Voor een echte keuze: Recht op abortus – Recht op het krijgen van kinderen zonder te verarmen

Eind maart vond de Mars voor het Leven plaats. Even was er ook sprake van een Europese Mars voor het Leven en de Familie. Ondertussen hebben de activisten van de Sinterklaasgroep wekelijkse activiteiten voor het abortuscentrum in Gent, waarbij de vrouwen die er komen op schandalige wijze worden geculpabiliseerd en geïntimideerd. Wat begon met een handvol fanatici is aangegroeid tot een groep van een 20-tal. Het is ook niet het enige centrum dat regelmatig door hen bezocht wordt.

 

Het is hoog tijd om een tegenbeweging op te bouwen. De Mars voor het Leven laten doorgaan zonder tegenactie is toelaten dat deze reactionaire groepen de media bezetten zonder enig antwoord. Aan de lokale centra moeten campagnes worden opgebouwd die een einde kunnen maken aan hun aanwezigheid. Vrouwen op zo’n moment moreel en emotioneel onder druk zetten, kan niet onder het recht op vrije meningsuiting vallen, maar onder openlijke pesterijen en intimidatiepogingen.

Om zo’n beweging uit te bouwen, moet men echter ook een antwoord bieden op het populistisch misbruik door de prolife-beweging van de sociale problemen in de samenleving. De vaststelling dat het liberale verhaal niet heeft volstaan om vrouwen sociale gelijkheid te bieden, leidt tot een zoektocht naar andere oplossingen. In die zoektocht bieden bewegingen als “prolife” een terugkeer naar het verleden aan. Socialisten moeten een weg naar de toekomst tonen, een toekomst waarin geen discriminatie, onderdrukking, uitbuiting… – en geen tweederangsburgers – bestaan.

Langzame afbouw welvaarstaat in laatste decennia maakt arm – vrouwen het hardst getroffen

De vervrouwelijking van de armoede wordt regelmatig door onderzoek bevestigd. We citeren hier gegevens uit de brede bevraging van Comeva en de Koning Boudewijnstichting (maart 2010). Een algemeen cijfer om mee te beginnen: 22% van de vrouwen heeft het financieel zwaar (7% komt helemaal niet rond, 15% moeilijk) en nog eens 40% stelt wel rond te komen, maar zich geen extra’s te kunnen veroorloven. Slechts 30% leeft “comfortabel”.

Lage vrouwenlonen en een stijgende levensduurte (wonen, energiekost,…) maken dat vrouwen zonder partner een veel hoger armoederisico lopen dan vrouwen van wie het gezinsinkomen aangevuld wordt door een (hoger) mannenloon. 60% van de vrouwen die niet rondkomen, is single tegenover 25% van de vrouwen die wel rondkomen.

Alleenstaande ouders (80% moeders) lopen een armoederisico van 36%. Werk en diploma bieden geen garantie dat je als vrouw aan financiële moeilijkheden ontsnapt: 38% van de vrouwen die met moeite rondkomen, is hoog opgeleid en 30% werkt voltijds. Niet minder dan 1 op de 2 ondervraagde vrouwen stelde financieel afhankelijk te zijn van haar man, 11% zegt bij hun partner te blijven omdat ze het financieel niet alleen aankunnen (14% bij de vrouwen in armoede, 7% bij de vrouwen die rondkomen).

De studie toont dat een mannelijke kostwinner nog steeds onderdeel uitmaakt van de beste strategie om aan de armoede te ontsnappen. Een pijnlijke vaststelling in een samenleving die lang beweerde dat de gelijkheid van man en vrouw als niet volledig bereikt, dan toch binnen handbereik lag.

De crisis en het besparingsbeleid dreigen de restanten van de naoorlogse verworvenheden onderuit te halen

De Belgische bevolking kreeg van de regering Di Rupo al 18 miljard besparingen te verduren en het stopt voorlopig niet. Gevreesd mag ook worden dat een hoop structurele aanvallen gepland worden voor na de verkiezingen van 2014, waarna voor het eerst sinds lang vier jaar zonder verkiezingen volgt.

Vrouwen werden al hard geraakt door de crisis, hoewel de meest spectaculaire jobverliezen voorkwamen in industriële sectoren waar vooral mannen werken. Ze werden geraakt door de decennialange onderfinanciering van zorg in al haar vormen. De zorg voor kinderen, zieke of bejaarde familieleden, voor personen met een handicap… komt door een tekort aan plaatsen en ellenlange wachtlijsten terug meer en meer op het takenlijstje van het gezin te staan. En in dat gezin verdienen vrouwen minder dan mannen. Als dan iemand minder moet werken om die taken op te vangen, is dat in de meeste gevallen de vrouw.

De te verwachten verdere afbouw van de openbare diensten zal nog veel meer vrouwen dwingen tot deeltijds werk en het verlies van financiële onafhankelijkheid. Nu reeds worden hele groepen vrouwen gedwongen om minstens tijdelijk uit de arbeidsmarkt te stappen omwille van het gebrek aan voldoende betaalbare plaatsen in de kinderopvang. Ook de ontwikkeling van het plaatsgebrek in het onderwijs, waardoor steeds meer kinderen naar een school gaan die niet in de buurt ligt, maakt dat veel vrouwen het steeds moeilijker hebben om een voltijdse job te behouden of te aanvaarden.

Vrouwen worden ook harder geraakt door een reeks algemene maatregelen, zoals de afbouw van het wettelijk pensioen of de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Volgens Femma (persbericht van 31/10/2012) worden alleenstaande werkloze vrouwen door het laatste hard geraakt: “Zij stranden binnenkort op 1090 euro/maand. Ver onder de Europese armoedegrens”. Vrouwen zijn ook oververtegenwoordigd in de categorie “samenwonenden”, die op het dieptepunt uitkomen op 485 euro/maand. De maatregel duwt ook het pensioen verder omlaag terwijl nu al 60% van de vrouwen het een pensioen heeft dat lager is dan 1000 euro/maand (tegenover 30% van de mannen).

“Mannen moeten minder uren werken, vrouwen meer”? (Monica De Coninck)

Als de dubbele dagtaak vrouwen belet sociaal gelijk te worden met mannen, is de oplossing dan dat mannen meer tijd in het huishouden besteden? Het is onderdeel van de mantra van de burgerlijke feministen. En natuurlijk beperkt de traditionele taakverdeling in de huishoudelijke taken vrouwen in hun vooruitgang op de arbeidsmarkt. Maar de voorstelling alsof het om een gemakzuchtige “keuze” van “mannen” zou gaan, is nogal kort door de bocht. En als dat de oplossing is, wat doen alleenstaande moeders dan?

Als de man in de leeftijd tussen 25 en 40 jaar de koning van de arbeidsmarkt is, dan is dat niet het gevolg van een beslissing van “de mannen”. Bazen nemen die mannen aan omdat ze niet zwanger worden en omdat bazen ervan uitgaan dat mannen in hun ijver voor het werk niet gestoord worden als hun kinderen bijvoorbeeld ziek worden.

Bazen nemen mannen aan omdat ze overuren kunnen kloppen, aangemoedigd door de regering (met o.a. Monica De Coninck) via dalende lasten op overuren. Bovendien gaan we steeds meer in de richting van annualisering van de arbeidstijd, waarbij in drukke periodes een meer dan voltijdse job wordt uitgevoerd – wat voor mensen met kinderen onmogelijk te combineren valt met de 32-urenweek in het onderwijs. Als je wil dat mannen meer in het huishouden en de kinderzorg doen, moeten ze minder uren buitenshuis werken, niet meer.

Als we willen dat vrouwen voltijds werken –het enige dat vrouwen een kans biedt op reële onafhankelijkheid – dan moet het aantal uren voor een voltijdse job omlaag. Een arbeidsduurvermindering naar 32 uur per week zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen zet niet alleen een belangrijke stap in de oplossing van de werkloosheid, maar kan ouders – mannen en vrouwen – ook toelaten om een betere balans te vinden en een betere verdeling van een deel van de zorg- en huishoudelijke taken.

We moeten vooral ook een deel van dat huishoudelijk werk collectiviseren. Kwaliteitsvolle en verse maaltijden op de werkplaats en in de scholen bevrijdt gezinnen – en daarin vooral vrouwen – van uren onbetaalde arbeid per week (boodschappen, eten bereiden, afwas…). Publieke buurtwasserijen en -strijkateliers, waar het personeel onder overheidsstatuut werkt – zouden niet alleen een pak jobs scheppen, maar ook voor de gezinnen meer vrije tijd creëren. Ook de jobs die vandaag via dienstencheques worden geregeld, zouden binnen dat openbare statuut moeten vallen, opdat iedereen die ze nodig heeft er gebruik kan van maken en opdat het personeel – in grote meerderheid vrouwen – degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden krijgt.

Deeltijds werken is voor veel vrouwen een noodzaak door de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en het ontbreken van diensten die de huishoudelijke arbeid beperken. Zolang dat zo blijft, betekenen de woorden van De Coninck enkel dat ze de schuld voor lage lonen en pensioenen doorschuift naar de individuele “keuzes” van vrouwen en mannen. Waarom? Omdat zo’n “oplossing” de staat geen geld kost en bovendien mannen als verantwoordelijken aanstelt voor de lage vrouwenlonen. Een klassieke verdeel-en-heersstrategie.

De prolife-beweging serveert het verleden als de oplossing

Dat de prolife-beweging pas vandaag echt zijn kop opsteekt in België, is binnen het kader van de huidige onzekerheid bij grote lagen van de bevolking niet verwonderlijk. We hebben al gezien dat de hang naar het traditionele gezin ondersteund wordt door de realiteit dat vrouwen financieel meestal beter af zijn met een mannelijke partner. We hebben ook gezien dat de verslechterende omstandigheden op de arbeidsmarkt maken dat meer en meer vrouwen, en zeker moeders, geen volwaardig inkomen kunnen bekomen. Waar Monica De Coninck stelt dat de nodige verandering ligt in het meer voltijds werken van vrouwen (ook al weigert ze daar de voorwaarden voor te creëren), stellen de prolifers dat we terug moeten naar het oude gezin, waar de mama tijd had voor haar kindjes (maar wel volledig afhankelijk was van haar echtgenoot en haar bestaan beperkt zag tot haar gezin).

Veel jonge vrouwen komen tot de conclusie dat gezien de lage lonen voor vrouwen en de hoge prijzen voor kinderopvang het sop de kool niet meer waard is. Zij willen langer thuis blijven bij de kinderen en minstens tijdelijk deeltijds werken om niet totaal afgepeigerd door het leven te gaan voor een inkomen dat de moeite niet waard is. Wij delen die eisen, die met de huidige productiviteit eigenlijk geen probleem zouden mogen vormen. Bovendien weerspiegelen die eisen dat “het gezin” voor vrouwen ook een “werkplaats” is, weliswaar met onbetaalde arbeid. Prolifers spelen daarop in met hun eisen voor een huismoederloon.

Ons alternatief luidt anders. Meer flexibiliteit ten voordele van de werkende ouders, met de erkenning van minimum zes maand verplicht ouderschapsverlof met uitbetaling van het volle loon (voor vrouwen en voor mannen), met het recht om tijdelijk deeltijds te werken zonder groot loonverlies op momenten dat de gezinstaken meer tijd opeisen (zieke kinderen, verzorgen van bejaarde familieleden,…) zijn zaken die het leven voor veel vrouwen zouden vergemakkelijken en ook meer mannen zouden toestaan zich in zorg- en huishoudelijke taken te engageren zonder een sterk verlies aan inkomen.

Het uitbreiden van dergelijke mogelijkheden als onderdeel van de sociale zekerheid (waarvoor dan de patronale bijdragen wel terug – en flink! – moeten stijgen) zou veel vrouwen ervoor behoeden permanent huisvrouw te worden, met alle nadelen (afhankelijkheid en isolatie, beperkte mogelijkheden tot zelfontwikkeling, eindeloze herhaling van steeds weer dezelfde simpele taken,…) die eraan verbonden zijn. In de kapitalistische maatschappij worden deze oplossingen “onbetaalbaar” geacht. Niet omdat ze onbetaalbaar zijn, maar omdat je ervoor moet snijden bij die bevolkingsgroep die Monica De Coninck en co vertegenwoordigen: de rijke elite. Dat heeft De Coninck dan toch gemeen met de prolife-beweging: ook hun “oplossingen” brengen geen meerkosten voor de rijke elite mee.

Pro-abortus of pro-keuze?

Er mag geen twijfel over bestaan: het recht op abortus is een fundamenteel recht dat met hand en tand verdedigd moet worden. Niemand kan in de plaats van een zwangere vrouw beslissen of zij een kind houdt of abortus pleegt. In die zin is de wet in België nog steeds zeer beperkt: er is slechts een korte periode waarin abortus vrij te bekomen is, nadien is het enkel mogelijk indien er zware implicaties zouden zijn voor het leven of de gezondheid van de vrouw of het kind. Wie geld heeft, kan dan nog in andere landen terecht; de rest zit met de gebakken peren.

In een samenleving waar vrouwenlonen gemiddeld dalen naarmate vrouwen meer kinderen hebben, waarin alleenstaande moeders een bijzonder groot armoederisico lopen, waarin partnergeweld een wijdverspreide realiteit is, is de controle over de eigen vruchtbaarheid zeer belangrijk. Het krijgen van een kind of nog een kind erbij kan de draagkracht van moeders en gezinnen overstijgen.

Het is ook een gevaarlijke illusie te denken dat een afschaffing van het recht leidt tot minder abortussen. Een wettelijk verbod leidt immers enkel tot meer onveilige abortussen, waarbij de complicaties kunnen leiden tot verlies van de vruchtbaarheid en zelfs de dood. Onderzoek van de Wereldgezondheidsor-ganisatie toonde dat in 2008 49% van de abortussen in de wereld onveilige abortussen waren, 1 op 8 vrouwen zou daarbij het leven laten.

De dood van Savita Halappanavar in Ierland heeft ons vorig jaar met de neus op de feiten geduwd. Haar leven kwam in gevaar door zwangerschapscomplicaties, waarbij haar foetus niet meer levensvatbaar was. Een abortus had mogelijk haar leven kunnen redden, maar kon door het absolute verbod niet worden toegepast. De zogenaamde “prolife”-ideologie kost mensenlevens!

De verdediging van het recht op abortus moet op verschillende vlakken worden gevoerd. In veel landen en regio’s staat het recht onder druk door initiatieven vanuit rechts-conservatieve hoek. Maar ook zogenaamd “progressieve” politici brengen het recht in gevaar door besparingen in de gezondheidssector, door beperking van de financiering van de hulpverlening, door het duurder maken van de ingreep…

Maar enkel de verdediging van het recht op abortus biedt geen antwoord op het discours waarmee de “prolife”-beweging bredere lagen probeert te verleiden. Zo klaagt ze aan dat de samenleving gezinnen met kinderen onvoldoende ondersteunt en zo arme vrouwen dwingt tot abortus. Ze stellen ook dat met het huidige gebrek aan middelen voor de zorg van gehandicapte personen vrouwen die zwanger zijn van een gehandicapt kind enorm onder druk worden gezet om een abortus te plegen.

Hun discours naar brede lagen is dan wel wat socialer en “vrouwvriendelijker” geworden, hun “oplossingen” zijn dat niet. Hun alternatief voor abortus is het afstaan voor adoptie – in nieuwe Magdalena-wasserijen? (*) – ook als de zwangere werd verkracht of minderjarig is. De oplossing voor het gebrek aan zorg? Vrouw aan de haard! Vrij te verkrijgen gratis voorbehoedsmiddelen? Neen, onthouding!

Socialisten moeten het recht op een echt vrije keuze verdedigen en dat omvat uiteraard het recht op abortus, maar het houdt er niet bij op. Vrouwen die wel kinderen willen, maar door financiële redenen tot abortus overgaan – of omdat hun dubbele dagtaak nu al hun draagkracht overstijgt – zouden daartoe de kans moeten krijgen.

Voor die echt vrije keuze is een samenleving nodig waarin kinderen krijgen niet tot verarming leidt, noch tot een dubbele dagtaak voor vrouwen. Een samenleving waarin kinderbijslag de reële kosten dekt, waar ieder kind een plaats heeft in kwaliteitsvolle en toegankelijke structuren voor kinderopvang en onderwijs, waar kwaliteitsvolle diensten bestaan die de huishoudelijke taken verlichten en zorg bieden aan wie dat nodig heeft,… maar ook waar niemand met armoede wordt bedreigd door lage lonen en uitkeringen.

In onze samenleving– het kapitalisme – is de vooruitgang van vrouwen op al die vlakken al enige tijd omgebogen tot een achteruitgang. De fundamentele reden hiervoor is niet dat er geen middelen zijn, maar dat meer en meer alle middelen uit de samenleving worden weggezogen door een steeds rijkere minieme elite. Die elite houdt een systeem in stand dat armoede kweekt en steeds meer mensen de mogelijkheid ontzegt gelijk welke keuze te maken. Het is een systeem dat steeds opnieuw haar eigen crisis creëert, om er dan de meerderheid van de bevolking voor te doen opdraaien. Haar controle over de middelen maakt dat vrouwen nooit moeten verwachten dat die worden ingezet voor iets dat wel de samenleving vooruitbrengt, maar geen maximale winst op korte termijn oplevert. De strijd voor een echte keuze zal pas voorbij zijn met de overwinning van de strijd voor democratisch socialisme, een systeem waarin de productie gepland wordt niet in functie van winst, maar om in de behoeften van de meerderheid van de bevolking te voldoen.

Anja Deschoemacker

(*) De Magdalena-wasserijen in Ierland (1922-1996) werden beheerd door religieuze congregaties. Er werden vrouwen opgesloten om dwangarbeid te verrichten. De overheid heeft zelf tienduizend vrouwen in de wasserijen ondergebracht. Het ging onder meer om ongehuwde moeders of dochters van ongehuwde moeders.

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel