“Revolutionaries they could not break”. Het verhaal van de Vietnamese activist Ngo Van

In de meeste geschiedenissen van de strijd tegen het Franse koloniale regime in Vietnam wordt nadruk gelegd op de stalinistische tradities die nadien zouden ontwikkelen in het regime van Hanoi. Er wordt zelden ingegaan op de heroïsche rol van de aanhangers van Leon Trotski en de Vierde Internationale.

Het boek van Ngo Van is gebaseerd op zijn eigen ervaringen als jonge Trotskist in het door Frankrijk bezette Indochina (de koloniale naam voor Vietnam, Loas en Cambodja). Dit boek is goed onderbouwd, inspirerend maar uiteindelijk wel tragisch.

In de jaren 1930 waren er tal van arrestaties en vervolgingen, maar toch slaagden de Trotskisten erin om een massabasis uit te bouwen in Cochin China (zuidelijk Vietnam), in het bijzonder in Saigon (nu Ho Chi Minh stad). Ze leidden er tal van stakingen en wonnen verkozenen in de gemeenteraad. De massale steun zorgde ervoor dat een straat in Saigon naar een vermoorde Trotskistische leider werd genoemd, naar Ta thu Thau (1906-1945). Het was pas na de eenmaking van Vietnam onder stalinistisch bewind in 1975 dat de naam werd veranderd, maar de inwoners van Saigon noemen het nog steeds “Duong Ta thu Thau”.

De Trotskisten leden hard onder de aanvallen van de Franse autoriteiten en nadien van de stalinistische leiders van de communistische partij. In 1945 slaagden de stalinisten erin om hun greep op de onafhankelijkheidsbeweging te consolideren, wat leidde tot de moord op honderden trotskisten die werden beschuldigd van “verraad” of werden bestempeld als “fascistische agenten”, dit gebeurde op een manier die deed denken aan de Spaanse burgeroorlog. Wat alles nog erger maakte, was de houding van hun eigen internationale kameraden. Eén van hen, Michel Pablo, stelde aan de Chinese trotskist Peng Shuzhi dat “in vergelijking met de verwezenlijkingen van Mao Zedong’s revolutie, de arrestatie van enkele honderden trotskisten onbelangrijk was”. De leiders van de Vierde Internationale liepen stalinistische leiders als Ho Chi Minh, de oprichter van de Democratische Republiek van Vietnam (Noord-Vietnam), of Mao in China achterna.

Vroege jaren

De brutale realiteit van het Franse koloniale regime vormde een vruchtbare voedingsbodem voor de groei van communistische opvattingen in Indochina, zeker na de Russische Revolutie van 1917. De eerste communistische activitisten werden in het buitenland gerecruteerd, vooral in Frankrijk. Eén van hen was Ho Chi Minh, ook bekend als Nguyen ai Quoc (Nguyen de patriot), die een stichtend lid werd van de Communistische Partij van Indochina (PCI) in 1929. Ho Chi Minh bleef tot op het einde van de Tweede Wereldoorlog in ballingschap. Hij stond aan de rechterzijde binnen de communistische beweging met zijn steun aan de bureaucratische contrarevolutie van Stalin in de Sovjetunie en de Comintern (de Communistische Internationale).

Ho’s artikels in de communistische media benadrukten vooral het nationalisme en niet zozeer het socialisme. Hij legde sterk de nadruk op de “helden van het Annamitische ras”. Een aantal communistische militanten was afgeschrikt door het ruwe nationalisme van de partijleiding en de pogingen van Stalin om tot allianties te komen met burgerlijke regeringen. Dit dreef een aantal militanten naar het internationalisme en de principiële klassenpolitiek van Trotski en de Linkse Oppositie. Dit was zeker het geval na de bloedige nederlaag van de Chinese revolutie van 1927, een nederlaag die toe te schrijven was aan de pogingen van Stalin om op goede voet te staan met de nationalistische partij van de Kwomingtang (KMT).

De stalinisten in Indochina leerden niets uit de Chinese ervaring. Ook zij wilden de anti-imperialistische strijd van iedere sociale inhoud ontdoen en weigerden eisen op te nemen zoals de nationalisering van de fabrieken onder arbeiderscontrole. Ze stelden dat dit de kleine binnenlandse kapitalistische klasse te veel zou afschrikken. Nadien liet de PCI zelfs democratische eisen vallen zoals de herverdeling van het land aan de boeren. Nu was het argument dat dit de Vietnamese grondbezitters zou afschrikken. De partij volgde de aanpak van het volksfront: eenheid van zowel onderdrukten als onderdrukkers op basis van een “minimaal” (met name burgerlijk) programma. Dit ging zo ver dat de PCI zich in 1941 omvormde tot de Vietminh, een voorheen weinig actieve nationalistische groep.

Arbeiders en boeren

De ideologische verschillen tussen het stalinisme en het trotskisme kwamen tot uiting in twee verschillende aanpakken inzake partij-opbouw. De trotskisten waren vooral actief onder de stedelijke arbeiders, vooral in Saigon, terwijl de stalinisten (wiens leiders studenten waren die in Moskou werden opgeleid) zich vooral op de boeren richtten.

In 1930-32 leidde de PCI tienduizenden landloze boeren en dagarbeiders in hun strijd tegen een onrechtvaardige taks van de Franse overheden. Ze slaagden er echter niet in om een begeleidende beweging op te zetten in de steden. Het Franse Buitenlandse Legioen beantwoordde de beweging met massale repressie, meer dan 10.000 boeren werden vermoord. Ondanks de heldhaftigheid van de beweging, waren er duidelijk ultra-linkse fouten van de PCI-leiders. Dit was immers tijdens de zogenaamde “Derde Periode” (1928-34) van de Comintern waarbij werd teruggekomen op de opportunistische allianties van de voorafgaande periode. De “vorming van sovjets” en het “grijpen van de macht” werd overal als centrale taak vooropgesteld.

Toen de boerenbeweging in de verdrukking kwam, sloeg de repressie ook bij de PCI hard toe. Dat leidde onder meer tot de marteldood van de algemeen secretaris van de partij, Tran Phu. In 1933 werden 109 militanten van de PCI voor de rechter gebracht wegens “samenzwering tegen de veiligheid van de staat”. Acht ervan werden ter dood veroordeeld, de rest kreeg samen een werkstraf van 900 jaar.

In november 1931 werd de Indochinese Linkse Oppositie opgezet door Ta thu Thau en vijf anderen. Zes maanden later werd een tweemaandelijks blad opgezet, de Vo san (Proletariër). In augustus 1932 werden 65 leden en sympathisanten van de groep opgepakt voor “subversieve activiteiten”. Het proces tegen de PCI-militanten kon rekenen op heel wat media-aandacht in Frankrijk, onder meer in het stalinistische dagblad L’Humanité. Voor de trotskisten was zo’n aandacht niet weggelegd. In Saigon was er nochtans samenwerking tussen die stalinisten en trotskisten die nog in vrijheid waren. Ze vormden een gezamenlijk arbeidersalliantie samen met anarchisten en een gekende nationalist bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op de dag dat acht PCI-leiders ter dood werden gebracht – 7 mei 1933 – werden twee kandidaten van de arbeiderslijst verkozen (een stalinist en een nationalist). De gemeenteraad zelf was een instelling zonder enige macht, maar de verkiezing had een belangrijke politieke impact tegen de achtergrond van de massale repressie. De verkiezing van de twee gemeenteraadsleden zou nadien door de Franse autoriteiten ongeldig worden verklaard.

Eenheidsfront?

Deze episode leidde tot heel wat discussie over de samenwerking tussen stalinisten en trotskisten in Saigon. Voor marxisten is het eenheidsfront een praktisch akkoord tussen massa-organisaties en niet zozeer tussen kleine propagandistische groepjes. Lenin stelde: “marcheer apart, maar sla samen toe”. Eenheid in actie, zonder het overnemen van elkaars politieke standpunten. De trotskisten in Saigon maakten op dit vlak heel wat fouten, maar dat komt jammer genoeg niet uitgebreid aan bod in het boek van Ngo Van. Na de verkiezingen van 1933 werd de alliantie tussen Thau en de leiders van de Linkse Oppositie met de stalinisten uitgebreid. Er kwam zelfs een gemeenschappelijk weekblad, La Lutte (De strijd) en een gezamenlijke organisatie. Daarbij werden heel wat politieke toegevingen gedaan, zo gingen de trotskisten ermee akkoord om zich “te beperken tot een blad dat de arbeiders en boeren verdedigt, zonder de kwesties over stalinisme of trotskisme op te nemen.”

La Lutte was bedoeld als een gezamenlijke partij en niet zozeer als een “eenheidsfront”. Het was echter een partij zonder duidelijk marxistisch programma. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1935 werden vier kandidaten van La Lutte verkozen in de gemeenteraad van Saigon: twee stalinisten, één trotskist (Thau) en een sympathisant van de trotskisten. Volgens Ngo maakten de “sterke toespraken van de vier communisten in de gemeenteraad een grote indruk en zorgde het voor heel wat steun onder de bevolking”. De vier werden zes maanden later opgepakt omdat ze steun hadden gegeven aan een staking van taxichauffeurs. Hun mandaten werden ingetrokken.

Ondanks de successen, blijven de toegevingen op het vlak van programma en analyse onaanvaardbaar vanuit het standpunt van een marxistische organisatie. In 1935 bijvoorbeeld bleef het blad stil over het niet-aanvalspakt van Stalin met de Franse rechtse Republikeinse regering. In augustus 1936 werd niets gezegd over de Moskouse processen en het uitroeien van de oude garde van de Bolsjewieken door Stalin. De trotskistische leiders dachten dat het mogelijk was om internationale thema’s los te koppelen van hun dagelijkse werking. Het feit dat ze het belang van de Moskouse processen niet begrepen, zou een waarschuwing vormen voor latere ontwikkelingen. In 1945 voerden de stalinisten in Indochina gelijkaardige methoden uit. Dat leidde tot een splitsing binnen de Indochinese trotskisten met een minderheid die de toegevingen aan de stalinisten afkeurde. Zij vormden de Liga van Internationale Communisten in 1935.

1936

In mei 1936 stond de Franse leider van de PS, Leon Blum, aan het hoofd van een volksfrontregering met de communistische partij. In plaats van onmiddellijk afstand te nemen van de imperialistische dominantie, stelde de regering van Blum voor om “het koloniale systeem te herzien”. De PCI maakte een bocht om de Franse communistische partij te steunen, het liet haar strijd voor nationale bevrijding vallen en ook de landhervormingen verdwenen uit het programma en de toespraken. Zelfs de termen “klassenstrijd” en “Frans imperialisme” verdwenen.

Dit verraad zorgde voor een enorme opening voor de trotskisten. Het duurde even, maar in december 1936 kwam er kritiek van de trotskistische meerderheid in La Lutte op de Franse regering omdat deze de repressie in Indochina niet stopte. De stalinisten keurden deze kritiek af en stelden dat het om een poging tot “trotskiseren” van La Lutte ging. Ze trokken zich in 1937 terug uit de gezamenlijke organisatie. Deze splitsing vormde een keerpunt voor de groei van de trotskistische opvattingen onder de Vietnamese arbeidersklasse.

Onder de invloed van het voorbeeld van de Franse arbeiders kwamen er in 1937 overal stakingen in Indochina. In de voedingssector, de katoenindustrie, de koolmijnen, de spoorwegen en onder de dokwerkers. Overal werd het werk neergelegd. Ngo stelt: “In de loop van deze beweging, aanvankelijk spontaan maar dan georganiseerd, zetten arbeiders actiecomités en stakersgroepen op die meer onder trotskistische invloed stonden dan stalinistische. Ze brachten eisen naar voor rond loonsverhogingen, de achturendag, de legalisering van de vakbonden, democratische vrijheden en een einde aan de brutaliteit en de boetes…” Deze beweging dwong een aantal belangrijke toegevingen af van de Franse overheid. Er waren in Cochin China zo’n 600 actiecomités in deze periode, waarvan een derde onder leiding van de trotskisten.

De Sûreté (de Franse geheime dienst) stelde in februari 1937 vast dat “de invloed van revolutionaire agitatoren die positief staan tegenover de Vierde Internationale is toegenomen in Cochin China, vooral onder de arbeiders van Saigon-Cholon.” In juli van dat jaar werd eraan toegevoegd: “De arbeiders steunen meer de trotskisten dan de PCI”.

“Verdedig Indochina”

In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog stelden de leiders van de PCI, op aandringen van Moskou, dat alles ondergeschikt was aan de strijd tegen het “fascistische” Japan. Ze steunden de Franse regering toen het een militariseringscampagne voerde in de kolonies. De Fransen wilden Indochina “verdedigen” en lieten 20.000 Indochinesen inlijven bij het Franse leger. Dat was niet populair na een jarenlang verzet tegen de koloniale militaire dienst.

Dit weerhield de PCI er niet van om mensen op te roepen om als vrijwilliger bij het leger te gaan of om de “Franse democratie” te steunen. Ngo stelt in zijn boek dat een aantal mensen in de PCI zo’n ijver aan de dag legden dat ze voorstelden om ook onder de armsten geld te lenen voor het Franse leger. Anderen gingen in verzet tegen de samenwerking met het koloniale regime en werden uit de partij gezet. “Onze kameraden namen het tegenovergestelde standpunt van de stalinisten in: tegen de imperialistische oorlog, tegen oorlogstaksen, tegen de slechter wordende levensstandaard.”

De stalinisten identificeerden zichzelf zo sterk met de Franse autoriteiten en hun besparingsbeleid dat de belastingsverhoging op luciferdoosjes (met een halve cent) onder de inwoners gekend stond als de “Derde Internationale luciferdoosjes”. De Franse gouverneur merkte op: “Terwijl de stalinistische communisten denken dat de belangen van de Annamitische massa’s hen dichter bij Frankrijk brengen, zijn de trotskisten niet bang om de inheemsen tot revolte aan te zetten om zo van een mogelijke oorlog gebruik te maken voor het eigen voordeel om totale bevrijding te bekomen.”

De pro-Franse posities van de PCI zorgden voor een afstraffing bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939. Ondanks repressie (een verbod op publieke bijeenkomsten) werden drie trotskisten verkozen in de gemeenteraad van Saigon. De stalinisten verloren hun zetels. Het nieuws van deze politieke ontwikkeling bereikte Ho Chi Minh die nog steeds in ballingschap was in China. In een waarschuwing voor de toekomst stelde hij: “Er mag geen enkele toegeving of toenadering komen met de trotskisten. Ze moeten met alle mogelijke middelen ontmaskerd worden als agenten van het fascisme, ze moeten politiek uitgeroeid worden.” Deze vijandigheid tegenover het trotskisme kwam deels voort uit de hoop van Ho om tot een akkoord te komen met het imperialisme, maar ook vanuit zijn ambitie om de Stalin van Vietnam te worden.

Wereldoorlog 2

In september 1939, na het uitbreken van de oorlog, werd de Communistische partij verboden in Frankrijk en Indochina. De repressie van de stalinisten en trotskisten nam toe in Vietnam – 1700 leden van de Derde en Vierde Internationale werden naar concentratiekampen gestuurd. Het Stalin-Hitler pact (augustus 1939 – juni 1941) zorgde voor een nieuwe bocht bij de leiders van de PCI. Ze lieten hun pro-Franse agitatie vallen en keerden terug naar het “anti-imperialisme” van de Derde Periode. Toen de Japanse troepen in Vietnam, Laos en Cambodja binnenvielen in september 1940, organiseerde de PCI een avonturistische en slecht geplande “opstand” tegen het Franse bewind. Net zoals bij de boerenopstand van 1930-32 leidde dit tot harde repressie. Een intern onderzoek van de PCI stelde twee regionale partijsecretarissen verantwoordelijk voor het debacle en veroordeelde hen ter dood.

Intussen was Japan tot een akkoord gekomen met het oorlogsregime van Vichy in Frankrijk. Daarbij werd overeengekomen dat Indochina bezet werd door Japanse troepen, maar zou geregeerd worden door een regime van Franse collaborateurs. Vanuit China stond Ho Chi Minh mee aan de basis van het heroprichten van de nationalistische Vietminh die de strijd aangingen met de Japanners. Ho baseerde zich echter op een politiek van “geheime diplomatie in een zoektocht naar de steun van een staat (de Chinezen, Russen, Amerikanen of zelfs de Fransen) waarin het proletariaat geen plaats had.”

Ondanks de opportunistische bochten van Ho Chi Minh kon de Vietminh in het machtsvacuüm na de Japanse nederlaag in de oorlog opklimmen tot een centrale factor in de onafhankelijkheidsstrijd. Dat kwam deels door de versterkte autoriteit van de Sovjetunie, de beslissende politieke macht van de boeren in Vietnam, maar ook door de fouten van de trotskistische partijen in de periode vlak na de oorlog.

Revolutionaire opstand

Het Japanse rijk stortte in elkaar in augustus-september 1945. In Indochina leidde dit tot een revolutionaire opstand. In geheime onderhandelingen had Ho Chi Minh aanvaard dat Frankrijk pas na vijf tot tien jaar onafhankelijkheid zou toekennen aan Vietnam. Dat lag in de lijn van de positie van Stalin die zijn oorlogsalliantie met het VS, Brits en Frans imperialisme wou verlengen. De Indochinese trotskisten daarentegen riepen op tot massale betogingen en voor de bewapening van de bevolking om een terugkeer van het Franse koloniale regime tegen te houden.

In augustus 1945 gingen 30.000 mijnwerkers in Hongay-Campha (in het noorden van Vietnam) buiten de Vietminh om over tot het opzetten van arbeidersraden om de productie te controleren. Ze namen de controle over publieke diensten als de spoorwegen en de telegrafie over, stuurden de oude managers de laan uit en pasten het principe van “gelijke lonen op alle niveaus” toe. Deze arbeiderscommune hield stand tot november, toen de Vietminh in naam van de “nationale eenheid” de leiders van de mijnwerkers arresteerde en een nieuwe hierarchie oplegde. De aanhangers van Ho hielden zelfs de boeren tegen als deze het land wilden innemen, ook al moesten ze uiteindelijk toegeven op dit punt.

Cochin China was de laatste regio waar de Vietminh guerrilla binnenviel. De trotskisten hadden hier een grote autoriteit, zeker onder de arbeiders van Saigon. Ngo schrijft: “de groep La Lutte organiseerde zo’n 18.000 militanten en sympathisanten. Tranh Dau [de editie van La Lutte in het Annamitisch] verscheen als dagblad met een oplage van meer dan 15.000 exemplaren.” Op de eerste massabetoging in Saigon op 21 augustus 1945 waren er 300.000 aanwezigen. Daarvan betoogden 30.000 mensen mee achter de spandoeken van de Vierde Internationale met slogans als “Bewapen de bevolking” en “Voor een regering van arbeiders en boeren”.

Aankomst van de Vietminh

De Vietminh was niet aanwezig op de betoging van 21 augustus, een weerspiegeling van haar gebrek aan een basis in Saigon. Dezelfde avond trok de Vietminh de stad binnen vanuit het naburige platteland. Het riep zichzelf uit tot de nieuwe “democratische regering” in Cochin China. Er trokken luidsprekers door de stad met de boodschap dat “iedereen de Vietminh steunde”. Aangezien deze organisatie nog grotendeels afwezig was in Saigon, moest het zichzelf voorstellen in een pamflet.

“De Vietminh werkte nauw samen met de geallieerden in de strijd tegen de Fransen [!] en de Japanners. We zijn de vrienden van Rusland, China steunt ons volledig, Amerika droomt van handel en niet van verovering, in Engeland is Atlee premier en hij neigt naar links. Het zal makkelijk zijn voor ons om te onderhandelen.” Dat was de boodschap van de Vietminh!

De Vietminh had illusies in een snelle en moeiteloze overwinning op de Fransen en gingen niet over tot het opzetten van instrumenten voor onafhankelijke massa-actie. Bij haar aankomst nam de Vietminh de controle over het centrale postkantoor, politiekantoren en andere publieke gebouwen over zonder enige tegenkanting van de Japanse troepen. Er werd opgeroepen tot een nieuwe massabetoging op 25 augustus, nu onder de controle van de Vietminh. De bedoeling was om de machtsovername in Saigon en de rest van het land te bevestigen. Er waren meer dan een miljoen betogers met tienduizenden aanhangers die met bussen werden aangevoerd van op het platteland. Deze “zogenaamde revolutie” werd volgens een trotskistische leider “achter de rug van de bevolking” gedaan. Op de betoging waarschuwden de stalinisten voor “agitatoren en provocateurs”, een bedekte verwijzing naar de trotskisten en de revolutionaire arbeiders die naar hen uitkeken. Aanvankelijk moest de Vietminh erg voorzichtig zijn in haar houding tegenover de trotskisten. De trotskistische agitatie voor democratische comités van arbeiders en boeren en de bewapening van de bevolking had immers een gevoelige snaar geraakt onder de inwoners van Saigon.

Offensief tegen de trotskisten

In deze dramatische periode kwamen de leiders van La Lutte, de grootste trotskistische groep, echter terug op hun vroegere fout van het “eenheidsfront”. Nu zou het veel verregaandere gevolgen hebben. De Vietminh slaagde erin om de macht te grijpen in Cochin China omdat de massa’s aanvankelijk geen onderscheid maakten tussen de retoriek van de Vietminh over “onafhankelijkheid of de dood” en haar echte beleid van toegevingen doen aan de druk van het imperialisme, de Sovjet-bureaucratie en de binnenlandse kapitalisten. Met een correcte politiek en tactieken zou er in die periode een sterke revolutionaire oppositie kunnen opgebouwd zijn. De honderden actiecomités hadden het potentieel om uit te groeien tot alternatieve machtscentra voor de revolutionaire arbeiders en boeren in Siagon en omgeving. Maar daartoe was er een duidelijk programma en een vastberaden leiding nodig.

De leiding van Lutte was tegen iedere samenwerking met de kleinere “Liga”, maar was wel georiënteerd op een samenwerking met de Vietminh, wat in de praktijk zou betekenen dat de stalinisten een vetorecht zouden hebben over hun activiteiten. Ze onderhandelden bijvoorbeeld over de “toelating” om een trotskistische militie op te zetten die zich zou onderwerpen aan de commandostructuren van de Vietminh. Hun dagblad in het Annamitisch, Tranh dau, leek in deze periode niet meer te verschijnen. In de jaren 1930 had het internationaal secretariaat van de Vierde Internationale de opportunistische fouten van de organisatie in Indochina opgenomen en veroordeeld. Na de dood van Trotski en de verwarring onder de Indochinese trotskisten, werd de zaak enkel maar erger gemaakt door de fouten van de internationale leiding.

Een voormalige jonge trotskist stelde hierover: “Ze werden meegesleept door hun enthousiasme en door de gunstige politieke situatie van die periode, waardoor ze alle wantrouwen in de stalinisten waren vergeten. Van dan af werd minder werk verricht om raden op te zetten in de stad, de fabrieken om te vormen tot forten en om de burgeroorlog voor te bereiden. De militanten van de Oktober-groep [Liga van internationale communisten] brachten slechts beperkte kritieken op La Lutte naar voor.”

De milities van beide trotskistische groepen lieten zich zonder enig gevecht ontwapenen door de stalinisten, zelfs niet in situaties waarin ze zelf over meer wapens en mankrachten beschikten. Ze verwierpen het voorstel van een nationalistische religieuze sekte, Cao dai, om samen te werken. Wellicht waren ze bang van de repressie van de Vietminh. Mits een duidelijke politieke en organisatorische onafhankelijkheid tegenover deze religieuze groepen, had een praktisch akkoord van zelfverdediging echter gerechtvaardigd kunnen zijn.

Ta thu Thau ging op een mysterieuze missie naar het noorden van het land, mogelijk om Ho Chi Minh te ontmoeten. Hij werd opgepakt en doodgeschoten door de Vietminh. De inspirerende verdediging van Thau voor de stalinistische militaire rechtbank zorgde ervoor dat het executieteam weigerde te schieten, de “vervolgende ambtenaar” moest daarop zelf schieten.

De opstand van Saigon

Van 6 september tot de terugkeer van de Franse troepen in november 1945 was er een beperkte aanwezigheid van Britse en Indische troepen in Saigon onder leiding van generaal Gracey. Bij hun aankomst, zagen ze overal in Saigon spandoeken van de Vietminh met als boodschap “Welkom aan onze bondgenoten” met daarnaast de vlaggen van de vier geallieerde machten (VS, China onder leiding van de Kwomingtang, Groot-Brittannië en de Sovjetunie). Daarnaast was er ook de nieuwe Vietnamese vlag. Generaal Gracey stelde later: “Ik werd bij aankomst verwelkomd door de Vietminh. Ik zorgde ervoor dat ze snel opnieuw verdwenen.”

De dag na de aankomst van de Britten riep de Vietminh op tot de ontwapening van de “niet-gouvernementele organisaties”. De campagne tegen de trotskisten werd opgedreven. Het stalinistische blad Co giai phong (Banier van de bevrijding) stelde: “De trotskistische groepen moeten onmiddellijk worden neergehaald”. Het blad ging verder: “Ze eisen de bewapening van de bevolking, wat de Britse missie afschrikt. Ze eisen de volledige doorvoering van de burgerlijke democratische revolutie (een agrarische revolutie, verdeling van de rijstvelden en grond aan de boeren) om zo het Nationale Front te splitsen en de oppositie van de grondbezitters tegen de revolutie aan te wakkeren.”

De Britten wilden het regime van de Vietminh in Saigon ontmantelen, waarop de Vietminh steeds meer onder druk stond om te reageren. Op 17 september was er een algemene staking die de stad plat legde. Op 21 september riep Gracey de noodtoestand uit en kwam er een verbod om wapens te dragen. Media in het Annamitisch werd verboden. Britse soldaten namen de gevangenis van Saigon over en bevrijdden de Franse gevangenen die de Vietminh had genomen (oorlogscollaborateurs). De trotskistische gevangenen werden overgedragen aan de Franse Sûreté.

Op 23 september slaagden de Britse troepen en de Franse koloniale heersers erin om de controle te verwerven van de politiekantoren en andere overheidsgebouwen. De Vietminh riep op om de volgende avond een opstand uit te voeren, waarbij barricades werden opgeworpen in de armste wijken. In de gevechten die volgden, kwam het tot confrontaties waarbij ook de Trotskistische milities, aangevuld met revolutionaire Japanse deserteurs en nationalisten, een moedige strijd voerden. Honderden trotskisten verloren er hun leven bij. De Vietminh riep de bevolking op om zich op het platteland terug te trekken en “kalm te blijven aangezien de regering hoopt onderhandelingen op te starten.” De trotskisten stonden toen wellicht reeds onder bevel van de militaire leiders van de Vietminh en trokken naar het platteland. Ze lieten hun posities onder de arbeiders van Saigon achter zich. In de praktijk betekende dit de ontbinding van de trotskistische organisaties. Op het platteland werden ze ontwapend en in veel gevallen afgeslacht door de Vietminh.

De gebeurtenissen van september 1945 in Cochin China vertonen heel wat gelijkenissen met wat in Barcelona gebeurde in mei 1937, toen het verdere verloop van de Spaanse revolutie werd beslist. De trotskisten in Saigon hadden een cruciale rol gespeeld op de barricaden en in de arbeiderswijken, maar ze zagen zichzelf enkel als linkse critici op de Vietminh in plaats van als een alternatieve leiding voor de massa’s van Saigon.

De Franse terugkeer

Op 2 oktober was er een staakt-het-vuren overeengekomen tussen de Franse regering en het regionale comité van de Vietminh in Saigon. Op hetzelfde ogenblik werden de leiders van de groep La Lutte geëxecuteerd. Ze werden ervan beschuldigd dat ze de “vrijand een gelegenheid hadden geboden om het land binnen te vallen”. Net zoals in Spanje richtten de stalinisten zich niet tegen de reactionairen, maar tegen de revolutionaire linkerzijde en iedere poging om socialistische eisen naar voor te schuiven.

In november gaven de Britten de controle over Saigon aan de Fransen. De Vietminh verliet opnieuw de stad. Ngo stelde: “Tegen het eind van oktober 1945 was de arbeidersbeweging uiteengeslagen. De meeste trotskistische leiders waren vermoord. De nationalisten hadden ook fel geleden onder de repressie van de Vietminh. Dat zette de deur open voor een terugkeer van het Franse imperialisme…”

Vietnam werd verdeeld in een zuidelijk deel onder Franse controle en een noordelijk deel onder controle van de Vietminh. In het noorden ging Ho Chi Minh akkoord met de aanwezigheid van geallieerde troepen, eerst vanuit China (dat nog steeds onder de controle van de KMT stond) en dan ook vanuit Frankrijk. Hij probeerde te onderhandelingen met de Fransen. Zelfs nadat de helft van het land verloren was, probeerde hij nog steeds te onderhandelen. De Vietnamese stalinisten werden uiteindelijk uit de problemen gehaald door de overwinning van de Chinese revolutie in 1949. Die sociale aardbeving veranderde de krachtsverhoudingen in Azië, waarbij de politieke prijs voor een directe imperialistische bezetting sterk werd opgedreven.

De geschiedenis van Vietnam is vandaag opnieuw een thema dat meer wordt besproken. In die zin is het boek van Ngo Van een belangrijke aanvulling. Het boek schiet tekort op het vlak van kritieken op de fouten van de trotskisten in deze periode. Maar de beschrijving van de rol van het stalinisme in Vietnam en de strijd van de trotskisten in de onafhankelijkheidsstrijd bevat heel wat lessen, ook voor wie vandaag de strijd wil aangaan!

Dit vind je misschien ook leuk...