Griekenland failliet – het einde van de Eurozone?

Een spook waart door Europa – het spook van het Griekse failliet, de daaropvolgende exit uit de Eurozone en het volledige opbreken van die Eurozone. Alle tekenen op economisch en politiek vlak wijzen erop dat grote delen van het Europese establishment er steeds meer rekening mee houden dat dit een reële mogelijkheid is. Een analyse door Paul Murphy.

Op de markten liggen Griekenland en de euro onder vuur. De markten (hoofdzakelijk banken, pensioenfondsen en superrijke speculanten) schatten de kans van een Grieks failliet op 98%. Ondertussen is de goudprijs gestegen tot een recordniveau van 1.900 dollar, een toename met bijna 41% op een jaar tijd, na een aanhoudende stijging sinds het begin van de crisis. De Zwitserse frank zag zo’n toevloed, vooral vanwege wie voorheen euro’s bezat, dat de waarde onder druk staat en de regering een plafond boven de munt moest schuiven met de mededeling dat de Centrale Bank boven dit niveau Zwitserse franken zou bijdrukken om euro’s te kopen. De stijgende prijs voor goud en voor de Zwitserse frank zijn belangrijk omdat het wijst op de vertrouwenscrisis in de belangrijkste economieën en in de euro in het bijzonder.

De politieke spanningen lopen op naarmate de crisis van de Eurozone aan snelheid wint. De afgelopen maand waren er heel wat prominente leden van het kapitalistische establishment in het noorden van Europa die openlijk hun twijfels over de Eurozone naar voor brachten. Het voormalige hoofd van de Federatie van Duitse ondernemingen stelde voor dat “Oostenrijk, Finland, Duitsland en Nederland de Eurozone verlaten om een nieuwe munteenheid te vormen en de euro te laten voor wat het is”. De Duitse minister van economie en topman van de liberale FDP, Philipp Roesler, bracht samen met een kopstuk van de conservatieve CSU het vooruitzicht van een Grieks failliet naar voor en stelde dat Griekenland beter uit de Eurozone zou worden gezet. De Nederlandse premier en de minister van buitenlandse zaken riepen op tot de mogelijkheid om een land uit de Eurozone te zetten.

Deze opstelling is nog niet het meerderheidsstandpunt van de Noord-Europese kapitalisten. Dat bleek ook uit de kwade reactie van kanselier Merkel op de uitlatingen van haar collega’s in de regering. Merkel verklaarde: “Als de euro faalt, dan faalt Europa”. Het toont alvast aan dat de manoeuvreerruimte voor de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers beperkt is. De meeste kapitalisten in pakweg Duitsland zijn grote voorstander van de euro aangezien dit de groei van de Duitse export versterkt. Maar deze steun aan de euro kent beperkingen en die grens komt snel dichterbij. Bovendien worden de politici geconfronteerd met de gevolgen van hun eigen xenofobe campagnes tegen de “luie Grieken” met een publieke opinie die zich steeds meer keert tegen nieuwe reddingsoperaties. Het resultaat is dat de kapitalisten en politici in theorie nog steeds de euro steunen, maar wellicht niet in staat zullen zijn om in te gaan tegen de druk om de Eurozone op te breken.

Dit komt ook tot uiting in de problemen waarmee het Griekse establishment wordt geconfronteerd. De Griekse premier Papandreou stelde voor om een referendum te houden over lidmaatschap van de Eurozone. Dat zou een erg riskante aangelegenheid zijn. Er is immers een groeiend besef van de problemen die het establishment heeft om de door de EU en IMF geëiste besparingen door te voeren. Dat komt mee door het massale verzet onder de bevolking, de grote protestacties en de aanhoudende druk met nu opnieuw een aankondiging van een algemene staking op 19 oktober.

Antwoord van het establishment op de crisis

De economische en politieke spanningen zijn versterkt omdat de benadering van het Europese establishment om de euro te ‘redden’ faalt. Er moesten meermaals enkele uitslaande branden worden geblust als reactie op de eisen van de markten. Daarbij werden de belangen van de banken steeds verdedigd. Het receptenboek van de trojka woirdt herhaald in Griekenland, Ierland en Portugal. Daarbij wordt ‘noodhulp’ verleend (in de vorm van leningen aan hoge intrestvoeten) gekoppeld aan de eis van harde besparingen op de kap van de gewone bevolking en met de garantie dat de staatsschulden worden afbetaald. Het resultaat is de verschillende landen is hetzelfde: een deflatoire neerwaartse spiraal met een erger wordende economische crisis. Het is niet verwonderlijk dat de tijd tussen de noodconferenties en internationale topontmoetingen steeds korter wordt. Het lijkt er op dat ze nu bijna wekelijks zo’n topontmoeting moeten houden. Alleszins is het een uitdrukking van het falen van hun aanpak.

De schulden van de drie landen blijft onhoudbaar. Dit werd deels erkend door een nieuw akkoord met Griekenland te sluiten op 21 juli. De inkt van het akkoord was nog niet droog toen al duidelijk was dat noch de markten, noch gelijk wie de eurocrisis wat volgt, dit zagen als een ernstig antwoord op de enorme problemen. De Griekse schuld blijft immers onhoudbaar. Met het nieuwe akkoord zal het in het beste geval pieken rond 148% van het bbp in de plaats van 172% van het bbp. Maar ook 148% is onhoudbaar, zeker niet op een ogenblik dat de economie in elkaar stort als gevolg van de besparingsmaatregelen.

Na deze tweede ‘redding’ van Griekenland verschoven de markten hun aandacht naar Spanje en Italië. Die kennen in grote mate dezelfde problemen als de andere zogenaamde PIIGS-landen. Maar er is een verschil. Het Europese Financiële Stabiliteitsfonds volstaat mischien om de schulden van Griekenland, Portugal en Ierland te dekken, maar niet voor de schulden van Spanje en Italië. Dat besef leidde tot een nieuwe crisis. De Europese Centrale Bank eiste nieuwe besparingsmaatregelen als reactie hierop. In ruil voor die besparingen kocht de ECB overheidsobligaties van Italië en Spanje op. De kosten om te lenen namen hierna af, maar sindsdien zijn ze opnieuw gestegen tot het niveau van voor de ECB-tussenkomst. De kredietwaardigheid van Italië werd door Standard & Poor’s al verlaagd. Het is duidelijk dat er een nieuwe crisis zit aan te komen in beide landen.

Nog meer besparingen in Griekenland

De afgelopen weken raakte het geld van de ‘noodhulp’ voor Griekenland snel op. Hierdoor werd de aandacht terug op Griekenland gevestigd. In theorie werd op 21 juli beslist om de nodige fondsen te voorzien, maar de uitvoering van dat akkoord is op alle vlakken moeilijk. De private sector heeft niet zomaar de gedane voorstellen aanvaard, de Finse regering zoekt een garantie voor haar aandeel in de lening, de Griekse regering legt volgens de trojka onvoldoende besparingen op. Nochtans werd massaal geprivatiseerd en waren er massale aanvallen op de werkende bevolking. Er is al een verlaging van de lonen in de publieke sector met 20% doorgevoerd en de pensioenen gingen ook al 20% naar omlaag.

De gevolgen van het besparingsbeleid laten zich voelen. De economie kende in het tweede kwartaal van 2011 een negatieve groei van 6,9% op jaarbasis. Een van de gevolgen hiervan is dat het land minder goed in staat is om het deficit te beperken. Vertegenwoordigers van de trojka stapten enkele weken geleden kwaad op in een vergadering met vertegenwoordigers van de Griekse regering. Ze meenden dat niet genoeg wordt bespaard. Sindsdien werden nieuwe besparingsmaatregelen aangekondigd met onder meer het verlies van 30.000 jobs in de publieke sector, een verhoging van de inkomstenbelasting, een eigendomsbelasting voor alle gezinnen en versnelde privatiseringen.

Wat er nu zal gebeuren, is niet volledig duidelijk. Wellicht zal er op basis van de beloofde besparingen een nieuw akkoord komen om geld aan Griekenland te lenen zodat het nog even verder kan. Maar dat biedt geen antwoord op de fundamentele problemen. Met een dergelijk niveau van besparingen en massaal verzet vanwege de bevolking, nemen de kapitalisten een enorm risico. Het kan in Griekenland, net als in Ierland, Portugal, Spanje en Italië bijzonder snel tot een hernieuwde crisis komen.

Over steeds hogere hindernissen springen, is een gevaarlijk spel. Het ziet er immers naar uit dat de Europese leiders snel zullen struikelen en vallen. Hun receptenboek is stilaan uitgeput en stilaan stelt het meer fundamentele probleem met de euro zich.

Fundamentele zwaktes van de Eurozone

Deze crisis is een uitdrukking van de onmogelijkheid om een monetaire unie te behouden zonder een fiscale en uiteindelijk ook een politieke unie. In de plaats van een ‘convergentie’ tussen de zwakkere en de sterkere economieën, wat werd beloofd bij de lancering van de Eurozone, zagen we net het omgekeerde. De Eurozone kon een tijdlang standhouden op basis van de sterkere economieën, Duitsland in het bijzonder, die exporteerden naar de zwakkere economieën waar kon gekocht worden op basis van krediet. Maar dat kon niet standhouden, er ontstonden immers grote schulden. De wereldwijde economische crisis heeft de aandacht op deze schulden gevestigd.

Als het Europese establishment niet in staat is om naar een fiscale unie te gaan, dan is het enige alternatief het opbreken van de unie. Grote delen van het Europese establishment zouden graag in de richting van een fiscale unie gaan. Er is heel wat discussie in het Europees Parlement, in de Commissie en de Raad. Er zijn plannen om het besparingsbeleid doorheen Europa op te leggen waarbij deelstaten een deel van hun macht aan de Commissie en de Raad moeten afstaan om het besparingsbeleid te garanderen. Dat is waar het zogenaamde ‘six pack’ over economisch bestuur uiteindelijk over gaat. (zie ook dit artikel).

Grote delen van het establishment verkiezen de optie van een fiscale unie, maar de crisis toont aan dat ze daar niet toe in staat zullen zijn. Dat komt deels omdat de keerzijde van een fiscale unie ook een gedeelde verantwoordelijkheid voor de schulden omvat. Het fundamentele verzet van verschillende kapitalistische klassen in Europa heeft zich hieromtrent duidelijk gemanifesteerd. Het komt er uiteindelijk op neer dat de Duitse kapitalistische klasse niet bereid is om op te treden als financiële reddingsboei voor de andere economieën in Europa.

Dat is waar ook de discussie over de Europese obligaties, de Eurobonds, over gaat. Het Europese establishment beschikt nog over een aantal mogelijkheden – onder meer het uitbreiden van de omvang van het EFSF – maar het ziet er steeds meer naar uit dat de Eurozone enkel ademruimte zou krijgen door middel van iets dat op Europese obligaties lijkt. Dat zou betekenen dat de schulden niet langer Grieks, Iers of Duits zouden zijn, maar Europees waarbij alle landen van de Eurzone en Duitsland in het bijzonder garant zouden staan. Commissievoorzitter Barroso, een voorstander van een fiscale unie, heeft deze optie opnieuw naar voor gebracht in zijn toespraak in het Europees Parlement. De markten reageerden positief met een erg korte opwaartse tendens die al gauw werd gevolgd door een nieuwe neergang.

De Duitse houding tegenover Europese obligaties is wat afgezwakt van een uitdrukkelijke ‘neen’ naar ‘nu niet’ en ‘misschien later’. Voor de Duitse kapitalisten is de kwestie van Europese obligaties om de schulden van alle perifere economieën te dekken niet aan de orde. Er was het idee om Europese obligaties voor een waarde van 60% van het bbp van de betrokken landen in te voeren en de rest nationaal te houden. Dat zou niet het vereiste effect hebben, het laatste deel van de schuld zal problematisch zijn. De nationale schulden zouden nog steeds het voorwerp van speculatie zijn en de markten zouden er even goed om gokken.

Het komt er op neer dat de weg naar fiscale eenheid wordt geblokkeerd door de tegenstellingen tussen de kapitalistische klassen in Europa alsook door het massale verzet dat volgt op het besparingsbeleid. De enige weg is dan ook de terugweg, naar het opbreken van de euro. Dat betekent niet dat de euro vandaag of morgen niet meer zal bestaan. De verschillende elites in Europa hebben enorm geïnvesteerd in dit project. Het ziet er echter naar uit dat Griekenland uiteindelijk uit de euro zal worden gezet met de mogelijkheid dat andere landen vroeg of laat zullen volgen.

De reden hiervoor is dat een Grieks bankroet steeds dichterbij komt. Als Griekenland failliet gaat zonder dat een socialistisch beleid in de plaats wordt gesteld met de volledige nationalisatie van het banksysteem en controle op het kapitaal om een kapitaalvlucht tegen te houden, zal dit in Griekenland leiden tot een enorme sociale en economische crisis waarbij de regering niet in staat zal zijn om de lonen in de publieke sector te betalen. De Griekse banken zullen een tweede crisis kennen omdat de regering de schulden niet kan betalen en nood zou hebben aan een herkapitalisatie. Een uitbarsting van sociale onrust met potentieel revolutionaire gevolgen zou op de agenda staan. Griekenland zou geen andere keuze hebben dan het herinvoeren van een eigen munt zodat geld kan worden bijgedrukt om de lonen te betalen en om de munt te devalueren in de hoop dat dit de export kan opdrijven.

De andere optie, die volgens mij veel minder waarschijnlijk is, bestaat erin dat de stemmen in Duitsland en andere sterke economieën voor het opbreken van de Eurozone het pleit winnen. Maar uiteindelijk ziet het er naar uit dat we gaan naar het einde van de euro zoals we die vandaag kennen. Hoe dit zal gebeuren, is onduidelijk. Het kan een erg complex gegeven zijn, er bestaan immers geen regels om de euro te verlaten of eruit gezet te worden. Alleszins zal het verregaande gevolgen hebben met mogelijk de bedreiging van de EU als eengemaakte markt alsook de mogelijke toename van grootschalige sociale bewegingen in Europa.

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel