. De groei van de organisatie vernietigt het revolutionair elan, omdat een revolutiedreiging alles op het spel zet wat met grote opofferingen tot stand is gebracht en waaraan de partijleiding en de functionarissen hun hele bestaan hebben verbonden. Met andere woorden: de organisatie is van middel tot doel geworden.
Daarnaast is in het blad iets merkbaar van de discussie in de Duitse SPD tussen Rosa Luxemburg en Karl Kautsky over de massastaking. Anton Pannekoek, Willem van Ravesteyn en Henriette Roland Holst kiezen de kant van Luxemburg. Tegenover Kautsky’s geloof in parlementarisme en centraal geleide organisatie stellen zij het belang van het bewustwordingsproces dat de klassenstrijd van het proletariaat begeleid. Gedurende dit proces ontstaan door de massa gecreëerde verbanden, zoals comités en raden, gebaseerd op zelfbestuur. De parlementaire tactiek staat hierbij niet langer centraal maar kan hierbij een rol spelen als aanjager van de revolutionaire actie.
Oorlog en revolutie
Niettegenstaande talloze resoluties van de internationale arbeidersbeweging om het schieten van arbeiders op arbeiders te voorkomen, steunen de diverse sociaal-democratische partijen de oorlogsinspanningen van hun eigen land. De Eerste Wereldoorlog breekt uit en zal binnen het socialistische kamp leiden tot hevige controversen. Debatten breken uit over inhoud van de eis van het volksleger, over het imperialisme en kolonialisme en over de noodzaak van een hernieuwde internationale socialistische samenwerking. Met het uitbreken van de Russische revolutie in februari 1917 komt ook het einde van de oorlog in zicht. Er breekt een revolutionaire epoche aan leidend tot een rijk en interessant debat over de revolutionaire strategie en de noodzaak om een nieuwe arbeiders-internationale op te zetten.
In euforie omhelsden redactie en auteurs aanvankelijk de nieuwe sovjetstaat. Echter al zeer snel leidde de verschillende beoordeling van de situatie waarin de Russische revolutionairen bepaalde moeilijke keuzes moesten maken tot een fel theoretisch debat. Volgens de stroming rond Gorter en Pannekoek kreeg het Sovjetrussische staatsbelang de overhand op de oorspronkelijk geproclameerde roeping de proletarische wereldrevolutie te ontketenen. Zij zouden hiermee de basis leggen voor het zogeheten radencommunisme. De auteur Henny Buiting steekt zijn sympathie voor deze sektarische stroming niet onder stoelen en banken. Hij bezigt termen als ‘het dictaat van Moskou’, ‘het opportunisme’ van de Komintern en hij suggereert dat de Komintern de opvatting huldigde dat de staatsmacht te grijpen is door parlementair werk en activiteiten in de vakbeweging.
Heftige debatten
De organisator van de Russische Revolutie Vladimir Iljitsj Lenin was het oneens met deze ultralinkse opvattingen en bestreed ze in zijn in 1920 uitgegeven brochure De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme. Lenin bekritiseerde het niet participeren in de onder reformistische leiding staande vakbeweging. Ook wees hij het zich afzijdig houden van verkiezingen door marxisten af. Bovendien was langzamerhand duidelijk geworden dat de revolutionaire periode die volgde op de Eerste Wereldoorlog aan het verlopen was. De situatie had zich gewijzigd: de wereldrevolutie stond niet op de dagorde en de eerste socialistische arbeidersstaat moest in een isolement zien te overleven. De radencommunistische stroming zou nergens in de wereld ooit nog echt doorbreken. De met ‘zuivere marxistische’ leerstellingen bewapende ideologen zouden door hun zelfgekozen isolement en zwakke organisatieopvattingen geen vat krijgen op de levende revolutionaire arbeidersbeweging.
Het escalerende conflict leidde tenslotte tot de ondergang van het blad in 1921. De geschiedenis van De Nieuwe Tijd geeft een uniek beeld van de glorietijd van het Hollandse marxisme. Bekende namen waren eraan verbonden als auteur of redacteur: Herman Gorter, Henriette Roland Holst, Franc van der Goes en Anton Pannekoek. De Nieuwe Tijd was zo nauw verweven met belangrijke episodes uit de bewogen historie van de sociaal-democratische en communistische arbeidersbeweging, dat het als (kritische) spiegel van dit deel der arbeidersbeweging kan gelden. Bovendien hebben veel van de indertijd gevoerde debatten, zoals die over de rol van het parlement en van de vakbeweging, nog weinig aan actualiteit verloren.
Recensie van: Henny Buiting, De Nieuwe Tijd, Sociaaldemokratisch Maandschrift. 1896-1921. Spiegel van socialisme en vroeg communisme in Nederland. 45 euro.