Recensie. “Goodbye Mr Socialism” van Antonio Negri en Raf Scelsi

De opmars van socialistische opvattingen de afgelopen maanden, maakt dat de titel van het boek van Negri en Scelsi – “Vaarwel, meneer socialisme” – ironisch klinkt. Veleen zoeken naar de oorzaken van en antwoorden op de ergste economische crisis in decennia. Negri was in de antiglobaliseringsbeweging één van de intellectuele kopstukken. Die beweging ontwikkelde na de acties in Seattle in 1999. Negri heeft nog steeds een zekere bekendheid in academische kringen en onder jongeren in de beweging van “autonomen” in Italië.

Dit nieuwe boek kijkt terug op een aantal standpunten in vroegere werken van Negri. Er worden verschillende thema’s aangeraakt, maar er zijn twee centrale ideeën. Ten eerste stelt Negri dat de globalisering een diepgaand effect heeft op de samenleving en leidt tot een kwalitatieve verandering van de economische en sociale verhoudingen. Ten tweede stelt hij dat de linkerzijde deze belangrijke veranderingen niet heeft begrepen of toch niet in staat was om er een antwoord op te bieden.

Negri komt tot de conclusie dat de “oude” socialistische opvattingen en het marxisme niet langer relevant zijn. Hij stelt dat we niet meer naar de arbeidersklasse moeten kijken als belangrijkste kracht in het bekomen van verandering. Verder ook dat partijen uit de mode zijn en niet langer nodig zijn.

Jammer genoeg is Negri niet altijd even duidelijk over zijn eigen opvattingen. Hij blijft vaag, verward en spreekt zichzelf meermaals tegen. Bovendien schrijft hij op een academische en weinig toegankelijke wijze, waardoor het boek “Goodbye Mr Socialism” niet direct aangename bedlectuur is.

Wij zijn het niet noodzakelijk oneens met alle punten die in het boek aan bod komen, ook niet over de veranderingen die veroorzaakt zijn door de globalisering of bepaalde kritieken op de “linkerzijde” (ook legt Negri niet uit wat hij met “links” bedoelt). Het is niet duidelijk als hij met zijn kritiek op “links” ook wil ingaan tegen voormalige linkse partijen die vandaag openlijke burgerlijke partijen zijn geworden, zoals de sociaal-democratie. Of heeft hij het eerder over de PRC in Italië, een partij die zichzelf nog steeds als anti-kapitalistisch beschouwt. Negri lijkt alles op één hoop te gooien. Ons voornaamste punt van kritiek op Negri is dat hij totaal verkeerde conclusies trekt.

Volgens Negri heeft de globalisering geleid tot een “post-Fordistisch”, “precair”, “cognitief” proletariaat dat onderdeel vormt van een multitude waarin klassen worden ondergebracht. Met andere woorden: de arbeidersklasse wordt niet langer gedomineerd door werklieden in grote fabrieken, maar door precaire arbeiders. Die deelt Negri in onder een “autonome” kracht die zichzelf tewerkstelt, en daarnaast de tijdelijke contracten in sectoren waar creativiteit centraal staat.

Het klopt dat grootschalige fabrieken vandaag minder vaak voorkomen en een kleiner aandeel in de economie hebben dan in het verleden vaak het geval was. Het klopt ook dat de globalisering en het neoliberalisme heel wat jobs onzeker hebben gemaakt. Maar dat betekent niet dat de arbeidersklasse niet langer de kracht heeft om komaf te maken aan het kapitalisme of dat deze klasse niet langer een centrale rol zou spelen in de strijd tegen het kapitalisme.

Je kan proberen te argumenten dat pakweg transportarbeiders geen onderdeel uitmaken van het traditionele industriële “proletariaat”. En toch zien we in verschillende Europese landen dat het net dit deel van de arbeidersbeweging is die steevast in staat is gebleken om de hele economie plat te leggen. Het kleinere aantal industriële arbeiders betekent niet dat de potentiële kracht is verminderd.

Historisch gezien werden arbeiders als leraars of ambtenaren gezien als een geprivilegieerd onderdeel van de arbeidersbeweging, waarbij deze vaak door de bazen werden ingezet tegen de industriële arbeiders als deze in strijd kwamen. Vandaag hebben de arbeidsomstandigheden van de leraars en ambtenaren ertoe geleid dat zij ontegensprekelijk deel uitmaken van de arbeidersklasse en vaak zelfs een erg militant onderdeel ervan.

Het klopt dat een aantal arbeiders niet langer werken met een vast contract, maar eerder op basis van tijdelijke contracten of zelfs als (schijn-)zelfstandigen. Negri overdrijft echter het belang hiervan. Zelfs in Italië, het land waar Negri woont en leeft, zitten slechts 15% van de arbeiders in een dergelijk statuut, onder jongeren loopt het op tot 25%. Het is moeilijker om “zelfstandige” arbeiders of deze met tijdelijke contracten te organiseren in vakbonden, zeker als de vakbondsleiders zelf amper inspanningen doen om hen te organiseren. Het is moeilijk, maar daarom niet onmogelijk.

Enkele jaren geleden was er een succesvolle campagne om kuispersoneel in California te organiseren. Het ging om laag betaalde arbeiders, vaak van Latino-afkomst. Toch slaagde deze beweging er in om hen te organiseren en overwinningen af te dwingen. (De film “Bread and Roses” van Ken Loach is op deze strijd gebaseerd). Negri heeft het over de vernieuwende methoden die werden gebruikt bij de campagne om dat kuispersoneel te organiseren, maar hij ziet er geen weerlegging in van zijn standpunten over de onmogelijkheid om precaire arbeiders te organiseren en het feit dat de arbeidersklasse niet langer de centrale kracht zou zijn die verandering kan afdwingen.

Negri schrijft ook positief over de massabeweging die de Franse regering dwong om het jongerenbanenplan CPE (een plan waarbij jongeren makkelijker kunnen afgedankt worden) terug in te trekken. Hij omschrijft die beweging als “de eerste revolte van de post-Fordisten en het cognitieve proletariaat tegen de nieuwe vormen van globaal kapitalisme.” De succesvolle beweging tegen de CPE werd opgezet door jongeren en studenten, maar dat is op zich geen “nieuw” fenomeen. Ook in het verleden begonnen heel wat strijdbewegingen vanuit de jongeren, denk maar aan de revolutionaire beweging in Frankrijk in mei ’68. Negri vergeet echter te vermelden dat in de strijd tegen de CPE de jongeren instinctief toenadering zochten bij de arbeidersklasse om de beweging te versterken. Het was die toenadering die een overwinning mogelijk maakte.

Zelfs indien de arbeidersklasse niet langer de beslissende kracht in de samenleving zou zijn die verandering kan afdwingen, dan blijft de vraag hoe Negri denkt dat er wel verandering mogelijk is. Op die vraag biedt hij geen enkel antwoord.

Negri doet neerbuigend over politieke partijen. Enkel “oude marxisten” zouden nog vasthouden aan het concept van een partij, ook al is dat een achterhaald en irrelevant gegeven geworden. Ook op dit punt biedt Negri echter geen alternatief. “Wat komt er in de plaats van de partij?”, vraagt hij zich retorisch af. “Ik weet het niet”, is zijn antwoord.

Negri schrijft heel wat over het belang van de antiglobaliseringsbeweging, maar heeft het niet over de” zwaktes ervan. Met zijn theorieën onderschrijft hij een aantal fouten, onder meer het idee dat spontaneïteit en bewegingen van onderuit volstaan om “een andere wereld” tot stand te brengen. Die andere wereld zal op de een of andere wijze bovendien meer democratisch en rechtvaardig blijken te zijn.

Negri verwart het uiteindelijke doel (een democratische samenleving waarin de meerderheid van de bevolking vrij is) met de strijd tegen het kapitalisme. Hij heeft de indruk dat het mogelijk is om het kapitalisme stap per stap te hervormen met “kleine revoluties” waarbij vanuit het huidige systeem wordt gewerkt en dat systeem wordt gebruikt om het te veranderen. Dat zou onder meer kunnen door gebruik te maken van nieuwe vormen van “democratische communicatie.”

Hij vraagt zich af: “Hoe kunnen we de Wereldbank controleren?”, alsof de kapitalistische klasse de controle over deze instelling zomaar zou afstaan aan de “multitude” op een ogenblik dat het kapitalistisch systeem nog alle touwtjes in handen heeft. Negri benadrukt dat hij in de eerste plaats een theoreticus is. Als we een alternatief willen uitbouwen op de uitbuiting, armoede en het geweld van het kapitalisme, zal theorie een gids tot actie moeten zijn. Het boek van Negri is zeker geen gids tot actie, het is eerder een gids tot verwarring dan tot opheldering over wat we moeten doen.

 

Recensie door Christine Thomas

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel