Professor Anne Morelli versus #MeToo. Een reactie
Knack interviewde (17/01) Anne Morelli, één van de Belgische ondertekenaars van de tribune van de 100 vrouwen rond Catherine Deneuve die reageerden op #MeToo. Morelli, een gekende linkse professor aan de ULB, waarschuwt in het interview voor “puriteins feminisme”. Ze stelt, zoals in de tribune, dat #MeToo “terecht aandacht vraagt voor seksueel geweld,” maar dat het inmiddels uit de hand is gelopen.
Reactie door Anja Deschoemacker
Morelli gaat meteen van start met het maken van een onderscheid tussen verkrachting en een onhandige of nadrukkelijke versierpoging. “Er is een grijs overgangsgebied tussen een glashelder ‘nee’ en een glashelder ‘ja’. In dat overgangsgebied bevinden zich ook zaken die niet goed te keuren zijn. Een man die een vrouw dwingt om met hem te vrijen in ruil voor een baan? Dat is machtsmisbruik en dat kan niet.
“Maar ik zou hier een klein vraagteken bij willen zetten. De bekende psycholoog Steven Pinker legt in een van zijn boeken uit dat apinnen altijd proberen om zich te laten bevruchten door het machtigste mannetje in de groep. Hebben wij vrouwen die neiging ook niet? Zoeken we ook niet altijd de aandacht van de machtigste man?” (…) In het verleidingsspel tussen mannen en vrouwen mag je de vrouw niet altijd als slachtoffer afschilderen. Vrouwen zijn niet alleen maar hulpeloze wezens, ze zijn ook verleidsters. En vaak speelt de vrouw ook pas het slachtoffer als de affaire voorbij is. Dag zegt ze opeens: ‘ik moest met hem naar bed’.”
Om verder te gaan over de Weinstein-affaire: “In het filmmilieu zijn sommige meisjes tot alles bereid om een rol te krijgen. (…) Het is heus niet altijd aan de ene kant het oud varken en aan de andere kan het jonge weerloze schepsel. Maar daar wordt in de Me Too-golf niet over gesproken. Wat ik ook vreselijk vind, is de wanverhouding tussen sommige daden en de straffen die daar vandaag op volgen. Mannen kunnen hun baan verliezen en worden publiekelijk aan de schandpaal genageld zonder enige vorm van proces.”
#MeToo is gestart als een aanklacht van machtsmisbruik, waarbij Weinstein van zijn positie misbruik maakte om vrouwen met hem te doen slapen. Het heeft de wereld niet veranderd, maar het heeft wel de weg geopend voor veel vrouwen om eindelijk hun zeg hierover te doen. En het heeft een beweging op gang gebracht, waarin vrouwen assertiever worden en hun recht opeisen om met respect behandeld te worden.
Morelli stelt dat een man die een vrouw dwingt om met hem te slapen voor een job zijn macht misbruikt en dat dit niet kan, om vervolgens iedere mogelijke klacht wegens machtsmisbruik de grond in te boren met een verwijzing naar de apinnen. De advocaat van de aangeklaagde man in kwestie zou het niet beter kunnen verwoorden.
Dat biologisch determinisme komt overigens later in de tekst opnieuw terug: “In het Italiaans zeggen we: l’uomo è cacciattore, de man is een jager.” Mensen zijn uiteraard dieren met basisbehoeften en instincten om eraan te voldoen. Maar we zijn wel dieren die liefst hun eetlust bevredigen met een lekkere maaltijd en hun dorst met een glas wijn, die slapen in een bed en hun behoefte doen op het toilet. We zijn kortom voldoende “gecultiveerd” om als man in te zien dat we niet alle vrouwen als onze prooi mogen beschouwen en behandelen.
Uiteraard zijn vrouwen ook verleidsters en “niet alleen hulpeloze wezens.” Wordt dat dan ontkend? Moeten de vrouwen die seksuele pesterijen ondergaan van mannen die macht hebben en dat willen aanklagen eerst een verhaal opzetten over wie ze verleid hebben? Wat aangeklaagd wordt, is niet het verleidingsspel. Mensen in machtsposities, zoals Weinstein, slaan dat spel gewoon over! De twee vermengen, zoals de tribune doet en zoals Morelli blijft doen in dit interview, is een oneerlijke discussie voeren.
Over de grens tussen opdringerig flirten en stalken zegt ze het volgende: “(…) ik vind dat het begrip stalking scherper moet worden gedefinieerd. Neem het Erasmushospitaal (…). Daar zie je ook dat ontzettend veel verpleegsters met hun achterwerk beginnen te draaien zodra de grote baas voorbijkomt. En als ik zie hoeveel moeite jonge studentes doen om zich begeerlijk te maken voor de professor… Een collega van 55 vertelde me net dat hij nu samenwoont met een van zijn studentes. Ze is vol bewondering voor hem, (lacht) en misschien hoopt ze ook wel dat ze zo gemakkelijker aan een studiebeurs of iets dergelijks raakt.”
Geen woord over de mail die eind mei vorig jaar tot verontwaardiging en actie leidde aan de ULB, nota bene de universiteit van Anne Morelli, de beruchte mail waarin studenten kennis namen van de kledingvoorschriften voor de proclamatie op 28 juni: “Vanuit esthetisch oogpunt geniet het de voorkeur dat de jonge vrouwen een kleedje of een rok dragen, alsmede een mooi décolleté en de mannen een kostuum. Deze raadgeving is uiteraard niet verplicht.” Worden studentes hier niet gewoon gevraagd om “zich begeerlijk te maken”?
Ze legt ook niet uit hoe ze de definitie van stalken wil aanpassen (nu: het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke leefsfeer van een ander met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen) en wat de eventueel draaiende achterwerken van verpleegsters hiermee te maken hebben. Toch niet dat vrouwen die met hun achterwerk draaien of zich begeerlijk kleden de stalking uitlokken, mogen we hopen…
Ze praat over de “wanverhouding” tussen daden en straffen. “Mannen kunnen hun baan verliezen”, stelt ze. Maar geen woord van empathie voor de talloze vrouwen die seksuele gunsten moeten verlenen of seksuele pesterijen moeten ondergaan om hun job te behouden. Moeten mannen die aangeklaagd worden dan niet “assertiever worden” en leren “van zich af te bijten” – het is alvast het enige advies dat vrouwen krijgen in dit interview.
Neen, ik lieg. Het is niet het enige advies. Op de vraag “maar als er sprake is van een machtsrelatie is het voor vrouwen soms knap lastig om gewoon nee te zeggen, niet?” antwoordt ze: “Dat betekent dus dat de vrouwenbeweging op de eerste plaats moet strijden voor het veroveren van machtsposities. De echte vrouwenstrijd draait om de sociale, economische en politieke gelijkheid van vrouwen. Al dat gedoe over alomtegenwoordige seksuele intimidatie is volgens mij sterk overdreven en leidt de aandacht af van de essentie.”
Hier volgt de professor, die zichzelf nochtans beschrijft als een “oude marxiste”, de simplistische logica van de burgerlijke vrouwenbeweging. Sociale, economische en politieke gelijkheid wordt niet verkregen door meer vrouwen in machtsposities – vrouwen aan de macht vertonen dezelfde neiging om de macht te willen behouden, evenals het systeem dat hen die macht geeft, en ze ontwikkelen dezelfde machtsspelletjes als hun mannelijke co-machthebbers – maar door het omverwerpen van de bestaande macht.
Het is de illusie dat vrouwen gelijkheid kunnen verkrijgen terwijl de fundamentele ongelijkheid in de samenleving blijft bestaan. Als dat marxisme is, dan toch een ernstig misvormde versie ervan die in de oude sociaaldemocratie en de stalinistische partijen aanwezig was – partijen waarvan de leiding liefst niets zei over de vrouwenkwesties “omdat het verdeeldheid zou zaaien in de arbeidersklasse” om vervolgens, als er een beweging opkwam die hen dwong zich uit te spreken, gewoon het burgerlijke programma van het burgerlijk feminisme na te praten.
Marxistische feministen stellen dat enkel de socialistische revolutie, een fundamentele verandering van de maatschappij, vrouwen reële emancipatie kan bieden. Die socialistische revolutie gebeurt onder leiding van de beweging van de arbeidersklasse – vandaag in de meeste landen de meerderheid van de bevolking – die alle onderdrukte lagen met zich meetrekt in de strijd tegen de gezamenlijke onderdrukker: de kapitalistische klasse. Om de arbeidersklasse en de grote massa van de bevolking één te maken, moet die arbeidersklasse ingaan tegen de verdeeldheid die groeit uit de realiteit van het leven onder het kapitalisme, aangevuurd door een permanente verdeel-en-heersstrategie van de burgerij. Dat éénmaken gebeurt door de verdediging van de belangen en de rechten van alle onderdrukte groepen. Het beste voorbeeld van een marxistische houding blijft de Russische Revolutie, die niet alleen de arbeiders vrijmaakte, maar ook de kleine boeren, de vrouwen, homoseksuelen, lesbiennes en transseksuelen, door het tsarisme onderdrukte volkeren, …
Die eenheid bekom je niet door seksisme, racisme, homofobie, … te banaliseren en erover te zwijgen, maar door de strijd ertegen te steunen en de strijd te voeren voor degelijke levensvoorwaarden waarvan niemand uitgesloten mag worden.
“Ik vind dat we het debat dringend moeten terugbrengen tot echt strafbare zaken zoals verkrachting, en met al de rest meer ontspannen moeten omgaan. De voorzitster van de vzw Sos Viol heeft me geschreven dat ze het daarmee volledig eens is. Verkrachting is één zaak, maar wat de rest aangaat, daarin zijn vrouwen vrij om te zeggen ‘ja’, ‘nee’ en verder te schreeuwen of zonodig te slaan, als ze iets niet willen. Me Too moet echt niet verder op de ingeslagen weg, want dit wordt zuivere hysterie. ‘O nee! Hij heeft zijn hand op mijn arm gelegd!’”
Nogmaals, veel vrouwen zijn niet vrij om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen of te schreeuwen of te slaan, maar moeten opmerkingen of aanrakingen lijdzaam ondergaan indien ze hun job niet willen verliezen. Voor een “oude marxiste” zou dat toch evident moeten zijn.
Morelli kent ongetwijfeld ook de statistieken die tonen dat bijvoorbeeld een derde van de poetsvrouwen te maken krijgt met seksuele pesterijen tijdens het werk. Ze kent ongetwijfeld ook de studies over de kwalijke gevolgen van pesterijen op de werkvloer, met gevolgen als verminderd zelfbeeld, depressies en zelfs zelfmoorden. Ze weet ongetwijfeld ook dat deze problematiek op veel plaatsen al zo’n gevolgen heeft voor de productiviteit dat veel bedrijven proberen te komen tot een strategie tegen pesten. Maar Morelli heeft slechts dit advies te bieden: “ga er meer ontspannen mee om.”
Over seksisme op straat vertelt ze een anekdote over hoe ze eens tussen de benen was gegrepen door een man. “Mijn reactie was uiteraard om hem te huid vol te schelden en vervolgens is hij weggelopen. We moeten onze dochters leren om assertiever uit de hoek te komen in dit soort situaties en er ook niet te zwaar aan te tillen. Aangenaam is zoiets niet, maar het is ook geen verkrachting. Heb ik een levenslang trauma, is mijn waardigheid als vrouw aangetast, ben ik niet meer wie ik daarvoor was? Nee toch?”
En als de journalist haar zegt dat andere vrouwen na zo’n voorval vaak niet meer alleen de straat op durven, antwoordt ze: “omdat die vrouwen niet hebben geleerd van zich af te bijten. En natuurlijk moet je proberen een veilige publieke ruimt te creëren waarin vrouwen zich vrij kunnen verplaatsen.”
Maar als vrouwen dan “van zich afbijten” en wereldwijd via sociale media laten horen dat ze er genoeg van hebben tussen de benen gegrepen te worden, en assertief eisen dat er een einde aan komt, dan hoort Morelli wel meteen in het kamp om te stellen dat het allemaal overdreven is…
Op de vraag van waar de tegenstelling komt “tussen twee kampen die zich allebei feministen noemen” en of het om een generatieconflict gaat, antwoordt ze: “Ik zie het als de slinger van de horloge. Historische feministen zoals ikzelf hebben hard gestreden voor de seksuele bevrijding van de vrouw, en nu komt er een tegengestelde beweging op gang, die volgens mij helemaal doorschiet en een grote stap achteruit is.”
#MeToo bevrijdt vrouwen niet, stelt ze, en daarmee zijn we het helemaal eens. Het Zweedse voorstel van een schriftelijk akkoord voorafgaand aan seksueel contact lijkt ons even absurd als het Morelli lijkt. We denken evenmin als haar dat een set van regeltjes of, erger nog, een zedenpolitie in de richting van een oplossing gaat.
De slinger van de horloge die terugkomt, is er wel degelijk, maar niet in de vorm van de nieuwe vrouwenbeweging die puriteins zou zijn – #MeToo is nog maar toe aan de eerste discussie over wat een einde zou maken aan pesterijen – maar in de vorm van de Trumps, de Erdogans, de Poetins van deze wereld, in de vorm van jihadi’s en andere religieuze fanatici zoals de misnoemde pro-lifers. Er zijn kritieken te geven op het zeer beperkte programma dat tot nu toe uit #MeToo is gedistilleerd (zie het artikel over Time’s Up dat zal verschijnen in de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’), maar die kritieken moeten binnen de beweging worden gegeven om hem te doen ontwikkelen in een strijd die reële verandering kan teweegbrengen. Er is geen enkele reden waarom de strijd tegen pesterijen, zeker op de werkvloer en op scholen en universiteiten niet zou kunnen samengaan met een campagne voor vaste jobs met degelijke lonen.
Morelli doet alsof dat laatste al is bereikt, alsof vrouwen al een gelijke positie verworven hebben. De cijfers weerleggen haar: vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de cijfers over armoede, over besparingen op sociale uitkeringen, over deeltijds, tijdelijk en laagbetaald werk, … Alle studies wijzen bijvoorbeeld uit dat een scheiding zwaardere financiële gevolgen heeft voor vrouwen dan voor mannen, dat een hoger percentage vrouwen niet in staat is een eigen huis te kopen en door het gebrek aan sociale huisvesting aangewezen is op een dure privéhuurmarkt die bovendien vaak van lage kwaliteit is.
De strijd tegen pesterijen steunen, een alternatief programma verdedigen tegen die krachten die puur burgerlijke en individuele oplossingen zoeken, en vrouwen organiseren, hen betrekken in discussie over hoe we vooruit kunnen, hen betrekken in de strijd rond lonen en arbeidsvoorwaarden op de werkvloer, … Een onafhankelijke positie van de arbeidersklasse opbouwen binnen de strijd voor vrouwenrechten en zo jonge en werkende vrouwen een alternatieve strategie aanbieden en hen winnen voor socialistische ideeën. Zo gaan marxisten om met een dergelijke beweging, Morelli haakt al af in het begin.