Na geslaagde stakingsdag verder bouwen aan beweging om Arizona weg te krijgen!

De stakingsdag van 31 maart was een succes. In de aanloop naar de staking groeide de steun ervoor ondanks de dagelijkse propaganda die ons protest voorstelt als zinloos, marginaal of louter als een hinder veroorzakende gebeurtenis. De regeringspartijen verdedigden hun beleid zoals ze dat ondertussen al decennia doen: met het argument dat anders de toekomstige generaties moeten betalen. Die plaat is al meerdere generaties grijs gedraaid zonder uitzicht op verandering. Het is een excuus om het echte argument niet te moeten gebruiken: de besparingsmaatregelen dienen om de winsten van de grote bedrijven veilig te stellen.
Het feit dat er gestaakt werd zorgde voor een tegengeluid. Na de grote betogingen in januari en februari in Brussel en de sterke betogingen op 8 maart, de internationale vrouwendag, zorgde de stakingsoproep voor een nieuw momentum. Zeker rond de pensioenen is er veel ongenoegen. De aanvallen op de landingsbanen, SWT (het vroegere brugpensioen) en de pensioenen komen hard aan. Het voelt bovendien als een gebrek aan respect voor ons harde werk, zeker met het opdrijven van de flexibiliteit en de werkdruk de afgelopen jaren. Vanuit de pensioenwoede is het mogelijk om ook alle andere kwesties te bespreken onder collega’s, vrienden en familie. Er is immers een verband: de klassenoorlog van de grote bazen en hun regering is gericht tegen de volledige werkende klasse in al haar diversiteit.
Peilingen gaven aan dat een meerderheid van de Walen en Brusselaars achter de staking stond. In Vlaanderen is die steun nog beperkter: ongeveer 3 op 10. Conner Rousseau van Vooruit mag dan beweren dat de staking de steun aan de vakbonden uitholt, het tegendeel is waar. De leugen dat er geen draagvlak voor syndicaal protest is, wordt doorprikt door de peilingen. In Vlaanderen zijn er meer mensen die de staking steunden dan dat er voor N-VA gestemd hebben. Als nu reeds een derde van de Vlamingen en een meerderheid van de Walen en Brusselaars achter de stakingen staat terwijl er amper brede informatiecampagnes gevoerd zijn, is dat vooral een indicatie van een heel groot potentieel.
Naarmate de gevolgen van de plannen concreter worden, groeit de steun voor onze acties verder. Uiteraard hebben we daar zelf een rol in te spelen. Een informatiecampagne met toegankelijke krantjes en digitale varianten om uit te leggen wat er op ons afkomt en welk protest we daar tegenover zetten, zou de mogelijkheid bieden om op elke werkplaats maar ook in de wijken, onder jongeren, op de markten … in gesprek te gaan en een zo sterk mogelijke krachtsverhouding opbouwen. Het bewust maken van wat nog onbewust is en het activeren in strijd van wie nog passief toekijkt, zijn grote uitdagingen. Die kunnen we het best aangaan met een duidelijk actieplan en een stevig programma van eisen die zich niet beperken tot het verwerpen van de besparingen, maar die vertrekken van wat de werkende klasse nodig heeft.
De afgelopen weken is het argument dat er nu eenmaal geen middelen zijn doorprikt. Het rechtse beleid en de sterke positie van extreemrechts wereldwijd leiden tot een nadruk op militarisering en de roep om miljarden aan publieke middelen in defensie te investeren. De snelheid en het gemak waarmee voor oorlogsvoering miljarden gevonden worden, maakt duidelijk dat onze pensioenen, lonen en openbare diensten voor hen geen prioriteit zijn. Anders zouden daar ook al lang miljarden voor gevonden zijn. Bovendien wordt de militarisering nu gebruikt als extra argument om de besparingen op onze sociale bescherming als onvermijdelijk voor te stellen!
Er zijn wel degelijk middelen. De sterke toename van de cadeaus aan de grote bedrijven zijn er een uitdrukking van, net als de winstmarges die hoog blijven. Als die vandaag onder druk staan, komt dat niet door onze pensioenen of lonen. Het komt niet omdat LGBTQIA+ personen opkomen voor hun rechten. De instabiliteit van de wereldeconomie is het resultaat van de winsthonger van de grote bedrijven en het (extreem)rechtse beleid van de politieke vertegenwoordigers van die zoektocht naar winstmaximalisatie.
Na de staking van 31 maart is er een vervolg nodig, een echt actieplan. De vakbondsleidingen waarschuwen dat we het scenario van 2014 niet mogen herhalen, met de stelling dat de acties elkaar toen te snel opvolgden. Ze gaan voorbij aan het feit dat er door de opbouw van acties een sterke krachtsverhouding werd opgebouwd, maar dat het momentum verloren ging omdat er geen vervolg kwam. Een actieplan vandaag moet rekening houden met verschillende factoren: sommige sectoren worden zo hard geraakt dat de actiebereidheid erg groot is terwijl andere hebben meer tijd en informatie nodig, er zijn ook regionale verschillen. Dat mag echter geen excuus zijn om alles op de lange baan te schuiven.
In eerder materiaal deden we volgende voorstellen:
- Wie weet wat de Arizona-maatregelen concreet betekenen, is kwaad. Dat kunnen we stimuleren met informatiekrantjes, zoals de toegankelijke pensioenkranten in gemeenschappelijk vakbondsfront in 2014 en 2018. Uiteraard zijn daar ook digitale varianten van nodig.
- Met infosessies op elke werkplaats is het mogelijk om collega’s te bereiken en de geplande maatregelen te vertalen naar die werkvloer.
- Militantenbijeenkomsten per sector en per regio kunnen de temperatuur meten, eisen verfijnen en volgende stappen in het actieplan voorbereiden.
- Betogingen en stakingsdagen per sector of regio kunnen aangegrepen worden om gerichte campagnes op die sector of regio te voeren.
- Nationale algemene stakingsacties zijn noodzakelijk, als er niet geluisterd wordt na een eerste 24-urenstaking moet opgebouwd worden naar een sterkere staking die bijvoorbeeld 48 uur kan duren. Tussentijdse acties (zoals acties per sector of regio) kunnen daarnaar opbouwen.
- Personeelsvergaderingen en een blijvende betrokkenheid zijn nodig. Daarmee kunnen we onze beweging organiseren en antwoorden op de leugenachtige propaganda van het establishment die een versnelling hoger schakelt.
- Onze zelforganisatie wordt cruciaal. Initiatieven die activisten bijeenbrengen, zoals Commune Colère, versterken dit.
- Doorheen deze zelforganisatie moeten we het ook durven hebben over welke maatschappij we willen en hoe we een alternatief kunnen afdwingen.
Het coördineren van de acties zal eveneens belangrijk zijn. Nu zijn er acties gepland bij onder meer het spoor, de zorg en het Franstalig onderwijs. Daarnaast is er het plan om op 29 april regionale betogingen te organiseren, gevolgd door een nationaal evenement in juni (mogelijk een concert naar het voorstel van Bert Engelaar) en mogelijk een nieuwe grote betoging na de zomer. Wat ontbreekt, zijn het element van een informatiecampagne en data voor nieuwe algemene stakingen. Een plan over meerdere maanden biedt de kans om alle actiemomenten en ook nieuwe algemene stakingen nu reeds bijeen te brengen en te integreren in de informatiecampagne. Als we bijvoorbeeld een toegankelijke informatiekrant op 1 miljoen exemplaren verspreid krijgen in de loop van de maand april om te mobiliseren naar 29 april en een algemene staking in de weken hierna, kunnen we het momentum van 31 maart verder opbouwen.
Twijfel over onze acties is niet nodig: alle acties die we dit jaar al ondernamen, waren een succes en vaak groter en sterker dan op voorhand verwacht. In januari waren er de nationale betoging met grote deelname van het Nederlandstalig onderwijspersoneel en de grote Franstalige onderwijsbetoging en -staking, in februari was er de massale betoging van 13 februari en in maart de mobilisatie op 8 maart en de algemene staking. Er is een dynamiek, maar deze mag gerust beter georganiseerd en gecoördineerd worden! Daarnaast is elke stap richting een sterkere zelforganisatie van onderuit positief. In Brussel en Wallonië is er bijvoorbeeld een dynamiek rond ‘Commune Colère’.
Bovendien gaat het rechtse offensief van goedpraten en stimuleren van onderdrukking en discriminatie zo ver dat dit onvermijdelijk tot regelmatige uitbarstingen van protest leidt. De jongerenacties naar aanleiding van de uitspraak van een Leuvense rechter in een verkrachtsingszaak is daar een nieuw voorbeeld van. De woede over klassenjustitie met verwijzing naar de talenten van de dader om geen straf uit te spreken, leidde net zoals rond Reuzegom en het proces Sanda Dia tot grote acties. Ons protest tegen Arizona en alles waar het voor staat, is sterker als we de volledige reactionaire agenda bestrijden en protest met elkaar verbinden.
Ons protest niet opbouwen is geen optie. Rechts staat al klaar met volgende aanvallen, onder meer rond de lonen (index en loonnormwet liggen eind 2026 opnieuw op tafel) en met nieuwe aanvallen op de meest kwetsbaren (zoals vluchtelingen, werklozen, zieken …). We moeten strijden om te kunnen winnen, om het rechtse offensief te stoppen en om een eigen alternatief vanuit de noden van de werkende klasse te populariseren en hiervoor een krachtsverhouding op te bouwen.