Chinese regime bang van ‘Jasmijn-revolutie’
Er verschenen op enkele weinig bekende Chinese blogs oproepen voor een protestactie afgelopen zondag. Het doel was om de “Jasmijnrevolutie” te ondersteunen. De overheid reageerde op een weinig zelfverzekerde manier. Er werd preventief een grote ordedienst op de been gebracht. Daar waren tienduizenden agenten bij betrokken in meer dan 20 steden.
Tientallen advocaten, activisten en dissidenten werden opgepakt. De censuur op het internet werd opgedreven. Dit was de grootste veiligheidsoperatie sinds oktober, toen de dissident Liu Xiaobo de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Ondanks al deze maatregelen waren er kleine protestacties in Peking en Shanghai. Voor het overige ging het meer om een “schaduw” van potentiële onrust en niet zozeer om een echte beweging. Maar zelfs deze schaduw zorgde voor paniek bij het staatsapparaat.
Het mysterieuze online-initiatief verscheen voor het eerst op het in de VS geregistreerde boxun.com. Het initiatief verwees naar de revolutionaire bewegingen in de Arabische wereld en stelde volgende slogans centraal: “we willen voedsel, werk, huisvesting en rechtvaardigheid”. Dat zijn allemaal zaken die leven in China.
De oproep op Boxun.com stelde: “Als je ouder bent van een kind met nierstenen, een gezin dat moest verhuizen, een gepensioneerde soldaat, een leraar in de private sector, een afgedankte arbeider,… Het doet er allemaal niet toe, we zijn allen Chinezen. Jij en ik hebben nog steeds een droom over de toekomst van China. We moeten verantwoordelijk zijn voor onze toekomst en die van onze kinderen.”
Internetcensuur
Ondanks een enorme censuur en het blokkeren van zoekwoorden als “Egypte” en “Jasmijnrevolutie”, slagen miljoenen Chinese internauten er in om de “grote Firewall” van het regime te omzeilen. Velen weten van de machtige revolutionaire golf tegen de dictators in het Noorden van Afrika en het Midden-Oosten. Er is een brede steun voor deze beweging die enthousiast wordt gevolgd, ook al leidt dit uiteraard niet automatisch tot protest op straat. In de grootste dictatuur ter wereld is dat niet evident, ook al is er ook daar een grote ongelijkheid die niet zo veel verschilt van de ongelijkheid die de revolte in de Arabische wereld aanwakkert. China is wel anders op een belangrijk punt: de controle op het internet en de telecommunicatie is er veel groter dan gelijk waar eldres. De autoriteiten filteren niet alleen zoektermen op het internet maar ook in sms-berichtjes. Alle oproepen tot mobilisatie worden onderschept. Het regime was gerust gesteld toen er zondag amper betogers opdaagden in de meeste steden. De media deden lacherig over de beperkte opkomst in Peking en Shanghai, die acties werden afgedaan als “straattheater”. De echte opstelling van de heersende Communistische Partij werd naar voor gebracht door Li Datong, een gepensioneerde redacteur van het regimeblad China Youth Daily: “De partij erg nerveus, dit gaat voorbij het normale niveau van angst.”
De oproep voor de acties was mogelijk niet echt, sommigen verdenken de veiligheidsdiensten ervan dat ze er zelf achter zaten. Wellicht kwam de anonieme oproep van dissidenten in het buitenland. Daar zijn er doorgaans burgerlijk-liberale groepen die naar de VS kijken als alternatief. Zij hebben geen echte banden met het spontane protest dat de afgelopen jaren ontstond in China. Maar anderzijds speelden dit soort strekkingen ook een rol in het protest in Egypte, Tunesië en elders.
In verschillende steden die werden genoemd in de oorspronkelijke oproep gebeurde er uiteindelijk niets. Dat is niet zo verrassend. Wel opvallend was het enorme antwoord van de politie en de veiligheidsdiensten op deze eerste oproep tot actie op basis van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Dat zegt veel over de wijze waarop de heersers in het land denken. Het is duidelijk dat ze ook verrast waren door de snelheid van de ontwikkelingen en de vastberadenheid van de actievoerders in Egypte, Tunesië en nu ook in Libië. De LA Times stelde vast: “De opstanden in Tunesië, Egypte, Bahrein en Libië hebben de leiders van de CP geschokt, het toonde immers hoe snel autocraten de controle kunnen verliezen als de woede onder de bevolking naar buiten treedt.”
Overleg op hoog niveau
Op 12 februari, de dag na de val van Moebarak, was er al een topontmoeting van leden van Politburo. Daar werd gediscussieerd over hoe er in de propaganda moet worden omgesprongen met de gevolgen van de crisis in het Midden-Oosten. Er werd onder meer besloten om de controle op het internet nog verder op te drijven en er werd gesproken over de mogelijkheid om “delen van het internet af te sluiten.”
Hierna volgde een bijeenkomst van topleiders op zaterdag en zondag 19-20 februari. Op die bijeenkomst waren alle provinciale leiders, ministers en de legertop aanwezig na een oproep van de centrale regering. “Dit is niet het soort vergadering dat wordt gehouden als alles goed loopt”, stelde de China-expert Russell Leigh Moses vanuit Peking.
President Hu Jintao en vice-president Xi Jingping waren aanwezig om de dringendheid van de situatie duidelijk te maken aan de provinciale leiders. Die moeten “goed begrijpen wat de nieuwe veranderingen inhouden en wat de kenmerken zijn van de binnenlandse en de internationale situatie”, zou Hu Jintao hebben gezegd volgens Xinhua. De president somde acht maatregelen op, waaronder een grotere controle op het internet om “onze mechanismen inzake het kanaliseren van de publieke opinie op het internet te perfectioneren”. Hij herinnerde zijn toehoorders er ook aan de economie misschien wel met twee cijfers mag groeien, maar dat dit niet betekent date r geen risico’s zijn verbonden aan de “onevenwichte, ongecoördineerde en onhoudbare ontwikkeling”. Hij stelde dat het land nog “in een stadium zit waarin heel wat conflicten kunnen uitbarsten.”
Op zondag werd de conferentie toegesproken door de Chinese topminister inzake veiligheid, Zhou Yongkang. Die drong er op aan om het “sociaal beheer” te verbeteren om “conflicten te ontmijnen op een ogenblik dat ze nog embryonaal zijn”. Zhou riep op tot het opzetten van een nationale databank om basisinformatie over alle burgers bij te houden. Dat is een uitdrukking van een grotere nadruk op overheidsrepressie. Sinds 2008 zijn de uitgaven voor interne veiligheid sterk toegenomen, het budget hiervoor is nu al bijna even groot als dit voor defensie. Er wordt meer aan uitgegeven dan aan gezondheidszorg.
Kleine acties, grote repressie
De preventieve benadering van Zhou werd bevestigd door de beperkte opkomst na de internetoproep voor een “Jasmijnrevolutie”. Zondagnamiddag kwamen er naar verluidt enkele honderden mensen bijeen voor een restaurant van McDonalds in Wangfujing, een drukke winkelstraat in de buurt van het Tienanmenplein in Peking. Binnen het uur werd de betoging uit elkaar gedreven. Volgens Xinhua werden twee mensen opgepakt. In Shanghai kwamen zowat 100 mensen bijeen aan een bioscoop nabij het Volksplein.
“Ik ben hier om zo snel mogelijk een einde van het eenpartijregime te bekomen zodat er geen willekeurige arrestaties meer mogelijk zijn”, stelde een betoger in Shanghai in een gesprek met de South China Morning Post. “De regering bestaat uit hooligans”, riep een vrouw op dezelfde actie.
In andere steden die werden genoemd, zoals Tianjin, Chengdu en Guangzhou, leek er weinig of niets te gebeuren buiten de massale politiemobilisatie. Mensenrechtengroepen schatten dat er zowat 100 activisten werden vastgehouden door de politie, onder huisarrest stonden of gewoon verdwenen. De universiteiten van Shaanxi en Jiangsu zouden volgens mensenrechtengroepen bevel hebben gegeven om de poorten te sluiten zodat studenten de campus niet zouden kunnen verlaten. Op zondag was het niet mogelijk om in Peking sms-berichtjes te sturen via China Mobile. Het bedrijf had de dienst plat gelegd voor een “upgrade”. Dat is een normale tactiek geworden zodra er politieke spanningen zijn. Het gebeurde eerder bij het massale protest tegen de vervuiling in Xiamen in 2007 en ook tijdens de onrust in Xinjiang afgelopen jaar.
De mensenrechtenadvocaat Mo Shaoping, wiens kantoor Liu Xiaobo vertegenwoordigde, stelde dat hij zondag bezoek kreeg van de veiligheidsdiensten die hem naar zijn mening over “Egypte en Tunesië” vroegen. Hij antwoordde: “Ik denk dat we politieke hervormingen niet moeten overhaasten.”
De officiële media bereiden hun propaganda al voor om te antwoorden op de roep naar snellere “hervormingen”. Maandag riep het blad “Global Times” op tot geduld. Er werd gesteld dat de regering als doel heeft om te komen tot een “modern land geleid door een politieke democratie. Er zijn enkel nog een paar decennia nodig om die ambitie te realiseren.”
Dergelijke beloften voor verandering op een “later” tijdstip maken weinig indruk in China. Een ander favoriet thema van de regeringsmedia is de zogenaamde “onstabiliteit” en het “geweld” van de massabewegingen in het Midden-Oosten. Er wordt ook vaak verwezen naar de negatieve gevolgen voor de zakenwereld. Je zou bijna denken dat China nooit een revolutie heeft gekend. Nochtans is het dit jaar in oktober de 100ste verjaardag van het uitbreken van de revolutie van Xinhai, waarmee een einde werd gemaakt aan de Chinese dynastie en waarna de eerste republiek van Azië tot stand kwam. Dit werd overschaduwd door een nog krachtigere revolutionaire beweging van arbeiders en boeren in 1925-27 en de revolutie van 1949 waarmee het feodalisme werd omver geworpen en een tijdlang ook een einde werd gesteld aan het kapitalisme. Het Chinese regime benadrukt de roep naar een “harmonieuze ontwikkeling”. Dat doet denken aan de wijze waarop dictators als Moebarak of Khadaffi waarschuwden dat zij een garantie zijn om chaos te vermijden.
Een sociale tijdbom
Wang Songlian van een Chinese mensenrechtengroep in Hong Kong stelde: “Dit maakt duidelijk hoe zenuwachtig en onzeker de Chinese regering is. De regering weet dat er heel wat ongenoegen onder de oppervlakte van de samenleving is.” De Chinese leiders zitten op een sociale tijdbom die niet erg verschillend is van de situatie waarin Moebarak, Ben Ali en andere dictators zich bevonden. Er is een enorme woede na decennia van privatiseringen, neoliberale aanvallen, een nooit geziene kloof tussen arm en rijk en de oprukkende corruptie. Dat is de “brandstof” die het protest tegen de dictators in het Midden-Oosten en Noord-Afrika heeft aangevuurd.
De afgelopen vier jaar waren er volgens officiële cijfers telkens meer dan 90.000 “massa-incidenten” per jaar. Boeren protesteerden tegen corruptie van de autoriteiten. Vastgoedmakelaars speelden in op de stijgende grondprijzen en samen met corruptie leidde dat vorig jaar tot minstens 50.000 illegale onteigeningen van boeren. De kloof tussen arm en rijk is extremer in China dan in Egypte, Tunesië of Jemen. Het economische “mirakel” leidt niet tot verbetering voor de meerderheid van de bevolking.
Regeringscijfers die eind januari werden bekend gemaakt, stellen dat het inkomen per capita onder de plattelandsbevolking vorig jaar toenam met 10,9% tot 5.919 yuan. Dat wordt als een belangrijke stap vooruit gezien, maar het betekent wel dat 750 mensen op het land moeten overleven aan 900 dollar per jaar of 2,4 per dag. Dat is dan nog maar een gemiddelde. Een minderheid van enkele miljoenen rijkere boeren verdient heel wat meer. Een grote meerderheid van honderden miljoenen gewone boeren en arbeiders verdient minder. Een studie van de marionettenvakbond stelt vast dat het inkomen van de tweede generatie van migrantenarbeiders in reële termen 10% lager ligt dan wat de eerste generatie verdiende in de jaren 1980 en 1990.
Het Chinese regime bouwt haar wapenvoorraad en technische mogelijkheden op. De 40.000 internet-agenten werken hard. Maar zoals de afgelopen weken van revolutie in het Midden-Oosten en Noord Afrika hebben aangetoond, volstaat dat niet. Eens de bevolking haar angst verliest, kan geen enkele vorm van repressie hen stoppen.
Artikel door Dikang