Trump’s handels- en technologieoorlogen en de gevolgen voor het globale kapitalisme

Onderstaand artikel uit het magazine ‘SocialistWorld’ (een nieuw kwartaalmagazine van onze Amerikaanse zusterorganisatie Socialist Alternative) is geschreven door Vincent Kolo van ChinaWorker.info, de website van de Chinese afdeling van het Committee for a Workers International. We brachten eerder verslag uit van het massale verzet tegen de repressieve wetgeving in Hongkong, waarbij Socialist Action en ChinaWorker.info opriepen tot een politieke 24-urenstaking om de regering van Carrie Lam weg te krijgen.

Het escalerende conflict tussen de VS en China is niets minder dan een grote crisis voor het wereldwijde kapitalisme. Nu de onderhandelingen bijna volledig zijn mislukt, lijkt er geen “uitweg” meer te zijn uit de handelsoorlog die in juli 2018 begon. Deze crisis wijst op een langdurige en steeds harder wordende strijd met mogelijk ernstige wereldwijde gevolgen op economisch, politiek en zelfs militair gebied.

In mei was er een dramatische escalatie met president Trump die een nieuwe ronde van tariefverhogingen op Chinese goederen aankondigde en vervolgens het conflict uitbreidde tot een technische oorlog, waarvan de kosten die van de handelsmaatregelen wel eens fors kunnen overstijgen. Het regime van Xi Jinping reageerde met vergeldingsheffingen tegen de VS, maar de reactie was voorzichtig en gematigd, waaruit blijkt dat het Chinese regime voorlopig nog steeds hoopt verdere escalatie te voorkomen.

De maatregel van Trump die Amerikaanse bedrijven verbiedt om te leveren aan de Chinese telecomgigant Huawei is niets minder dan een staatsgeleide campagne van de VS om het bedrijf uit de markt te halen en te vermijden dat Huawei, dat nauwe banden heeft met de Chinese staat, globale dominantie over 5G (vijfde generatie) draadloze technologie kan bereiken. Het uitrollen van 5G komt er immers aan. Trump’s besluit zet Huawei op wat informeel een “dodenlijst” wordt genoemd. Op dit moment is Huawei wereldleider in 5G-netwerken, maar de helft van zijn microchips komen van Amerikaanse bedrijven.

Dit opent een nieuw en mogelijk veel ernstiger front in het conflict tussen de supermachten. Als de geplande ontmoeting tussen de Trump en Xi eind juni in de marge van de G20-top in Japan doorgaat, kan dit mogelijk nog steeds leiden tot een wapenstilstand of opgesmukte handelsovereenkomst. Maar nu de kloof tussen de twee partijen groter wordt, lijkt een dergelijk resultaat steeds onwaarschijnlijker.

Deze gebeurtenissen bevestigen onze inschatting dat het begin van dit conflict vorig jaar een belangrijk keerpunt in de mondiale betrekkingen betekende. Het is het begin van een nieuw tijdperk van verscherping van het imperialistische conflict tussen de VS en China, die elkaar op “elk terrein bekampen,” zoals The Economist het onlangs stelde. In een ander historisch tijdperk zouden deze processen waarschijnlijk tot oorlog leiden, maar in het tijdperk van kernwapens en wederzijdse vernietiging, met een gebrek aan stabiele steun en angst van regeringen en de heersende klassen voor massale onrust, stelt dit scenario zich gelukkig niet.

Het is echter van vitaal belang dat de arbeidersbeweging in beide landen en wereldwijd een onafhankelijke politieke positie ontwikkelt ten opzichte van de maatregelen van de regering-Trump. Het moet gaan om een positie gebaseerd op het internationalisme van de arbeidersklasse, die zich in gelijke mate verzet tegen het protectionisme van nationalistische politici zoals Trump en Xi Jinping, maar ook tegen het kapitalistische alternatief van neoliberale globalisering. Onder het kapitalisme worden zowel handelsoorlogen als handelsovereenkomsten nagestreefd in het belang van grote bedrijven en de financiële elite, gebaseerd op een oneindige race naar de bodem, gebaseerd op een nooit aflatende wedloop op vlak van de levensstandaard van werkenden, democratische rechten en het milieu.

De escalatie van het conflict heeft weinig verrassend schokgolven veroorzaakt op de wereldwijde financiële markten, die rekenden op een handelsovereenkomst tussen de VS en China. Dit valse optimisme was vooral gebaseerd op de propaganda van het kamp van Trump en de president zelf. Net als het globale kapitalisme als geheel, is de dictatuur van de Chinese “Communistische” partij (CCP) opnieuw uit balans gebracht door de abrupte bochten van Trump. Met de laatste verhogingen wordt bijna de helft van China’s invoer in de VS (ter waarde van $250 miljard) onderworpen aan invoerheffingen van 25%. Bovendien dreigt Trump om de tarieven tot alle Chinese goederen uit te breiden, tenzij een voor zijn regering aanvaardbare overeenkomst wordt bereikt.

Nieuwe Koude Oorlog?

Dit is geen losstaand conflict, maar de eerste fase van een ‘economische koude oorlog’ die zich niet beperkt tot handel en investeringen, maar ook betrekking heeft op wetenschap en technologie, visa, academische uitwisselingen, geopolitiek en de toenemende militaire concurrentie. Dit zal vooral het geval zijn in de ‘Indo-Pacific’-regio, zoals het door de Amerikaanse regering wordt genoemd. Deze regio is nu goed voor 28% van de wereldwijde wapenuitgaven, een stijging tegenover 9% twintig jaar geleden.

Om duidelijk te zijn: dit is niet enkel de politiek van Trump. De Democratische Partij blijft momenteel relatief stil over deze kwestie, maar is ook voorstander van een ‘harder’ beleid tegenover China. Historisch gezien zijn de Democraten de meer protectionistische partij, terwijl de Republikeinse Partij voor een harde lijn van vrijhandel-doctrine stond tot Trump deze zonder pardon overboord gooide.

In tegenstelling tot de impasse tussen het Amerikaanse imperialisme en de Russische stalinistische door de staat gecontroleerde economie in de vorige eeuw, is dit geen conflict tussen onverenigbare sociaaleconomische systemen. Het gaat er in de eerste plaats over welke heersende klasse in de toekomst de regels voor de wereldeconomie zal bepalen. Het Chinese staatskapitalistische economische model wordt wel eens tegenover de vrije markt variant van de VS geplaatst, maar dit is niet de oorzaak van het conflict, ondanks pogingen van kapitalistische politici in de VS om het af te schilderen als een strijd om “waarden”, alsof ze plotseling ontdekken dat China een autoritair systeem heeft. De oorsprong van het conflict is een botsing van imperialistische machten op zoek naar wereldwijde hegemonie.

In feite suggereert de huidige strijd dat staatskapitalistische maatregelen, met regeringen die ingrijpen om de economische ontwikkelingen te sturen en de markt te “controleren”, wereldwijd gebruikelijker kunnen worden, zelfs indien deze samengaan met meer deregulering en privatiseringen. Wat zijn de maatregelen van Trump zoals de 16 miljard dollar subsidies aan de landbouwsector (als compensatie voor Chinese wraakmaatregelen rond invoerheffingen) anders? Of de maatregelen om investeringen en export te blokkeren in de technologiesector? Deze verschuiving naar meer actieve staatsinmenging in handel, financiële stromen, fusies en overnames, en academische uitwisselingen, samen met een toename van antidemocratische maatregelen, is zeer ironisch. “In plaats van dat China meer westers wordt, wordt Amerika meer Chinees,” merkte The Economist onlangs op. Een verschuiving naar selectief gebruik van staatskapitalistische maatregelen betekent niet dat de kapitalisten het neoliberalisme opgeven, maar dat ze beide zullen gebruiken, afhankelijk van de behoeften van de situatie, net zoals het Chinese regime dit doet.

Gesteund door Duitsland, Frankrijk en de meeste regeringen van de Europese Unie, zet de VS zich ook fel af tegen het door Xi Jinping ondertekende wereldwijde infrastructuurprogramma Belt-and-Road Initiative (BRI, de ‘nieuwe zijderoute’), in een poging om te profiteren van het groeiende verzet in landen met BRI-contracten tegen China’s “diplomatie van de schuldenval.” Het 70 landen omvattende BRI is een voorbeeld van imperialisme ‘met Chinese kenmerken’, gelanceerd door het regime van Xi als een manier om de chronische industriële overcapaciteit van China op te vangen en nieuwe winstgevende afzetmogelijkheden te bieden voor het Chinese banksysteem, terwijl een groot deel van de Chinese economie is verstrikt in schulden.

De VS versterkt ook haar militaire aanwezigheid in het westelijk deel van de Stille Oceaan en de betwiste Zuid-Chinese Zee om de snelle opbouw van de zeemacht door Peking en de bouw van gemilitariseerde, door de mens gemaakte eilanden tegen te gaan. De escalatie van de maritieme geschillen waarbij China en een aantal van buurlanden betrokken zijn, gaat deels over energie en visserijhulpbronnen, maar is vooral een poging om met de Chinese PLAN (People’s Liberation Army Navy) deze wateren onder controle te houden en de VS, met zijn iets kleinere maar veel krachtiger marine, de mogelijkheid te ontzeggen om het gebied te controleren. Tussen 2014-18, breidde China zijn marinevloot uit met meer capaciteit dan de Franse, Duitse, Indiase, Zuid-Koreaanse, Spaanse en Taiwanese marines samen.

Zowel de Amerikaanse als de Chinese regering zijn bezig met het intensiveren van diplomatieke manoeuvres rond Taiwan, wat in de komende periode een gevaarlijke kwestie kan worden, vooral omdat het politieke systeem van het eiland instabieler en meer gepolariseerd wordt. Voor de CCP-dictatuur is Taiwan een kernelement in haar nationalistische kruistocht om een sterk en ‘herenigd’ China op te bouwen, terwijl het door het Amerikaanse imperialisme wordt gebruikt om een aanhoudende rol als politie-agent in Azië te legitimeren en een hefboom te zijn om druk uit te oefenen op Peking.

Het einde van het “engagement”

De nieuwe fase van de Amerikaans-Chinese rivaliteit maakt een einde aan meer dan 40 jaar relatief stabiel en consistent ‘engagement’, die begon met de Nixon-regering in de jaren zeventig van de vorige eeuw en die enorm winstgevend werd voor het Amerikaanse kapitalisme. “We hebben echt de Rubicon overgestoken,” zegt Chris Krueger van de Cowen Washington Research Group. De “Kissinger-consensus is dood en China is een strategische rivaal. Volledig einde.”

Dit verwijst naar Nixon’s staatssecretaris Henry Kissinger, wiens geheime bezoek aan China in 1971 een nieuw tijdperk van nauwere banden inluidde. Tegelijkertijd zou een volledige ‘koude oorlog’, als deze zich ontwikkelt, ongekende problemen opleveren voor het kapitalisme in een tijdperk van algemene crisis, economische en politieke instabiliteit. “De spanningen van vandaag maken de oorspronkelijke Koude Oorlog eenvoudig,” zegt The Economist in een ‘Speciaal Rapport over China en Amerika’ (18 mei 2019). Dit komt omdat China de grootste fabrikant ter wereld is, de grootste exporteur, de op een na grootste importeur, en een belangrijke kracht in de wereldwijde financiële wereld. De Sovjet-Unie daarentegen was wel militaire supermacht, maar had slechts een kleine aanwezigheid op de wereldmarkten, met twee derde van haar buitenlandse handel binnen het stalinistische blok.

Economische verliezen

De heersende klasse van de VS is meer en meer gealarmeerd door de groeiende economische en geopolitieke uitdaging van China voor het leiderschap van de VS. Trump vertelt aan Fox News dat dit “niet zal gebeuren” als het aan hem ligt. Maar om de wereldwijde dominantie van de VS in stand te houden, is een beleid nodig dat in plaats van de economische groei te stimuleren, barrières opwerpt, chaos brengt in complexe wereldwijde toeleveringsketens en de groei vermindert.

De OESO voorspelt dat de intensivering van de handelsoorlog tussen de VS en China tegen 2021-22 zal leiden tot een daling van maar liefst 0,7% van het wereldwijde BBP. Het effect op de VS en China zou groter zijn: dalingen van respectievelijk 0,9% en 1,1%. Chinese ambtenaren hebben soortgelijke schattingen gegeven. Potentieel kunnen de gevolgen van de impasse in de verhouding tussen de VS en China een wereldwijde recessie teweegbrengen en zelfs een nieuwe financiële crisis ontketenen.

Trump heeft tegen alle logica in erop aangedrongen dat China invoerheffingen betaalt, terwijl het in feite Amerikaanse bedrijven zijn die uit China importeren en de rekening steeds meer naar de Amerikaanse consumenten zal doorgeschoven worden. De Federal Reserve, de centrale bank, in New York berekent dat de handelsoorlog elk Amerikaans huishouden 831 dollar per jaar zal kosten. Vooral met het conflict dat verandert in een technische oorlog door de aanval op Huawei, zouden tienduizenden en zelfs miljoenen banen in de VS en China op het spel kunnen staan.

Een sluiting van Huawei zou leiden tot een verlies van 180.000 banen (waaronder ongeveer 1.200 Amerikaanse werknemers) en is daarom iets wat Peking duidelijk nooit zou toestaan. Maar de Chinese technologiesector wordt nu al geconfronteerd met een ‘winter’ met een stijging van het aantal ontslagen en een verscherpte concurrentie om banen. Er zijn gemiddeld 32 kandidaten per vacature. Dit jaar is er een groeiende opstand geweest tegen de ‘996’-cultuur in de sector (negen tot negen, zes dagen per week werken), waarbij Huawei een van de ergste overtreders is. De Chinese ‘996’-protesten op het internet kregen solidariteitsboodschappen en steun van Amerikaans technologiepersoneel, bijvoorbeeld bij Microsoft. Dat toont de mogelijkheden van internationale actie om jobs en voorwaarden te verdedigen. De werkloosheidscijfers van het Chinese regime zijn onbetrouwbaar en omvatten alleen de ‘stedelijke’ arbeidskrachten, waardoor 280 miljoen migrerende werknemers met onzekere tijdelijke banen in de bouw, de productie en de dienstensector zijn uitgesloten. Maar zelfs de officiële werkloosheidscijfers laten een stijging zien tot 5,2% in maart, vergeleken met iets minder dan 4% in april 2017. Het is duidelijk dat de werkloosheid nu een belangrijke zorg is geworden voor de regering op een ogenblik dat het conflict met Trump zich verdiept.

Het Trump-tijdperk betekent dat de gemiddelde Amerikaanse invoerheffingen niet ver onder het niveau van de Smoot-Hawley Tariff Act uit 1930 liggen, zo werd opgemerkt door het Peterson Institute for International Economics. Trump heeft natuurlijk ook wereldwijde heffingen opgelegd voor staal en aluminium en heeft de EU en Mexico bedreigd met invoerheffingen. Terwijl de heersende klasse het standpunt van Trump tegen de opkomst van China steunt, zijn er ernstige twijfels over het gebruik van invoerheffingen als een belangrijk wapen in het buitenlands beleid en over de toename van protectionisme in het algemeen. Onlangs stuurden Walmart, Target en meer dan 600 andere bedrijven een brief naar Trump met het verzoek “om het handelsgeschil met China op te lossen en om te zeggen dat de invoerheffingen Amerikaanse bedrijven en consumenten pijn doen.” (Reuters, 6/13/19).

Het besef groeit dat de hoge invoerheffingen van vandaag niet langer een tijdelijke onderhandelingstroef zijn, maar een permanente realiteit kunnen worden. Dit is niet in het minst omdat de Amerikaanse eisen die in de 150 pagina’s tellende ontwerpovereenkomst tussen China en de VS zijn opgenomen, neerkomen op een ‘economische regimeverandering’ in China. Dit is natuurlijk onaanvaardbaar voor de Chinese dictatuur, vooral voor een heerser die zo afhankelijk is van nationalistische retoriek als Xi Jinping.

Zoals Stephen Bannon, de voormalige adviseur van Trump en goeroe van blanke nationalistische groepen, verklaarde: “Als de CCP op een afdwingbare manier instemt met de eisen van de Verenigde Staten, zou dit neerkomen op een juridische en regelgevende ontmanteling van het Chinese staatskapitalisme.”

Staatskapitalisme met Chinese kenmerken

Het huidige Chinese regime en de huidige Chinese staat zijn voortgekomen uit het proces van kapitalistische restauratie dat aan het eind van de jaren zeventig begon. Het heeft unieke kenmerken ontwikkeld die het onderscheiden van andere ex-stalinistische (of maoïstische) staten. Reeds ten tijde van het barbaarse bloedbad op het Tienanmanplein dertig jaar geleden verwierpen het regime van Deng Xiaoping en zijn opvolgers resoluut het idee om te experimenteren met burgerlijke democratie. Ze vreesden immers dat het politieke ‘chaos’ zou brengen, evenals de ineenstorting van de geheime zakelijke activiteiten van de top van de functionarissen van de CCP, die vandaag de dag zijn uitgegroeid tot uitgestrekte, maar nog steeds grotendeels heimelijke rijken.

In plaats van in te stemmen met een door het Westen geleid proces van economische liberalisering, zoals in een groot deel van Oost-Europa, handhaafde China’s voormalige bureaucratische elite een totalitair politiek systeem om de middelpuntvliedende krachten van het land in toom te houden en ervoor te zorgen dat de groei van het kapitalisme politiek verbonden was met het overleven van het regime.

Op deze manier werd de dominante groep binnen de Chinese kapitalistische klasse de ‘prinselijke’ families met directe banden binnen de hoogste CCP-hiërarchie. Xi Jinping, wiens familie overzeese bezittingen heeft ter waarde van 1 biljoen dollar volgens een onlangs uitgelekt rapport in de Hongkongse media, vertegenwoordigt de heerschappij van de ‘prinsen’ over de staat (het is opmerkelijk dat geen enkele ‘prins’ het doelwit is geweest van Xi’s anticorruptie-campagne die de afgelopen zes jaar een record van één miljoen CCP-functionarissen ten val heeft gebracht).

Om zijn heerschappij te handhaven, schuwt dit eigenaardige kapitalistische regime zelfs beperkte ‘democratische’ concessies zoals een versoepeling van de perscensuur of het toestaan van meer speelruimte in de NGO-sector. Ook beschermt het jaloers de strategische economische sferen door gebruik te maken van zijn controle over een aantal belangrijke staatsbedrijven, omdat de winsten en de spectaculaire rijkdom van de prinselijke families en “rode” kapitalisten gebaseerd zijn op het controleren van deze sectoren. Xi en zijn onderhandelaars zijn bereid om concessies te doen aan Trump om de handelsoorlog te de-escaleren, en ook omdat ze een symmetrie van belangen zien met de Amerikaanse kapitalisten bij het toestaan van versnelde liberale hervormingen in sommige economische sectoren. De kwestie van de algemene controle van het regime door middel van staatskapitalistische interventies is echter altijd ononderhandelbaar geweest.

Bij gebrek aan een overeenkomst die in werkelijkheid de capitulatie van de CCP-dictatuur zou vereisen, lijkt het doel van de regering-Trump te zijn om een ontkoppeling van de Amerikaanse en Chinese economie tot stand te brengen. De voormalige minister van Financiën, Hank Paulson, waarschuwde dat dit een “Economisch IJzeren Gordijn” tussen de Amerikaanse en de door China geleide gebieden zou zijn.

Ontkoppeling

Er zijn duidelijke grenzen aan hoe ver een economische ontkoppeling van de twee economieën kan gaan, gezien de hoge mate van onderlinge afhankelijkheid en de complexiteit van de wereldwijde productieketens. Maar het is tevens duidelijk dat een groeiend deel van de Amerikaanse kapitalistische klasse nu voorstander is van deze lijn. Dat is in de overtuiging dat als de economische en technologische opkomst van China niet afgeremd wordt, het snel te laat kan zijn. Zij hebben zich achter de agressieve handelstactiek van Trump geschaard in de hoop dit of het Chinese regime zal dwingen om zijn staat-beschermde markt voor het kapitaal van de VS open te stellen of de bedrijven van de VS en Westelijke bondgenoten zal dwingen om hun banden met de economie van China door te snijden.

Maar zoals het Brookings Institution, een Amerikaanse denktank, in een recent rapport over het Amerikaans-Chinese conflict opmerkt:  “Het probleem met deze benadering is dat onze bondgenoten en partners ons niet op deze weg gaan volgen. Voor bijna alle bondgenoten is China een grotere handelspartner dan de Verenigde Staten, en een sneller groeiende. Ontkoppeling zou enorme economische kosten met zich meebrengen en zou leiden tot een onstabiele wereld van concurrerende economische instellingen en blokken.”

De campagne van de Amerikaanse regering tegen Huawei, die andere regeringen onder druk zet om de 5G-technologie van het Chinese bedrijf te boycotten, is hier een voorbeeld van. Australië, Japan en Nieuw-Zeeland staan in de rij met de VS om Huawei uit te sluiten, net als sommige Oost-Europese regeringen, maar Duitsland, Frankrijk en zelfs Groot-Brittannië lijken de gelederen met de VS op dit punt te zullen verbreken. Dit is vooral te wijten aan de enorme kosten en vertragingen die gepaard gaan met het uitsluiten van Huawei van de 5G-introducties.

De sluiting en verplaatsing van veel low tech en industrieën die weinig waarde toevoegen in China, omdat hogere lonen, grond- en vervuilingskosten bedrijven naar Zuidoost-Azië en daarbuiten drijven, is nog een andere dwingende noodzaak die het CCP-regime dwingt om een technologische upgrade te bevorderen in de richting van high-end productie, zoals geschetst in zijn ‘Made in China 2025’ (MIC2025) plan. Toch is dit een weg die het in toenemende mate op een ramkoers zet, niet alleen met het Amerikaanse kapitalisme, maar ook met de EU, Japan en andere geïndustrialiseerde mogendheden die vrezen economische en technische achterstand op te lopen omdat hun eigen kapitalisten weigeren te investeren op de schaal die nodig is om gelijke tred te houden.

Tegelijkertijd kunnen deze regeringen gedwongen worden zich te wenden tot staatskapitalistische oplossingen om de investeringskloof in cruciale technologieën te overbruggen. Zakelijke lobbygroepen, waaronder de tech-giganten Intel en Qualcomm, hebben een beroep gedaan op de administratie van Trump om miljarden dollars te verstrekken voor onderzoek om China voor te blijven. En zoals Axios in 2018 rapporteerde, riepen de hoogste nationale veiligheidsbeambten de Trump-regering op om de nationalisatie van het mobiele netwerk van de natie te overwegen om een gecentraliseerd landelijk 5G netwerk op te bouwen dat de Chinese technologie zou uitsluiten.

Technologie-oorlog en “Splinternet”

Als het doorgezet wordt, zal het offensief van Trump tegen Huawei, waarbij toegang tot componenten en software zoals het Adroid besturingssysteem van Google wordt geblokkeerd, effectief de ‘zuurstoflevering’ aan het bedrijf afsnijden. Dit leidt voorspelbaar tot strenge reacties uit Peking, dat dreigde om represailles te nemen door de toevoer van zeldzame mineralen naar de VS te stoppen. Deze mineralen zijn van cruciaal belang in een hele reeks nieuwe technologieën, waaronder geavanceerde wapens. China is goed voor 95% van de wereldwijde productie van zeldzame aardmetalen. Peking heeft ook gedreigd zijn eigen lijst van “onbetrouwbare bedrijven” op te stellen die aan vergeldingsmaatregelen worden onderworpen als zij op ‘oneerlijke basis’ weigeren om zaken te doen met Huawei of andere Chinese bedrijven.

Het verbod op Huawei is de belangrijkste deuk tot nu toe in het proces van kapitalistische globalisering, dat sinds de wereldwijde crisis van 2008 gedeeltelijk is omgebogen. Trump suggereerde dat een deal mogelijk is, een mogelijke versoepeling van het verbod. Maar dit zou hoogstwaarschijnlijk slechts een tijdelijke opschorting van de vijandelijkheden betekenen met een verdere escalatie in een later stadium.

Huawei is geen op zichzelf staand geval, maar slechts het topje van een zeer grote ijsberg in termen van het aantal “nationale veiligheidsmaatregelen” dat door verschillende departementen en agentschappen van de Amerikaanse regering wordt voorbereid om Chinese investeringen en overnames in de VS te blokkeren en Chinese bedrijven uit de Amerikaanse technologiesector te sluiten. Hikvision en Dahua, Chinese bedrijven die surveillancesystemen en gezichtsherkenningstechnologie maken, worden al genoemd als de volgende mogelijke doelen. De voorwaarden van Trump’s Huawei-verbod zijn niet alleen van toepassing op Amerikaanse bedrijven, maar ook op buitenlandse bedrijven, als zij ten minste 25% van hun componenten uit de VS betrekken.

Dit verhoogt de mogelijkheid van een technologische scheiding tussen de twee economieën en een digitale kloof of “splinternet”, waarbij systemen en technologische normen elkaar wederzijds uitsluiten. Een belangrijk aandachtspunt in deze strijd is de strijd om 5G.

Indien volledig gerealiseerd, zou 5G in theorie de ontwikkeling van een breed scala aan revolutionaire nieuwe technologieën moeten versnellen, van auto’s zonder bestuurder tot kunstmatige intelligentie (AI) en het “Internet of Things (IoT)”. Dit zal echter wereldwijd biljoenen dollars aan investeringen vergen.

De technologie-oorlog vloeit niet in de laatste plaats voort uit de militaire implicaties van 5G, waarbij de Amerikaanse heersende klasse en het Pentagon bang zijn dat dit China in staat zal stellen om snel de nog steeds grote kloof tussen de twee militaire machten te dichten. Maar het is ook geworteld in commerciële overwegingen. Huawei, als wereldleider op het gebied van 5G-technologie (het bedrijf bezit een derde van alle 5G-octrooien), is potentieel in staat om de wereldwijde communicatiesystemen te domineren. “Huawei zou het technologisch landschap voor de komende 10-15 jaar kunnen bepalen als het die voet aan de grond zou krijgen,” stelt China-deskundige Christopher Balding.

“De Huawei-zaak toont duidelijk aan dat wereldwijde economische netwerken het gebied van de geostrategie zijn binnengetreden,” zegt professor Abraham Newman van de Georgetown University. “De hyperglobalisering van de laatste twintig jaar is onhoudbaar gezien de reële geopolitieke beperkingen. We gaan een nieuwe fase in,” vertelde hij aan de krant South China Morning Post in Hongkong.

Voor de internationale arbeidersbeweging zijn deze technologie en de gevolgen ervan voor de werkgelegenheid en de levensstandaard van enorm belang. Ook de kwestie van cyberveiligheid en de verdiensten of gevaren van Chinese versus westerse technologie roept cruciale vragen op over de privacy en de rechten van het individu, maar ook over de democratie en de dreiging van ongecontroleerde veiligheidsagentschappen met massabewakingsprogramma’s. Er is een totaal gebrek aan democratische controle en verantwoording. Dit is niet alleen zo in het autoritaire China, maar ook in het ‘democratische’ Westen. Deze en andere kwesties die de kern vormen van het conflict tussen de VS en China, maken duidelijk dat het nodig is om grote bedrijven in publiek bezit te nemen, de technologiesector democratisch te plannen, investeringen in infrastructuur te doen en te komen tot democratische controle van de werkenden en de gemeenschap in het algemeen over alle aspecten van de economie.

Conclusie

Handelsconflicten worden het “nieuwe normale” voor het kapitalisme, maar kunnen de toch al gespannen verhoudingen tussen de verschillende imperialistische machten en de regionale configuraties enorm verergeren. Dit is niet alleen het geval met de VS en China, maar in verschillende mate ook tussen de VS en de EU met Duitsland aan het roer, Japan, Rusland en India. Al deze machten hebben hun eigen grieven en sluimerende conflicten met de VS onder Trump, terwijl ze ook hopen het anti-Chinese beleid van Trump in hun eigen voordeel te gebruiken.

Terwijl de perspectieven voor het VS-China-conflict gehuld zijn in onzekerheid en een handelsovereenkomst of liever gezegd een soort ‘wapenstilstand’ niet is uitgesloten, zit de huidige situatie vol met gevaren voor het kapitalisme en voor zowel de Amerikaanse als de Chinese regering. In plaats van de “gemakkelijke overwinning” waarover Trump het ongeveer een jaar geleden had, kan het conflict beide regimes met een vergelijkbaar effect wereldwijd uitputten en verzwakken. Economische stagnatie, grotere instabiliteit en het risico van revolutionaire omwentelingen zijn allemaal processen die door dit conflict kunnen worden versneld.

Voor de socialisten komt het erop aan zich ernstig voor te bereiden, de gebeurtenissen op de voet te volgen en energiek campagne te voeren rond een programma dat bouwt aan internationale solidariteit van de arbeidersklasse en een socialistisch alternatief op de kapitalistische chaos.

Dit vind je misschien ook leuk...