Recensie. Nieuwe film van Steven Spielberg: ‘Lincoln’
De film ‘Lincoln’ komt uit tegen de achtergrond van enkele belangrijke gebeurtenissen en verjaardagen. Op 22 september werd de 150ste verjaardag van het eerste ontwerp van de Emancipatieverklaring gevierd, op 6 november werd de eerste zwarte president Obama herverkozen en op 1 januari werd de 150ste verjaardag van de uiteindelijke invoering van de Emancipatieverklaring gevierd. Lincoln gebruikte die verklaring als oorlogsmaatregel. De verklaring stelde dat “alle personen die als slaven werden vastgehouden” in de opstandige staten “voortaan allemaal vrij zijn”.
De film is grotendeels gebaseerd op de biografie van Lincoln door Doris Kearns Goodwin, ‘Team of Rivals: the political genius of Lincoln’. Het werd voor de film bewerkt door Tony Kuschner, de film werd geregisseerd door Spielberg en omvat topacteurs zoals Daniel Day-Lewis en Sally Field. De film kreeg al nominaties voor de Golden Globe en er zullen ongetwijfeld ook nominaties voor de Oscars volgen.
Lincoln gaat in op de pogingen om het Dertiende Amendement erdoor te krijgen tegen het einde van de burgeroorlog. Lincoln werd in 1864 herverkozen en maakte gebruik van de laatste dagen van het uittredende parlement om het amendement gestemd te krijgen. Dat was zeker niet gegarandeerd, zelfs indien de Republikeinen een grote meerderheid hadden. Lincoln botste op verzet in zijn eigen regering en partij, maar kreeg anderzijds ook steun van een aantal Democraten (terwijl die partij vooral de partij van de slavenbezitters was). De film heeft als doel om de vaardigheden van Lincoln als politieke leider in een periode van crisis aan te tonen. Er wordt ook een poging gedaan om Abraham Lincoln een menselijk beeld te geven, ook al worden zijn vlagen van depressie niet aangeraakt in de film. Wel wordt uitgebreid ingegaan op de wijze waarop Lincoln verhalen en parabels kon vertellen om zijn soldaten en regeringsleden een punt duidelijk te maken.
Een krachtige en ontroerende scène is deze van het enorme verdriet van Lincoln en zijn vrouw Mary Todd, gespeeld door Sally Field, bij het overlijden van hun 11-jarige zoon Willie. Ook de andere kinderen komen aan bod, er wordt gespeeld met de jongere zoon Tad en de spanningen met de oudere zoon Robert Todd komen aan bod. Robert Todd wilde bij het leger, ondanks verzet van zijn moeder. Hij zou uiteindelijk het leger in de laatste weken van de oorlog vervoegen.
Grote leiders
Daniel Day-Lewis speelt fascinerend, hij toont een methodische benadering van acteren. Hij wordt Lincoln op lichamelijk en geestelijk vlak. Met de sentimentaliteit en grandeur die eigen zijn aan Spielberg wordt Lincoln bijna een goddelijke figuur. De keuze van de filmmakers om Lincoln te benaderen in de beperkte context van de strijd voor het Dertiende Amendement heeft uiteraard ook als doel om de rol van Lincoln daarbij sterker in het voetlicht te plaatsen.
Op een bepaald ogenblik vraagt Lincoln een soldaat in het Witte Huis: “Zijn we aangepast aan de tijd waarin we leven?” De soldaat antwoordt: “Voor mezelf weet ik het niet, u misschien wel.” Het probleem is echter dat de keuze van de gebeurtenissen in de film niet echt bijdraagt aan een breder begrip van de historische rol van Lincoln, er wordt geen beeld gegeven van de ‘tijden’ waarin Lincoln moest passen.
Door zich bijna volledig te richten op de debatten in de machtscentra in Washington, biedt de film ook geen beeld van de rol van de massa’s in historische processen. Zonder de slaven, kleine boeren, arbeiders en anderen die geradicaliseerd raakten door de gebeurtenissen voor het uitbreken van de oorlog in 1861 en nog meer door wat daarna gebeurde, zou Lincoln geen basis gehad hebben om zijn machtspositie in te nemen. Om de kwaliteiten van Lincoln te begrijpen, moet zijn rol in de context van een breder historisch proces worde gezien. Dat had gerust in een paar minuten bij het begin van de film gekund. Maar de filmmakers kozen voor een beperkt beeld waarbij de historische context achterwege wordt gelaten. Deze manier van werken ondersteunt het idee dat geschiedenis wordt gemaakt door grote figuren die handelen in opdracht van een macht die nog groter is dan henzelf.
De tweede Amerikaanse revolutie
“De strijd is losgebarsten omdat de twee systemen niet langer vreedzaam naast elkaar op het Noord-Amerikaanse continent kunnen bestaan. Het kan enkel gestopt worden door de overwinning van een systeem (slavernij) of van het andere (vrije arbeid)” – Karl Marx.
De Burgeroorlog eindigde in een revolutionaire oorlog tegen de plantage-eigenaars die slaven bezaten. Die slavenhouders domineerden de Amerikaanse politiek in de decennia voor de oorlog. Door de slavernij af te schaffen, werd de materiële basis voor hun economische en politieke macht van tafel geveegd. Deze revolutie was nodig omdat de eerste Amerikaanse Revolutie – de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Britten – eindigde met een compromis tussen de kapitalistische heersende klasse in het noorden en de slavenhouders in het zuiden.
Velen dachten toen dat slavernij een uitstervend gegeven was. Maar de uitvinding van de katoen gin, een machine die katoenvezels van zaden scheidde, en de ontwikkeling van de industriële revolutie zorgden ervoor dat de vraag naar katoen snel toenam waardoor ook de slavernij nieuwe hoogdagen kende. De slavernij was bovendien een pak brutaler dan voor het kapitalisme. De slavenhouders kwamen er versterkt uit en domineerden de Amerikaanse politiek tot 1860 met hun twee partijen, de Democraten en de Whigs.
Het roofbouw van de katoenplantages op de bodem zorgde ervoor dat de eigenaars steeds op zoek waren naar nieuwe grond. Dat bracht hen in aanvaring met de snel groeiende bevolking van kleine boeren uit het noorden die grond nodig hadden voor hun kleine ‘vrije’ boerderijen. In 1854 vochten de kleine boeren en de slavenhouders in Kansas een oorlog uit over de kwestie of de nieuwe staat een slavenstaat zou zijn of niet.
De snelle opmars van het kapitalisme in het noorden met een eigen politieke agenda, zorgde ervoor dat de twee systemen – het slavenstelsel en het kapitalisme – steeds meer met elkaar botsten. Het feit dat de slavenhouders hun macht niet wilden loslaten, maakte een revolutie noodzakelijk.
De industriëlen hadden de positie waarmee ze een historische beweging tegen de slavenhouders konden leiden, maar daartoe moesten ze wel de massa’s organiseren. De Republikeinse partij werd in 1854 opgezet vanuit een groeiende democratische beweging tegen de ‘slavenmacht’. Samen met de kleine boeren en industriëlen bracht de nieuwe partij ook andere tegenstanders van slavernij en arbeidersorganisaties bij elkaar. Het vormde een kans om een krachtige beweging op te bouwen tegen de macht van de slavenhouders en het opende de weg voor een radicale maatschappijverandering. Het Republikeinse programma beperkte zich tot het stoppen van de verdere verspreiding van de slavernij op nieuwe grond. Maar het volstond wel om het einde van het slavensysteem in te luiden.
Bovenop het verzet vanuit het noorden moesten de slavenhouders ook steeds rekening houden met opstanden van de slaven zelf. Door de opmars van de slavernij waren er meer dan vier miljoen mensen die als slaaf werkten. De vrees voor opstanden werd dan ook steeds groter. De slavenhouders werden volledig afhankelijk van een racistische ideologie en een staatsapparaat dat de belangen van de slavenhouders op brutale wijze verdedigde, onder meer door het vervolgen van gevluchte slaven en het onderdrukken van al wie zich tegen de slavernij verzette. Er waren anti-democratische maatregelen om de abolitionisten, de voorstanders van afschaffing van de slavernij, het zwijgen op te leggen. Dat versterkte de vrees in het noorden dat de macht van de slavenhouders een bedreiging vormde voor de democratische vrijheden.
De acties van John Brown in Harpers Ferry in 1859 – een poging van de blanke abolitionist John Brown om een gewapende slavenopstand te beginnen – deden een alarmbel afgaan. Dat was niet enkel het geval omdat het spook van een slavenopstand terug acuut leek, maar ook omdat John Brown door heel wat radicale Republikeinen in het noorden werd gevierd. Toen Lincoln in 1860 tot president werd verkozen, wisten de slavenhouders al dat hun enige hoop voor de verdediging van hun belangen bestond uit een gewapende opstand tegen het noorden en door afscheiding.
Dat was het algemene historische proces dat leidde tot de verkiezing van Lincoln en het uitbreken van de oorlog. Op basis van het bestaan van twee niet met elkaar in overeenstemming te brengen systemen, was een conflict en oorlog onvermijdelijk.
Lincoln vervulde een historisch noodzakelijke rol in de strijd tegen de klasse van slavenhouders. Er was een historische noodzaak om de slavernij af te schaffen en voor de revolutie. De vastberadenheid van Lincoln om de slavernij af te schaffen voor het einde van de burgeroorlog was essentieel voor de ontwikkeling van het kapitalisme in de volgende decennia. Het leidde ook tot de ontwikkeling van een machtige arbeidersklasse, de enige klasse in de geschiedenis die in staat is om een samenleving tot stand te brengen die echt op gelijkheid is gebaseerd. Dat is waarom Karl Marx en zijn Amerikaanse bondgenoten Lincoln en het leger van de Union steunden tijdens de oorlog. Ze gingen in tegen het idee dat de afschaffing van slavernij zou leiden tot een grotere concurrentie tussen arbeiders en stelden integendeel dat de arbeidersklasse enorm versterkt zou worden als de zwarte arbeid uit de slavernij zou bevrijd worden.
In ‘Het Kapitaal’ schreef Marx: “In de Verenigde Staten van Noord-Amerika bleef iedere zelfstandige arbeidersbeweging verlamd zolang de slavernij een deel van de republiek ontsierde. Daar, waar de arbeid in een zwarte huid wordt gekluisterd, kan de arbeid in een blanke huid zich niet vrijmaken. Maar uit de vernietiging van de slavernij ontsproot onmiddellijk een nieuw, verjongd leven. De eerste vrucht van de burgeroorlog was de strijd om de 8-urige arbeidsdag, die zich met de zevenmijlslaarzen van de locomotief verspreidde van de Atlantische tot de Stille Oceaan, van Nieuw-Engeland tot Californië.”
Geschiedenis van het volk versus Hollywood
Lincoln was geen abolitionist en had niet als doel om de slavernij af te schaffen. Ook Lincoln hield er racistische standpunten op na. Hij steunde eerder kolonisatieprojecten voor een deel van de vrije ex-slaven die de mogelijkheid kregen om naar Afrika of het Caraïbisch gebied te migreren. Lincoln had tegenstrijdige posities. Op 18 september 1858 – in het eerste debat tussen Lincoln en Stephan Douglas – verklaarde hij: “Ik kan zeggen dat ik nooit voorstander ben geweest van sociale en politieke gelijkheid tussen de blanke en zwarte rassen, ik ben geen voorstander van om negers stemrecht toe te kennen of het recht om in een jury te zetelen, evenmin om hen toe te laten in de ambtenarij of om met blanken te trouwen… Ik ben net als de anderen voorstander van de superieure positie die aan het blanke ras is toegekend.”
Maar Lincoln was een voorstander van ‘vrije arbeid’ en dat was nodig om de kleine boeren, handelslieden en arbeiders uit het noorden te mobiliseren. Er werd ook op ingespeeld door de Democraten, de belangrijkste partij van de slavenhouders, die een racistische oppositie voerden tegen wat zij de ‘zwarte Republikeinen’ noemden.
Lincoln was een getalenteerde spreker die een band kon opbouwen met een publiek van arme boeren tot advocaten. We krijgen daar op het begin van de film van Spielberg een staaltje van te zien als Lincoln met twee soldaten discussieert, een zwarte en een blanke soldaat. Beiden zijn onder de indruk en halen meteen de toespraak Gettysburg Address aan.
Het denken en de daden van Lincoln werden voortgedreven door het steeds intenser wordende sociale conflict. Dat zorgde voor druk van onderuit die beslissend was om Lincoln tot nieuwe verregaande maatregelen te duwen. De slaven werden onder druk gezet om tegen de slavernij in te gaan als onderdeel van de oorlog. Steeds meer slaven probeerden te vluchten en kwamen in de noordelijke linies terecht tijdens de oorlog. Het bevrijden van slaven werd gezien als een belangrijke slag voor de economische macht van het zuiden. Na het uitbreken van de oorlog was er ook een groeiende steun voor het abolitionisme als gevolg van de agitatie van de voorstanders van afschaffing van slavernij.
In het leger zaten sommige van de meest geradicaliseerde lagen van arbeiders en kleine boeren uit het noorden. Het leek in niets op het huidige Amerikaanse leger dat vooral bestaat uit arme dienstplichtigen. De burgeroorlog was een politieke oorlog en de Union Army was gepolitiseerd. Er was een dienstplicht, maar er waren ook duizenden vrijwilligers die ervan overtuigd waren dat het neerslaan van de macht van de slavenhouders een belangrijk onderdeel was van de strijd voor een betere samenleving. Vakbondsmilitanten, socialisten en andere radicalen speelden een belangrijke rol bij het vormen van milities die deel uitmaakten van de Union Army. De meeste soldaten stemden voor Lincoln in de verkiezingen van 1864.
Slaven strijden voor hun eigen bevrijding
In de openingsbeelden van Lincoln werpt een zwarte soldaat de racistische behandeling van zwarte soldaten op. Het is slechts een beperkte verwijzing naar de spanningen tussen de blanke leiders van het noorden en de zwarte soldaten. De film ‘Glory’ uit 1989 met onder meer Matthew Broderick en Denzel Washington gaat veel dieper in op de dynamische spanningen tussen de leiders die de Amerikaanse Unie en hun carrière willen behouden en de zwarte soldaten die ook sociale bevrijding willen. De strijd van de slaven voor hun eigen bevrijding was een beslissend element dat Lincoln er uiteindelijk toe aanzette om de slavernij af te schaffen.
De zwarte personages in de film ‘Lincoln’ doen jammer genoeg vooral dienst als decor en worden niet uitgewerkt, ze hebben evenmin een invloed op de gebeurtenissen. Het is storend dat er niet wordt verwezen naar belangrijke Afro-Amerikaanse leiders zoals de vrijheidsstrijder Frederick Douglass of Harriet Tubman, een belangrijke figuur in de Underground Railroad, een clandestien netwerk om slaven te laten ontsnappen naar het noorden of naar Canada. In de laatste jaren van zijn leven zocht Lincoln toenadering tot de ideeën van Douglass op het vlak van slavernij en zwarte emancipatie.
In de film wordt Elizabeth Keckley, de vertrouwenspersoon van Mary Todd Lincoln, gespeeld door actrice Gloria Reuben. Keckley was zelf een voormalige slaaf en stond aan het hoofd van een organisatie die hulp bood aan slaven die de confederatie ontvluchtten. Deze organisatie en de zwarte abolitionisten maakten indrukt op Lincoln en zetten hem ertoe aan om het kolonisatieproject stop te zetten. Hij nodigde leden van de hulporganisatie uit naar het Witte Huis om druk te zetten om de legerleiders teneinde een kritische positie over slavernij in te nemen.
De film geeft de verkeerde indruk dat het Dertiende Amendement van Lincoln kwam, terwijl de radicale Republikeinen en abolitionisten het amendement in januari 1864 naar voor brachten. Zij pleitten jaren voor Lincoln dat deed voor de afschaffing van de slavernij en volledige gelijkheid los van ras met politieke, economische en sociale emancipatie.
In de film komen radicale Republikeinen als Thaddeus Stevens aan bod omdat ze hun bredere eisen voor gelijkheid voor zwarten afzwakten om te vermijden dat de Democraten het als afleiding konden gebruiken. Het compromis was belangrijk om tot de materiële vernietiging van slavernij te komen. Dergelijke compromissen dienden om de strijd van de onderdrukten vooruit te helpen, het had niets gemeen met de compromissen van voor 1860 die tot doel hadden om slavernij in stand te houden.
De film ‘Lincoln’ biedt een kans om op een kritische manier terug te kijken op de 16de president van de Verenigde Staten. Dat geeft meteen ook een deel van de achtergrond van de verschrikkelijke omstandigheden waarin Afro-Amerikanen en arbeiders leefden in de periode na de radicale heropbouw. Het verklaart ook waarom de VS zo snel kon opkomen als imperialistische kapitalistische natie. De enorme sociale strijd rond de burgeroorlog biedt belangrijke lessen die van belang blijven in de strijd tegen uitbuiting en onderdrukking op basis van huidskleur, klasse, sekse,… in de VS en de rest van de wereld. 150 jaar na de afschaffing van de slavernij, zijn de werkenden en de armen nog steeds diegenen die echte revolutionaire verandering kunnen teweegbrengen.
Artikel door Patrick Ayers en Eljeer Hawkins