Strijden voor meer investeringen in cultuur
De nieuwste besparingsronde van de regering doet heel wat stof opwaaien. Jambon en de zijnen zetten het hakmes in de culturele sector. De projectsubsidies worden teruggeschroefd van 8,47 miljoen naar 3,39 miljoen euro. Een fractie van de begroting, maar een grote klap voor heel wat artiesten. Het is de laatste etappe in decennia van besparingen die al komaf maakten met grote delen van een eens bloeiend cultureel middenveld. Het lijkt vooral een symbolische besparing, die enerzijds inspeelt op populistische sentimenten (luie, nutteloze kunstenaars) en anderzijds moet afrekenen met het N-VA-kritische middenveld. Laat ons kunstenaars organiseren in solidariteit met werkenden en vakbonden en strijden voor meer investeringen en minder private inmenging, voor open, vrije kunsten.
Haal artiesten uit de precariteit
Kunstenaars zijn deel van de arbeidersklasse. Er is geen reden om artistieke arbeid los te zien van “gewoon” werk. Toch wordt het bijna normaal gevonden dat artiesten in de meest onzekere, precaire en slechte arbeidsomstandigheden werken. Gratis muziek of grafisch werk leveren “voor de exposure”, niet of te laat betaald worden, leven van de ene slecht betaalde opdracht naar de andere: het is dagelijkse realiteit voor veel mensen in het culturele veld. Passie voor het vak wordt gebruikt als excuus voor de meest hardvochtige uitbuiting. Dezelfde precarisering die we zien bij Deliveroo-koeriers en Über-chauffeurs is in de culturele sector al decennia bon ton.
Sinds eind jaren ’70 en het begin van een kil neoliberaal besparingsbeleid, zijn vaste, goedbetaalde jobs in de sector een schaars en felbegeerd goed geworden. Orkesten waar posities zijn voor klassieke muzikanten zijn op één hand te tellen, dansgezelschappen die vaste contracten aan de artiesten kunnen geven zijn eenhoorns geworden. De nieuwe ronde besparingen zal deze realiteit alleen maar versterken.
Het is ook net die onzekerheid die kunstbonzen als Fabre in een ongelooflijke machtspositie plaatsen. Zij hebben de carrières van tientallen kunstenaars in handen, ze maken of kraken je loopbaan. Het is net die realiteit die leidt tot het wijdverspreide (machts)misbruik in de sector die door #metoo aan het licht werd gebracht.
Eerlijk loon voor cultureel werk! Elke kunstenaar verdient degelijke contracten en een leefbaar loon.
Ideologisch offensief
Voor de NV-A zijn de besparingen op onderzoeksjournalistiek, cultuur, openbare radio en televisie een ideologisch offensief. Ze kloppen populistische retoriek op tegen “subsidiesponzen” en “luie culturo’s” en zetten ze op tegen de “hardwerkende Vlamingen”. Alsof cultureel werk, geen werk is. Kunstenaars spenderen duizenden uren aan het leren van hun vak. Cultuur is een essentieel onderdeel van menselijke en maatschappelijke ontwikkeling. We zijn -terecht- trots op culturele iconen als Margritte, Brel of Borremans. Van het befaamd Vlaams canon zou niet veel overblijven zonder die culturo’s. Rechts wil komaf maken met alles wat geen directe commerciële waarde heeft.
De sectoren waarop nu bespaard wordt zijn niet toevallig de sectoren die zich afgelopen jaren kritisch uitlieten over het neoliberale beleid van de (Vlaamse) Regering. N-VA hoopt dat hun financiële drooglegging een nieuwe klap betekent voor het verzet tegen hun asociaal beleid.
Kunst in publieke handen
Een andere reden voor de besparingen is dat zo het culturele veld verder in handen van private investeerders wordt geduwd. Grote bedrijven zien kunst als goede marketing. Gucci organiseert tentoonstellingen in het Moma, gewetenloze multinationals als Purdue Pharma en BP sponsoren Amerikaanse cultuurinstellingen. Dichter bij huis heeft Fernand Huts, baas van Katoennatie en vriend van Bart De Wever, het Gentse Caermersklooster gekocht, bovendien is hij bezitter van de grootste collectie historische wandtapijten ter wereld. Minder subsidies openen de deur voor de investeerdersvrienden van graaiende politici om cultuur te (ver)kopen. Het resultaat is er naar. De Oer-tentoontstelling in het Caermersklooster was vormgegeven als propagandastunt, die moest aantonen dat ondernemers al sinds de Middeleeuwen de drijvende kracht achter Vlaanderen waren. Historische quatsch en degradering van ons kunsterfgoed.
Kunst wordt steeds meer een speculatief goed. Het wordt geveild en verkocht tegen astronomische sommen. Zo verliest het veel van haar menselijke waarde. Kunst als menselijke expressie hoort vrij, ongedwongen en kritisch te zijn.
Wij willen gratis toegankelijke musea in publieke handen. Beheerd door kunstenaars en publiek in plaats van private galerijen. Wij willen investeringen in muziekcentra, zodat zij toegankelijk en vrij kunnen programmeren. Het zijn die investeringen die cultuurhuizen weer een maatschappelijke en onderwijzende rol kunnen doen opnemen.
Investeren in (kunst)onderwijs
Deze cultuurbesparingen komen er na én samen met een resem besparingen op onderwijs. Hilde Crevits zorgde ervoor dat muziekscholen amper 15 minuten per leerling per week kunnen uittrekken. Leer zo maar eens een concerto spelen. De financiële drempel om je artistiek te ontwikkelen is sowieso al groot: instrumenten en teken-, schilder- of beeldhouwmateriaal kosten geld. Kosten die enkel maar groter worden in het voltijds kunstonderwijs.
Er is nood aan meer investeringen in mensen en middelen in zowel deeltijds als voltijds kunstonderwijs. Voor gratis en toegankelijke opleidingen, zodat ieder haar/zijn talent kan ontwikkelen.
Strijd
Deze zaken gaan er natuurlijk niet vanzelf komen. Er wordt vaak gedacht dat het moeilijk is om de culturele sector te organiseren. Het is natuurlijk zo dat kunstenaars minder middelen hebben om machthebbers en bedrijven in hun portefeuille te raken – iets wat pakweg vakbonden in de chemie- of staalsector wel kunnen. Toch stonden kunstenaars in het verleden vaak vooraan in strijd.
De artiesten achter de bekende animatieseries ‘Rick and Morty’ en ‘Bojack Horseman’ slaagden er recent in een vakbond op te zetten en degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen en de vaak onmenselijk lange werkweken (meer dan 60 uur was geen uitzondering) terug te dringen. In 1969 slaagde een New Yorkse kunstenaarsstaking onder leiding van de Artist’s en Worker’s Coalition erin het Moma één dag per week gratis te maken, ze vormde tegelijk een belangrijke schakel in het verzet tegen de oorlog in Vietnam. Artiesten speelden een sleutelrol in onder andere de Parijse Commune in 1871 (met onder andere Courbets oproep tot nationalisatie van Parijs’ kunstschatten) en de Hongaarse Opstand in 1919. Ook in 1968, tijdens de revolutionaire golf in Frankrijk, werden kunstscholen en musea bezet door kunstenaars die zich verzetten tegen het Gaullisme.
De geschiedenis leert dat strijd in de kunstensector het meest efficiënt is, wanneer ze beroep doet op collectieve actie en de arbeidersbeweging. In Polen, 2014, dwong het ‘Citizen Forum for Contemporary Arts’ via artiestenstakingen, in samenwerking met vakbondskoepel ‘Worker’s Initiative’, een vaste vergoeding voor kunstenaars af in ‘s lands grootste musea.
Ook in ons eigen land zagen we een enorme solidariteit van het culturele middenveld met de stakingsgolf in 2014 tegen de besparingen van de Vlaamse en federale regeringen. Hart boven Hard nam deel aan massabetogingen en aan de Gentse kunstscholen KASK en Sint Lucas stonden piketten van studenten en personeel.
Arbeiders en kunstenaars: dezelfde belangen, strijd tegen besparingen
Laat ons opnieuw aanknopen bij die tradities. Artiestenstakingen gesteund door de vakbonden en vakbondsacties gesteund door artiesten. Ze hebben immers dezelfde belangen. De eis van het ABVV voor een 14 euro minimumloon is ook één die kan opgenomen worden in de culturele sector, net als verzet tegen elke besparing moet opgenomen worden door de arbeidsbeweging. Beide hebben immers dezelfde belangen.
Het geld voor verregaande investeringen in cultuur is er. Belgische bedrijven hebben 221 miljard euro geparkeerd op belastingparadijzen. De Vlaamse overheid wil hen nog extra geld toewerpen door de bedrijfssubsidies te verdubbelen. Als we open, toegankelijke en vrije kunsten willen, moeten we de strijd organiseren om een deel van dat geld te gebruiken voor investeringen in cultuur.
Wij eisen:
- Een 14-euro minimumloon voor iedereen
- Degelijke, vaste contracten voor elke artiest
- Gratis vol- en deeltijds kunstonderwijs
- Gratis musea in publieke handen en onder controle van artiesten en bezoekers
- Investeringen in publiek materiaal, repetitieruimtes en ateliers
- Een 30-uren week, met behoud van loon en verplichte extra aanwervingen: tijd voor iedereen om zich te ontplooien