Afbraakpolitiek bedreigt het spoor – enkel strijd kan dit stoppen!

Het zit er bovenarms op tussen het spoorpersoneel en de Arizona-regering. De aanvallen op het personeel zijn niet min. Alles ligt onder vuur. Langer werken voor minder pensioen is onverteerbaar, maar het gaat verder dan dat. Op een ogenblik dat de mobiliteitscrisis en het klimaat schreeuwen om meer en beter openbaar vervoer, komt Arizona met een afbraakbeleid. Protest daartegen voorstellen als ‘hinder voor de reizigers’, is op zijn zachtst gezegd hypocriet en misplaatst. Wij laten een stem aan het woord die de reguliere media zelden haalt, die van het spoorpersoneel. We spraken met een treinbegeleider.
Waarom is het spoorpersoneel zo kwaad?
“De pensioenen zijn het gevoeligste punt. De leeftijd voor het rijdend personeel wordt opgetrokken naar 67 jaar, waarbij er elk jaar een jaar bijkomt. Wie volgend jaar jonger is dan 55, zal veel langer moeten werken. Enkel wie dan al 55 is, maar pas enkele jaren later de vereiste dertig jaar rollende dienst bereikt, ontsnapt aan de verhoging van de pensioenleeftijd. Ook het niet-rijdend personeel moet langer blijven, maar daar is het verschil iets minder groot.”
Daarnaast wordt de berekening slechter. De tantièmes, die o.a. bepalen welk percentage van de refertewedde je zal krijgen als pensioen, worden voor iedereen 1/60. Hierdoor moet je dus 45 jaar werken om aan het maximum van 75% te komen, in plaats van momenteel 36 jaar voor rijdend personeel en 41,3 jaar voor sedentair personeel. Nu wordt het pensioenbedrag berekend op basis het gemiddelde van de laatste vier jaarweddes, dat wordt uitgebreid tot uiteindelijk de volledige loopbaan. Aan het begin van je loopbaan ligt het loon lager, het pensioenbedrag zal dus drastisch dalen. Langer werken voor minder pensioen, dat is onverteerbaar!”
“Een tegenargument luidt steevast dat anderen ook tot 67 moeten werken. Dat is inderdaad een probleem, zeker voor zware beroepen. Het probleem van verpleegkundigen die tot 67 moeten werken, is echter niet opgelost als wij langer werken. Er moet voor iedereen een daling van de pensioenleeftijd komen en er is voor alle zware beroepen een regeling nodig. We mogen ons daarrond niet laten verdelen.”
“De ongerustheid onder het personeel gaat ook over de lonen vandaag. Er is ongerustheid over de premies nu de verplichte zondagsrust en het verbod op nachtarbeid afgeschaft. Het schrappen van nachtpremies begint bij enkele sectoren, zoals de logistiek, maar we kunnen er gif op innemen dat het nadien wordt veralgemeend. Dat zien we vandaag met de vervroegde uittredingsmogelijkheden voor werkenden met een zwaar beroep. Zondagswerk kan eenzijdig ingevierd worden en de vergoeding staat onder druk. Wij werken vaak in het weekend en op onmogelijke uren in de nacht. De premies hiervoor zijn een belangrijk deel van onze verloning.”
“Dan is er nog onder meer de voorgestelde wijziging in het sociaal overleg. De twee derde meerderheid in de Nationale Paritaire Commissie ligt onder vuur, waardoor er bijvoorbeeld voor wijzigingen aan de rij- en rusttijden niet langer minstens één grote vakbond akkoord zou moeten gaan met de directie. Dat kan bijvoorbeeld de deur openen om aan de betaling van onderbrekingen tussen twee ritten te morrelen. Het uithollen van HR Rail, onze echte werkgever, kan ertoe leiden dat toekomstig personeel van de NMBS of Infrabel niet langer statutair is en dat niet langer iedereen dezelfde werkgever zal hebben.”
“En dan zijn er nog de besparingen natuurlijk: de regering wil 675 miljoen besparen op de NMBS, de operator. De N-VA wil de NMBS privatiseren of toch 49% ervan verkopen, wat eigenlijk hetzelfde is: het doel is om de NMBS nog meer als privaat bedrijf te beheren. Infrabel ligt niet in het vizier. De Britse ervaring leidde tot treinrampen en de infrastructuur wordt als strategisch gezien, wat met de huidige oorlogsretoriek niet onbelangrijk is.”
We zitten ondertussen aan meer dan 20 stakingsdagen, die allemaal goed opgevolgd worden. Er is voor het eerst een gemeenschappelijk front van grote en kleine vakbonden. Maar is er ook een echt actieplan?
“We hebben inderdaad al 20 stakingsdagen gehad dit jaar. Het begon met de betoging op 13 januari die veel woede toonde. De impact op het treinverkeer was groot: minder dan een kwart van de treinen reed. Op de betoging waren veel collega’s, zeker 500.”
“Hierna volgde de negendaagse staking van OVS en ASTB. Het ging om beurtstakingen volgens beroepscategorie. De impact verschilde van dag tot dag, maar op de dagen waarvoor de treinbegeleiders en –bestuurders werden opgeroepen werd er alleszins veel gestaakt. Het seinhuis van Namen ging twee dagen volledig plat, waardoor er in die regio niets kon rijden. De twee vakbonden boksten boven hun gewicht.”
“Met een negendaagse staking wordt de minimale dienstverlening zwaar onder druk gezet. Die dienstverlening is voorzien op 24-urenstakingen. Een langere staking waarbij verschillende beroepsgroepen afwisselend staken, zet de volledige keten onder druk. Als bijvoorbeeld het personeel dat de alternatieve dienstverlening moet opstellen staakt, wordt het opstellen van een dienstverlening voor de volgende twee dagen erg moeilijk. Het volledig scenario moet immers kloppen: het materieel moet ingepland worden, er moeten bestuurders en begeleiders zijn … Alles haakt op elkaar in. Deze tactiek is interessant omdat er met een minimum aan stakingsdagen per personeelslid een maximaal effect gedurende een groter aantal dagen is.”
“In de week voor 31 maart was er een stakingsoproep door Metisp, een erg kleine vakbond. Die oproep werd minder opgevolgd, maar toch waren er al bij al veel stakers. Het toont de woede onder het personeel. Het is trouwens opmerkelijk dat de meeste stakingsdagen zonder vergoeding gebeurden: ACOD en ACV betalen enkel voor dagen die zij erkenden, ASTB betaalt geen vergoeding, OVS kan maar een kleine vergoeding voor een beperkt aantal dagen uitbetalen. Als zoveel collega’s staken zonder stakersvergoeding, weet je dat het personeel echt kwaad is.”
“Het is positief dat er voor het eerst een front is gevormd van vijf vakbonden: OVS en ASTB enerzijds en de klassieke kleurenbonden ACOD, ACV en VSOA anderzijds. ASTB en OVS schorten hun geplande week staking in april op en schaarden zich net als VSOA achter het plan van ACOD en ACV om te staken op 31 maart (algemene staking) en vervolgens regionale stakingen te houden op 8, 15 en 22 april, gevolgd door een algemene staking op 29 april. De impact blijft erg groot, met soms minder dan de helft van de treinen die rijdt en daarnaast een grote deelname in bijvoorbeeld de werkplaatsen. Het gezamenlijk front is ongezien en belangrijk: het versterkt onze slagkracht en het is een uitdrukking van de roep naar een duidelijk actieplan dat door iedereen gedragen wordt.”
“Een deel van de collega’s wil er echt voor gaan en hard staken. Bij anderen begint het financieel door te wegen. Er zijn bovendien erg verschillende situaties onder collega’s naargelang ze al dan niet statutair zijn, rijdend of sedentair personeel zijn, hoe oud ze zijn of nog als ze enkel daguren werken. De propaganda van de regering die op volle toeren draait, leidt tot verwarring. Sommige collega’s zien geen antwoord op de stelling dat iedereen nu eenmaal moet besparen. Er komen antwoorden vanuit de vakbonden, maar op te kleine schaal. Personeelsvergaderingen blijven te beperkt en er zijn bredere informatiecampagnes nodig naar de reizigers en de publieke opinie.”
“Er is nog onduidelijkheid over wat er in mei en juni zal gebeuren. Sommigen pleiten ervoor om tot na de zomer te wachten. Dat zal de propaganda en de verwarring niet stoppen. Anderen pleiten voor losstaande acties, zoals nogmaals regionale stakingen. Een andere mogelijkheid is om de tactiek van OVS en ASTB verder uit te werken en bijvoorbeeld 5 tot 6 dagen te staken met een beurtrol per beroepsgroep.”
“Dat er nog acties zullen volgen, spreekt voor zich. Jambon wil enkel spreken over overgangsmaatregelen. Bevoegd minister Crucke wil wel praten, maar waarover? ACOD stelde alvast als voorwaarden dat HR Rail de enige werkgever blijft voor al het personeel en dat de statutaire aanwervingen behouden blijven.”
In de media wordt vooral gesproken over de ‘hinder’ voor reizigers. Is er een strategie om op die propaganda te antwoorden?
“Het offensief van de media is groter en breder, zowel kwantitatief als kwalitatief. Ze zijn voor niets verlegen in de kranten of aan de tafel van Gert. Er wordt bitter weinig op geantwoord. Over de mogelijkheid van pensioen op 55 jaar na 30 jaar rollende dienst, wordt niet gezegd dat het enkel over rijdend personeel gaat en wordt niets gezegd over de uren waarop we werken. Er wordt niet bij gezegd dat er amper collega’s zijn die aan de voorwaarden voldoen om op 55 te gaan. Het argument dat we allemaal ouder worden en dus langer moeten werken, is oneerlijk. Er zijn grote verschillen naargelang het werk je doet. Er is ook zoiets als gezonde levensjaren. Ik werk al enige jaren bij het spoor en was al op te veel begrafenissen van pas gepensioneerde collega’s die nog maar begin de 60 waren.”
“Het is belachelijk als de regering en de media beweren dat wij de reizigers gijzelen, terwijl de regering die bijna 700 miljoen wil besparen op de NMBS. Het fabeltje van de extra investeringen om meer reizigers aan te trekken, klinkt hol en is beperkt tot de lijnen tussen grote steden. Net als bij De Lijn is er het plan om vooral in te zetten op drukke verbindingen, terwijl elders bespaard wordt. Haltes met weinig reizigers worden geschrapt, alsof mensen op de buiten geen belastingen betalen en geen recht hebben op openbaar vervoer. Het verhaaltje dat er geen geld is voor betere dienstverlening is nonsens, kijk naar de cadeaus aan de werkgevers. De traditionele politici hebben de tekorten zelf gecreëerd.”
“Sommige media stellen dat we misbruik zouden maken van ons stakingsrecht. Je eigen arbeid terugtrekken, hoe kan je dat misbruiken? Er zijn pogingen om het stakingsrecht verder te beperken en richting opvorderingen van personeel te gaan. Minister Crucke wil juridisch onderzoeken of stakingsaanzeggingen kunnen geweigerd worden. In plaats van de redenen voor ons ongenoegen aan te pakken, willen ze ons protest beperken.”
“Als we voorgesteld worden als luie profiteurs, groeit de woede enkel maar. Die politici en commentatoren die het allemaal zo goed weten, moeten maar eens een maand meedraaien met onze onmogelijke werkuren en omgaan met agressieve reizigers. Maar we moeten er niet op rekenen dat zij tot inzichten komen, we zullen zelf een krachtsverhouding moeten opbouwen. Zowel onder de collega’s als onder de reizigers moeten we daar verder aan werken met een duidelijk en opbouwend actieplan.”