20 jaar geleden: toen Liverpool Thatcher versloeg
In de lente van 1984 ging de gemeenteraad van Liverpool in de aanval tegen de conservatieve regering van Margaret Thatcher en werd een belangrijke overwinning geboekt. De strijd in Liverpool was een massale beweging in de vijfde grootste stad van het land gericht tegen besparingen en privatiseringen. De strijd werd geleid door de Trotskisten rond het weekblad ‘Militant’ die toen de leidinggevende kracht vormden binnen de Labour Party in Liverpool. Laurence Coates, nationaal secretaris van Rättvisepartiet Socialisterna in Zweden (onze Zweedse zusterpartij), was in die periode een full-time organisator van Militant in Liverpool (1984-1987) en was voorheen de jongerenvertegenwoordiger in de nationale leiding van de Labour Party (1981-1983). We spraken met hem over de strijd in Liverpool.
Waarom is de strijd van Liverpool vandaag nog relevant?
LC: Het toont aan wat mogelijk is als er een partij en een leiding is, die bereid is om een echt gevecht aan te gaan voor de belangen van de arbeiders. In die periode, en zoals nog steeds het geval is, werden door de lokale besturen zware besparingen doorgevoerd met o.a. privatiseringen, verhogingen van de lokale belastingen,… om een antwoord te bieden op de beperktere middelen die de steden en gemeenten krijgen van de nationale overheid. Dit was neo-liberalisme voor die term uitgevonden werd.
Maar Liverpool was anders. Er was een stadsbestuur waar het beleid, het programma en vooral de tactieken in de loop van de strijd bepaald werden door de sterke Militant organisatie in Liverpool die weigerde om de besparingen die door de regering geëist werden door te voeren. In tegenstelling tot de mythe die door tegenstanders wordt verspreid (dat marxisten altijd alles willen domineren), bestond de Labour groep in de gemeenteraad van Liverpool ook uit andere linkse Labour-leden en zelfs delen van de rechterzijde van de partij. In feite waren onze kameraden numeriek in een minderheid, maar in de meeste gevallen werden onze voorstellen voor acties en onze ideeën aanvaard.
Vandaag zijn de zogenaamd “linkse” partijen in Brazilië of hier in Zweden begrotingsfundamentalisten: ze leggen sterk de nadruk op een begroting in evenwicht en zelfs overschotten. Marxisten zijn uiteraard niet voor begrotingstekorten, ons alternatief is arbeiderscontrole en democratische planning van de grote bedrijven en banken. Maar in de context van het lokale bestuur, verdedigden we in Liverpool de noodzaak van een begroting gebaseerd op een tekort, waarbij het inkomen niet voldoende zou zijn voor de geplande uitgaven en waarbij er een massale campagne gepland werd om de regering te dwingen om te voorzien in extra middelen.
Labour won de gemeenteraadsverkiezingen in Liverpool in mei 1983 tegen de nationale trend in, en dat omwille van het compleet andere programma dan dat van Labour in de rest van het land.
In welke zin was het anders?
Om te beginnen, hielden we ons aan onze verkiezingsbeloftes. We beloofden om 2.000 ontslagen ongedaan te maken die door het vorige Liberale bestuur werden aangekondigd, en we deden dit ook. De Liberalen hadden de stad gedurende tien jaar bestuurd en hadden alle projecten van de bouw van sociale woningen bevroren. We begonnen met een ambitieus plan om 5.000 nieuwe huizen te bouwen op 4 jaar tijd waardoor er in Liverpool in die periode meer nieuwe woningen zouden gebouwd worden dan in alle andere gemeenten in het land samen. Hierdoor werden bovendien 12.000 jobs gecreëerd in de bouwsector. En dat op een ogenblik dat de werkloosheid onder mannen in Liverpool op 25% stond, onder jongeren waren er delen van de stad met een werkloosheidsgraad van 90%! Inzake de condities van de sociale woningen moest zelfs minister Jenkin van de regering-Thatcher toegeven dat hij nog nooit zoiets gezien had, zelfs hij was geshockeerd.
We begonnen met het minimumloon van de gemeentewerkers op te trekken tot 100 pond per week (wat voor de 4.000 laagst betaalden een loonsverhoging betekende) en een arbeidsduurvermindering van 39 uur tot 35 uur zonder loonsverlies. Het gemeentebestuur had 30.000 werknemers en was daarmee de grootste werkgever van de regio. De vakbonden van het gemeentepersoneel speelden een cruciale rol in de strijd en hadden een enorme controle over het beleid, zo hadden ze het recht om de helft van de kandidaten voor nieuwe jobs te nomineren.
We konden al lachen stellen dat wij als revolutionairen eigenlijk nog de enigen waren die “hervormingen” doorvoerden. Daarbij konden we aangeven hoe op basis van strijd zaken konden doorgevoerd worden en dit plaatsen tegenover de resultaten van de reformisten in de Labour Party die niet omkeken naar de belangen van de arbeidersklasse.
De sociaal-democraten stelden dat de Trotskisten Liverpool op de rand van het faillissement brachten.
Dat is een leugen! Je mag niet vergeten dat de sociaal-democratische leiders van de Britse Labour Party aan de andere kant van de barricaden stonden in Liverpool. Het was het beleid van Thatcher die ervoor zorgde dat Liverpool bijna bankroet was. De besparingen van Thatcher betekenden dat de stad sinds 1979 zo’n 34 miljoen pond had verloren. De regering hoopte om de lokale besturen de harde besparingen te laten doorvoeren. Moesten we ons daar in Liverpool bij neergelegd hebben dan zouden de begrotingsmiddelen in 1984 11% lager geweest zijn dan in 1980-81. We zouden 6.000 arbeiders moeten ontslaan om de begroting in evenwicht te houden.
De nationale Labour-leiding voerde in woorden oppositie tegen Thatcher, maar deed niets in de praktijk. Ze stelden tegenover Labour-gemeentebesturen: “doe wat je wil, maar binnen de wettelijke grenzen”. De lokale besturen kunnen beboet worden en ontslagen worden als ze een begroting opmaken waarbij er meer uitgaven dan inkomsten zijn. De gemeenteraadsleden in Liverpool stelden echter dat zij niet diegenen waren die de wet overtraden, aangezien het beter is een slechte wet niet na te komen dan de armste lagen kapot te maken.
Waar kwam het geld dan vandaan? Militant was ook tegen een belastingsverhoging?
In die periode waren er veel Labour-besturen die de belastingen verhoogden, soms zelfs heel sterk, om besparingen te vermijden. Wij stelden dat dit geen alternatief was omdat het ook de arbeiders treft. Ook vandaag is dat ons standpunt. In Stockholm bijvoorbeeld is er een bestuur van de sociaal-democraten en de Linkse Partij (ex-communisten) die besparingen doorvoeren en de belastingen verhogen. Het blad ‘Internationalen’ van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale roept het bestuur op om de belastingen te verhogen om besparingen te vermijden. Wij zijn daar tegen en zeggen dat belastingsverhogingen geen antwoord vormen op besparingen doorgevoerd door de regering. Het alternatief is om te strijden voor meer middelen.
In 1984 voerde Thatcher een wet in die gemeentebesturen die een te hoge belastingsverhoging doorvoerden bestrafte. Daarmee werd iedere uitweg geblokkeerd. In Liverpool stelden we dat een beperkte verhoging aanvaardbaar was, een verhoging overeenkomstig de inflatie en om de diensten van de stad te kunnen uitbreiden.
Het gemeentebestuur en vooral de aanhangers van Militant zoals Derek Hatton en Tony Mulhearn, de voornaamste leiders van de strijd, legden uit dat de regering miljoenen had gestolen van de bevolking van Liverpool en andere steden. “Geef ons onze 30 miljoen pond terug” werd gesteld in de beweging, waarmee dit ook in het bewustzijn van bredere lagen doordrong. Volgens een opiniepeiling in de Daily Post (24 september 1985) was 60% van de bevolking – in een stad van 500.000 inwoners – het eens met de eis voor meer geld van de nationale regering. Slechts 24% was niet akkoord met die eis. 74% stelde dat ze in het geval van een staking van de gemeente-arbeiders zich zouden neerleggen bij de verstoring van diensten als scholen, afvalophaling,… om zo het gemeentebestuur te steunen.
En dat terwijl de regering een hysterische campagne voerde tegen ons, een campagne die opgenomen werd door de media en later ook door de nationale Labour-leiding. Meer dan eens dreigde Thatcher om de lokale verkozenen af te zetten en het leger te sturen! Maar wij slaagden erin de steun te winnen van de arbeiders in de stad.
Hoe werd die steun opgebouwd?
De rechterzijde in Labour heeft altijd gesteld dat de opvattingen van Militant en van het Trotskisme nooit massale steun zouden kunnen krijgen. Ons ‘extremisme’ zou de mensen afschrikken, werd gezegd. In Liverpool toonden we aan wie de echte extremisten waren: Thatcher en diegenen die de besparingen doorvoerden. Natuurlijk noemden zij ons extremisten. Maar de bevolking aanvaardde die versie niet zomaar. Dat werd bijvoorbeeld duidelijk in een brief aan een lokale krant: “Ik weet niet wie die Leon Trotski was, maar te oordelen naar het aantal huizen die gebouwd zijn in Liverpool moet dit een bouwvakker geweest zijn”!
Wij hebben altijd begrepen dat de strijd niet beperkt mag blijven tot het parlementaire toneel of tot de zalen van het gemeentebestuur, moet naar de straten, werkplaatsen en wijken moet gebracht worden. Enkel door de arbeiders te mobiliseren konden we Thatcher tot toegevingen dwingen. Zo organiseerden we op 29 maart 1984 een 24-uren algemene staking op de dag dat de begroting moest gestemd worden. Dit was één van de grootste algemene stakingen op stadsniveau ooit, zo werd die actie omschreven in het boek “Liverpool a City that Dared to Fight” van Peter Taaffe en Tony Mulhearn. 50.000 mensen betoogden naar het stadhuis om hun steun te laten blijken voor de positie van het gemeentebestuur. Sindsdien genoot de strategie van het bestuur (het weigeren van besparingen) massale steun. Het dagblad “Liverpool Echo” had een voorpagina met de titel: “Betoging van de massa’s”.
Hoe was zo’n grote mobilisatie mogelijk?
De staking en betoging waren het resultaat van maandenlang campagne voeren met massa-meetings in heel de stad, aan de bedrijven, het verspreiden van pamfletten, deur-aan-deur campagnes,… We konden niet vertrouwen op de burgerlijke media om ons standpunt correct naar voor te brengen. In de aanloop naar de stemming over de begroting verspreidde de Labour Party van Liverpool 180.000 exemplaren van haar eigen krant. Intussen beperkte de nationale Labour-leiding zich tot de vraag om de gemeentebelastingen in Liverpool met 60% te verhogen in plaats van de strijd aan te gaan!
Dacht je dat het mogelijk was dat één stad op zichzelf de strijd zou winnen?
Neen, we ondernamen concrete stappen om nationale en internationale steun te krijgen. Kameraden uit heel de wereld kwamen naar Liverpool en hielpen ons in de campagne. Na de tragedie in het Heyzel-stadium in Brussel (waarbij 38 supporters van Juventus gedood werden toen een deel van het stadium instortte tijdens een match tussen Juventus en Liverpool FC), contacteerde het gemeentebestuur een aantal arbeidersorganisaties in Turijn waarna er een uitwisseling was om de problemen van de arbeiders in beide steden te bespreken. Dat gebeurde tegenover een media-campagne die o.a. beweerde dat de inwoners van Liverpool allemaal agressieve hooligans waren en dat omwille van Militant!
We hadden heel wat succes toen we banden probeerden aan te halen met vakbondsorganisaties in andere steden, vooral in Londen. Vertegenwoordigers van het gemeentebestuur spraken op meetings in heel het land. Militant organiseerde een aantal heel grote meetings. De overwinning op 9 juni 1984, toen de regering een reeks toegevingen deed voor een totale waarde van 16 miljoen pond, was enkel mogelijk omdat drie maanden voordien ook de mijnwerkers in staking gegaan waren. Thatcher wist dat ze geen gevecht op twee fronten aankon en besliste om zich te concentreren op de mijnwerkers. Een aantal linkse groepen bekritiseerden ons omdat we de toegevingen aanvaardden. Bij de mijnwerkers kregen we echter andere reacties, zij zagen dat onze overwinning een belangrijke stap vooruit was omdat aangetoond werd dat Thatcher kon verslagen worden door de arbeidersklasse op basis van een besliste leiding en de juiste tactieken. Nadat belangrijke toegevingen werden gedaan, was het voor ons bijna onmogelijk om dat zomaar te weigeren en de strijd verder te voeren. De arbeiders in Liverpool zouden immers beginnen geloven dat de Tory-propaganda correct was, dat wij een verborgen agenda hadden om ten alle prijze de confrontatie aan te gaan.
Waren er spanningen met andere groepen die mee in de campagne betrokken waren? Hoe kon de eenheid bewaard worden in Liverpool?
Toen de nationale Labour-leiding stalinistische methoden toepaste om de lokale partij-afdeling te sluiten, begonnen er splitsingen te ontstaan. Maar in de eerste fase van de strijd, tussen 1983 en 1985, was de druk van de bevolking op onze eisen en onze campagne-strategie zodanig sterk dat de critici een laag profiel aanhielden.
Wij toonden aan dat het mogelijk was om een massabeweging, een erg brede beweging, te organiseren op basis van strijdbare slogans en de methoden van het marxisme. Dat is vandaag ook belangrijk als sommigen beweren dat we potentiële steun afschrikken, dat we te politiek zouden zijn in bvb de anti-oorlogsbeweging. Als we dan zien hoe onze organisatie in tal van landen massale jongerenbetogingen tegen de oorlog organiseerde, moeten we ook nadenken wat de bedoeling is van de critici die stellen dat we mensen zouden afschrikken waardoor de beweging niet “breed” genoeg zou zijn. Wellicht bedoelen die critici dat een “brede” beweging betekent dat we de sociaal-democraten en andere traditionele partijen aan onze kant zouden moeten krijgen. Voor hen was het feit dat er grote scholieren- en studentenstakingen waren niet relevant.
Je kunt dat vergelijken met wat de Communistische Partij deed in Liverpool. Vanop de zijlijnen gaven ze kritiek dat wij de beweging niet breed genoeg maakten. Zij wilden een brede beweging met de Labour-leiding, de kerk en – ongelofelijk maar waar – zelfs delen van de conservatieve Tory-partij! Ze kregen uiteindelijk hun alliantie met de Tory partij en de Labour-leiding, maar dan wel tegen het gemeentebestuur en tegen de verworvenheden die door de massale strijd in 1983-87 werden afgedwongen.
Hoe reageerde de heersende klasse op de successen in Liverpool?
Thatcher kon ons niet verslaan op democratische basis. We wonnen iedere verkiezing in die periode. Bij de algemene verkiezingen in 1983 stemde 47% van de stad (128.467 stemmen) voor Labour. Dit steeg tot 57% (155.083 stemmen) bij de volgende verkiezingen in 1987. De 47 van Liverpool (de 47 gemeenteraadsleden van Labour die de strijd tot op het einde gevoerd hebben) moesten afgezet worden door een gerechtelijke actie in de House of Lords, een overblijfsel van het feodalisme! Op zo’n ogenblikken zien we dat de kapitalisten nog beroep doen op instellingen als de monarchie of in Groot-Brittannië of de Lords.
Dat was echter enkel mogelijk op basis van een alliantie tussen Thatcher en de Labour-leiding. Er werd een boete van meer dan een half miljoen pond en juridische kosten opgelegd aan de 47, geld dat opgehaald werd in de arbeidersbeweging.
Terwijl wij de strijd voerden tegen de Tories, organiseerde de Labour-leider Neil Kinnock een tweede front tegen ons. De partij werd ontbonden in Liverpool en onder zware nationale controle heropgericht. Onze leden werden uitgesloten en konden niet meer opkomen onder de naam ‘Labour’. Dit ging samen met een zware lastercampagne. Kinnock beschuldigde ons van ondemocratische methoden en corruptie, maar trad zelf later in dienst als Europees Commissaris in de Commissie van Jacques Santer die collectief ontslag moest nemen in 1999 na een massaal corruptie-schandaal. Kinnock kreeg opnieuw een vetbetaalde job bij de commissie en ligt vandaag opnieuw onder vuur omwille van een corruptie-schandaal in Eurostat, een agentschap dat onder zijn controle valt. Het waren dat soort figuren die de gemeenteraadsleden van Liverpool aanvielen, terwijl hun enige ‘misdaad’ was dat ze opkwamen voor jobs en diensten.
Wat was de impact van de aanvallen in de vakbonden?
De acties tegen de Militant in Liverpool waren het begin van een soort politieke contra-revolutie in de Labour Party die onder Blair tot haar logische conclusies zou komen in de vorm van een door en door burgerlijke partij. Van bij het begin van onze strijd waren er tegenkantingen van carrièristen en stalinisten, maar die elementen stonden geïsoleerd. Toen Kinnock en heel het establishment zich tegen ons keerden, konden die elementen een grotere rol spelen.
Zo kwam de oppositie in de zogenaamde Zwarte Groep (een kleinburgerlijke groep die zichzelf opwierp als spreekbuis van de zwarte gemeenschap in de stad. Ze werden steeds opgevoerd door de nationale media en de rechterzijde binnen Labour. Niemand van hen was uiteraard geïnteresseerd in de mening van de zwarte vakbondsmilitanten en personeelsleden van de stad die een belangrijke rol speelden in de beweging tegen de besparingen.
De aanvallen van die groep werden door Kinnock gebruikt om te proberen de beweging te splitsen of verwarring te zaaien. Hij wilde de indruk wekken dat wij racisten waren of ‘kleurenblind’ en niet geïnteresseerd in specifieke noden van migrante arbeiders. Die leugen werd tegengesproken door de verwezenlijkingen van het gemeentebestuur op vlak van tewerkstelling, huisvesting en anti-discriminatie maatregelen die een belangrijke stap vooruit betekenden.
De stalinisten die toen weinig leden hadden in Liverpool, hadden wel een aantal belangrijke posities binnen de vakbond. In plaats van deze organisaties te mobiliseren tegen de besparingen, gebruikten ze hun positie om het gemeentebestuur aan te vallen. Ze speelden een erg destructieve rol in de leiding van de lerarenvakbond en slaagden erin om een kleine meerderheid van de leraars, waarvan er velen niet in de stad woonden, tegen een stakingsplan te laten stemmen toen gestaakt werd om het gemeentebestuur te ondersteunen in 1985.
Waarom eindigde de strijd in Liverpool met een nederlaag?
De achtergrond van de strijd in 1985 was anders dan in 1984. De mijnwerkers hadden een nederlaag opgelopen door de schandalige rol van de rechtse vakbondsleiders die weigerden een effectieve solidariteitscampagne op te zetten. Thatcher wou wraak nemen op Liverpool om de idee dat militante actie resultaten oplevert teniet te doen.
Om de eenheid met andere gemeentebesturen te bewaren, aanvaardden we samen met 25 andere besturen om een tactiek toe te passen waar we het eigenlijk niet mee eens waren. Dat was de tactiek om geen belastingen te heffen als protest tegen de regering. Wij waren voor een deficitaire begroting omdat dit gemakkelijker kon uitgelegd worden aan het publiek.
Maar deze periode toont aan hoe wij de tactiek van het eenheidsfront gebruiken. We zetten een stap terug om eenheid te bereiken met andere besturen. Moesten we dat niet gedaan hebben zou men Liverpool en Militant een sektarische positie verweten hebben. De eenheid kwam echter snel onder vuur te staan omdat het ene bestuur na het andere afzag van de gezamenlijke tactiek. Daarom stonden we alleen in de strijd en we wisten dat dit niet evident zou zijn. Maar er was geen alternatief, we moesten de strijd tegen de besparingen aangaan.
Toen onze oproep voor een algemene staking van het gemeentepersoneel in september 1985 nipt weggestemd werd (omwille van sabotage door delen van de vakbondsleiding), bevonden we ons in een bijzonder moeilijke positie. Maar zelfs in die omstandigheden, bleven de 47 nog anderhalf jaar aan de macht tot maart 1987. Dat zorgde ervoor dat we het programma voor de bouw van sociale woningen konden verderzetten. De tactieken die we toepasten, maakten het erg moeilijk voor onze tegenstanders, ook al waren zij toen in het offensief. Dat werd toegegeven door Michael Heseltine, de voorzitter van de Tory partij op dat ogenblik, die stelde dat Militant de organisatie was die nooit sliep…
De nieuwe generatie moet lessen trekken uit de strijd van Liverpool. Die strijd toonde aan dat de arbeiders het neo-liberale offensief kunnen stoppen. In strijdbewegingen is een duidelijk programma nodig, een organisatie, een basis in de arbeidersklasse en een leiding die in staat is het gevecht met de tegenstanders aan te gaan, erop vooruit te lopen en erop te antwoorden met de nodige tactische flexibiliteit. Dat betekent dat er een marxistische partij moet opgebouwd worden en dat is wat we vandaag met de Socialist Party, de opvolger van Militant, en het CWI, onze internationale organisatie doen.