Na een zomer van onderhandelen… Buigen of barsten?
Bij het schrijven van dit artikel zijn de onderhandelingen over een staatshervorming in een crisisfase beland en dat met name rond Brussel-Halle-Vilvoorde. Als deze fase te lang zou duren en niet tot een oplossing komt, is het hele werk van deze zomer voor niets geweest. Als er echter iets is waarin deze regeringloze zomer van 2010 verschilt van die van 2007, dan is het volgens de pers de politieke atmosfeer en de bereidheid van de Franstalige partijen om een stuk in de richting van de eisen van de Vlaamse partijen te stappen. Wat is hier allemaal van aan en waar gaan we naartoe?
Komt er een akkoord of niet?
Vandaag blokkeert alles opnieuw rond BHV, zoals in 2007, maar dan in een totaal andere omgeving. Er zijn immers reeds een pak deelakkoorden over het overdragen van nog een hele reeks federale bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen, evenals een princiepsakkoord over de herziening van de financieringswet, waarbij o.a. een grotere fiscale autonomie is voorzien voor de gewesten.
Er is dan ook geen sprake van de paniek die de media regelmatig beheerste in de tweede helft van 2007. Algemeen wordt er vanuit gegaan dat de onderhandelingspartners de koelbloedigheid en het pragmatisme hebben om deze akkoorden niet in gevaar te brengen door een hysterisch vasthouden aan het grote gelijk in de symbolische dossiers.
Belgische “staatsmannen” – onvermijdelijk institutionele loodgieters en pragmatici zoals Dehaene of Van Rompuy, hebben steeds gesteld dat BHV enkel kon opgelost worden binnen een breder kader van staatshervorming waarbij er compensaties op andere vlakken komen. Over BHV zelf moeten de contouren van een akkoord enerzijds de taalgrens betonneren om voor de Vlaamse partijen het spook van de verfransing tegen te gaan en anderzijds de faciliteiten betonneren om voor de Franstaligen het spook van het bestaan als rechteloze en gediscrimineerde minderheid te bezweren.
De onderhandelingen lijken ditmaal deze regels te respecteren, hoewel vooral N-VA en CD&V enerzijds en CDH anderzijds de nodige nervositeit aan de dag leggen. Zij worden opgejaagd door electorale vooruitzichten (en dus de zorg om hun eigen goedbetaalde carrières). Er zijn momenten van dramatisering geweest, maar de deelakkoorden die overeengekomen zouden zijn, tonen dat de wil bestaat om tot een akkoord te komen. Maar niets staat vast zolang niet alles vast staat…
Is de N-VA bereid tot een akkoord? En is ze ertoe in staat?
De N-VA is geen traditionele partij. Anders dan de christen-democratie, de liberalen en de sinds eind jaren ’80 steeds meer verburgerlijkte sociaal-democratie, staat de N-VA niet onder directe controle van de burgerij.
De traditionele partijen hebben zich al langer met haar en huid verkocht en zijn ten allen tijde bereid het programma van de burgerij door te voeren. Het enige obstakel dat zich soms in de weg kan zetten, is de nood aan stemmen, waarbij ook deze partijen standpunten verdedigen (vooral indien in de oppositie) of gedrag vertonen dat ingaat tegen dit programma van de burgerij. De opstelling van de CD&V sinds haar eerste oppositiekuur (van 1999 tot 2004 op Vlaams niveau, tot 2007 op federaal niveau) is daar een voorbeeld van.
De N-VA is een kleinburgerlijke partij, een partij die de belangen van de Vlaamse middenklasse en de Vlaamse kleine bazen verdedigt. De laatste jaren ruilde die partij onder leiding van Bart De Wever steeds meer haar imago van ouderwetse, nostalgische vlaams-nationalisten in voor een meer pragmatisch vlaams-nationalisme dat vooral de belangen van Voka (1) verdedigt. Wat Voka betreft, zijn BHV en andere symbolische dossiers nauwelijks ter zake doend. Wat Voka wil, is het ruimer laten spelen van concurrentie tussen de deelstaten ten voordele van het patronaat.
De N-VA wil België niet doen barsten op korte termijn, en zeker niet op een chaotische of gewelddadige wijze. Dat zou immers ingaan tegen de belangen van het Voka. In die zin kan de N-VA – ondanks de radicale flaminganten en hopeloze utopisten in hun rangen – fungeren als een staatspartij binnen het Belgische kader.
De uitslag van de verkiezingen in juni jongstleden heeft de Belgische burgerij alvast verplicht om uit te gaan van dat standpunt. Vandaag zijn de onderhandelingen voor de staatshervorming en de regering een lakmoesproef voor de N-VA: kan ze het of niet? Indien dat niet het geval blijkt, zal de operatie beschadiging niet lang op zich laten wachten.
En de arbeidersklasse? En de besparingen?
Het objectieve belang van de burgerij ligt bij een plan om de brede massa’s van de werkende bevolking te doen opdraaien voor de crisis. Overal in Europa en in de wereld staat algemene verarming op de agenda. Het is te zeggen: verarming van de brede massa’s om de verdere verrijking van de kleine elite mogelijk te maken. De staatshervorming, hoe die er ook zal uitzien nadat alle puzzelstukjes op hun plaats zijn gelegd, moet in dat kader worden gezien.
Staatshervormingen draaien in België niet langer meer over hoe de middelen te verdelen, maar over hoe de besparingen te verdelen over de verschillende niveaus. Dat was bijvoorbeeld ook zo in 1988, toen na een lange periode van politieke crisis (2) een overeenstemming werd gevonden om o.a. het onderwijs over te hevelen naar de gemeenschappen. Sindsdien heeft het onderwijs besparingsoperatie na besparingsoperatie moeten ondergaan. Het resultaat zien we vandaag: een tekort aan plaatsen in de steden en propvolle klassen in verouderde gebouwen aan beide zijden van de taalgrens.
Maar er is meer. De stabilisering in de regering die werd teweeggebracht door enerzijds de staatshervorming en anderzijds het verborgen klassenkarakter van de regering van christen- en sociaaldemocraten (vanaf 1988), heeft de burgerij in staat gesteld het grootste structurele besparingsplan uit de Belgische geschiedenis door te voeren, met name het Globaal Plan (1993). Tegen dat besparingsplan was er de numeriek grootste algemene staking ooit in ons land. Het ultieme argument van de vakbondsleidingen om de strijd te stoppen, was echter dat dit de “meest linkse regering” mogelijk was.
Als vandaag een regering van PS en CDH enerzijds en CD&V, N-VA en SP.a anderzijds tot stand komt, kunnen we ons aan een herhaling van dat argument verwachten. De enige partij in die regering die zich “rechts” noemt, zou immers de N-VA zijn. Beide politieke families die verbonden zijn met de vakbondsleiding zitten erin. Het beleid van de komende regering zal echter allesbehalve links zijn. Er is een breuk nodig tussen de vakbonden en de burgerlijke partijen, voor een afdoend antwoord is de uitbouw van een nieuwe arbeiderspartij waarbij minstens delen van de vakbonden betrokken zijn noodzakelijk.
Wat de staatshervorming zelf betreft, moeten we ons overigens geen illusies maken. Wie bereid is gelijk wat te slikken omdat hij/zij het beu is deze discussies te volgen, zal gerold worden. Deze staatshervorming kan geen definitieve oplossing brengen. Zo’n oplossing van de communautaire problemen in België ligt buiten het bereik van het kapitalistische systeem.(3)
Het vergt immers consequente democratie, het toekennen van culturele, sociale en economische democratische rechten aan iedereen, inclusief minderheidsrechten aan nationale minderheden. Het vergt een degelijke job, kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting, gratis onderwijs, gezondheidszorg,… voor iedereen – de kapitalisten zullen nooit bereid zijn dit te geven, noch in staat zijn dit te garanderen, zoals de afbouw van de levensstandaard van de massa’s van de laatste 30 jaar aantoont.
Artikel door Anja Deschoemacker
Voetnoten
- VOKA is de organisatie van kleine Vlaamse ondernemers. VOKA wil onder meer het brugpensioen afschaffen. De vorige voorzitter van VOKA was Philippe Muyters die door de N-VA werd aangesteld als Vlaams minister.
- Een periode met grote sociaal-economische gevechten (de poging tot harde besparingen vanwege een roomsblauwe regering en de harde aangehouden reactie van de arbeidersbeweging) en met communautaire gehakketak rond Voeren.
- Voor een uitgebreider standpunt verwijzen we naar de tekst “Een nieuwe staatshervorming komt eraan… Welk programma verdedigt LSP?” dat deel uitmaakt van onze brochure over de nationale kwestie in ons land.