India: “Denk er over na!” Recensie van “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy

De verzameling van lezingen en artikels van Arundhati Roy over India kan je een neergeslagen gevoel geven of je net aanzetten tot het uitschreeuwen van woede. De auteur zelf verkiest dat laatste. Ze wil de harde waarheid over de dood, vernieling en vernietigende onrechtvaardigheid bekendmaken die gepaard gaat met de zogenaamde “democratie” en “vooruitgang” waarover de leiders van het land en vrienden daarbuiten (in het bijzonder in Washington) het zo graag hebben.

De titel van het boek – “Listening to Grasshoppers” (“Luisteren naar de sprinkhanen”) – is een verwijzing naar het onheilspellende teken dat de slachting van 1,5 miljoen Armeniërs door de Turkse staat in 1915 voorafging. De auteur wijst de Indiërs er op dat er nog grotere verschrikkingen zullen plaatsvinden dan de rellen van 2002 in Gujarat. Tenzij er grote veranderingen kunnen worden doorgevoerd.

Arundhati Roy gaat in op de neoliberale devotie van de twee belangrijkste partijen van het land, Congress en de BJP, in de periode na de aanslagen op de WTC-Torens in New York en de slaafse toepassing van de “oorlog tegen het terrorisme” in India (en Kasjmir). Het boek gaat echter ook in tegen de hypocrisie en regelrechte schurkenstreken van de Communistische Partij van India (Marxistisch) in West-Bengalen waar deze partij al decennialang aan de macht is. De CPI (M) gebruikt er de staatsmacht en de eigen bewapende bendes om arme boeren van hun land te verdrijven om plaats te ruimen voor de belangen van multinationals. Roy beschrijft ook hoe Hindoe-nationalistische pogroms en blinde terreur het leven van mensen vernielen en hoe het officiële antwoord hierop weinig met rechtvaardigheid te maken heeft. Arme landarbeiders in Kasjmir worden door de politie opgepakt, vermoord, gefotografeerd en deze foto’s worden als bewijs gebruikt om aan te tonen dat de oorlog tegen het terrorisme succesvol is!

De auteur brengt een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de personen die “verantwoordelijk” werden geacht voor een bomaanslag op het parlement in Delhi in 2001 er werden ingeluisd. Ze gaat ook in op de kwestie van drie mensen – twee mannen en een vrouw – die zogezegd verantwoordelijk waren voor de bomaanslagen van 2003 in Mumbai. De drie werden in augustus van dit jaar ter dood veroordeeld. Al wie het aandurft om in te gaan tegen de heersende macht en daarbij ook ingaat tegen de vooroordelen en fouten van het gerecht, wordt vervolgd door de politieke media en de volgzame media. Ook Arundhati Roy mocht dit al ondervinden.

Het beeld dat Arundhati schetst van haar geliefde India is een plaats waar het menselijke leven aan een zijden draadje hangt. Zelfs de rivieren, bergen en wouden zijn bedreigd. Geen enkele belangrijke rivier bereikt de zee omwille van grootschalige en dure irrigatieprojecten. Bergtoppen worden afgebroken in de zoektocht naar winst op basis van bauxiet en andere mineralen. Een aantal van de meest beruchte bedrijven ter wereld zijn op dat vlak actief en krijgen daarbij iedere nuttige steun van de overheid. De wijze waarop gebieden worden binnengetrokken die eeuwenlang werden bewoond door mensen die het leven en de natuur in stand hielden, vertoont gelijkenissen met de verkrachting van Zuid-Amerika door de Europese kolonialisten in de 18de eeuw. Ze brachten dood, ziekte en dit bedreigt de Adavasi en andere inheemse bevolkingsgroepen met uitsterven.

“Mogelijk met uitzondering van China kent India vandaag het grootste aantal interne vluchtelingen ter wereld. De bouw van dammen heeft meer dan 30 miljoen mensen doen verhuizen. Dergelijke verhuisoperaties worden opgelegd met rechterlijke beslissingen of desnoods met het dreigement van politiegeweren, milities die door de regering worden gecontroleerd of misdadigers die worden betaald door de bedrijven. In Nandigram beschikt zelfs de Communistische Partij van India (Marxistisch) over haar eigen gewapende militie. Wie zijn huis moet verlaten, komt terecht in kampen, tijdelijke ‘woningen’ en vestigingen waar er geen mogelijkheden zijn om in een inkomen te voorzien. Dit versterkt de armoede.” (pagina 154)

 

Oligarchen

De Indische oligarchen ontsnappen niet aan de aandacht van Arundhati Roy. Tata en Essar bijvoorbeeld waren betrokken bij onderhandelingen om ijzererts te ontginnen in Chattisgarh. Toevallig werden net daar honderden dorpen omgebouwd tot politievestigingen onder het mom van strijd tegen de maoïstische rebellen. Als er verkiezingen plaatsvinden, telt het geld van de kandidaten. En het gaat om veel geld. Officiële schattingen hebben het over 2 miljard dollar bij de algemene verkiezingen van dit jaar, maar in werkelijkheid werd eerder 10 miljard dollar besteed. En dat in een land waar de afgelopen jaren “meer dan 180.000 boeren zelfmoord pleegden wegens de wanhopige armoede…” De grandioze plannen van de elite omvatten dat van Manmohan Singh die 85% van de armen op het platteland naar de steden wil lokken. Dat kan volgens Roy echter enkel op basis van “dwang en gewelddadige methoden”.

Het is tegen die achtergrond dat Arundhati Roy wijst op het falen van NGO’s (Niet-gouvernementele organisaties) om de meest arme en onderdrukte lagen een uitweg aan te bieden. Op een recente lezing in Londen stelde ze dat de NGO’s zelfs een rem vormen op de mogelijkheden van de bevolking om het systeem te bestrijden. Ze legt de beperkingen van Ghandi bloot en gaat in tegen de rol van NGO’s. Ze stelt vast dat de bevolking vandaag enkel nog op gewapende strijd kan terugvallen om zichzelf te verdedigen en de eigen gemeenschappen te organiseren. Een kwart van India staat vandaag niet meer onder de controle van de centrale of lokale regeringen.

Arundhati Roy is opgegroeid in de “communistische” deelstaat Kerala. Ze deelt het gevoelen dat onder de oppervlakte van de Indische samenleving nog steeds aanwezig is, een gevoelen van strijd tegen onderdrukking en voor echte gelijke kansen voor iedereen. Er is een sluimerend ongenoegen in India en zelfs uitgesproken haat na eeuwen van uitbuiting. Dit kan op ieder ogenblik tot uitbarstingen leiden. Grondbezitters, imperialistische machten, kapitalisten (zowel uit India als het buitenland) kennen geen scrupules. Ze gebruiken kinderarbeid, moorden, corruptie, mediamanipulatie en misbruiken de wetgeving zonder problemen. Er wordt schorremorrie ingezet door de elite om religieuze en politieke tegenstellingen te versterken op basis van racisme, genocide en zelfs wat Arundhati eerder lichtzinnig fascisme noemt. De nieuwe middenklasse van het land en ook de rijken krijgen er van langs in het boek en worden tegelijk ook gewaarschuwd voor de explosieve conflicten die ze creëren in hun zoektocht naar steeds meer winsten.

“Ironisch genoeg heeft het tijdperk van de vrije markt geleid tot de meest succesvolle secessiestrijd ooit in India: de afscheiding van de midden en hogere klassen in een eigen land waar ze samenkomen met de rest van de wereldelite… en hermetisch afgesloten leven van de rest van India” (p. 152)

Roy beschrijft hoe de armen staan tegenover de economische uitbuiting. “Ze denken: dat ons bauxiet, ons ijzer, ons uranium. Wat komen die mensen op onze grond doen? Wat doet ons water in hun rivieren? Wat doet ons hout in hun bomen?”

 

Wat te doen?

“Denk er over na”, is de eenvoudige oproep van de schrijfster. En dit boek doet je zeker nadenken. Roy heeft heel wat campagnes gevoerd, onder meer tegen de vernietiging van het leefmilieu maar ook rond thema’s als de slachtpartij op de Tamils in Sri Lanka. Ze werd hard aangepakt door de media (hiervan brengt ze heel wat details in het boek) en belandde zelfs in de gevangenis voor haar standpunten. Ze wijst erop dat sinds de vroege jaren 1990 alle wetten die de rechten van arbeiders verdedigen onder druk van de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank werden afgebouwd.

In dit boek onthult Arundhati Roy een aantal donkere waarheden over het actuele India en ze gebruikt daarbij vaak het wapen van de satirische humor. Ze brengt ook een levendig beeld van bewegingen en opstanden, zoals de opstand waarvan ze getuige was in Kasjmir in 2008 waar “de grootste democratie ter wereld” meteen ook “de grootste militaire bezetting ter wereld” leidt.

”Op de ochtend van 18 augustus kwamen er mensen uit de dorpen en steden van de volledige vallei naar Srinagar. In trucks, jeeps, bussen en te voet. Eens te meer werden controleposten opgebroken en eisten de mensen hun stad op. De politie had een keuze: aan de kant gaan staan of een bloedbad aanrichten. Ze zetten een stap opzij. Er werd geen enkele kogel afgevuurd.” (p. 170)

Roy is een krachtige schrijfster en spreekster. Ze speelt een belangrijke rol in het blootleggen van de misdaden van het kapitalisme, de flagrante dagelijkse onrechtvaardigheid die op zo’n grote schaal plaats vindt in India. Het boek eindigt echter vooraleer er een volledig beeld wordt gegeven van wat we hieraan kunnen doen en hoe het politieke vacuüm kan worden aangepakt.

In de inleiding van het boek erkent Roy dat “het gebrek van een grote echte linkse partij in de politiek” geen goede zaak is. “Maar de parlementaire linkerzijde moet de verantwoordelijkheid voor haar vernedering bij zichzelf zoeken. Het is geen tragedie dat ze zo zwaar heeft verloren. Misschien zal dit de ruimte creëren voor een echte progressieve politiek.”

De situatie in India zoals deze wordt beschreven in het boek versterkt de roep naar een massale formatie van de arbeiders en armen waarbij de vertegenwoordigers en leiders volledige verantwoording aan de arbeiders en armen zijn verschuldigd en leven zoals hen. De beste manier om de gangsters, moordenaars en hypocrieten aan de top van de Indische samenleving weg te krijgen, is door te strijden tegen het kapitalistische systeem zelf. De beste democratie die India kan kennen, is een socialistische samenleving. Arundhati Roy is een krachtige bondgenoot in de strijd voor zo’n samenleving.

 

Recensie door Clare Doyle

 

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel